Regeling vergoeding voor overwerk, onregelmatigheid, beschikbaarheid en bereikbaarheid

Geraadpleegd op 08-12-2024.
Geldend van 04-03-2021 t/m heden

Regeling vergoeding voor overwerk, onregelmatigheid, beschikbaarheid en bereikbaarheid

Gelet op:

Besluit:

Paragraaf I. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsomschrijvingen

  • 1 Tenzij anders bepaald zijn de begripsomschrijvingen zoals opgenomen in artikel 54a van het AMAR op deze regeling van toepassing.

  • 2 Voor de toepassing van deze regeling wordt, voor zover in deze regeling niet anders is bepaald, verstaan onder:

    • a. militair:

      de militair als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder c, van het AMAR, waaronder mede begrepen hij die is aangesteld in burgerlijke openbare dienst om bij de krijgsmacht als geestelijke verzorger werkzaam te zijn;

    • b. meetperiode:

      bij gebruik van continu- of ploegendienstroosters de periode waarvoor het rooster geldt en bij gebruik van andere roosters niet korter dan de periode waarvoor het rooster geldt, doch tenminste één maand;

    • c. etmaal:

      een tijdsbestek van 24 uur;

    • d. dagdeel:

      een tijdsbestek van 4 uur;

    • e. maximale arbeidsduur:

      de arbeidsduur als bedoeld in artikel 54b, vierde lid, van het AMAR;

    • f. ongebruikelijke uren:

      de uren gelegen tussen 00.00 en 07.00 uur en tussen 18.00 en 24.00 uur op maandag tot en met vrijdag, alsmede de uren gelegen tussen 00.00 en 24.00 uur op de dagen genoemd in artikel 57a, eerste en tweede lid, van het AMAR;

    • g. meerdaagse activiteiten:

      varen, oefenen en bijzondere inzet die een aaneengesloten periode van langer dan een etmaal beslaan;

    • h. oefenen:

      elk door defensiepersoneel in de praktijk brengen van onderwezen bekwaamheden teneinde aldus de bedrevenheid in het uitvoeren van aan de krijgsmacht opgedragen operationele taken te verwerven, te vergroten of te onderhouden;

    • i. varen:

      het buiten de thuishaven verrichten van werkzaamheden en diensten aan boord van een Nederlands oorlogsschip alsmede van een vaartuig dat bestemd is om als Nederlands oorlogsschip in dienst te worden gesteld en voorts van elk ander vaartuig dat – bij afzonderlijke beschikking – wordt aangewezen als oorlogsschip in de zin van deze regeling;

    • j. bijzondere inzet:

      inzet in het kader van militaire steunverlening in het openbaar belang als bedoeld in het Voorschrift Militaire Steunverlening in het openbaar belang en Maatschappelijke dienstverlening door Defensie aan derden, alsmede andere door de Minister van Defensie te bepalen vormen van bijzondere inzet;

    • k. ZZF-dag:

      een dag als bedoeld in artikel 57a, eerste en tweede lid, van het AMAR;

    • l. commandant:

      de commandant als bedoeld in de Regeling aanwijzing commandanten defensie;

    • m. groep 1:

      • (a) voor de militair van de Koninklijke marine: de schepeling met de stand van matroos;

      • (b) voor de overige militairen: de militair met de stand van soldaat der derde klasse, soldaat der tweede klasse en soldaat der eerste klasse en de militair met de rang van korporaal.

    • n. groep 2:

      • (a) voor de militair van de Koninklijke marine: de militair met de rang van korporaal;

      • (b) voor de overige militairen: de militair met de rang van korporaal der eerste klasse, sergeant en sergeant der eerste klasse.

    • o. groep 3:

      • (a) voor de militair van de Koninklijke marine: de militair met de rang van sergeant of een hogere rang.

      • (b) voor de overige militairen: de militair met de rang van sergeant-majoor of een hogere rang.

Artikel 2. Toepasselijkheid

  • 2 Deze regeling is van toepassing op de militair die is tewerkgesteld bij een bondgenootschappelijk orgaan of bij bondgenootschappelijke strijdkrachten, met dien verstande dat artikel 8 uitsluitend van toepassing is voorzover krachtens de voor hem geldende regeling met betrekking tot werk- en rusttijden de maximale arbeidsduur als bedoeld in artikel 54b, vierde lid, van het AMAR in de meetperiode wordt overschreden.

