In het geval van publieke sectoropdrachten, dienen de begrippen in deze begrippenlijst
te worden gelezen als verwijzend naar hun publieke sector equivalenten. Waar accounting
begrippen niet zijn gedefinieerd in de uitspraken van de International Auditing and
Assurance Standards Board, moet verwezen worden naar de begrippenlijst gepubliceerd
door de International Accounting Standards Board.
-
Aan assurance verwante opdrachten – Omvatten opdrachten tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden
en samenstellingsopdrachten.
-
Aangepast oordeel – Een oordeel met beperking, een afkeurend oordeel of een oordeelonthouding.
-
Aanvullende informatie – Informatie die gepresenteerd wordt in samen hang met de financiële overzichten en
die niet vereist is op grond van de van toepassing zijnde grondslagen voor de financiële
verslaggeving, die zijn gebruikt bij het opstellen van de financiële overzichten,
in het algemeen gepresenteerd in de vorm van aanvullende schema’s of aanvullende toelichtingen.
-
Aanvullende interne beheersingsmaatregelen van de gebruikersorganisatie – Interne beheersingsmaatregelen waarvan de serviceorganisatie, bij het opzetten van
de dienst, aanneemt dat zij door de gebruikersorganisatie zullen worden geïmplementeerd
en die zij in de beschrijving van haar systeem vermeldt indien ze noodzakelijk zijn
om interne beheersingsdoelstellingen te bereiken.
-
Accountant – een registeraccountant of accountant -administratieconsulent. De term ‘accountant’
wordt in de Standaarden gebruikt om de persoon of personen aan te duiden die de controle
uitvoert/uitvoeren, gewoonlijk de opdrachtpartner of andere leden van het opdrachtteam,
of, naargelang van toepassing, het kantoor. Wanneer een Standaard uitdrukkelijk bedoelt
dat een vereiste of verantwoordelijkheid door de opdrachtpartner moet worden vervuld,
wordt de term ‘opdrachtpartner’ in plaats van term ‘accountant’ gebruikt. ‘Opdrachtpartner’
en ‘kantoor’ moeten worden gelezen als verwijzende naar de termen die in de publieke
sector als het equivalent daarvan worden gebruikt, wanneer dit relevant is.
-
Accountant van de gebruikersorganisatie – Een accountant die de financiële overzichten van een gebruikersorganisatie controleert
en daarover verslag uitbrengt.
-
Accountant van de serviceorganisatie – Een accountant die, op verzoek van de serviceorganisatie, een assurancerapport uitbrengt
over de interne beheersingsmaatregelen van die organisatie.
-
Accountant van een groepsonderdeel – Een accountant die, op verzoek van het opdrachtteam op groepsniveau, ten behoeve
van de groepscontrole werkzaamheden uitvoert met betrekking tot financiële informatie
die verband houdt met een groepsonderdeel.
-
Administratieve vastleggingen – De vastleggingen van initiële administratieve boekingen en onderbouwende vastleggingen,
zoals cheques en vastleggingen van elektronische overboekingen; facturen; contracten;
het grootboek en de subgrootboeken, journaalboekingen en andere aanpassingen in de
financiële overzichten die niet in journaalboekingen zijn weerspiegeld; alsmede vastleggingen
zoals werkbladen en spreadsheets die kostentoerekeningen, berekeningen, aansluitingen
en in de financiële overzichten opgenomen toelichtingen onderbouwen.
-
Afwijking – Een verschil tussen het bedrag, de rubricering, de presentatie of de toelichting
van een gerapporteerd element in een financieel overzicht en het bedrag, de rubricering,
de presentatie of de toelichting dat/die is vereist opdat het element in overeenstemming
is met het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving. Afwijkingen
kunnen voortkomen uit fouten of uit fraude.
