Bijlage 2. bij artikel 10.27: voor reconciliatie door netbeheerders vast te leggen gegevens
De netbeheerder kan op twee manieren zorgen voor de voor reconciliatie benodigde gegevens:
(1) via het veiligstellen van de basisgegevens, om later alles uit te kunnen rekenen,
en (2) via het veiligstellen van de procesgegevens, om daarmee op het moment van het
toekennen van de verbruiken de gegevens die uiteindelijk nodig zijn bij reconciliatie
te kunnen berekenen. (De formules in bijlage 3 zijn gebaseerd op de tweede manier.)
In onderstaande tabel zijn voor beide manieren de benodigde gegevens weergegeven.
Voor de inrichting van systemen van de netbeheerder is het van belang onderscheid
te maken naar:
Groep I: Profiel- /rekenregelgebonden gegevens, deze gegevens worden niet per aansluiting
bijgehouden
Groep II: Aansluiting gebonden gegevens.
1
|
Basisgegeven
|
Groep I
|
Groep II
|
A
|
Profielfracties van de profielen (nu 9)
|
X
|
|
B
|
De definitieve meetcorrectiefactor per onbalansverrekeningsperiode in zijn (deel)gebied.
|
X
|
|
C
|
Het definitieve totaal verbruik van profielafnemers per onbalansverrekeningsperiode
in zijn (deel)gebied.
|
X
|
|
D
|
De historie op het aansluitingenregister betreffende de volgende items:
|
|
|
D1
|
De standaardjaarverbruiken met begin en eventuele einddatum
|
|
X
|
D2
|
De profielcategorie met begin en eventuele einddatum
|
|
X
|
D3
|
De leverancier en BRP met begin en eventuele einddatum
|
|
X
|
E
|
De meterstand bij de start van de reconciliatieperiode op 1-1-2002
|
|
X
|
F
|
De vastgestelde meterstanden met de datum
|
|
X
|
G
|
De meterstanden die reeds zijn gereconcilieerd zijn herkenbaar
|
|
X
|
2
|
Proces gegeven
|
Groep I
|
Groep II
|
A
|
Het definitieve gecorrigeerd geprofileerd verbruik per dag per tariefperiode per aangeslotene
per tariefregime
|
|
X
|
B
|
Aan welke leverancier en BRP de geprofileerde verbruiken zijn toegerekend
|
X
|
|
C
|
Toekenning werkelijk verbruik per maand per tariefperiode per aangeslotene per leverancier
en BRP
|
|
X
|
D
|
De meterstanden die reeds zijn gereconcilieerd moeten herkenbaar zijn
|
|
X
|
De gegevens voor reconciliatie worden per BRP en per leverancier vastgehouden. De
gegevens worden alleen naar BRP’s verzonden.
Na het definitief worden van de laatste gegevens van een maand kan een verdere sommatie
plaatsvinden, waarbij rekening moet worden gehouden met een splitsing van deze gegevens
van voor en na de datum van vaststelling van meterstanden, of wijziging van BRP, leverancier,
standaardjaarverbruik of profielcategorie.
Na 17 maanden moet de som van de geprofileerde verbruiken in de reconciliatieberichten
per tariefperiode gelijk zijn aan de som van deze periode in de berichten van de BRP’s
die in de uiteindelijke onbalans verrekend zijn. De periode van 17 maanden begint
met de eerste maand na maand M+3 als bedoeld in artikel artikel 10.27, eerste lid.
Bijlage 3. bij artikel 10.27: formules en rekenmodellen bij het reconciliatieproces
Het reconciliatie proces kent de volgende stappen:
-
1. Aan de hand van de vastgestelde meterstanden per aansluiting bepalen van het te reconciliëren
volume
-
2. Het te reconciliëren volume per aansluiting verdelen naar de juiste kalendermaanden
-
3. Het te reconciliëren volume sommeren naar BRP
-
4. Het te reconciliëren volume m.b.t. tot de netverliezen bepalen.
-
5. Bericht met de te reconciliëren volumes per BRP naar de netbeheerder van het landelijk
hoogspanningsnet sturen
-
6. Sommatie ontvangen gegevens van de netbeheerders naar BRP
-
7. Het berekenen van de gemiddelde gewogen day-ahead-clearingprijs per maand voor normaaluren
en laaguren
-
8. Financiële verrekening maken naar BRP
In de volgende paragrafen komen een aantal formules voor. Daarbij zijn de volgende
symbolen gebruikt.
V = volume
PF = profielfractie
TF = tariefcorrectiefactor
SJV = standaard jaarverbruik
MCF = meetcorrectie factor
NV = netverliezen
LD profielen = landelijk debiet van profielafnemers
N = normaaluren
L = laaguren
1. Berekenen van het te reconciliëren volume per aansluiting
-
1.1 Het te reconciliëren volume wordt voor normaaluren en laaguren periode per maand per
BRP bepaald.