Artikel 3

De uren waarop de militair:

  • a. ziek of arbeidsongeschikt is in de zin van de rechtspositievoorschriften;

  • b. verlof geniet in de zin van de rechtspositievoorschriften, dan wel vrije tijd geniet op grond van deze regeling;

  • c. aanspraak heeft op de toelage militaire bijstand, bedoeld in artikel 8, eerste lid, van de Inkomstenregeling militairen;

worden, voor zover die samenvallen met het voor hem geldende rooster, op dezelfde wijze tot de arbeidsduur gerekend als de in dat rooster vastgelegde werktijd.

Artikel 4. Uitzonderingsbepalingen

  • 1 De militair komt niet in aanmerking voor een vergoeding op grond van de bepalingen in de paragrafen II, III, IV, V en VI van deze regeling gedurende de tijd dat hij:

    • a. beperkt wordt in zijn bewegingsvrijheid dan wel werkzaamheden verricht, uitsluitend ten gevolge van het ondergaan van een krijgstuchtelijke straf of van arrest;

    • b. is aangewezen voor het volgen van een studie buiten de krijgsmacht en aan hem om die reden geen werkzaamheden en diensten worden opgedragen;

    • c. een initiële opleiding volgt, tenzij: 1° hij is geplaatst of gedetacheerd voor een praktische tewerkstelling dan wel een praktische bedrijfsintroductie; 2° hem diensten worden opgedragen die geen deel uitmaken van de opleiding(ssyllabus); 3° hem een beperking van de bewegingsvrijheid, bedoeld in artikel 60b AMAR, wordt opgelegd; 4° hij in het kader van de opleiding(ssyllabus) vaart of deelneemt aan een oefening, voor zover deze activiteit een aaneengesloten periode van een etmaal of langer dan een etmaal beslaat; 5° hij wordt aangewezen voor een bijzondere inzet;

    • d. een niet-initiële opleiding of cursus volgt, tenzij hij in het kader van de opleiding(ssyllabus) bij een operationele eenheid is geplaatst of gedetacheerd en in dat kader vaart of oefent voor een aaneengesloten periode van een etmaal of langer dan een etmaal;

    • e. buiten de normale voor hem geldende werktijd, reizende is, met uitzondering van de militair wiens functie is aangewezen als een functie waarbij het reizen een wezenlijk bestanddeel uitmaakt van de functie, bedoeld in artikel 54b, vijfde lid, van het AMAR;

    • f. aanwezig dient te zijn op een plaats als bedoeld in artikel 7a, tweede lid, uitsluitend ten gevolge van het feit, dat hij van rijkswege wordt gehuisvest en/of gevoed.

  • 3 Niet in aanmerking voor een vergoeding op grond van de bepalingen in de paragrafen II, III, IV en V van deze regeling komt de militair die en gedurende de tijd dat hij aanspraak heeft op de toelage militaire bijstand, bedoeld in artikel 8 van de Inkomstenregeling militairen.

Paragraaf II. Vergoeding voor onregelmatigheid

Artikel 5. Toelage onregelmatige dienst

  • 1 Aan de militair met de rang van luitenant ter zee der 1e klasse dan wel majoor, of met een lagere rang dan wel zonder rang wordt, voor het verrichten van werkzaamheden, ingeval hij dit regelmatig of vrij regelmatig volgens een rooster op ongebruikelijke uren doet, en anders dan bij wijze van overschrijding van het vastgestelde rooster en anders dan meerdaagse activiteiten, een vaste maandelijkse toelage toegekend.

  • 2 Onverlet het eerste lid kan de Minister van Defensie functies aanwijzen waarvoor geldt dat de aanspraak op de toelage aan het eind van elke kalendermaand wordt vastgesteld, op basis van de in die maand door de militair daadwerkelijk verrichte werkzaamheden op ongebruikelijke uren.

  • 3 De aanvang, een wijziging of het einde van de aanspraak op de toelage, bedoeld in het eerste lid, gaat, behoudens het vierde en vijfde lid, in op de dag waarop de werkzaamheden bedoeld in het eerste lid, een aanvang nemen, zich wijzigen of eindigen. De hoogte van de toelage, bedoeld in het eerste lid, wordt alsdan naar evenredigheid vastgesteld.

