Regeling huisvesting en voeding militairen 2018 (RHVM 2018)

Geraadpleegd op 07-12-2024.
Geldend van 02-03-2024 t/m 01-08-2024

Regeling huisvesting en voeding militairen 2018 (RHVM 2018)

Hoofdstuk 1. Inleiding

Artikel 1. Begripsomschrijving

In deze regeling wordt verstaan onder:

Hoofdstuk 2. Huisvesting

Artikel 3. Verstrekking bij verplichte huisvesting

De militair kan door de commandant worden verplicht gebruik te maken van huisvesting in het geval:

  • a. er sprake is van buitengewone omstandigheden;

  • b. het door de commandant voor het verrichten van diensten of werkzaamheden noodzakelijk wordt geacht;

  • c. het door de commandant uit oogpunt van opleiding, zijnde initiële of andere opleidingen met een sterk groepsvormend karakter, oefening of operationele inzet noodzakelijk wordt geacht;

  • d. er sprake is van een opgelegde beperking van de bewegingsvrijheid.

Artikel 4. Verstrekking op aanvraag

  • 1 Aan de militair wordt door de commandant, op aanvraag, door Defensie huisvesting verleend;

    • a. indien de afstand tussen de woning en de plaats van tewerkstelling 70 km of meer bedraagt; of

    • b. indien, bij daadwerkelijk gebruik van openbaar vervoer, de snelste reistijd van de woning naar de plaats van tewerkstelling meer dan 1 ½ uur bedraagt.

  • 2 Aan de militair kan door de commandant huisvesting door Defensie worden verleend indien hij naar het oordeel van de commandant, uitsluitend om dienstredenen wordt gehuisvest.

  • 3 De militair dient, om voor de in dit artikel bedoelde huisvesting in aanmerking te komen, schriftelijk te verklaren dat hij meerdere nachten per week gebruik zal maken van de geboden huisvesting, waaronder mede begrepen het gebruik van de huisvesting als slaapgelegenheid buiten de nachtelijke uren voor een militair die nachtdienst verricht.

  • 4 In afwijking van de voorwaarden van het eerste lid kan de commandant op aangeven van de bedrijfsmaatschappelijk werker op basis van een sociale indicatie in uitzonderlijke gevallen tijdelijk huisvesting toewijzen voor een periode niet langer dan zes maanden.

  • 5 De huisvesting bedoeld in het voorgaande lid kan door de commandant, na hernieuwde sociale indicatie, telkens met 6 maanden verlengd worden.

Artikel 5. Huisvestingsaccommodatie

  • 1 De militair wordt huisvesting verleend op maximaal 15 kilometer van de plaats van tewerkstelling.

  • 2 De verstrekking van huisvesting geschiedt in beginsel voor de duur van de plaatsing.

  • 3 In afwijking van het eerste lid kunnen in het Sector Overleg Defensie per locatie afwijkende afspraken worden gemaakt.

Artikel 6. Eigen bijdrage huisvesting

  • 1 De militair die huisvesting geniet op grond van artikel 4, vierde lid, is hiervoor een maandelijkse bijdrage verschuldigd.

  • 2 De bijdrage bedraagt 3,6% van de voor de militair geldende bezoldiging, doch ten hoogste € 137,91.

  • 3 Het in het tweede lid bedoelde bedrag wordt voor de militair die is geplaatst in een gebied buiten Nederland verhoogd met een door de minister vast te stellen duurtecorrectie, aangevende het verschil in kosten van levensonderhoud tussen het gebied van verblijf en Nederland.

  • 4 De bijdrage wordt maandelijks op de bezoldiging ingehouden. Deze inhouding wordt:

    • a. over de tijd dat aanspraak bestaat op een gedeelte van de bezoldiging, toegepast in evenredigheid met dat gedeelte;

    • b. niet toegepast over de tijd dat geen aanspraak op de bezoldiging bestaat.

  • 5 De op de bezoldiging toegepaste inhouding wegens een bijdrage voor huisvesting wordt aan de militair, indien hij over een aaneengesloten periode van tenminste 30 dagen in verband met verlof, roostervrije dagen, vergoeding in tijd en ziekte geen gebruik heeft gemaakt van de huisvesting, over die periode terugbetaald.