Wanneer de accountant een oordeel tot uitdrukking brengt over de vraag of de financiële
overzichten in alle van materieel belang zijnde opzichten een getrouwe weergave vormen,
dan wel of zij een getrouw beeld geven, omvatten afwijkingen ook de aanpassingen van
bedragen, rubriceringen, presentatie of toelichtingen die, op grond van de oordeelsvorming
van de accountant, noodzakelijk zijn opdat de financiële overzichten in alle van materieel
belang zijnde opzichten een getrouwe weergave vormen, dan wel een getrouw beeld geven.
-
Algehele controleaanpak – Bepaalt de reikwijdte, timing en de te volgen stappen van de controle en ontwikkelt
het meer gedetailleerde controleprogramma.
-
Andere informatie – Financiële of niet-financiële informatie (niet zijnde de financiële overzichten en
de daarbij horende controleverklaring) die op grond van wet- of regelgeving of omdat
dit gebruikelijk is, is opgenomen in een document waarin gecontroleerde financiële
overzichten en de daarbij horende controleverklaring zijn opgenomen.
-
Application controls in informatietechnologie – Handmatige of geautomatiseerde procedures die doorgaans op het niveau van een bedrijfsproces
werken. Application controls kunnen preventief of detecterend van aard zijn, en zijn
opgezet om te zorgen voor de integriteit van de administratieve vastleggingen. Application
controls hebben derhalve betrekking op procedures die worden gehanteerd om transacties
of andere financiële gegevens tot stand te brengen, vast te leggen, te verwerken en
te rapporteren.
-
Associëren – (zie Associëren van de accountant met financiële informatie)
-
Associëren van de accountant met financiële informatie – Een accountant wordt geacht betrokken te zijn bij een object van onderzoek wanneer
hij een rapportage hecht aan die informatie of indien hij toestaat dat zijn naam in
professioneel opzicht daarmee in verband wordt gebracht.
-
Assurance-opdracht – Professionele dienst waarbij een accountant een conclusie formuleert die beoogt het
vertrouwen van de gebruiker, niet zijnde de verantwoordelijke partij, in de uitkomst
van de evaluatie of de toetsing van het object van onderzoek ten opzichte van de van
toepassing zijnde criteria te versterken. De uitkomst van de evaluatie of de toetsing
van het object van onderzoek is de informatie die het gevolg is van de toepassing
van omschreven criteria (zie ook Informatie over het object van onderzoek).
-
Assurance-opdracht tot het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid (Reasonable
assurance engagement) – De doelstelling van een assurance -opdracht tot het verkrijgen van een redelijke
mate van zekerheid is het reduceren van het opdrachtrisico tot een aanvaardbaar laag
niveau rekening houdend met de omstandigheden van de opdracht als basis voor een positief geformuleerde conclusie van de accountant.
-
Assurance-opdracht tot het verkrijgen van een beperkte mate van zekerheid (Limited
assurance engagement) – De doelstelling van een assurance -opdracht tot het verkrijgen van een beperkte mate
van zekerheid is het reduceren van het opdrachtrisico tot een niveau dat aanvaardbaar
is rekening houdend met de omstandigheden van de opdracht, maar waarbij het risico
groter is dan voor een opdracht tot het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid,
als basis voor een negatief geformuleerde conclusie van de accountant.
-
Assurance-opdrachtrisico – Het risico dat de accountant een niet passende conclusie formuleert indien de informatie
omtrent het object van onderzoek afwijkingen van materieel belang bevat.
-
Atypische fout – Een afwijking of deviatie die aantoonbaar niet representatief is voor afwijkingen
of deviaties in een populatie.
-
Audit kantoor – (zie Kantoor).
-
Auditsoftwaretoepassingen – Geautomatiseerde controlewerkzaamheden waarbij gebruik wordt gemaakt van de computer.
-
Automatiseringsomgeving – De beleidslijnen en procedures die de entiteit implementeert en de IT infrastructuur
(hardware, besturingssystemen etc.) en applicatie software die het gebruikt om de
bedrijfsvoering te ondersteunen en strategieën inzake de activiteiten te realiseren.