  • 4 Ingeval de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, door onvoorziene omstandigheden worden onderbroken, eindigt de aanspraak op de toelage aan het einde van de roosterperiode, doch niet later dan met ingang van de eenenzestigste dag na de aanvang van bedoelde onderbreking.

  • 5 Wijziging of beëindiging van de aanspraak op de toelage vindt niet plaats in geval van onderbreking van de werkzaamheden, bedoeld in het eerste lid, ten gevolge van vakantieverlof.

  • 6 Ten behoeve van het vaststellen van de hoogte van de toelage, bedoeld in het eerste en tweede lid, wordt de volgende puntenwaardering van ongebruikelijke uren gehanteerd:

    • a. In geval de werkzaamheden worden verricht op een plaats als bedoeld in artikel 7a, tweede lid:

      • 20 punten voor ieder uur op maandag tot en met vrijdag tussen 18.00 en 24.00 uur;

      • 35 punten voor ieder uur op maandag tot en met vrijdag tussen 00.00 en 07.00 uur, alsmede voor ieder uur op zaterdag;

      • 50 punten voor ieder uur op zondag, alsmede voor ieder uur op een dag als bedoeld in artikel 57a, tweede lid, van het AMAR.

    • b. In geval de werkzaamheden worden verricht op een plaats als bedoeld in artikel 7a, derde lid: 10 punten voor ieder ongebruikelijk uur.

  • 7 De toelage, bedoeld in het eerste en tweede lid, bedraagt bij een aantal punten per maand van:

    • a. 600 – 1.199 punten:

      voor de militair die behoort tot groep 1

      € 117,06 per maand

      voor de militair die behoort tot groep 2

      € 131,08 per maand

      voor de militair die behoort tot groep 3

      € 131,08 per maand

    • b. 1.200 – 2.000 punten:

      voor de militair die behoort tot groep 1

      € 208,18 per maand

      voor de militair die behoort tot groep 2

      € 233,06 per maand

      voor de militair die behoort tot groep 3

      € 233,06 per maand

    • c. 2.001 – 3.000 punten:

      voor de militair die behoort tot groep 1

      € 325,16 per maand

      voor de militair die behoort tot groep 2

      € 364,14 per maand

      voor de militair die behoort tot groep 3

      € 364,14 per maand

    • d. 3.001 of meer punten:

      voor de militair die behoort tot groep 1

      € 468,18 per maand

      voor de militair die behoort tot groep 2

      € 524,40 per maand

      voor de militair die behoort tot groep 3

      € 524,40 per maand

  • 8 Voor de toepassing van dit artikel wordt onder uur/uren verstaan; klokuur/klokuren.

  • 9 De militair die aanspraak heeft op een toelage onregelmatige dienst heeft geen aanspraak op een ZZF-vergoeding in geld als bedoeld in artikel 9, vierde lid, tenzij hij buiten het voor hem geldende rooster in opdracht van de commandant op een ZZF-dag een activiteit, genoemd in artikel 9, vierde lid, verricht.

Artikel 5a. Afbouwtoelage onregelmatige dienst

  • 1 Aan de militair met de rang van luitenant ter zee der 1e klasse dan wel majoor, of met een lagere rang dan wel zonder rang wordt met toepassing van het achtste lid een maandelijkse afbouwtoelage toegekend, indien de aanspraak op de toelage onregelmatige dienst, bedoeld in artikel 5, eerste lid, een verlaging ondergaat als gevolg van een in het achtste lid bedoelde beëindiging of vermindering en hij voor een duur van ten minste zesendertig maanden voorafgaande aan die beëindiging of vermindering onafgebroken een toelage onregelmatige dienst heeft genoten.

  • 2 Onderbreking van de aanspraak op toelage onregelmatige dienst tijdens de in het eerste lid genoemde duur van zesendertig maanden, wordt buiten beschouwing gelaten voor zover de onderbreking verband houdt met:

  • 4 De aanvang van de aanspraak op de afbouwtoelage gaat in op de dag waarop de aanspraak op de toelage onregelmatige dienst eindigt of wijzigt.

  • 5 Indien tijdens de in het derde lid genoemde periode aanspraak ontstaat op een nieuwe dan wel hogere toelage onregelmatige dienst, dan wordt het bedrag van de afbouwtoelage daarmee verlaagd, zolang het bedrag van de nieuwe dan wel hogere aanspraak lager is dan de afbouwtoelage. Bestaat tijdens die periode aanspraak op meerdere afbouwtoelagen tegelijk, dan wordt in voornoemd geval de som van de afbouwtoelagen verlaagd.