  • 6 De militair heeft, indien op zijn bezoldiging de inhouding wegens een bijdrage voor huisvesting is toegepast, aanspraak op terugbetaling van 1/30 van de inhouding voor elke dag dat hij:

    • a. heeft deelgenomen aan een militaire oefening;

    • b. is ondergebracht in een tent in verband met renovatie van het legeringsgebouw;

    • c. om redenen van dienst – waaronder medische redenen – huisvesting geniet.

Artikel 7. Defensiewoning

  • 1 De militair die een passende woning huurt uit een bestand van door Defensie in eigendom verworven of gehuurde, specifiek voor militairen bestemde woningen, is hiervoor maandelijks een bijdrage verschuldigd.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde bijdrage bedraagt:

    • a. voor de militair aan wie door de commandant de verplichting is opgelegd de in het eerste lid bedoelde woning te betrekken:

      • 1°. indien de woning in Nederland is gelegen: 12% van de bezoldiging, met dien verstande dat dit bedrag – in voorkomend geval verminderd met de toelage woninghuur Koninklijke Marechaussee, bedoeld in artikel 39 van de Inkomstenregeling militairen – niet méér bedraagt dan de voor de loonheffing geldende huurwaarde van die woning;

      • 2°. indien de woning buiten Nederland is gelegen: twaalf procent van de bezoldiging, vermeerderd met 12% van de duurtecorrectie – voor zover deze positief is -, berekend over het voor de militair geldende Standaard Netto Nederland in de zin van het Voorzieningenstelsel buitenland defensiepersoneel;

    • b. in de overige gevallen:

      • 1°. indien de woning in Nederland is gelegen: 15% van de bezoldiging, met dien verstande dat dit bedrag – in voorkomend geval verminderd met de toelage woninghuur Koninklijke Marechaussee, bedoeld in artikel 39 van de Inkomstenregeling militairen – niet méér bedraagt dan de voor de loonheffing geldende huurwaarde van die woning;

      • 2°. indien de woning buiten Nederland is gelegen: 17% van de bezoldiging, vermeerderd met 17% van de duurtecorrectie -voor zover deze positief is -, berekend over het voor de militair geldende Standaard Netto Nederland in de zin van het Voorzieningenstelsel buitenland defensiepersoneel.

    • c. In afwijking van het gestelde in het tweede lid onder a en b van dit artikel is de eigen bijdrage 10% van de bezoldiging, indien de defensieambtenaar vanuit een eigendomswoning, als gevolg van het vervullen van een bepaalde functie, verplicht gebruik dient te maken van een ambts- of dienstwoning en hij gedurende zijn plaatsing of een deel van die plaatsing deze eigendomswoning aanhoudt en die woning niet verhuurt of ter beschikking stelt aan een ander dan een van de eigen-, stief- of pleegkinderen van de defensieambtenaar.

  • 3 Indien de woning is voorzien van verwarming, elektrische energie, gas of leidingwater en de kosten hiervan niet afzonderlijk kunnen worden vastgesteld, wordt de bijdrage verhoogd:

    • a. indien de woning in Nederland is gelegen:

      • 1°. voor het gebruik van verwarming: met 2,4% van de bezoldiging, tot een maximum van € 190,27 per maand;

      • 2°. voor het gebruik van elektrische energie of gas voor kookdoeleinden: met 0,9% van de bezoldiging, tot een maximum van € 59,42 per maand;

      • 3°. voor het gebruik van elektrische energie anders dan voor verwarming van de woonruimte en kookdoeleinden: met 0,9 % van de bezoldiging, tot een maximum van € 29,53 per maand;

      • 4°. voor het gebruik van leidingwater: met 0,4 % van de bezoldiging, tot een maximum van € 17,92 per maand.

    • b. indien de woning buiten Nederland is gelegen: met de onder a, ten 1° tot en met 4°, bedoelde bedragen, vermeerderd met de daarover berekende duurtecorrectie, voor zover deze positief is.