-
1.2 Het te reconciliëren volume is het verschil tussen het toegerekende volume op basis
van de profielenmethodiek en het vastgestelde verbruik op basis van vastgestelde volume.
-
1.3 Het toegerekende volume kan bepaald worden aan de hand van de volgende formule:
Met ´begin´ wordt bedoeld de eerste dag van de reconciliatieperiode en met ‘eind’
de laatste dag.
Het product (PF * MCF)N,dag Y kan berekend worden door:
Voor de laaguren periode geldt:
2. Het te reconciliëren volume per aansluiting verdelen naar de juiste kalendermaanden.
Dit dient gesplitst te gebeuren voor normaaluren en laaguren periode.
3. Het te reconciliëren volume sommeren naar BRP per leverancier
Bovenstaande berekening wordt zowel voor normaaluren als laaguren gedaan.
4. Het te reconciliëren volume m.b.t. tot de netverliezen bepalen.
Bovenstaande berekening wordt zowel voor normaaluren als laaguren gedaan.
Het resultaat van de berekeningen in 3.1 en 4.1 wordt naar de netbeheerder van het
landelijk hoogspanningsnet verstuurd (in de vorm van een Edine bericht). Daarbij wordt
het te reconciliëren volume m.b.t. de netverliezen apart vermeld.
5. Sommatie ontvangen gegevens van de netbeheerders naar BRP
De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet ontvangt van alle andere netbeheerders
een overzicht als bedoeld in 4. Daarna vindt er een sommatie naar BRP plaats. Dit
vindt gescheiden plaats voor zowel normaaluren als laaguren.
Door de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet wordt de volgende berekening
uitgevoerd:
6. Het berekenen van de gemiddelde gewogen day-ahead-clearingprijs per maand voor
normaaluren en laaguren
De netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet bepaalt per kalendermaand de gewogen
day-ahead-clearingprijs voor normaaluren en laaguren. De weging vindt plaats aan de
hand van het aan profielklanten toegerekend verbruik op uurbasis op landelijk niveau.
Op deze manier wordt het uur met een hoge landelijke belasting zwaarder meegenomen
dan een nachtelijk uur. In formule vorm:
waarbij LDuur het landelijk debiet van profielafnemers op een bepaald uur is.
Ook deze berekening wordt voor normaaluren en laaguren gescheiden gemaakt.
7. De financiële verrekening
Met behulp van deze prijs kan de financiële verrekening plaats vinden:
8. Afrondingen
Day-ahead-clearingprijzen worden berekend met twee decimalen.
Volumes:
Afronding vindt pas plaats in stap 3.
I. Beproeving primaire regeling
-
1. Voor de vaststelling van de vermogensinstellingen moet de elektriciteitsproductie-eenheid
gedurende twee aaneengesloten uren het maximum-netto-vermogen leveren. Het gedurende
deze periode geleverde netto vermogen wordt op vijf minuten-basis geregistreerd en
vervolgens per half uur gemiddeld. De kleinste waarde van de halfuur-waarden is bepalend
voor de vermogensinstellingen voor de hieronder vermelde sprongproeven.
-
2. De onder 2a. en 2b. beschreven proeven worden uitgevoerd zonder dode band.
-
2a. Bij één, in overleg met de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet vastgesteld,
vermogenspunt tussen minimum-netto-vermogen en maximum-netto-vermogen moet in 30 seconden
een vermogensafname van 5% van het maximum-netto-vermogen gerealiseerd worden bij
een ingestelde statiek van 8% en een gesimuleerde frequentieverstoring van +200 mHz.
-
2b. Bij het onder 2a. vermelde vermogenspunt moet in 30 seconden een vermogenstoename
van 5% van het maximum-netto-vermogen gerealiseerd worden bij een ingestelde statiek
van 8% en een gesimuleerde frequentieverstoring van -200 mHz.
-
2c. Bij het onder 2a. vermelde vermogenspunt moet een gelijkmatig verlopende productieafname
van 5% van het maximum-netto-vermogen gerealiseerd worden bij een ingestelde statiek
van 8% en een gesimuleerde gelijkmatig toenemende frequentieverstoring van 0 mHz naar
+200 mHz in 2 minuten. De vermogensafname moet een lineair verloop hebben en binnen
2,5 minuten volledig gerealiseerd zijn (30 seconden na-ijlend op gesimuleerde frequentieverloop).
