Deelregeling Cultuureducatie in het vmbo en het praktijkonderwijs

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 07-03-2017 t/m heden

Deelregeling Cultuureducatie in het vmbo en het praktijkonderwijs

Het bestuur van stichting Fonds voor Cultuurparticipatie,

gelet op artikel 10, vierde lid van de Wet op het specifiek cultuurbeleid;

gelet op het Algemeen Subsidiereglement van het Fonds voor Cultuurparticipatie;

gelet op de overeengekomen samenwerking met het bestuur van het Prins Bernhard Cultuurfonds;

met goedkeuring van de minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 24 februari 2017;

besluit:

vast te stellen de Regeling Cultuureducatie in het vmbo en het praktijkonderwijs.

Hoofdstuk 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Definities

  • a. Aanvrager: de culturele instelling met rechtspersoonlijkheid zonder winstoogmerk die subsidie aanvraagt;

  • b. Adviescommissie: een externe adviescommissie als bedoeld in artikel 8 van het Huishoudelijk Reglement van stichting Fonds voor Cultuurparticipatie;

  • c. Algemeen Subsidiereglement: het Algemeen Subsidiereglement van stichting Fonds voor Cultuurparticipatie;

  • d. Awb: de Algemene wet bestuursrecht;

  • e. Bestuur: het bestuur van stichting Fonds voor Cultuurparticipatie;

  • f. Cultuureducatie: activiteiten die gericht zijn op de kerndoelen en eindtermen van het leergebied kunst en cultuur, kunstvakken 1 (CKV) en eventueel keuzevakken beeldende vorming, muziek, dans en drama;

  • g. Doorlopende leerlijn: een leerlijn is een beredeneerde opbouw van tussendoelen en inhouden naar een einddoel. Doorlopende leerlijnen worden ontwikkeld om meer samenhang en continuïteit door leerjaren heen te geven.

  • h. Fonds voor Cultuurparticipatie: Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie;

  • i. Praktijkonderwijs: door het Ministerie van OCW bekostigd praktijkonderwijs;

  • j. Prins Bernhard Cultuurfonds: Stichting Prins Bernhard Cultuurfonds;

  • k. Voortgezet speciaal onderwijs: onderwijs als bedoeld in de Wet op de expertisecentra;

  • l. Vmbo: door het ministerie van OCW bekostigd voorbereidend middelbaar beroepsonderwijs.

Artikel 2. Doel

Subsidie kan worden verstrekt voor het ontwikkelen en uitvoeren van activiteiten op het gebied van cultuureducatie gericht op de culturele ontwikkeling van leerlingen in het vmbo, het praktijkonderwijs en het voortgezet speciaal onderwijs.

Artikel 3. Waarvoor kan worden aangevraagd

  • 1 Een aanvraag voor subsidie kan worden ingediend door een culturele instelling voor het uitvoeren van een project met tenminste één school voor vmbo en/of praktijkonderwijs en/of voortgezet speciaal onderwijs

    • a. startend in het schooljaar 2017–2018; en

    • b. met een looptijd van minimaal twee en maximaal drie schooljaren, waarbij er gedurende ten minste twee schooljaren activiteiten plaatsvinden met leerlingen; en

    • c. waarbij innovatieve cultuur-educatieve activiteiten worden ontwikkeld en uitgevoerd door de culturele instelling in samenwerking met de onderwijsinstelling; en

    • d. dat aansluit bij het curriculum van de school en de expertise van de culturele instelling; en

    • e. waarbij gewerkt wordt aan borging in het schoolplan.

  • 2 Gehonoreerde aanvragers uit de subsidierondes van 2013 en 2015 kunnen slechts een aanvraag indienen als wordt aangetoond dat het plan een andere aanpak, dan wel een vervolgplan betreft.

Artikel 4. Weigeringsgronden

  • 1 Subsidie wordt geweigerd indien voor dezelfde activiteiten reeds subsidie is of zal worden verleend op grond van de Regeling op het specifiek cultuurbeleid, door het Fonds voor Cultuurparticipatie, of door één van de andere publieke cultuurfondsen.

