Country by country reporting; uitstel eerste notificatie

Geraadpleegd op 20-04-2024.
Geldend van 21-11-2016 t/m heden

Country by country reporting; uitstel eerste notificatie

Dit besluit bevat de goedkeuring om de notificatie op grond van artikel 29d van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 voor de eerste keer uiterlijk op 1 september 2017 te doen.

De Staatssecretaris van Financiën heeft het volgende besloten.

1. Inleiding

Als gevolg van de implementatie van actiepunt 13 van het OESO-project Base Erosion and Profit Shifting gelden voor multinationale groepen voor boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2016 nieuwe gestandaardiseerde documentatieverplichtingen ten aanzien van de verrekenprijzen die zij binnen het concern hanteren (country by country reporting, CbC). Op grond van deze documentatieverplichtingen verstrekken rapporterende entiteiten een landenrapport over de multinationale groep aan de belastingdienst in het land waarin zij fiscaal zijn gevestigd. Het landenrapport wordt vervolgens automatisch uitgewisseld.

Om te bepalen welke groepsentiteit van een multinationale groep de rapporterende entiteit is, is mede van belang tussen welke landen een overeenkomst tot uitwisseling van CbC-informatie tot stand gekomen is. Dit is het geval indien het desbetreffende land – net als Nederland – de Multilaterale Competent Authority Agreement (MCAA) CbC heeft ondertekend én de in artikel 8 van de MCAA CbC bedoelde notificatie aan de OESO heeftgedaan. Voor het doen van de MCAA notificaties stelt de OESO een tijdpad op. Naar verwachting loopt dit tijdpad tot 1 juli 2017.

In Nederland verplicht artikel 29d van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969 (Wet Vpb 1969) een groepsentiteit van een multinationale groep die fiscaal inwoner is van Nederland uiterlijk op de laatste dag van het verslagjaar van de multinationale groep aan de inspecteur te berichten of zij de rapporterende entiteit is en zo nee, welke entiteit wel de rapporterende entiteit is. Op de datum waarop deze binnenlandse notificatie voor de eerste keer moet worden gedaan, zullen niet alle MCAA notificaties zijn gedaan. Dit betekent dat het ten tijde van de eerste binnenlandse notificatie niet volledig duidelijk is tussen welke landen een overeenkomst tot uitwisseling van CbC-informatie tot stand is gekomen. Het is dan ook niet redelijk om aan de datum voor de binnenlandse notificatie vast te houden. Daarom wordt groepsentiteiten van een multinationale groep die fiscaal inwoner van Nederland zijn voor de nakoming van de verplichting van artikel 29d van de Wet Vpb 1969 voor de eerste keer een langere termijn gegeven.

2. Goedkeuring

Ik keur goed dat

  • Een groepsentiteit van een multinationale groep die fiscaal inwoner is van Nederland, de inspecteur uiterlijk op 1 september 2017 voor de eerste keer bericht of zij de uiteindelijkemoederentiteit of de surrogaatmoederentiteit is.

  • Indien een groepsentiteit van een multinationale groep die fiscaal inwoner is van Nederland noch de uiteindelijkemoederentiteit, noch de surrogaatmoederentiteit is, die groepsentiteit de inspecteur uiterlijk op 1 september 2017 voor de eerste keer bericht over de identiteit en de fiscale vestigingsplaats van de rapporterende entiteit.

Deze goedkeuring geldt niet indien de laatste dag van het verslagjaar van de multinationale groep is gelegen na 31 augustus 2017.

3. Toelichting

De verplichting om namens een multinationale groep een landenrapport, in Nederland als bedoeld in artikel 29e van de Wet Vpb 1969, in te dienen, rust op de rapporterende entiteit. Een rapporterende entiteit kan zijn de uiteindelijkemoederentiteit, de surrogaatmoederentiteit of een andere groepsentiteit van de multinationale groep. Bij de (mogelijke) aanwijzing door de multinationale groep van de surrogaatmoederentiteit of van een andere groepsentiteit als de rapporterende entiteit speelt een rol of tussen Nederland en het land waarvan de uiteindelijkemoederentiteit of de surrogaatmoederentiteit fiscaal inwoner is een overeenkomst tussen de bevoegde autoriteiten in werking is die voorziet in de automatische uitwisseling van landenrapporten (zie artikel 29c, tweede lid, onder b, en vierde lid, onder b, van de Wet Vpb 1969). Evenals bij de uitvoering van de Common Reporting Standard (CRS) is het uitgangspunt van Nederland dat de automatische uitwisseling van landenrapporten plaatsvindt onder het WABB-Verdrag en een MCAA. De MCAA CbC is de overeenkomst tussen de bevoegde autoriteiten die voorziet in de automatische uitwisseling van landenrapporten.