  • 6 De aanspraak op de afbouwtoelage(n) vervalt op de dag dat de militair een toelage onregelmatige dienst heeft of wordt toegekend, die gelijk is aan of hoger is dan de (som van de) afbouwtoelage(n).

  • 7 Bij toepassing van het vierde tot en met het zesde lid wordt de hoogte van de afbouwtoelage naar evenredigheid vastgesteld, afhankelijk van de dag in de kalendermaand waarop de aanspraak op de afbouwtoelage ingaat dan wel vervalt.

  • 8 De afbouwtoelage wordt gevonden met toepassing van onderstaande tabel.

    A.

    Bij beëindiging:

     

    van een toelage onregelmatige dienst overeenkomstig

    bedraagt de afbouwtoelage het bedrag van de toelage onregelmatige dienst overeenkomstig

    1.

    Art. 5.7 onderdeel b

    art. 5.7 onderdeel a, gedurende twaalf maanden

    2.

    Art. 5.7 onderdeel c

    art. 5.7 onderdeel b, gedurende zes maanden en vervolgens, art. 5.7 onderdeel a, gedurende zes maanden

    3.

    Art. 5.7 onderdeel d

    art. 5.7 onderdeel c, gedurende vijf maanden, vervolgens art. 5.7 onderdeel b, gedurende vier maanden, vervolgens art. 5.7 onderdeel a, gedurende drie maanden.

    B.

    Bij vermindering:

     

    van een toelage onregelmatige dienst overeenkomstig

    bedraagt de afbouwtoelage naar een toelage onregelmatige dienst overeenkomstig

    1.

    Art. 5.7 onderdeel c/Art. 5.7 onderdeel a

    het verschil van de toelagen onregelmatige dienst overeenkomstig art. 5.7 onderdeel b en 5.7 onderdeel a, gedurende twaalf maanden.

    2.

    Art. 5.7 onderdeel d/ Art. 5.7 onderdeel b

    het verschil van de toelagen onregelmatige dienst overeenkomstig art. 5.7 onderdeel c en 5.7 onderdeel b, gedurende twaalf maanden.

    3.

    Art. 5.7 onderdeel d/ Art. 5.7 onderdeel a

    het verschil van de toelagen onregelmatige dienst overeenkomstig art. 5.7 onderdeel c en 5.7 onderdeel a, gedurende zes maanden, vervolgens het verschil van de toelagen onregelmatige dienst overeenkomstig art. 5.7 onderdeel b en 5.7 onderdeel a, gedurende zes maanden.

Artikel 5b. Verschuivingstoelage

De militair die aanspraak heeft op een toelage onregelmatige dienst als bedoeld in artikel 5, eerste lid, komt in aanmerking voor een verschuivingstoelage van € 51,57 per verschoven dienst als gevolg van een roosterwijziging, indien:

  • a. de roosterwijziging plaatsvindt in opdracht van de commandant, en

  • b. de opdracht tot verschuiving binnen 72 uur voor aanvang van de verschoven dienst is gegeven

Artikel 5c. Toelage onregelmatige onregelmatigheid

Aan de militair die aanspraak heeft op een toelage onregelmatige dienst als bedoeld in artikel 5, tweede lid, wordt een vergoeding toegekend van 25% van de vastgestelde toelage onregelmatige dienst.

Paragraaf III. Vergoeding voor meerdaagse activiteiten

Artikel 6

  • 1 Aan de militair wordt voor het verrichten van meerdaagse activiteiten, die een aaneengesloten periode van een etmaal of langer dan een etmaal beslaan, een vergoeding toegekend.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde vergoeding voor meerdaagse activiteiten bestaande uit varen bedraagt per etmaal:

    voor de militair die behoort tot groep 1

    € 79,22

    voor de militair die behoort tot groep 2

    € 88,76

    voor de militair die behoort tot groep 3

    € 97,92

  • 3 De in het eerste lid bedoelde vergoeding voor meerdaagse activiteiten bestaande uit oefenen en bijzondere inzet bedraagt per etmaal:

    voor de militair die behoort tot groep 1

    € 79,22

    voor de militair die behoort tot groep 2

    € 88,76

    voor de militair die behoort tot groep 3

    € 97,92

  • 4 De militair die aanspraak heeft op een vergoeding ingevolge het tweede lid, heeft geen gelijktijdige aanspraak op een vergoeding als bedoeld in het derde lid. Dienovereenkomstig heeft de militair die aanspraak heeft op een vergoeding ingevolge het derde lid, geen gelijktijdige aanspraak op een vergoeding als bedoeld in het tweede lid.