  • 2 Subsidie wordt geweigerd voor activiteiten die ten tijde van de aanvraag reeds worden uitgevoerd.

  • 3 Het bestuur kan subsidie weigeren als een aanvrager in voorgaande jaren subsidie van het Fonds voor Cultuurparticipatie heeft ontvangen en niet of niet geheel heeft voldaan aan de aan de subsidie verbonden verplichtingen.

Artikel 5. Voorwaarden en beperkingen

  • 1 Uit de aanvraag moet blijken dat de onderwijsinstelling inhoudelijk betrokken is en financieel ten minste 10% bijdraagt aan de benodigde middelen voor het project.

  • 2 De subsidie bedraagt ten minste € 25.000,– en ten hoogste € 80.000,– per project.

  • 3 De subsidie van het Fonds voor Cultuurparticipatie bedraagt niet meer dan 50% van de variabele projectkosten die relevant zijn in het licht van het doel van deze regeling.

  • 4 Maximaal 10% van de subsidie van het Fonds voor Cultuurparticipatie mag worden ingezet voor materiaalkosten ten behoeve van het project.

Artikel 6. Subsidieplafond

Voor de uitvoering van deze regeling is in totaal € 1.700.000,– beschikbaar.

Artikel 7. Algemene verplichtingen

Onverminderd het bepaalde in artikel 10 van het Algemeen Subsidiereglement geldt het volgende:

  • 1. De activiteiten dienen op zodanige wijze te worden gemonitord en geëvalueerd dat er tussentijds kan worden bijgestuurd en dat kan worden geleerd van de ervaringen die worden opgedaan.

  • 2. Daarnaast wordt er aangegeven op welke wijze de kennis en ervaring die is opgedaan met het project wordt gedeeld.

  • 3. Binnen zes weken na afloop van elk schooljaar in de projectperiode wordt een tussentijds evaluatieverslag ingediend waarin de voortgang ten opzichte van de doelstellingen wordt beschreven en eventuele aanpassingen in het plan aan bod komen.

Hoofdstuk 2. Aanvraagprocedure

Artikel 8. Indieningstermijn

Aanvragen kunnen worden ingediend vanaf maandag 3 april 2017 13.00 uur tot maandag 6 februari 2018 13.00 uur.

Artikel 9. Indieningsvereisten

  • 1 Een aanvraag wordt ingediend via de website van het Fonds middels een digitaal aanvraagformulier.

  • 2 Een aanvraag gaat ten minste vergezeld van een projectplan, een begroting en een samenwerkingsovereenkomst.

  • 3 Een onvolledige aanvraag wordt niet in behandeling genomen.

Artikel 10. Beoordelingscriteria

  • 1 Aanvragen worden beoordeeld aan de hand van de volgende criteria:

    • a. culturele ontwikkeling van de leerling;

    • b. samenwerking tussen de culturele instelling en de onderwijsinstelling;

    • c. kwaliteit van de aanvraag.

  • 2 De aanvragen dienen op alle drie criteria voldoende te zijn beoordeeld.

Artikel 11. Verdeelsleutel

  • 1 Het bestuur verdeelt het beschikbare bedrag in volgorde van ontvangst van de volledige aanvragen totdat het subsidieplafond is bereikt.

  • 2 In geval de subsidieaanvrager een onvolledige aanvraag heeft ingediend en krachtens artikel 4:5 van de Awb in de gelegenheid is gesteld de aanvraag aan te vullen, geldt als datum en tijdstip van binnenkomst de datum en het tijdstip van ontvangst van de volledige aanvraag.

Artikel 12. Regionale spreiding

Bij de besluitvorming houdt het bestuur rekening met een evenwichtige spreiding over het land.

Deze regeling is gepubliceerd in de Staatscourant van 7 maart 2017.

Het bestuur van stichting Fonds voor Cultuurparticipatie,

J.J.K. Knol

Naar boven