Per 21 oktober 2016 hebben 49 landen de MCAA CbC getekend. Om de MCAA CbC in werking te laten treden en dus daadwerkelijk een uitwisselingsrelatie tussen twee ondertekenaars van de MCAA CbC tot stand te brengen, moet de OESO op grond van artikel 8 van de MCAA CbC worden genotificeerd. Met deze notificatie verklaart het desbetreffende land onder meer dat het de CbC-wetgeving heeft geïmplementeerd en met welke landen het de CbC-informatie wil gaan uitwisselen. Als twee landen elkaar opgeven, komt tussen hen de uitwisselingsrelatie tot stand. Een vergelijkbaar proces van ‘matching’ heeft plaatsgevonden ten behoeve van de automatische informatie-uitwisseling onder de CRS.

Op dit moment hebben circa 10 landen de CbC-wetgeving geïmplementeerd en is een groter aantal landen daarmee nog bezig. Voor het vervolgens doen van de notificaties op grond van artikel 8 van de MCAA CbC zal de OESO een gefaseerd tijdpad opstellen. Naar verwachting loopt dit tijdpad voor landen die landenrapporten gaan uitwisselen over boekjaren die aanvangen in 2016 tot 1 juli 2017. Rekening houdend met een redelijke termijn voor het proces van matching zou dan uiterlijk eind augustus duidelijk moeten zijn tussen welke landen een overeenkomst tot uitwisseling van CbC-informatie tot stand gekomen is.

Fiscaal in Nederland gevestigde groepsentiteiten van een multinationale groep waarvan het verslagjaar eerder dan 1 september 2017 afloopt hebben op het moment dat zij op grond van artikel 29d van de Wet Vpb 1969 de inspecteur voor de eerste keer de identiteit van de rapporterende entiteit moeten berichten geen volledige duidelijkheid over de tot stand gekomen uitwisselingsrelaties. Om een zorgvuldig verloop van de eerste binnenlandse notificatieronde te waarborgen en om te voorkomen dat gedane notificaties later weer gecorrigeerd zouden moeten worden, wordt de termijn voor het doen van deze eerste notificatie verlengd tot uiterlijk 1 september 2017. In Nederland gevestigde groepsentiteiten van een multinationale groep waarvan het boekjaar eindigt na 1 september 2017 krijgen geen uitstel; voor hen komt de daarvoor vereiste duidelijkheid over de uitwisselingsrelaties wel op tijd.

4. Notificatietool en voluntary filing

De Belastingdienst heeft voor het doen van de in artikel 29d van de Wet Vpb bedoelde notificatie een geautomatiseerde notificatietool ontwikkeld. Deze tool vergemakkelijkt het notificeren aanzienlijk. Ik kondig hierbij aan dat ik voornemens ben om met een voorstel te komen om het gebruik van de notificatietool verplicht te stellen.

Verder heeft de OESO in oktober 2016 guidance gegeven onder meer voor de situatie waarin landen de CbC-wetgeving niet tijdig hebben geïmplementeerd voor boekjaren die aanvangen op of na 1 januari 2016. Om te voorkomen dat groepsentiteiten van de multinationale groep (tijdelijk) moeten terugvallen op ‘local filing’ geeft de OESO aan dat landen kunnen toestaan dat– vooruitlopend op de implementatie van de CbC-wetgeving in het desbetreffende land – het landenrapport toch wordt ingediend door de uiteindelijkemoederentiteit in het land waarin zij fiscaal is gevestigd. Dit wordt aangeduid als voluntary filing of als parent surrogate filing. Ik kondig hierbij tevens aan dat ik voornemens ben om voluntary/parent surrogate filing toe te staan en ook daarvoor met een voorstel te komen.

Den Haag, 15 november 2016

De

Staatssecretaris

van Financiën,
namens deze,

J. de Blieck

lid van het managementteam van de Belastingdienst

Naar boven