Fiscale vereenvoudigingswet 2017

Geraadpleegd op 28-12-2025.
Toekomstige tekst vanaf 01-01-2027.
Ga naar eerste onderdeel, gewijzigd per 01-01-2027.

Wet van 21 december 2016 tot wijziging van enkele belastingwetten en enige andere wetten (Fiscale vereenvoudigingswet 2017)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om fiscale vereenvoudigingen door te voeren ter vermindering van de administratieve lasten van burgers en bedrijven en de uitvoeringskosten van de Belastingdienst alsmede ter vermindering van de regeldruk;

Zo is het, dat Wij, de Afdeling advisering van de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel I

[Red: Wijzigt de Wet inkomstenbelasting 2001.]

Artikel II

[Red: Wijzigt de Wet op de loonbelasting 1964.]

Artikel III

[Red: Wijzigt de Wet vermindering afdracht loonbelasting en premie voor de volksverzekeringen.]

Artikel IV

[Red: Wijzigt de Wet op de vennootschapsbelasting 1969.]

Artikel V

[Red: Wijzigt de Wet op de dividendbelasting 1965.]

Artikel VI

[Red: Wijzigt de Wet op de omzetbelasting 1968.]

Artikel VII

Met betrekking tot vergoedingen die opeisbaar zijn geworden vóór 1 januari 2017 maar die op dat tijdstip niet of gedeeltelijk niet zijn ontvangen en ter zake waarvan vóór die datum nog geen recht op teruggaaf vanwege oninbaarheid van de vordering bestond ingevolge de vóór 1 januari 2017 geldende wetgeving, wordt de termijn van één jaar, bedoeld in artikel 29, tweede lid, van de Wet op de omzetbelasting 1968, geacht te zijn aangevangen met ingang van 1 januari 2017. Voorts wordt voor vergoedingen die opeisbaar zijn geworden in het jaar 2015 voor de toepassing van artikel 29, zevende lid, tweede volzin, van laatstgenoemde wet het tijdstip van opeisbaarheid geacht gelegen te zijn op 1 januari 2016.

Artikel IX

[Red: Wijzigt de Wet belastingen op milieugrondslag.]

Artikel X

Met betrekking tot bedragen die opeisbaar zijn geworden vóór 1 januari 2017 maar die op dat tijdstip niet of gedeeltelijk niet zijn ontvangen en ter zake waarvan vóór die datum nog geen recht op teruggaaf vanwege oninbaarheid van de vordering bestond ingevolge de vóór 1 januari 2017 geldende wetgeving, wordt de termijn van één jaar, bedoeld in artikel 92, tweede lid, van de Wet belastingen op milieugrondslag, geacht te zijn aangevangen met ingang van 1 januari 2017.

Artikel XI

[Tekst zonder datum inwerkingtreding. Zie het wijzigingenoverzicht.]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Artikel XII

[Tekst zonder datum inwerkingtreding. Zie het wijzigingenoverzicht.]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Artikel XIII

[Wijziging per 01-01-2027.]

[Red: Wijzigt de Invorderingswet 1990.]

Artikel XIV

[Tekst zonder datum inwerkingtreding. Zie het wijzigingenoverzicht.]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Artikel XV

[Tekst zonder datum inwerkingtreding. Zie het wijzigingenoverzicht.]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Artikel XVI

[Tekst zonder datum inwerkingtreding. Zie het wijzigingenoverzicht.]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Artikel XVII

[Tekst zonder datum inwerkingtreding. Zie het wijzigingenoverzicht.]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Artikel XVIII

[Tekst zonder datum inwerkingtreding. Zie het wijzigingenoverzicht.]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Artikel XIX

[Tekst zonder datum inwerkingtreding. Zie het wijzigingenoverzicht.]

Dit onderdeel is (nog) niet in werking getreden; zie het wijzigingenoverzicht.

Artikel XX

  • 1 Onder toepassing van artikel 12 van de Wet raadgevend referendum treedt deze wet in werking met ingang van 1 januari 2017.

  • 3 In afwijking van het eerste lid treden de artikelen V, XI, XII, XIII, XIV, XV, XVI, XVII, XVIII en XIX in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld. In dat besluit wordt zo nodig toepassing gegeven aan artikel 12 van de Wet raadgevend referendum.

Artikel XXI

Deze wet wordt aangehaald als: Fiscale vereenvoudigingswet 2017.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren die zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

Wassenaar, 21 december 2016

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Financiën ,

E.D. Wiebes

Uitgegeven de negenentwintigste december 2016

De Minister van Veiligheid en Justitie ,

G.A. van der Steur