Beleidsregels Wiv 2017

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-05-2018 t/m heden

Besluit van de Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Defensie van 25 april 2018, nr. 2018-0000251025, houdende vaststelling van beleidsregels met betrekking tot de uitvoering van de Wiv 2017 (Beleidsregels Wiv 2017)

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en de Minister van Defensie,

Gelet op de artikelen 16, 19, derde en vierde lid, 29, tweede lid, 48, vijfde lid, 62, 64, 88, tweede en vierde lid, artikel 89, eerste lid, van de Wet op de inlichtingen- en veiligheidsdiensten 2017;

Besluiten:

Artikel 1. (definitiebepaling)

In deze beleidsregel wordt verstaan onder:

Artikel 2. (geen verstrekking van uit OOG-interceptie op de kabel verkregen ongeëvalueerde gegevens zonder voorafgaande wegingsnotitie)

Ongeëvalueerde gegevens die met toepassing van de bijzondere bevoegdheid ex artikel 48, eerste lid, van de wet zijn verkregen, kunnen, voor zover het gegevens betreft die verkregen zijn uit toepassing van de bevoegdheid op de kabel, uitsluitend aan een partnerdienst worden verstrekt, indien aan de desbetreffende samenwerkingsrelatie een wegingsnotitie ten grondslag ligt.

Artikel 3. (terstond informeren CTIVD van verleende toestemmingverlening verstrekking ongeëvalueerde gegevens)

Onverminderd het bepaalde in artikel 89, tweede lid, van de wet, wordt van iedere toestemmingverlening door de Minister tot verstrekking van ongeëvalueerde gegevens aan een partnerdienst, de CTIVD daaromtrent terstond geïnformeerd.

Artikel 4. (aanpassing praktijk bewaartermijn van drie jaar)

  • 1 Een jaar na de verleende toestemming tot toepassing van de bijzondere bevoegdheid ex artikel 48 van de Wiv 2017, voor zover deze betrekking heeft op interceptie van gegevens op de kabel, wordt aan de voor de desbetreffende dienst verantwoordelijke Minister toestemming gevraagd of de aldus verworven gegevens, voor zover zij nog niet op relevantie zijn beoordeeld, voor een aanvullende periode van een jaar mogen worden bewaard. Indien de Minister daarmee heeft ingestemd, kan na afloop van dat jaar opnieuw een verzoek als bedoeld in de eerste volzin bij de Minister worden ingediend. De totale bewaartermijn kan de termijn van drie jaar niet overschrijden.

  • 2 Bij het verzoek om toestemming tot verlenging van de bewaartermijn dient te worden aangegeven waarom de desbetreffende gegevens voor een langere periode dienen te worden bewaard.

  • 3 Indien de Minister de toestemming weigert, worden de desbetreffende gegevens terstond vernietigd.

Artikel 5. (zo gericht mogelijke inzet bijzondere bevoegdheden)

De toepassing van bijzondere bevoegdheden door de dienst dient zo gericht mogelijk plaats te vinden. Bij het verzoek om toestemming als bedoeld in artikel 29 van de wet tot de inzet van een bijzondere bevoegdheid, wordt nadrukkelijk aangegeven op welke wijze aan de eis van gerichte inzet van de desbetreffende bijzondere bevoegdheid invulling wordt gegeven.

Artikel 6. (omgang medische gegevens)

Indien de diensten bij de verwerking van gegevens stuiten op gegevens betreffende de gezondheid van een persoon en de verwerking niet voldoet aan de in artikel 19, vierde lid, van de wet neergelegde eis, worden deze terstond vernietigd.

Artikel 7. (bescherming journalisten)

  • 1 Indien de diensten bij de verwerking van gegevens stuiten op gegevens die betrekking hebben op een journalist, worden deze gegevens niet gedeeld met een partnerdienst.

  • 2 In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan een dergelijke verstrekking plaatsvinden, indien dat noodzakelijk is voor de nationale veiligheid.

Deze beleidsregel zal met de daarbij behorende toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 25 april 2018

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

K.H. Ollongren

De Minister van Defensie,

A.Th.B. Bijleveld-Schouten

Naar boven