  • 5 De militair die deelneemt aan een oefening, die een aangesloten periode van een etmaal of langer dan een etmaal beslaat, en in het kader daarvan per schip wordt verplaatst, heeft uitsluitend aanspraak op een vergoeding ingevolge het derde lid.

  • 6 De militair die verblijft aan boord van een schip, dat voor onderhoudswerkzaamheden van langere duur in een Nederlandse haven ligt, heeft geen aanspraak op een vergoeding ingevolge het tweede lid.

  • 7 De militair die aanspraak heeft op een vergoeding ingevolge dit artikel heeft geen aanspraak op een vergoeding als bedoeld in artikel 7, 7a of 8 van deze regeling.

  • 8 Voor de toepassing van het tweede en het derde lid wordt een gedeelte van een etmaal berekend per half etmaal, waarbij een tijdvak van minder dan 12 uren telt voor een half etmaal.

Paragraaf IV. Vergoeding voor beschikbaarheid en bereikbaarheid

Artikel 7. Vergoeding voor het verrichten van diensten

  • 1 De periode dat de militair, met de rang van luitenant ter zee der 1e klasse dan wel majoor, of met een lagere rang dan wel zonder rang,:

    • a. consignatie als bedoeld in artikel 58a AMAR wordt opgelegd op de plaats waar de militair gewoonlijk de nacht geacht wordt door te brengen;

    • b. gedurende een pauze consignatie wordt opgelegd als bedoeld in artikel 56q AMAR, op een schip, in een kazerne, in het gebouw waar de militair is tewerkgesteld of een andere in dit verband door de commandant aan te wijzen plaats, niet zijnde de woning van de militair of de plaats waar de militair gewoonlijk de nacht geacht wordt door te brengen;

    • c. consignatie wordt opgelegd gedurende een aanwezigheidsdienst of piket als bedoeld in de artikelen 58b, 58c en 58d AMAR, op een schip, in een kazerne, in het gebouw waar de militair is tewerkgesteld of een andere in dit verband door de commandant aan te wijzen plaats, niet zijnde de woning van de militair of de plaats waar de militair gewoonlijk de nacht geacht wordt door te brengen, wordt herleid naar een vergoeding in vrije uren.

  • 2 De herleiding, bedoeld in het eerste lid, vindt plaats door toepassing van een herleiding factor.

  • 3 De factor, bedoeld in het tweede lid, bedraagt:

    • a. 1/10 voor de periode van consignatie bedoeld in het eerste lid, onderdeel a;

    • b. 1/2 voor de periode van consignatie bedoeld in het eerste lid, onderdeel b en c, voor zover het de militair niet is toegestaan te slapen;

    • c. 1/3 voor de periode van consignatie bedoeld in het eerste lid, onderdeel b en c, voor zover het de militair gedurende de dienst de mogelijkheid wordt geboden te slapen.

  • 4 De tijdsduur, dat de militair wordt opgedragen:

    • a. bereikbaarheid te zijn, bijvoorbeeld in de vorm van de zogenoemde "pieperdienst" (pieper, GSM of anderszins);

    • b. of zich als reserve beschikbaar te houden om in voorkomend geval werkzaamheden of diensten te verrichten ter vervanging van een collega,

    zonder dat hij wordt beperkt in zijn bewegingsvrijheid naar plaats en tijd of wordt geconsigneerd als bedoeld in artikel 58a AMAR, komt niet voor herleiding in aanmerking.

  • 5 Voor de toepassing van het derde lid wordt na herleiding naar boven afgerond op gehele uren.

  • 6 De in het eerste lid genoemde vergoeding in vrije uren dient voor de militair binnen de meetperiode te worden verroosterd. Het door de militair meenemen van de niet verroosterde uren naar een volgende meetperiode is niet toegestaan. Vooruitlopend op het daadwerkelijk ontstaan van een aanspraak op de vergoeding in vrije uren kan de commandant toestaan dat deze uren voor afloop van de meetperiode worden verroosterd. Verroostering vindt niet plaats indien het dienstbelang dat niet toestaat.

