Exploitanten van riviercruiseschepen stellen hun passagiers in de gelegenheid aan
                                          boord van hun schepen accijnsgoederen te verbruiken. Een groot deel van deze schepen
                                          komt via binnenwateren vanuit andere lidstaten naar Nederland of gaat vanuit Nederland
                                          naar andere lidstaten. Als een schip vanuit een andere lidstaat Nederland binnenkomt,
                                          is doorgaans een voorraad accijnsgoederen aan boord. Deze voorraad is bij binnenkomst
                                          van het schip in Nederland onmiddellijk beschikbaar voor levering aan de passagiers.
                                          Ook komt het voor dat schepen vanuit een lidstaat in Nederland worden bevoorraad.
                                          Tot slot hebben schepen die vanuit Nederland naar een andere lidstaat varen bij het
                                          verlaten van Nederland doorgaans een voorraad accijnsgoederen aan boord.
                                       
                                       Op grond van artikel 2e, eerste lid, en artikel 53a, eerste lid, onderdeel b, van de wet moet bij elke binnenkomst in Nederland over de voorraad accijnsgoederen, waarvan
                                          de accijns in een andere lidstaat is voldaan, de accijns op dagaangifte worden voldaan.
                                          Ook moet dagaangifte worden gedaan in het geval dat accijnsgoederen, waarvan de accijns
                                          in een andere lidstaat is voldaan, vanuit die andere lidstaat in Nederland aan boord
                                          van een schip worden gebracht. Als een schip Nederland verlaat, ontstaat voor de nog
                                          aanwezige voorraad accijnsgoederen recht op teruggaaf van accijns op grond van artikel 71, eerste lid, onderdeel e, van de wet, als aan de voorwaarden daarvoor is voldaan.
                                       
                                       Deze situatie leidt ertoe dat exploitanten van riviercruiseschepen een groot aantal
                                          dagaangiften moeten doen en veel verzoeken om teruggaaf kunnen doen. Zonder vereenvoudiging
                                          betekent dit voor exploitanten van riviercruises hoge administratieve lasten en voor
                                          de douane hoge uitvoeringskosten.
                                       
                                       Goedkeuring
                                       
                                       Ter vereenvoudiging van de formaliteiten die de exploitant van riviercruiseschepen
                                          voor het commercieel voorhanden houden van alcoholhoudende producten moet verrichten,
                                          keur ik het volgende goed.
                                       
                                       De inspecteur kan op schriftelijk verzoek en met inachtneming van de hierna vermelde
                                          voorwaarden bij vergunning een vereenvoudigde regeling toestaan.
                                       
                                       Deze vergunning ziet op de situatie dat een exploitant aan boord van een riviercruiseschip
                                          een voorraad alcoholhoudende producten voor directe levering aan boord aan de passagiers
                                          aanhoudt in het verkeer via binnenwateren tussen andere lidstaten van de Europese
                                          Unie en Nederland. Als exploitant wordt iedere persoon bedoeld die deze voorraad bij
                                          binnenkomst in Nederland voorhanden heeft in de zin van artikel 2e, eerste lid, van de wet. Exploitanten die niet in Nederland zijn gevestigd maar wel in de Europese Unie kunnen
                                          voor de goedkeuring in aanmerking komen voor zover zij in Nederland een vertegenwoordiger
                                          hebben aangewezen.
                                       
                                       De vergunning wordt verleend aan de exploitant. In geval van buitenlandse exploitanten
                                          wordt de vergunning alleen verleend als een dergelijke exploitant ten behoeve van
                                          deze vergunning domicilie heeft gekozen op het adres van zijn vertegenwoordiger.
                                       
                                       In beginsel wordt de vergunning per schip verleend. Als een exploitant meer schepen
                                          heeft, kan echter worden volstaan met één vergunning waarbij de betreffende schepen
                                          in een bijlage zijn opgenomen.
                                       