  • 4 De militair aan wie door bemiddeling van Defensie een in Nederland gelegen woning ter beschikking is gesteld, waarvan de verschuldigde huur door de zorg van Defensie wordt voldaan, is hiervoor maandelijks een bijdrage verschuldigd.

  • 5 De in het vierde lid bedoelde bijdrage bedraagt:

    • a. ter zake van de huur en de – naar het oordeel van de Minister van Defensie – daaronder begrepen servicekosten: 15% van de bezoldiging;

    • b. ter zake van de overige servicekosten: het bedrag dat daarvoor werkelijk is verschuldigd, met dien verstande dat de bijdrage niet méér bedraagt dan de door Defensie verschuldigde huur en servicekosten.

Hoofdstuk 3. Voeding

Artikel 8. Aanspraak

De militair heeft aanspraak op voeding van Defensie en voor rekening van Defensie tijdens het verrichten van werkzaamheden in het kader van het oefenen, inzet als bedoeld in artikel 1, onderdeel c, van de Regeling voorzieningen vredes- en humanitaire operaties, aan boord van een schip tijdens het varen dan wel aan boord van een vliegtuig tijdens het vliegen, niet zijnde een detachering of een verplaatsing als bedoeld in het Verplaatsingskostenbesluit defensie of een dienstreis als bedoeld in het Besluit dienstreizen defensie, doch uitsluitend indien de militair, naar het oordeel van de commandant, niet in staat is in eigen voeding te voorzien.

Hoofdstuk 4. Vrijstelling en tegemoetkoming

Artikel 9. Vrijstelling van betaling eigen bijdrage huisvesting en tegemoetkoming voedingskosten

  • 1 De militair is vrijgesteld van het betalen van de bijdrage voor huisvesting en ontvangt een tegemoetkoming in de kosten van voeding indien deze niet van rijkswege is verstrekt:

    • a. indien aan hem, overeenkomstig artikel 3 of artikel 4, eerste of tweede lid, huisvesting wordt verleend;

    • b. indien hij is geplaatst of gedetacheerd aan boord van een schip en wat de voeding betreft alleen als het schip zich buiten de thuishaven bevindt;

    • c. gedurende de dagen waarop hem, om tuchtrechtelijke of strafrechtelijke reden, zijn vrijheid is ontnomen;

    • d. gedurende de eerste dag van verblijf in werkelijke dienst;

    • e. gedurende het verblijf op een onderdeel dan wel in een militair hospitaal om medische redenen;

    • f. tijdens deelname aan bijeenkomsten in een conferentieoord van een instantie belast met geestelijke verzorging voor militairen;

    • g. indien hij genodigde is bij bijzondere gebeurtenissen van militaire aard en de militairen die bij de organisatie betrokken zijn;

    • h. gedurende het verrichten van diensten;

    • i. bij werkzaamheden waarvan de aard, naar het oordeel van de commandant, het niet toelaat dat de werkplek wordt verlaten;

    • j. gedurende de inzet in het kader van militaire steunverlening als bedoeld in het Voorschrift Militaire Steunverlening in het openbaar belang en Maatschappelijke dienstverlening door Defensie aan derden;

    • k. indien hij op grond van de artikelen 57 en 58 van de Politiewet 2012 wordt ingezet voor het verlenen van militaire bijstand;

    • l. indien hij voor een periode van maximaal zes maanden geplaatst wordt bij eenheden die op roulatiebasis nationale taken in het Caribisch gebied vervullen en verplicht wordt gebruik te maken van huisvesting. De vrijstelling neemt een aanvang op de eerste dag van plaatsing in het Caribisch gebied, en eindigt op de dag na de laatste dag van plaatsing in dat gebied.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde tegemoetkoming bedraagt:

    • a. in een eetgelegenheid waar een zelfbedieningssysteem wordt gehanteerd, alsmede in een gelegenheid waar geen sprake is van vrije keuze tussen zelfbediening en bediening aan tafel:

      land:

      Nederland

      BRD

      Curaçao

      Aruba

      valuta:

      NAƒ

      1) voor een ontbijt:

      2,38

      2,60

      5,35

      5,40

      2) voor een broodmaaltijd:

      4,74

      5,15

      10,70

      10,75

      3) voor een warme maaltijd:

      5,67

      6,15

      12,80

      12,85

  • 3 De commandant kan tot zes maal per jaar een saamhorigheidsmaaltijd verstrekken. Aan de militair die deelneemt aan een saamhorigheidsmaaltijd wordt voor die maaltijd geen tegemoetkoming in voedingskosten toegekend.

