U bent nu hier: Wettenbank
Zoals bouwplannen en verkeersmaatregelen.
Zoals belastingen, uitkeringen en subsidies.
Officiële publicaties van de overheid.
Adressen en contactpersonen van overheidsorganisaties.
U bent hier:
[Regeling vervallen per 01-01-2021.]Geldend van 15-05-2018 t/m heden
Regeling van de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid van 7 maart 2018, nr. 2018-0000027251, tot vaststelling van een tijdelijke regeling ter compensatie van zelfstandigen, beroepsbeoefenaren en meewerkende echtgenoten die in het tijdvak 7 mei 2005 tot 4 juni 2008 geen recht hadden op uitkering wegens zwangerschap en bevalling (Tijdelijke regeling compensatie zelfstandigen, beroepsbeoefenaren en meewerkende echtgenoten bevallen in het tijdvak 7 mei 2005 tot 4 juni 2008)
De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,
Gelet op de artikelen 3, eerste lid, juncto 9 van de Kaderwet SZW-subsidies en 32d, tweede lid, van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
Besluit:
[Vervallen per 01-01-2021]
1 In deze regeling wordt verstaan onder:
beroepsbeoefenaar: de persoon die:
a. anders dan uit dienstbetrekking inkomsten uit tegenwoordige arbeid geniet; of
b. anders dan in dienstbetrekking arbeid verricht ten behoeve van een lichaam waarin hij een aanmerkelijk belang als bedoeld in hoofdstuk 4 van de Wet inkomstenbelasting 2001 heeft;
compensatie: compensatie als bedoeld in artikel 2;
dienstbetrekking: een dienstbetrekking in de zin van de Ziektewet;
inkomsten uit tegenwoordige arbeid: het gezamenlijke bedrag van:
a. het belastbaar loon uit tegenwoordige arbeid, bedoeld in afdeling 3.3 van de Wet inkomstenbelasting 2001;
b. het belastbaar loon ter zake van het in Nederland verrichten van arbeid, bedoeld in afdeling 7.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001;
c. het belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden, bedoeld in afdeling 3.4 van de Wet inkomstenbelasting 2001, behoudens voor zover het een werkzaamheid betreft als bedoeld in de artikelen 3.91, eerste lid, onderdelen a en b, en 3.92 van de Wet inkomstenbelasting 2001; en
d. het belastbaar resultaat uit overige werkzaamheden in Nederland, bedoeld in afdeling 7.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001, behoudens voor zover het een werkzaamheid betreft als bedoeld in de artikelen 3.91, eerste lid, onderdelen a en b, en 3.92 van de Wet inkomstenbelasting 2001;
meewerkende echtgenoot: de persoon die anders dan in dienstbetrekking, als zelfstandige of als beroepsbeoefenaar, meewerkt in de onderneming van zijn partner in de zin van artikel 1.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001;
Minister: de Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid;
UWV: het Uitvoeringsinstituut werknemersverzekeringen, genoemd in hoofdstuk 5 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen;
winst uit Nederlandse onderneming: de belastbare winst uit Nederlandse onderneming, bedoeld in afdeling 7.2 van de Wet inkomstenbelasting 2001, vermeerderd met de ondernemersaftrek, bedoeld in paragraaf 3.2.4 van die wet;
winst uit onderneming: de belastbare winst uit onderneming, bedoeld in paragraaf 3.2.1 van de Wet inkomstenbelasting 2001, vermeerderd met de ondernemersaftrek, bedoeld in paragraaf 3.2.4 van die wet;
zelfstandige: de persoon die:
a. in Nederland woont en die winst uit onderneming geniet, tenzij hij de onderneming niet voor eigen rekening feitelijk drijft; of
b. niet in Nederland woont en die winst uit Nederlandse onderneming geniet, tenzij hij de onderneming niet voor eigen rekening feitelijk drijft.
2 In deze regeling wordt met echtgenoot gelijkgesteld de geregistreerde partner.
Artikel 1, derde tot en met negende lid, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen is van overeenkomstige toepassing.
3 Voor de toepassing van andere wetten dan de Kaderwet SZW-subsidies en de Wet arbeid en zorg en de op die andere wetten berustende bepalingen wordt, tenzij anders bepaald, de compensatie aangemerkt als een uitkering op grond van artikel 3:18, tweede lid, van de Wet arbeid en zorg.
Recht op compensatie op grond van deze regeling heeft degene die:
a. op of na 7 mei 2005 en voor 4 juni 2008 is bevallen; en
b. in het kalenderjaar van bevalling zelfstandige, beroepsbeoefenaar of meewerkende echtgenoot was.
In plaats van degene die aan de in artikel 2 gestelde voorwaarden voldoet en voor het moment dat de aanvraag kan worden ingediend, is overleden, hebben de volgende personen recht op compensatie:
a. degene die ten tijde van het overlijden echtgenoot van de overledene was; of
b. bij ontstentenis van de in onderdeel a bedoelde persoon, de kinderen tot wie de overledene ten tijde van het overlijden in familierechtelijke betrekking stond.
1 Geen recht op compensatie heeft de vreemdeling die niet rechtmatig in Nederland verblijf houdt in de zin van artikel 8, onderdeel a tot en met e en l, van de Vreemdelingenwet 2000.
