Regeling compensatie langere inschrijvingsduur

[Regeling vervallen per 01-01-2019.]
Geraadpleegd op 24-04-2024.
Geldend van 05-05-2017 t/m 31-12-2018

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 25 april 2017 nr. mbo/1121766, houdende regels voor het verstrekken van aanvullende middelen in het kader van kansengelijkheid ten behoeve van het wegnemen van financiële belemmeringen voor het behalen van het hoogst haalbare diploma in het beroepsonderwijs door diplomastapeling, het wisselen van opleiding of het opnieuw beginnen met een opleiding (Regeling compensatie langere inschrijvingsduur)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

handelende in overeenstemming met de Staatssecretaris van Economische zaken;

Gelet op artikel 2.2.3, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 2. Doel

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

Het doel van deze regeling is het compenseren van instellingen voor een onevenredig aantal ingeschreven deelnemers met een langere inschrijvingsduur in het middelbaar beroepsonderwijs. Met deze aanvullende middelen worden in het kader van kansengelijkheid financiële belemmeringen weggenomen, waardoor deze deelnemers door het stapelen van diploma’s, door het wisselen van opleiding of het opnieuw beginnen met een opleiding het voor hen hoogst haalbare diploma in het beroepsonderwijs kunnen behalen.

Artikel 3. Bekostigingsplafond

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

Voor verstrekking van aanvullende middelen op grond van deze regeling is beschikbaar:

  • a. in het jaar 2017 een bedrag van € 4.000.000,–; en

  • b. in het jaar 2018 een bedrag van € 4.000.000,–.

Artikel 4. Verstrekking aanvullende middelen

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

  • 1 De aanvullende bekostiging wordt zonder aanvraag verstrekt aan het bevoegd gezag van een instelling indien op 1 oktober van het tweede kalenderjaar voorafgaand aan het desbetreffende bekostigingsjaar waarvoor de aanvullende middelen als bedoeld in artikel 3 beschikbaar zijn, minimaal 20% van het totaal ingeschreven aantal deelnemers in een beroepsopleiding bij die instelling:

    • a. geen diploma voortgezet onderwijs dan wel een diploma voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs, voor zover het betreft de basisberoepsgerichte leerweg, heeft, en

    • b. aan een of meer van de volgende voorwaarden voldoet:

      • i. na het met goed gevolg afsluiten van een beroepsopleiding is ingeschreven bij een beroepsopleiding op een hoger niveau;

      • ii. minimaal één jaar langer dan de door het bevoegd gezag vastgestelde studieduur van de huidige beroepsopleiding staat ingeschreven bij die beroepsopleiding; of

      • iii. in voorgaande jaren is uitgeschreven bij een beroepsopleiding zonder deze opleiding met goed gevolg afgerond te hebben en binnen een periode van maximaal 3 jaar opnieuw is ingeschreven bij een beroepsopleiding.

  • 2 Met het hebben van een diploma voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs, anders dan de basisberoepsgerichte leerweg, wordt in deze regeling gelijkgesteld degene die de eerste drie of meer leerjaren van een school voor algemeen voortgezet onderwijs of van een school voor voorbereidend wetenschappelijk onderwijs met gunstig gevolg heeft doorlopen.

  • 3 Indien de vooropleiding van een deelnemer niet geregistreerd is in het basisregister onderwijs, wordt deze deelnemer geacht niet te hebben voldaan aan de voorwaarde bedoeld in het eerste lid, onder a.

  • 4 De minister berekent het in artikel 3 genoemde bedrag volgens de formule:

    Bijlage 258550.png

    waarbij wordt verstaan onder:

    • IDLV: het aantal ingeschreven deelnemers dat voldoet aan de voorwaarden genoemd in het eerste lid, onder a en b en 20% of meer bedraagt van het totaal aantal ingeschreven deelnemers;

    • LDLV: het totaal van het aantal ingeschreven deelnemers dat voldoet aan de voorwaarden genoemd in het eerste lid, onder a en b zijnde de som van het aantal ingeschreven deelnemers die voldoen aan de voorwaarden genoemd in het eerste lid van alle instellingen;

    • LBLV: het landelijk beschikbare budget bedoeld in artikel 3.

  • 5 De uitkomst van de berekening op grond van het vierde lid wordt rekenkundig afgerond op hele euro’s.

  • 6 De aanvullende bekostiging wordt direct vastgesteld.

  • 7 De aanvullende bekostiging kan ook worden besteed aan andere activiteiten waarvoor bekostiging wordt verstrekt.

Artikel 5. Betaling

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

  • 2 Voor het jaar 2017 maakt de minister in juni de hoogte van de aanvullende bekostiging per instelling bekend.

  • 3 Voor het jaar 2018 maakt de minister in september 2017 de hoogte van de aanvullende bekostiging per instelling bekend.

Artikel 6. Verantwoording aanvullende middelen

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

De verantwoording geschiedt in de jaarverslaglegging overeenkomstig de Regeling jaarverslaggeving onderwijs.

Artikel 7. Inwerkingtreding en vervaldatum

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

  • 1 Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag van publicatie in de Staatscourant en werkt terug tot en met 1 januari 2017.

  • 2 Deze regeling vervalt met ingang van 1 januari 2019.

Artikel 8. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-01-2019]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling compensatie langere inschrijvingsduur.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

M. Bussemaker

Naar boven