                                       Met toepassing van deze goedkeuring is het mogelijk dat een exploitant over de voorraad
                                          alcoholhoudende producten die aan boord van het schip Nederland binnenkomt periodiek
                                          aangifte doet voor de verschuldigde accijns. De exploitant krijgt hiervoor een uitnodiging.
                                          Op het verschuldigde bedrag aan accijns kan de exploitant het in dat tijdvak ontstane
                                          recht op teruggaaf in mindering brengen. Als het bedrag inzake het recht op teruggaaf
                                          van accijns hoger is dan de in dat tijdvak verschuldigde accijns kan een verzoek om
                                          teruggaaf worden gedaan. Het tijdvak waarover de aangifte moet worden gedaan en waarop
                                          de teruggaaf betrekking heeft, is, in afwijking van artikel 53a, eerste lid, onderdeel b, van de wet, een kalendermaand.
                                       
                                       De exploitant die niet in Nederland is gevestigd, of diens vertegenwoordiger, doet
                                          binnen een week na afloop van een kalendermaand een opgave bij de Centrale Unit Accijns.
                                          In de opgave wordt de hoeveelheid alcoholhoudende producten opgenomen die aan boord
                                          van zijn schip of schepen Nederland zijn binnengekomen, alsmede de hoeveelheid alcoholhoudende
                                          producten, waarvoor recht op teruggaaf is ontstaan. Voor de te verrekenen accijns
                                          ontvangt deze exploitant een naheffingsaanslag of een teruggaafbeschikking. De opgave
                                          bevat dezelfde gegevens als die van het formulier tot het doen van een weekaangifte.
                                       
                                       Voor de voorraad alcoholhoudende producten, die bij binnenkomst in Nederland aan boord
                                          is, kan de kennisgeving als bedoeld in artikel 6 van het besluit achterwege blijven. Voor een dergelijke overbrenging hoeft geen vereenvoudigd administratief
                                          geleidedocument aanwezig te zijn.
                                       
                                       De exploitant moet voor de voorraad alcoholhoudende producten, die het schip gemiddeld
                                          commercieel voorhanden gaat houden in Nederland, zekerheid stellen.
                                       
                                       In de vergunning wordt vermeld wat ten minste in de administratie moet worden opgenomen
                                          en op welke wijze de exploitant medewerking moet verlenen aan controles die ambtenaren
                                          aan boord kunnen uitvoeren.
                                       
                                       Tabaksproducten vallen buiten deze goedkeuring. Tabaksproducten die in Nederland worden
                                          geleverd, moeten zijn voorzien van Nederlandse accijnszegels en gezondheidswaarschuwingen.
                                       
                                       Administratie
                                       
                                       De exploitant of, indien deze niet in Nederland is gevestigd, zijn vertegenwoordiger,
                                          moet een administratie bijhouden.
                                       
                                       Deze administratie moet zodanig zijn ingericht dat op eenvoudige wijze per schip is
                                          vast te stellen hoeveel alcoholhoudende producten, onderscheiden naar soort:
                                       
                                       
                                          - 
                                             
– bij binnenkomst van het schip in Nederland aan boord in voorraad waren;
                                           
                                          - 
                                             
– tijdens het verblijf in Nederland zijn gekocht en aan boord zijn afgeleverd;
                                           
                                          - 
                                             
– tijdens het verblijf in Nederland aan boord zijn verbruikt;
                                           
                                          - 
                                             
– bij het verlaten van het schip van Nederland aan boord in voorraad waren.
                                           
                                       
                                       
                                       Tevens moet op eenvoudige wijze kunnen worden vastgesteld:
                                       
                                       
                                       
                                       Overige verplichtingen
                                       
                                       De exploitant moet binnen een week na afloop van de kalendermaand aangifte doen of,
                                          indien de exploitant niet in Nederland is gevestigd, een opgave doen. Indien de exploitant
                                          zich niet aan de voorwaarden van de administratie houdt of niet tijdig de aangifte
                                          of de opgave doet, wordt de vergunning ingetrokken.