2 Geen recht op compensatie heeft de vrouw die in haar hoedanigheid van zelfstandige, beroepsbeoefenaar of meewerkende echtgenoot reeds een uitkering, schadevergoeding, schadeloosstelling of compensatie van het UWV heeft ontvangen in verband met haar zwangerschap en bevalling.
De hoogte van de compensatie bedraagt € 5.600,–.
Het UWV is belast met de uitvoering van deze regeling.
1 Het UWV stelt op aanvraag van de zelfstandige, beroepsbeoefenaar, meewerkende echtgenoot dan wel van de persoon of personen, bedoeld in artikel 3, vast of recht op compensatie bestaat.
2 De zelfstandige, beroepsbeoefenaar, meewerkende echtgenoot dan wel de persoon of personen, bedoeld in artikel 3, die in aanmerking wil respectievelijk willen komen voor compensatie, dient respectievelijk dienen de aanvraag, bedoeld in het eerste lid, in voor 1 oktober 2018.
1 Indien het recht op een compensatie door het UWV is vastgesteld, betaalt het UWV de compensatie op of na 1 januari 2019 en uiterlijk voor 1 april 2019.
2 Met betrekking tot een compensatie op grond van deze regeling zijn de artikelen 18, 63, 64, 65a en 65b van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen en de op die artikelen berustende bepalingen van overeenkomstige toepassing.
1 Het Rijk voorziet in de middelen tot dekking van de uitgaven verbonden aan deze regeling.
2 Het UWV beheert en administreert afzonderlijk de middelen, bedoeld in het eerste lid.
3 In verband met het middelenbeheer wordt de rijksbijdrage, bedoeld in het eerste lid, beschouwd als middelen die deel uitmaken van het Arbeidsongeschiktheidsfonds, bedoeld in artikel 112 van de Wet financiering sociale verzekeringen.
1 Het UWV verstrekt aan de Minister een opgave van het totaalbedrag van de geraamde lasten met betrekking tot deze regeling, uitgesplitst naar de compensaties en de uitvoeringskosten.
2 De Minister stort op de rekening-courant, bedoeld in artikel 5.16, onderdeel b, van de Regeling Wfsv, het bedrag van de opgegeven lasten.
3 De Minister kan, na overleg met het UWV, van het in het eerste lid bedoelde bedrag afwijken.
1 De lasten alsmede de ontvangen voorschotten met betrekking tot deze regeling worden in de jaarrekening, bedoeld in artikel 49 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen, opgenomen als onderdeel van de lasten alsmede de ontvangen voorschotten met betrekking tot uitkeringen op grond van artikel 3:18 van de Wet arbeid en zorg.
2 In de jaarrekening worden de te verrekenen rijksbijdragen opgenomen op de wijze als in tabel 10.6.8 in bijlage VI van de Regeling SUWI is aangegeven. De omvang van de op grond van deze regeling toegekende compensaties wordt toegelicht bij deze tabel.
Het UWV brengt aan de Minister inhoudelijk en financieel verslag uit over de uitvoering van deze regeling overeenkomstig artikel 49 van de Wet structuur uitvoeringsorganisatie werk en inkomen.
1 De Belastingdienst verstrekt op verzoek aan het UWV gegevens van de personen, bedoeld in artikel 2, die de Belastingdienst verwerkt voor de heffing van de inkomstenbelasting, die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van deze regeling.
2 De Belastingdienst verstrekt op verzoek aan het UWV tevens gegevens van de echtgenoot van de meewerkende echtgenoot, die de Belastingdienst verwerkt in verband met de toepassing van de meewerkaftrek, bedoeld in artikel 3.78 van de Wet inkomstenbelasting 2001, die noodzakelijk zijn voor de uitvoering van deze regeling.
Deze regeling wordt aangehaald als: Tijdelijke regeling compensatie zelfstandigen, beroepsbeoefenaren en meewerkende echtgenoten bevallen in het tijdvak 7 mei 2005 tot 4 juni 2008.
1 Deze regeling treedt in werking met ingang van 15 mei 2018.
2 Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2021, met dien verstande dat voor de reeds verstrekte compensatie deze regeling van toepassing blijft.
Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Den Haag, 7 maart 2018
W. Koolmees
Kopieer één van de onderstaande links of verfijn de link in de Linktool.
Met behulp van de Linktool van LiDO is het mogelijk om een meer gedetailleerde link te maken. Zo is het bijvoorbeeld mogelijk om een link te maken naar een specifiek lid van een artikel.
Ga naar de Linktool
Op linkeddata.overheid.nl zijn onderstaande relaties bekend.
Er is geen andere versie beschikbaar waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , kan vergelijken.
Selecteer een andere versie waarmee u de huidige geselecteerde versie, inwerkinggetreden op , wilt vergelijken.
Vergelijken van "Tijdelijke regeling compensatie zelfstandigen, beroepsbeoefenaren en meewerkende [...] bevallen in het tijdvak 7 mei 2005 tot 4 juni 2008", inwerkinggetreden op , met versie die inwerking is getreden op .
Doordat er een grote regeling is gekozen kan de vergelijking enkele minuten duren.
U kunt kiezen voor het toevoegen van de wetstechnische informatie aan de tekst.
U kunt kiezen in welk formaat de tekst geëxporteerd wordt.
U kunt de tekst inclusief afbeeldingen exporteren. De afbeeldingen worden dan met de tekst in een .zip-bestand geleverd