  • 7 Indien na afloop van de meetperiode blijkt dat de in het eerste lid verleende vergoeding in vrije uren niet is verroosterd, dan wordt deze vervangen door een vergoeding in geld overeenkomstig artikel 8, zevende lid, van deze regeling.

Artikel 7a. Vergoeding voor beperking van bewegingsvrijheid

  • 1 Aan de militair met de rang van luitenant ter zee der 1e klasse dan wel majoor, of met een lagere rang dan wel zonder rang op wie de bij of krachtens artikel 60b van het AMAR bedoelde verplichting wordt opgelegd zich op een bepaalde plaats beschikbaar of bereikbaar te houden, dan wel binnen een bepaald gebied te verblijven en/of zich op bepaalde tijdstippen te melden met het oog op eventuele dienstverrichting, wordt een vergoeding toegekend, voor zover deze verplichting wordt opgelegd op buiten de voor hem vastgestelde werktijden.

  • 2 Indien de plaats, bedoeld in het eerste lid, een schip, een kazerne, het gebouw waar de militair tewerkgesteld of een andere in dit verband door de commandant aan te wijzen plaats, niet zijnde de woning van de militair of de plaats waar de militair gewoonlijk de nacht geacht wordt door te brengen, is, bedraagt de vergoeding per dagdeel € 2,14.

  • 3 Indien de plaats, bedoeld in het eerste lid, de woning van de militair of de plaats waar de militair gewoonlijk de nacht geacht wordt door te brengen is, dan wel indien aan hem de verplichting wordt opgelegd binnen een bepaald gebied te verblijven en/of zich op bepaalde tijdstippen te melden, bedraagt de vergoeding per dagdeel:

    • a. op een ZZF-dag: € 3,29;

    • b. op overige dagen: € 1,63.

  • 4 Voor de toepassing van dit artikel telt een periode van 2 uur tot 4 uur voor een dagdeel en geeft een periode korter dan 2 uur geen aanspraak op vergoeding.

Paragraaf V. Vergoeding voor overwerk

Artikel 8

  • 1 Aan de militair met de rang van luitenant ter zee der 1e klasse dan wel majoor, of met een lagere rang dan wel zonder rang wordt voor:

    • a. varen, oefenen en bijzondere inzet korter durend dan een etmaal:

    • b. het verrichten van functionele werkzaamheden,

    een vergoeding voor overwerk in vrije uren toegekend, indien als gevolg daarvan de voor de militair in het rooster voor die werkdag vastgestelde arbeidsduur wordt overschreden.

  • 2 Voor de toepassing van het eerste lid wordt een overschrijding van korter dan een half uur op enige werkdag niet meegerekend.

  • 3 De in het eerste lid genoemde vergoeding in vrije uren dient door de militair binnen de meetperiode te worden verroosterd. Het door de militair meenemen van de niet verroosterde uren naar een volgende meetperiode is niet toegestaan. Vooruitlopend op het daadwerkelijk ontstaan van een aanspraak op de vergoeding in vrije uren kan de commandant toestaan dat deze uren voor afloop van de meetperiode worden verroosterd. Verroostering vindt niet plaats indien het dienstbelang dat niet toestaat.

  • 4 Indien na afloop van de meetperiode blijkt dat de maximale arbeidsduur is overschreden, dan wordt de militair een vergoeding voor overwerk in geld toegekend.

  • 5 De maximale arbeidsduur, bedoeld in het vierde lid, is de gemiddelde arbeidsduur per week waarvoor het rooster van de militair over de meetperiode is vastgesteld. In deze gemiddelde arbeidsduur zijn de aan de militair toegekende aanspraken, of de met de militair gemaakte afspraken die leiden tot een aanpassing van de arbeidsduur van zijn rooster, verwerkt.

  • 6 Bij de vaststelling van de overschrijding van de maximale arbeidsduur als bedoeld in het eerste en vierde lid blijven buiten beschouwing:

    • a. meerdaagse activiteiten, bedoeld in artikel 6;

    • b. functionele werkzaamheden die worden verricht buiten de in het rooster vastgestelde dagelijkse werktijden, zonder dat daarvoor door de commandant uitdrukkelijk opdracht is gegeven.

  • 8 Voor de toepassing van het vierde en zevende lid wordt een periode van een half uur of langer naar boven afgerond, een periode korter dan een half uur naar beneden.

