2.2. Voorbeeld
[Regeling vervallen per 01-01-2022]
X heeft in 2016 een eigen woning verkocht waarvoor hij vijf jaar aftrek van eigenwoningrente
heeft genoten. Op de eigen woning rustte een BEWS van € 100.000. Bij verkoop is een
EWR van € 50.000 gerealiseerd. Y heeft geen eigenwoningverleden. X en Y kopen in 2017
samen een woning van € 200.000 en financieren de aankoop met een gezamenlijke annuïteitenhypotheek
van € 50.000, een gezamenlijke aflossingsvrije hypotheek van € 100.000 en € 50.000
eigen vermogen van X. X en Y zijn elkaars partner.
Zowel X als Y hebben een aandeel van 50% in de woning. De verwervingskosten eigen
woning bedragen voor zowel X als Y € 100.000. Daartegenover staat dat beiden een aandeel
van 50% hebben in de annuïteitenhypotheek van € 50.000 en de aflossingsvrije hypotheek
van € 100.000.
Uitwerking op basis van de huidige wettelijke regeling
X heeft een EWR van € 50.000 en voor X is het overgangsrecht van toepassing. X heeft
rekening houdend met € 100.000 verwervingskosten en zijn EWR van € 50.000 nog een
BEWS van € 50.000 waarvoor nog 25 jaar recht op renteaftrek bestaat en fiscaal de
aflossingseis niet geldt. Voor Y geldt dat alleen renteaftrek kan worden verkregen
indien zijn schuld voldoet aan de sinds 1 januari 2013 geldende aflossingseis.
Voor X geldt dat:
-
– Van zijn hypotheek van € 75.000 slechts € 50.000 wordt aangemerkt als BEWS, daarvoor
heeft X 25 jaar recht op renteaftrek;
-
– € 25.000 valt in box 3 vanwege zijn EWR.
Voor Y geldt dat:
-
– Van zijn hypotheek van € 75.000 slechts € 25.000 wordt aangemerkt als EWS. Het aflossingsvrije
deel van € 50.000 voldoet niet aan de aflossingseis en valt in box 3;
-
– Y 30 jaar recht op renteaftrek heeft over zijn aandeel in de annuïtaire hypotheek
van € 25.000.
Uitwerking op basis van de goedkeuring
X en Y doen een beroep op de goedkeuring. Omdat X en Y een beroep doen op de goedkeuring
gaat het eigenwoningverleden van X voor de helft over op Y. Het eigenwoningverleden
van X bestaat uit een EWR van € 50.000 en het recht op overgangsrecht voor € 100.000
waarvoor nog 25 jaar recht op renteaftrek bestaat.
Voor X en Y geldt dat:
-
– Het gehele bedrag van hun hypotheek van € 75.000 per persoon wordt aangemerkt als
EWS. De EWR van zowel X als Y van € 25.000 wordt volledig in mindering gebracht op
de verwervingskosten van zowel X als Y van € 100.000;
-
– Van de hypotheek van € 75.000 per persoon € 50.000 wordt aangemerkt als BEWS. Daarvoor
hebben X en Y beiden 25 jaar recht op renteaftrek.
-
– De resterende € 25.000 per persoon wordt aangemerkt als EWS en daarvoor geldt voor
X en Y een nieuwe termijn van 360 maanden aflossen en renteaftrek.
X ‘verliest’ € 50.000 overgangsrecht maar raakt daardoor ook € 50.000 renteaftrekverleden
kwijt en kan voor dat bedrag weer 360 maanden renteaftrek krijgen. Ook halveert de
EWR van X tot € 25.000.
Y ‘krijgt’ een EWR van € 25.000 en een BEWS van € 50.000 waarvoor nog 25 jaar recht
op renteaftrek bestaat, maar ‘verliest’ € 50.000 eigenwoningschuld waarvoor nog 360
maanden recht op renteaftrek bestond maar waarvoor wel de aflossingseis zou gelden.
Als X en Y gezamenlijk een beroep doen op de goedkeuring van dit beleidsbesluit wordt
de gehele gezamenlijke schuld van € 150.000 aangemerkt als eigenwoningschuld terwijl
op basis van de wet van de gezamenlijke schuld van € 150.000 slechts € 75.000 zou
worden aangemerkt als eigenwoningschuld.