  • 4 Van het betalen van de eigen bijdrage voor huisvesting is vrijgesteld de militair, die huisvesting geniet in een door de Hoofddirecteur Personeel aangewezen legeringsgebouw dat nog niet is gerenoveerd.

  • 5 De militair die is gehuisvest op basis van artikel 4, vierde lid heeft geen vrijstelling van het betalen van de bijdrage voor huisvesting of recht op een tegemoetkoming in voedingskosten, tenzij hem op grond van een reden, genoemd in het eerste, derde lid of vierde lid van dit artikel vrijstelling is verleend.

Artikel 10. Tegemoetkoming

  • 1 De militair als bedoeld in artikel 3 of artikel 4, eerste lid die is ingedeeld in een functie bij Joint Force Command Brunssum, de NSE Brunssum of de vertegenwoordiging van de KMar bij het Joint Force Command Brunssum voor wie het niet mogelijk is de maaltijden in de Nederlandse militaire eetgelegenheden te gebruiken, heeft aanspraak op een tegemoetkoming van voedingskosten gedurende de dagen dat hij om redenen van dienst in Brunssum verblijf houdt.

  • 2 De militair als bedoeld in artikel 9, eerste lid, onderdeel a, die door Defensie wordt gehuisvest voor het volgen van een niet defensieopleiding en, naar het oordeel van de commandant, geen gebruik kan maken van een Nederlandse militaire eetgelegenheid heeft gedurende de dagen dat hij geacht wordt voor het volgen van de opleiding op het huisvestingsadres te verblijven aanspraak op een tegemoetkoming in de voedingskosten.

  • 3 De in het eerste en tweede lid bedoelde tegemoetkoming bedraagt € 4,82 voor een ontbijt, € 6,94 voor een lunch en € 10,27 voor een diner. Voor de militair die een maandelijkse bijdrage wegens huisvesting is verschuldigd, wordt de vergoeding per maaltijd verminderd met het voor Nederland geldende bedrag, genoemd in artikel 9, tweede lid.

  • 4 De militair die zich houdt aan de voor hem geldende religieuze drank- en voedselvoorschriften heeft, voor elke dag dat hij is vrijgesteld van de bijdrage voor huisvesting, aanspraak op een tegemoetkoming in de door hem voor zijn voeding noodzakelijk te maken werkelijke kosten tot een maximum van € 17,82 per dag.

Artikel 11. Verrekening

De militair heeft geen aanspraak op een tegemoetkoming bij afwezigheid, waaronder mede begrepen verlof, roostervrije dagen, vergoeding in tijd, ziekte en thuiswerken of indien hij uit andere hoofde een aanspraak maakt op een tegemoetkoming of een gratis maaltijd heeft ontvangen.

Artikel 12. Declareren

Voor het bereken van de tegemoetkoming van de voedingskosten zoals bedoeld in deze regeling wordt gebruik gemaakt van DIDO. Hierbij worden de procedures en instructies als vermeld in DIDO gevolgd.

Artikel 13. Overgangsbepaling

  • 1 De militair, die op datum inwerkingtreding van deze regeling huisvesting is verstrekt en daarbij is vrijgesteld van betaling van een eigen bijdrage voor huisvesting, maar die niet voldoet aan de criteria van artikel 4 eerste lid, heeft voor de duur van zijn plaatsing op de functie die hij vervult ten tijde van inwerkingtreding van deze regeling gelijke aanspraken op grond van deze regeling als de militair die wel aan voornoemde criteria voldoet.

Hoofdstuk 5. Slotbepalingen

Artikel 15. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van 1 januari 2018.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

Artikel 16. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als ‘Regeling huisvesting en voeding militairen 2018 (RHVM 2018)’.

De Staatssecretaris van Defensie

Voor deze,

De Hoofddirecteur Personeel

P.F.M. Reesink

Schout-bij-nacht