Artikel 8a

  • 1 De commandant kent aan de militair met de rang van kapitein-luitenant ter zee dan wel luitenant-kolonel een compensatie voor overwerk toe, indien de militair in opdracht van de commandant een of meerdere uren overwerk verricht.

  • 2 De compensatie voor overwerk bestaat uit roostervrije uren, gelijk aan het aantal uren overschrijding van het per dag vastgestelde aantal arbeidsuren. Voor het bepalen van de omvang van het overwerk worden artikel 8, tweede en achtste lid, overeenkomstig toegepast.

  • 3 De commandant stelt de militair in de gelegenheid de compensatie op te nemen.

Paragraaf VI. Vergoeding ZZF-dagen

Artikel 9

  • 1 De militair die op een ZZF-dag meerdaagse activiteiten verricht, wordt, naast een vergoeding op grond van artikel 6 van deze regeling, tevens een ZZF-vergoeding toegekend, bestaande uit per etmaal 8 uur vrije tijd.

  • 2 De militair heeft de keuze om binnen de meetperiode de in het eerste lid bedoelde ZZF-vergoeding op te nemen in uren als bedoeld in het derde lid, dan wel in geld vergoed te krijgen. De vergoeding in geld per uur bedraagt 1/165 deel van het voor de militair geldende maandsalaris, bedoeld in de bijlage A van het inkomstenbesluit militairen.

  • 3 De in het eerste lid bedoelde ZZF-vergoeding in vrije tijd wordt binnen de meetperiode verroosterd. Uitsluitend indien verroostering om reden van dienstbelang niet mogelijk was, mogen de uren worden overgeheveld naar de volgende meetperiode. De commandant kan tevens inroostering van een te verwachten aanspraak op ZZF-uren toestaan. Indien de meetperiode eindigt als gevolg van een overplaatsing worden de uren, indien betrokkene dat wenst, verroosterd voordat de aansluitende plaatsing ingaat.

  • 4 De militair met de rang van luitenant ter zee der 1e klasse dan wel majoor, of met een lagere rang dan wel zonder, die op een ZZF-dag:

    • a. diensten verricht als bedoeld in artikel 7, eerste lid, onderdelen b en c;

    • b. het verrichten van functionele werkzaamheden: 1° die worden verricht op een plaats als bedoeld in artikel 7a, tweede lid; 2° die worden verricht op een plaats als bedoeld in artikel 7a, derde lid, doch uitsluitend voorzover het betreft werkzaamheden die naar het oordeel van de commandant geen uitstel gedogen en niet op een plaats als bedoeld in artikel 7a, tweede lid, kunnen worden verricht;

    • c. beschikbaarheid en bereikbaarheid is opgelegd als bedoeld in artikel 7a, tweede lid;

    • d. militaire bijstand verleent op grond van de artikelen 57 en 58 van de Politiewet 2012.

    wordt, naast een vergoeding op grond van artikel 7, 7a en 8 van deze regeling en artikel 8 van de Inkomstenregeling militairen, tevens per etmaal een ZZF-vergoeding in tijd ter hoogte van 8 uren toegekend. Indien deze vergoeding in tijd, naar het oordeel van de commandant, vanwege operationele noodzaak niet binnen de meetperiode kunnen worden opgenomen, wordt de vergoeding omgezet in een vergoeding in geld conform het vijfde lid.

  • 5 De ZZF-vergoeding bedoeld in het vierde lid bedraagt:

    voor de militair die behoort tot groep 1

    € 49,69

    voor de militair die behoort tot groep 2

    € 55,69

    voor de militair die behoort tot groep 3

    € 61,41

  • 6 Voor de toepassing van het eerste en vierde lid telt een periode van 8 uren of langer voor een etmaal, en geeft een periode korter dan 8 uren geen aanspraak op een vergoeding in vrije tijd dan wel op een ZZF-vergoeding.

  • 7 De in het vierde lid bedoelde ZZF-vergoeding in tijd geldt ook voor militairen in de rang van kapitein-luitenant ter zee en luitenant-kolonel, met dien verstande dat er geen aanspraak bestaat op een vergoeding op grond van artikel 7, 7a en 8 van deze regeling.

De Minister van Defensie

Voor deze

De Hoofddirecteur Personeel

P.F.M. Reesink

Schout-bij-nacht