Voorgaande besluiten
                                     
                                    [Regeling vervallen per 09-12-2017 met terugwerkende kracht tot en met 01-04-2017]
                                  
                                 
                                    
                                    
                                    De onderdelen 2.1, 2.2 en 2.4 tot en met 2.6 zijn overgenomen uit de onderdelen 2.1 tot en met 2.5 van het besluit van 9 september 2010, nr. DGB2010/2733M, (Stcrt. 2010, 14304). Onderdeel 2.6 bevat een verduidelijking over buitenlandse dienstjaren en een aanpassing aan het
                                       nieuwe Witteveenkader.
                                    
                                    
                                       Onderdeel 2.3 is overgenomen uit onderdeel 3 van het besluit van 27 april 2012, nr. BLKB2012/157M, (Stcrt. 2012, 9044), met een aanpassing aan het nieuwe Witteveenkader.
                                       Hierbij merk ik op dat onderdeel 2 van dat besluit niet is overgenomen omdat het een voorlichtend karakter heeft.
                                    
                                    De onderdelen 3 tot en met 5, 7, 9 en 10 zijn ontleend aan de onderdelen 3 tot en met 8 van het besluit van 9 september 2010, nr. DGB2010/2733M, (Stcrt. 2010, 14304). Onderdeel 3.1 is aangepast aan het nieuwe Witteveenkader. De onderdelen 3.2.1, 3.2.2, 3.2.3, 3.2.5 en 4 zijn inhoudelijk gewijzigd en aangepast aan de werkkostenregeling. Onderdeel 3.2.4 is geactualiseerd. In onderdeel 3.3 is het voorbeeld geactualiseerd. In de onderdelen 3.5 en 3.8 zijn verduidelijkingen opgenomen. De in onderdeel 7 opgenomen goedkeuring is uitgebreid
                                       tot de resultaatgenieter. Verder is onderdeel 7 aangepast aan de verhoging van de
                                       pensioenrichtleeftijd van de Wet VAP en aan de Wet Witteveen 2015. Onderdeel 9 is verduidelijkt. Onderdeel 9.2 bevat een uitbreiding van de aanwijzing van bepaalde pensioenregelingen waarbij de
                                       vrijstelling bij arbeidsongeschiktheid is ingegaan. De aanwijzing in relatie tot de
                                       Wet VAP is ontleend aan onderdeel 2.5 van het besluit van 23 september 2014, nr. BLKB2014/1702M, (Stcrt. 2014, 28039). De aanwijzing in relatie tot de Wet Witteveen
                                       2015 is nieuw. Ook de aanwijzing in onderdeel 9.4 is nieuw. In verband hiermee zijn de onderdelen 9.4 en 9.5 vernummerd tot respectievelijk
                                       onderdeel 9.5 en onderdeel 9.6. In onderdeel 10 is de goedkeuring voor het geval de opbouw van prepensioen en overbruggingspensioen
                                       stopt voor de (pre)pensioendatum niet overgenomen, aangezien deze situatie zich niet
                                       meer kan voordoen. In verband hiermee ziet onderdeel 10 alleen nog op overgangsrecht
                                       voor prepensioenen en zijn de overige onderdelen vernummerd. Voor het overige zijn
                                       de onderdelen 3 tot en met 5, 7, 9 en 10 geactualiseerd en bevatten zij slechts ondergeschikte aanpassingen.
                                    
                                    
                                       Onderdeel 6 is ontleend aan het besluit van 30 augustus 2011, nr. BLKB2011/1231M, (Stcrt. 2011, 16384). Dit onderdeel is aangepast aan de verhoging
                                       van de AOW-leeftijd van de Wet VAP. Dit onderdeel treedt per 1 juli 2016 in werking om de praktijk de gelegenheid te
                                       geven deze aanpassing in de pensioenregelingen te verwerken. Onderdeel 8 is nieuw. Onderdeel 9 van het besluit van 9 september 2010, nr. DGB2010/2733M, (Stcrt. 2010, 14304), betrof de inmiddels vervallen stamrechtvrijstelling
                                       en is vervallen. Onderdeel 11 bevat overgangsrecht in verband met de invoering van de Wet VAP en de Wet Witteveen
                                       2015. De onderdelen 11.1 tot en met 11.4 zijn ontleend aan de onderdelen 2.1, 2.3, 2.4 en 2.6 van het besluit van 23 september 2014, nr. BLKB2014/1702M, (Stcrt. 2014, 28039). Hierbij merk ik op dat de onderdelen 2.2 en 3 van laatstgenoemd besluit niet zijn overgenomen. Die onderdelen hebben hun belang
                                       verloren door respectievelijk tijdsverloop en wijziging van de wetgeving. Onderdeel 11.5 is nieuw en bevat een tijdelijke goedkeuring. Tot slot bevat het besluit de nodige
                                       redactionele aanpassingen waarmee geen beleidswijzigingen zijn beoogd.
                                    
                                    
                                       Onderdeel 12 voorziet in het intrekken van de hiervoor genoemde besluiten. Genoemd onderdeel voorziet
                                       tevens in de intrekking van het besluit van 7 april 2003, nr. DGB2002-7207M, (Infob
                                       2003, 4), inzake de fiscale behandeling van verplichte bijdragen voor beroepspensioenregelingen.
                                       Dat besluit heeft door jurisprudentie zijn belang verloren.