-
Bedrijfsrisico – een risico dat voortkomt uit significante voorwaarden, gebeurtenissen, omstandigheden,
handelingen of het achterwege laten van handelingen die een nadelig effect kunnen
hebben op de mogelijkheid van de entiteit om haar doelstellingen te bereiken en haar
strategieën uit te voeren, of dat voortkomt uit het vaststellen van ongepaste doelstellingen
en strategieën.
-
Beginsaldi – De rekeningsaldi die aan het begin van een verslagperiode bestaan. Beginsaldi zijn
gebaseerd op de eindsaldi van de voorgaande verslagperiode en weerspiegelen de gevolgen
van transacties en gebeurtenissen in eerdere verslagperioden en van de in de voorgaande
verslagperiode toegepaste grondslagen voor financiële verslaggeving. Beginsaldi omvatten
eveneens aangelegenheden die aan het begin van de verslagperiode reeds bestonden en
waarvoor toelichting is vereist, zoals voorwaardelijke gebeurtenissen en verbintenissen.
-
Beoogde gebruikers – De persoon, de personen of de groep van personen voor wie de accountant het assurance
-rapport opstelt. De verantwoordelijke partij kan één van de beoogde gebruikers zijn
maar niet de enige.
-
Beoordeling (in relatie tot kwaliteitsbeheersing) – Beoordeling van de kwaliteit van het uitgevoerde werk en door anderen getrokken conclusies
bereikt door anderen.
-
Beoordelingsopdracht – De doelstellingen van de accountant in een beoordeling van financiële overzichten
zijn om:
-
A. een beperkte mate van zekerheid te verkrijgen, voornamelijk door het verzoeken om
inlichtingen en het uitvoeren van cijferanalyses, over de vraag of de financiële overzichten
als geheel geen afwijkingen van materieel belang bevatten. Hierdoor wordt de accountant
in staat gesteld een conclusie tot uitdrukking te brengen dat hem niets is gebleken
op grond waarvan de accountant zou moeten concluderen dat de financiële overzichten
niet, in alle van materieel belang zijnde opzichten, zijn opgesteld in overeenstemming
met het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving;
-
B. te rapporteren over de financiële overzichten als geheel en om te communiceren, zoals
vereist door Standaard 2400.
-
Beweringen – Al dan niet expliciete uitspraken door het management die in de financiële overzichten
zijn opgenomen en door de accountant worden gebruikt bij het in aanmerking nemen van
de verschillende soorten afwijkingen die kunnen voorkomen.
-
Cijferanalyses – Evaluaties van financiële informatie door analyse van plausibele relaties tussen
zowel financiële als niet -financiële gegevens. Voor zover noodzakelijk worden bij
cijferanalyses tevens geïdentificeerde fluctuaties of relaties onderzocht die inconsistent
zijn met andere relevante informatie of die significant verschillen van de verwachte
waarden.
-
Compliance-stelsel – (zie Van toepassing zijnd(e) stelsel inzake financiële verslaggeving en Stelsel voor
algemene doeleinden).
-
Controledocumentatie – De vastlegging van de uitgevoerde controlewerkzaamheden, de verkregen relevante controle-informatie
en de conclusies die de accountant heeft getrokken (soms wordt ook de term ‘werkdocumenten’
gebruikt).
-
Controledossier – Eén of meer mappen of andere fysieke of elektronische gegevensdragers die de vastleggingen
bevatten die de controledocumentatie van een specifieke controle-opdracht uitmaken.
-
Controle-informatie – Informatie die door de accountant wordt gebruikt om te komen tot de conclusies waarop
hij zijn oordeel baseert. Controle-informatie omvat zowel in de administratieve vastleggingen
opgenomen informatie die aan de financiële overzichten ten grondslag ligt, als andere
informatie. (zie Het voldoende zijn van controle-informatie en Geschiktheid van controle-informatie)
-
Controleoordeel – (zie Aangepast oordeel en Goedkeurend oordeel).
-
Controleoordeel op groepsniveau – Het controleoordeel over de financiële overzichten van een groep.