-
2d. Bij het onder 2a. vermelde vermogenspunt moet een gelijkmatig verlopende productietoename
van 5% van het maximum-netto-vermogen gerealiseerd worden bij een ingestelde statiek
van 8% en een gesimuleerde gelijkmatig afnemende frequentieverstoring van 0 mHz naar
-200 mHz in 2 minuten. De vermogenstoename moet een lineair verloop hebben en binnen
2,5 minuten volledig gerealiseerd zijn (30 seconden na-ijlend op gesimuleerde frequentieverloop).
-
3. De vermogenswijzigingen moeten worden bewerkstelligd via de primaire regeling. Hiertoe
zal een signaal dat overeenkomt met de vereiste frequentieverandering in het regelsysteem
ingevoerd worden.
-
4. Na elke proef dient de elektriciteitsproductie-eenheid gedurende tenminste 15 minuten
het tijdens de sprong bereikte aangepaste vermogen te leveren.
-
5. De proeven moeten worden uitgevoerd met alle generatoren in bedrijf.
-
6. De proeven worden onder toezicht van een door de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet
aangewezen onafhankelijke instantie uitgevoerd. Deze instantie brengt aan de netbeheerder
van het landelijk hoogspanningsnet verslag uit over de beproevingsresultaten.
-
7. In het verslag worden ten minste vermeld:
-
– het maximum-netto-vermogen, herleid naar nominale omgevingscondities;
-
– de vermogensinstellingen waarbij de proeven zijn uitgevoerd, herleid naar nominale
condities;
-
– de ingegeven frequentieverstoring;
-
– de procentuele vermogenstoename na 15 respectievelijk 30 seconden.
-
8. De landelijke netbeheerder beoordeelt de beproevingsresultaten en zendt de beoordeling
tezamen met het beproevingsverslag aan de betrokken aangeslotene.
II. Beproeving van de robuustheid bij verlaagde spanning
-
1. De elektriciteitsproductie-eenheid moet bij 85% van de nominale eigenbedrijfsspanning
gedurende 15 minuten (of korter in het geval dat de elektriciteitsproductie-eenheid
is voorzien van een automatisch geregelde eigen bedrijfstransformator) het vastgestelde
maximum-netto-vermogen, bedoeld onder I.1, leveren bij de toegekende arbeidsfactor.
-
2. Aan de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet worden gerapporteerd:
-
– tijdstip van aanvang en beëindiging;
-
– spanning eigen bedrijfsrail als functie van de tijd;
-
– netto vermogen als functie van de tijd.
III. Beproeving van de robuustheid bij kortsluitingen in het net
-
1. Bij levering van tenminste 80% van het vastgestelde maximum-netto-vermogen, bedoeld
onder I.1, bij de arbeidsfactor die is overeengekomen met de netbeheerder op wiens
net de elektriciteitsproductie-eenheid is aangesloten, wordt de hoofdschakelaar van
de eigen bedrijfsinstallatie geopend.
-
2. Na een periode van tenminste1,5 seconden, ingaande op het moment dat de restspanning
op de hoofdrails van het eigen bedrijf lager is dan 70% van de nominale waarde, wordt
de schakelaar weer gesloten. Gedurende deze tijd mag de elektriciteitsproductie-eenheid
niet door de beveiliging van het eigen bedrijf van het net worden gescheiden of tot
stilstand komen.
-
3. De onder 2. genoemde tijd van 1,5 seconde is een sommatie van:
-
– de maximale kortsluitduur (300 ms);
-
– hersteltijd van de netspanning tot 85% na afschakeling van de kortsluiting;
-
– detectietijd van het minimum-spanningsrelais bij terugkerende spanning;
-
– tijdvertraging minimum spanningsrelais;
-
– schakeltijd van de schakelaar waarmee de elektriciteitsproductie-eenheid van het net
wordt gescheiden;
-
– hersteltijd van de generatorspanning.
-
4. Aan de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet worden gerapporteerd:
-
– tijdstip van aanvang en beëindiging.
-
– spanning eigen bedrijfsrail als functie van de tijd.
-
– netto vermogen als functie van de tijd.
IV. Beproeving van parallelschakeling na een kortsluiting in het net
-
1. Bij levering van tenminste 85% van het onder vastgestelde maximum-netto-vermogen,
bedoeld onder I.1, bij de toegekende arbeidsfactor, wordt de elektriciteitsproductie-eenheid
met de netschakelaar van het net gescheiden. Na één uur wordt de elektriciteitsproductie-eenheid
parallel geschakeld met het net. Vervolgens dient de elektriciteitsproductie-eenheid
na 30 minuten gedurende 1 uur stabiel minimum-vermogen aan het net te kunnen leveren.
-
2. Aan de netbeheerder van het landelijk hoogspanningsnet worden gerapporteerd:
-
– tijdstip openen netschakelaar;
-
– netto-vermogen als functie van de tijd;
-
– tijdstip synchronisatie per generator.
V. Overige rapportageverplichtingen