De kosten die met deze subsidie gefinancierd kunnen worden, betreffen de noodzakelijke,
rechtstreeks aan de uitvoering van het project toe te rekenen gemaakte en/of betaalde
kosten gebaseerd op kostprijs, inclusief eventuele niet-verrekenbare btw.
De volgende kostenposten worden onderscheiden:
Loonkosten hogeschool
-
• Een berekening van de uurtarieven van de hogeschool gebaseerd op de door Rijksdienst
voor Ondernemend Nederland (RVO) geaccordeerde Integrale KostPrijs-methodiek, zie
voor informatie de website van RVO:
http://www.rvo.nl/subsidies-regelingen/subsidiespelregels/subsidiabele-kosten-algemeen/integrale-kostensystematiek.
Indien u van deze methodiek gebruik maakt, dient u de eigen verklaring integrale kostensystematiek
en het tarievenoverzicht, zoals berekend op basis van de eigen verklaring integrale
kostensystematiek, bij te voegen bij de begroting.
of
-
• Het uurtarief van de hogeschool wordt berekend op basis van het brutoloon van de betreffende
medewerker(s) verhoogd met sociale lasten en eventuele overhead (maximaal 25% van
het loon inclusief sociale lasten). Dit bedrag dient te worden gedeeld door 1.650
uur (bij een fulltime dienstverband) om het uurtarief te bepalen. Let op: De Handleiding
Overheidstarieven wordt met ingang van 2017 gehanteerd voor toepassing bij subsidies
vanuit Regieorgaan SIA, teneinde de administratieve lasten bij hogescholen te verminderen.
Het berekende uurtarief op basis van brutoloon van betreffende medewerker mag niet
hoger zijn dan het kostendekkend tarief per uur bij de salarisschaal van de medewerker,
zoals dat in tabel 2 in de Handleiding Overheidstarieven is weergegeven. De Handleiding
Overheidstarieven wordt door het Ministerie van Financiën opgesteld en jaarlijks geactualiseerd
en is te downloaden op onze website.
Kosten studenten
Het is toegestaan studenten, verbonden aan de hogeschool, in te zetten voor het project
en de kosten hiervan binnen het project op te voeren.
Per subsidiejaar kan het volgende worden opgevoerd:
-
• Inzet van uren van studenten waarbij geldt dat deze geschiedt als onderdeel van de
opleiding (de studenten dienen in dat geval ook studiepunten te krijgen voor de activiteiten).
Alleen de stagevergoeding zoals gebruikelijk binnen de instelling is declarabel met
een maximum van € 25,– per uur. Het aantal in te zetten uren per student is maximaal
1.650.
-
• Inzet van uren van studenten die extra-curriculair worden ingezet in het project.
Per student kan maximaal 250 uur per subsidiejaar ten laste van het project worden
gebracht, waarbij geldt dat maximaal € 25,– per uur opgevoerd kan worden als subsidiabele
kosten.
In beide situaties geldt dat uitsluitend de werkelijke aan de student uitbetaalde
bedragen met een maximaal uurtarief van € 25,– als kosten kunnen worden opgevoerd.
Uren en uur-tarieven boven de genoemde maxima kunnen niet als kosten worden opgevoerd.
Aan het aantal in te zetten studenten in het project is geen maximum verbonden.
Loonkosten derden (kennistoeleveranciers waaronder start-ups)
Bepaling uurtarief is in principe vrij. De beoordelingscommissie zal de opgevoerde
tarieven kritisch bekijken en in haar oordeel meenemen.
Materiële kosten
De aan de uitvoering van het project verbonden kosten als verbruik van materialen,
hulpmiddelen, prototypes, test-opstellingen en overige kosten zoals reis- en verblijfkosten
en publicaties.
Bij aanschaffingen van machines en apparatuur kunnen slechts de aan het project toe
te rekenen afschrijvingskosten of leasetermijnen worden opgevoerd. Afschrijvingstermijnen
dienen te worden berekend op basis van de historische aanschafprijs exclusief financieringskosten,
een lineaire afschrijvingsmethode en een levensduur van vijf jaar. Opvoering van kosten
voor gebruik van apparatuur ouder dan vijf jaar is dus niet mogelijk.