-
Controlerisico – Het risico dat de accountant een onjuist controleoordeel tot uitdrukking brengt wanneer
de financiële overzichten een afwijking van materieel belang bevatten. Controlerisico
is een functie van de risico’s op een afwijking van materieel belang en het ontdekkingsrisico.
-
Corporate governance – (zie Governance).
-
Criteria – De benchmarks die worden gebruikt voor het evalueren of toetsen van het object van
onderzoek waaronder, voor zover van belang, die voor presentatie en toelichting. Criteria
kunnen formeel of informeel zijn. Er kunnen verschillende criteria voor hetzelfde
object van onderzoek bestaan. Toepasbare criteria zijn noodzakelijk voor een redelijk
consistente evaluatie of toetsing van het object van onderzoek binnen de context van
professionele oordeelsvorming.
-
Toepasbare criteria – vertonen de volgende kenmerken:
-
A.
relevantie – Relevante criteria dragen bij aan het trekken van conclusies die de besluitvorming
van de beoogde gebruikers ondersteunen;
-
B.
volledigheid – Criteria zijn volledig wanneer belangrijke factoren die de conclusies binnen de
context van de omstandigheden van de opdracht zouden kunnen beïnvloeden, niet achterwege
worden gelaten. Volledige criteria omvatten voor zover van belang benchmarks voor
de presentatie en de toelichting;
-
C.
betrouwbaarheid – Betrouwbare criteria geven de mogelijkheid voor een redelijk consistente evaluatie
of toetsing van het object van onderzoek waaronder, voor zover van belang, presentatie
en toelichting wanneer zij onder vergelijkbare omstandigheden worden gehanteerd door
accountants die over vergelijkbare deskundigheid beschikken;
-
D.
neutraliteit – Neutrale criteria dragen bij aan het onbevooroordeeld trekken van conclusies;
-
E.
begrijpelijkheid – Begrijpelijke criteria dragen bij aan trekken van conclusies die duidelijk en bondig
zijn en niet op significant verschillende wijzen kunnen worden geïnterpreteerd.
-
Datum van de controleverklaring – De datum waarop de accountant de verklaring bij de financiële overzichten dateert
overeenkomstig Standaard 700.
-
Datum van de financiële overzichten – De einddatum van de laatste verslagperiode waarop de financiële overzichten betrekking
hebben.
-
Datum van de rapportage (in relatie tot kwaliteitsbeheersing) – De datum die door de accountant is geselecteerd om de rapportage te dateren.
-
Datum waarop de financiële overzichten worden gepubliceerd – De datum waarop de controleverklaring en de gecontroleerde financiële overzichten
aan derden ter beschikking worden gesteld.
-
De met governance belaste personen – De persoon (personen) of organisatie(s), met verantwoordelijkheid voor het uitoefenen
van toezicht op de strategische richting van de entiteit en op de verantwoordingsplicht
van de entiteit. Deze verantwoordelijkheid omvat het uitoefenen van toezicht op het
proces van financiële verslaggeving. Voor bepaalde entiteiten in sommige rechtsgebieden
kan ook leidinggevend personeel behoren tot de met governance belaste personen, bijvoorbeeld
bij het dagelijks bestuur betrokken leden van een governance-orgaan van een entiteit
in de private of publieke sector of een eigenaar-bestuurder.
-
Deskundige – (zie Door de accountant ingeschakelde deskundige en Door het management ingeschakelde deskundige).
-
Deskundigheid – Vaardigheden, kennis en ervaring op een bepaald gebied.
-
Door de accountant ingeschakelde deskundige – Een persoon of organisatie die beschikt over deskundigheid op een ander gebied dan
financiële verslaggeving of controle en van wie/waarvan de werkzaamheden op dat gebied
door de accountant worden gebruikt om hem te helpen bij het verkrijgen van voldoende
en geschikte controle-informatie. Een door de accountant ingeschakelde deskundige
kan een door de accountant ingeschakelde interne deskundige zijn (die een partner of staf is, met inbegrip van tijdelijke staf, van het kantoor van de accountant of
een kantoor dat deel uitmaakt van het netwerk) of een door de accountant ingeschakelde
externe deskundige.
