Aanwijzing bekostiging postmortale weefselketen 2019

Geraadpleegd op 24-04-2024.
Geldend van 01-12-2017 t/m heden

Aanwijzing van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport van 3 oktober 2017, kenmerk 1223400-167181-MC, op grond van artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidzorg inzake bekostiging van de postmortale weefselketen 2019

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

Gelet op artikel 7 van de Wet marktordening gezondheidszorg:

Gezien de brieven van 6 juli 2017 aan de voorzitters van de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal inzake de reactie op het advies van de Gezondheidsraad ‘Naar een duurzame weefselketen’ 2014 (Kamerstukken II 2016/17, 28 140, nr. 100);

Na op 6 juli 2017 schriftelijk mededeling te hebben gedaan aan de Eerste en Tweede Kamer der Staten-Generaal als bedoeld in artikel 8 van de Wet marktordening gezondheidszorg over het voornemen een aanwijzing te geven aan de Nederlandse Zorgautoriteit inzake de bekostiging van de weefselketen (Kamerstukken II 2016/17, 28 140, nr. 99);

Gezien de Korte aantekeningen van de vergadering van 12 september 2017 van de commissie Volksgezondheid, Welzijn en Sport van de Eerste Kamer der Staten-Generaal en de Besluitenlijst van de procedurevergadering van 13 september 2017 van de vaste commissie voor Volksgezondheid, Welzijn en Sport van de Tweede Kamer der Staten-Generaal;

Besluit:

Hoofdstuk I. Inleidende bepalingen

Artikel 1. definities

In deze aanwijzing wordt verstaan onder:

Artikel 2

  • 1 De zorgautoriteit stelt ter uitvoering van deze aanwijzing waar nodig regels en beleidsregels vast.

  • 2 De regels en beleidsregels van de zorgautoriteit die uitvoering geven aan deze aanwijzing treden in werking met ingang van het jaar 2019.

Hoofdstuk II. Post mortem weefseluitname

Artikel 3

  • 1 De zorgautoriteit kan een beschikbaarheidbijdrage verstrekken aan een uitname-organisatie die een overeenkomst heeft gesloten met het orgaancentrum om met uitnameteams zorg te dragen voor alle postmortale uitnames van weefsel bij donoren in Nederland.

  • 2 De beschikbaarheidbijdrage, bedoeld in het eerste lid, bestaat uit een normatieve vergoeding voor posten die zijn omschreven in de inventarisatie die de kaders en uitgangspunten bevat voor de berekening van de beschikbaarheidbijdrage en zijn te onderscheiden in de volgende hoofdcategorieën:

    • a. eisen aan uitnameteams,

    • b. teaminzet,

    • c. personeel,

    • d. materialen,

    • e. vervoer en

    • f. kapitaallasten.

Hoofdstuk III. Prestatiebeschrijving en tarifering weefselproducten

Artikel 4

  • 1 De zorgautoriteit stelt een of meer prestaties vast voor post mortem verkregen weefsels, die door instellingen bij zorgverzekeraars of consumenten in rekening kunnen worden gebracht.

  • 2 Voor zover de weefsels bedoeld in het eerste lid deel uitmaken van een prestatie van een instelling vallend onder het gereguleerde segment, gelden voor de prestaties bedoeld in het eerste lid integrale maximumtarieven.

  • 3 Voor zover de weefsels bedoeld in het eerste lid deel uitmaken van een prestatie van een instelling vallend onder het vrije segment, gelden voor de prestaties bedoeld in het eerste lid integrale vrije tarieven.

Artikel 5

  • 1 De zorgautoriteit stelt één algemene prestatiebeschrijving vast voor de levering van post mortem verkregen weefsels door een weefselbank aan een instelling.

  • 2 De prestatiebeschrijving, bedoeld in het eerste lid, kan geen betrekking hebben op zorg die onderdeel uitmaakt van een prestatie waarvoor de zorgaanbieder, die de dienst verleend aan de andere zorgaanbieder die optreedt als eigen zorgverlener, al een tarief in rekening mag brengen aan een consument.

  • 3 Voor de prestatie, beschreven in de prestatiebeschrijving, bedoeld in het eerste lid, geldt een vrij tarief.

Van deze aanwijzing wordt mededeling gedaan door plaatsing in de Staatscourant.

De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport,

E.I. Schippers

  1. Staatscourant 2011, 11796 ^ [1]
  2. Staatscourant 2014, 14914 ^ [2]
Naar boven