Stb. 2017, 524, datum inwerkingtreding 01-01-2018, bevat een wijziging met terugwerkende
kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 01-01-2016.
1 Een rapporterende financiële instelling volgt met betrekking tot bestaande entiteitsrekeningen
de procedures die zijn opgenomen in bijlage I, sectie V, onderdeel D, van Richtlijn 2011/16/EU om, met inachtneming van bijlage I, sectie VII, onderdeel C, onder 2, van die
richtlijn, vast te stellen of sprake is van te rapporteren rekeningen. Indien een
rapporterende financiële instelling bij de toepassing van de procedure, bedoeld in
bijlage I, sectie V, onderdeel D, onder 2, onderdeel a, van Richtlijn 2011/16/EU, de status van de rekeninghouder als actieve NFE, passieve NFE of financiële instelling
niet kan vaststellen, merkt deze de rekeninghouder aan als passieve NFE. Indien een
rapporterende financiële instelling bij de toepassing van de procedure, bedoeld in
bijlage I, sectie V, onderdeel D, onder 2, onderdeel c, onder ii, van Richtlijn 2011/16/EU, geen eigen verklaring van de rekeninghouder of de uiteindelijk belanghebbende
verkrijgt, past deze de procedure, bedoeld in bijlage I, sectie III, onderdeel B,
onder 2, van Richtlijn 2011/16/EU, toe om vast te stellen of de uiteindelijk belanghebbende een te rapporteren persoon
is.