-
Door het management ingeschakelde deskundige – Een persoon of organisatie die over deskundigheid beschikt op een ander gebied dan
financiële verslaggeving of controle van wie/waarvan de werkzaamheden door de entiteit
worden gebruikt om haar te helpen bij het opstellen van de financiële overzichten.
-
Element – (zie Element van een financieel overzicht).
-
Element van een financieel overzicht (in de context van Standaard 805) – Een element, rekening of post van een financieel overzicht.
-
Ervaren accountant – Een persoon (binnen of buiten het kantoor) die praktische controle -ervaring bezit
en een redelijk begrip heeft van:
-
A. de controleprocessen;
-
B. de Standaarden en de van toepassing zijnde door wet- en regelgeving gestelde vereisten;
-
C. de omgeving waarin de entiteit werkzaam is; en
-
D. de controle- en financiële verslaggevingskwesties die relevant zijn voor de sector
van de entiteit.
-
Evalueren – Het identificeren en analyseren van de relevante kwesties, inclusief het uitvoeren
van verdere werkzaamheden indien noodzakelijk om tot een specifieke conclusie over
een aangelegenheid te komen. ‘Evaluatie’ wordt volgens afspraak alleen gebruikt in
relatie tot een reeks van aangelegenheden, inclusief controle-informatie, de resultaten
van werkzaamheden en de effectiviteit van de wijze van inspelen van management op
een risico (zie ook Inschatten).
-
Externe bevestiging – Controle informatie die is verkregen in de vorm van een van een derde partij (de
bevestigende partij) afkomstige rechtstreekse schriftelijke reactie op papier, op
elektronische of op andere gegevensdragers aan de accountant.
-
Financiële overzichten – Een gestructureerde weergave van historische financiële informatie, met inbegrip
van de daarop betrekking hebbende toelichtingen, bedoeld om de economische middelen
of verplichtingen die een entiteit op een zeker tijdstip heeft, of de veranderingen
die zich daarin over een tijdsperiode hebben voorgedaan, in overeenstemming met een
stelsel inzake financiële verslaggeving te communiceren. De daarop betrekking hebbende
toelichtingen omvatten gewoonlijk een overzicht van belangrijke gehanteerde grondslagen
voor financiële verslaggeving en andere toelichtingen. De term ‘financiële overzichten’
verwijst gewoonlijk naar een complete set financiële overzichten zoals vastgelegd
door de vereisten van het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving,
maar kan ook verwijzen naar één enkel financieel overzicht.
-
Financiële overzichten van de groep – Financiële overzichten die de financiële informatie van meer dan een groepsonderdeel
omvatten. De term ‘financiële overzichten van de groep’ verwijst ook naar gecombineerde
financiële overzichten waarin de financiële informatie is samengevoegd die is opgesteld
door groepsonderdelen waarvoor geen moedermaatschappij bestaat maar waarover gezamenlijk
de zeggenschap wordt uitgeoefend.
-
Financiële overzichten voor algemene doeleinden – Financiële overzichten die zijn opgesteld in overeenstemming met een stelsel voor
algemene doeleinden.
-
Financiële overzichten voor bijzondere doeleinden – Financiële overzichten die zijn opgesteld in overeenstemming met stelsels voor bijzondere
doeleinden.
-
Fout – Een onopzettelijke handeling die leidt tot een afwijking in de financiële overzichten,
inclusief het weglaten van een bedrag of een in de financiële overzichten op te nemen
toelichting.
-
Fraude – Een opzettelijke handeling door een of meer leden van het management, met governance
belaste personen, werknemers of derden, waarbij gebruik wordt gemaakt van misleiding
teneinde een onrechtmatig of onwettig voordeel te verkrijgen.
-
Frauderisicofactoren – Gebeurtenissen of omstandigheden die wijzen op een stimulans of druk om fraude te
plegen of die een gelegenheid scheppen om te frauderen.
-
Frauduleuze financiële verslaggeving – Omvat opzettelijke afwijkingen, met inbegrip van het weglaten van bedragen of toelichtingen
in de financiële overzichten, om de gebruikers van de financiële overzichten te misleiden.
-
Gebeurtenissen na de einddatum van de verslagperiode – Gebeurtenissen die zich voordoen tussen de datum van de financiële overzichten en
de datum van de controleverklaring, alsmede feiten die de accountant bekend worden
na de datum van de controleverklaring.
-
Gebruikersorganisatie – Een entiteit die gebruikmaakt van een serviceorganisatie en waarvan de financiële
overzichten worden gecontroleerd.
-
Gecontroleerde financiële overzichten (in de context van Standaard 810) – Financiële overzichten die gecontroleerd zijn door de accountant overeenkomstig de Standaarden en waarvan
de samengevatte financiële overzichten zijn afgeleid.
-
Gegevensgerichte controle – een controlemaatregel die is opgezet om afwijkingen van materieel belang op het niveau
van beweringen te detecteren. Gegevensgerichte controles bestaan uit:
-
A. detailcontroles (van transactiestromen, rekeningsaldi en in de financiële overzichten
opgenomen toelichtingen); en
-
B. gegevensgerichte cijferanalyses.
-
General IT controls – zijn beleidslijnen en procedures die betrekking hebben op een groot aantal toepassingen
en die de effectieve werking van application controls ondersteunen. Ze zijn van toepassing op mainframe -, miniframe – en eindgebruikersomgevingen.
General IT controls die de integriteit van de informatie en de beveiliging van gegevens handhaven, omvatten
gewoonlijk:
-
a. de werking van het computercentrum en het netwerk;
-
b. aanschaf, wijziging en onderhoud van systeemsoftware;
-
c. programmawijzigingen;
-
d. toegangsbeveiliging;
-
e. aanschaf, ontwikkeling en onderhoud van toepassingssystemen.
-
Geschiktheid (van controle -informatie) – De maatstaf voor de kwaliteit van controle-informatie; dat wil zeggen de mate waarin
die informatie relevant en betrouwbaar is voor het onderbouwen van de conclusies waarop
de accountant zijn oordeel baseert.
-
Getrouw-beeld-stelsel – (zie Van toepassing zijnd(e) stelsel inzake financiële verslaggeving en Stelsel voor algemene
doeleinden).
-
Goedkeurend oordeel – Het door de accountant tot uitdrukking gebrachte oordeel indien de accountant tot
de conclusie komt dat de financiële overzichten in alle van materieel belang zijnde
opzichten zijn opgesteld in overeenstemming met het van toepassing zijnde stelsel
inzake financiële verslaggeving.
-
Goedkeuringsdatum van de financiële overzichten – De datum waarop alle overzichten die de financiële overzichten vormen, inclusief
de daarbij horende toelichtingen, zijn opgesteld en de personen met de erkende bevoegdheid
hebben verklaard dat zij de verantwoordelijkheid voor deze financiële overzichten
op zich hebben genomen.
-
Governance – Het omschrijft de rol van de perso(o)n(en) of organisatie(s) met verantwoordelijkheid
voor het toezicht op de strategische aansturing van de entiteit en verplichtingen
van de entiteit met betrekking tot het afleggen van verantwoording.
-
Groep – Alle groepsonderdelen waarvan de financiële informatie in de financiële overzichten
van de groep is opgenomen. Een groep heeft altijd meer dan één groepsonderdeel.
-
Groepscontrole – De controle van de financiële overzichten van een groep.
-
Groepsonderdeel – Een entiteit of zakelijke activiteit waarvoor het management op groepsniveau of op
het niveau van een groepsonderdeel financiële informatie opstelt die in de financiële
overzichten van de groep moet worden opgenomen.
-
Herberekening – Bestaat uit het controleren van de mathematische nauwkeurigheid van documenten of
vastleggingen. Een herberekening kan handmatig of elektronisch worden uitgevoerd.
-
Het gebruiken van steekproeven – (zie Het gebruiken van steekproeven bij een controle).
-
Het gebruiken van steekproeven bij een controle (het gebruiken van steekproeven) – Het verrichten van controlewerkzaamheden op minder dan 100% van de elementen binnen
een voor de controle relevante populatie op zodanige wijze dat alle steekproefeenheden
geselecteerd kunnen worden, zodat de accountant een redelijke basis krijgt voor conclusies
over de populatie als geheel.
-
Het monitoren van interne beheersingsmaatregelen – Een proces om de effectieve werking van de interne beheersing in de tijd in te schatten.
Dit houdt onder meer in dat de effectiviteit van interne beheersingsmaatregelen tijdig
wordt ingeschat en dat de noodzakelijke corrigerende maatregelen worden genomen. Het
monitoren van de interne beheersingsmaatregelen is een component van interne beheersing.
-
Het opnieuw uitvoeren – Het door de accountant op onafhankelijke wijze uitvoeren van procedures of interne
beheersingsmaatregelen die oorspronkelijk in het kader van de interne beheersing van
de entiteit werden uitgevoerd.
-
Het voldoende zijn (van controle-informatie) – De maatstaf voor de hoeveelheid controle -informatie. Hoeveel controle-informatie
nodig is, is afhankelijk van de inschatting door de accountant van de risico’s op
een afwijking van materieel belang en van de kwaliteit van die controle-informatie.
-
Historische financiële informatie – Informatie betreffende een specifieke entiteit die in financiële termen is uitgedrukt,
in eerste instantie ontleend is aan het administratieve systeem van die entiteit en
betrekking heeft op economische gebeurtenissen die in verslagperioden in het verleden
hebben plaatsgevonden of op economische situaties of omstandigheden die zich op bepaalde
momenten in het verleden hebben voorgedaan.
-
Inconsistentie – Andere informatie die strijdig is met informatie die in de gecontroleerde financiële
overzichten is opgenomen. Een van materieel belang zijnde inconsistentie kan twijfel
doen ontstaan over de controlebevindingen die gebaseerd zijn op eerder verkregen controle-informatie
en mogelijk over de onderbouwing van het controleoordeel over de financiële overzichten.
-
Informatie over het object van onderzoek – De uitkomst van de evaluatie of waardering van een object van onderzoek. Het is de
informatie over het object van onderzoek waarover de accountant voldoende en geschikte
assurance-informatie verzamelt om een redelijke basis te verschaffen voor het tot
uitdrukking brengen van een oordeel in een assurance rapport.
-
Informatiesysteem dat van belang is voor de financiële verslaggeving – Een onderdeel van de interne beheersing waartoe het systeem van financiële verslaggeving
behoort en dat bestaat uit de procedures en vastleggingen die zijn opgezet om transacties
(alsmede gebeurtenissen en omstandigheden) van de entiteit te initiëren tot stand
te brengen, vast te leggen, te verwerken en om hierover te rapporteren alsmede om
over de daarmee verband houdende activa, verplichtingen en eigen vermogenscomponenten
verantwoording af te leggen.
-
Inherent risico – (zie Risico op een afwijking van materieel belang).
-
Initiële controle-opdracht – Een opdracht waarbij hetzij:
-
A. de financiële overzichten van de voorgaande verslagperiode niet zijn gecontroleerd;
of
-
B. de financiële overzichten van de voorgaande verslagperiode door een voorgaande accountant
zijn gecontroleerd.
-
Inschatten – Het analyseren van geïdentificeerde risico’s om tot een conclusie te komen over hun
significantie. ‘Inschatten’ wordt volgens afspraak alleen gebruikt in relatie tot
risico. (zie ook Evaluatie)
-
Inspectie (als controlemaatregel) – Het onderzoeken van vastleggingen of documenten, hetzij intern of extern, op papier,
elektronisch of vastgelegd in andere media dan wel een fysiek onderzoek van een actief.
-
Inspectie (in relatie tot kwaliteitsbeheersing) – Met betrekking tot afgeronde controle-opdrachten, procedures opgezet om vast te stellen
dat opdrachtteams voldoen aan de beleidslijnen en procedures inzake kwaliteitsbeheersing
van het kantoor.
-
Intern beheersingsrisico – (zie Risico op een afwijking van materieel belang).
-
International Financial Reporting Standards – De International Financial Reporting Standards gepubliceerd door the International
Accounting Standards Board.
-
Interne auditfunctie – Een functie van een entiteit die assurance- en advies activiteiten uitvoert die zijn
opgezet om de effectiviteit van de governance-, risicobeheersings- en interne beheersingsprocessen
van de entiteit te evalueren en te verbeteren.
-
Interne beheersing – Het proces dat is opgezet, wordt geïmplementeerd en onderhouden door de met governance
belaste personen, het management en andere personeelsleden met als doel een redelijke
mate van zekerheid te verschaffen dat de doelstellingen van de entiteit met betrekking
tot de betrouwbaarheid van de financiële verslaggeving, de effectiviteit en efficiëntie
van de activiteiten alsmede de naleving van de van toepassing zijnde wet- en regelgeving
worden bereikt. De term ‘interne beheersingsmaatregelen’ slaat op alle aspecten van
een of meer componenten van de interne beheersing.
-
Interne beheersingsactiviteiten – Die beleidslijnen en -procedures die ervoor helpen te zorgen dat de instructies van
het management worden uitgevoerd. Interne beheersingsactiviteiten vormen een bestanddeel
van de interne beheersing.
-
Interne beheersingsmaatregelen geldend voor de groep als geheel – Interne beheersingsmaatregelen die door het management op groepsniveau zijn opgezet
en worden geïmplementeerd en onderhouden ten behoeve van de financiële verslaggeving
van de groep.
-
Interne beheersingsomgeving – Omvat de governance- en managementfuncties alsmede de houding, de bekendheid met
en de acties van de met governance belaste personen en het management met betrekking
tot de interne beheersing van de entiteit en het belang daarvan in de entiteit. De
beheersingsomgeving is een bestanddeel van de interne controle.
-
Jaarrapport – Een door een entiteit gewoonlijk eenmaal per jaar gepubliceerd document dat de gecontroleerde
financiële overzichten bevat tezamen met de daarop betrekking hebbende controleverklaring.
-
Kantoor – Een zelfstandig werkende accountant, vennootschap, samenwerkingsverband, of andere
entiteit van professional accountants.
-
Kantoor dat tot een netwerk behoort – Een kantoor dat of entiteit die deel uitmaakt van een netwerk.
-
Kleinere entiteit – Een entiteit die normaal gesproken typische kwalitatieve kenmerken bezit zoals:
-
A. concentratie van eigendom en management bij een klein aantal individuen (vaak één
enkel individu – het zij een natuurlijk persoon, hetzij een andere onderneming die
de entiteit in eigendom heeft op voorwaarde dat de eigenaar de relevante kwalitatieve
kenmerken vertoont); en
-
B. één of meer van de onderstaande:
-
i. eenvoudige en ongecompliceerde transacties;
-
ii. eenvoudige administratie;
-
iii. weinig productlijnen en een beperkt aantal producten binnen de productlijnen;
-
iv. weinig interne beheersingsmaatregelen;
-
v. beperkt aantal niveaus van management met verantwoordelijkheid voor een brede groep
van interne beheersingsmaatregelen; of
-
vi. weinig personeel waarvan velen een breed scala aan taken hebben.
Deze kwalitatieve kenmerken zijn niet uitputtend, zij hebben niet uitsluitend betrekking
op kleinere entiteiten, en kleinere entiteiten hebben niet noodzakelijk al deze kenmerken.
-
Lijncontrole – Het volgen van enkele transacties door het financiële verslaggevingssysteem.
-
Management – De persoon (personen) met de met het dagelijks bestuur verband houdende verantwoordelijkheid
voor het uitvoeren van de activiteiten van de entiteit. Voor bepaalde entiteiten in
sommige rechtsgebieden behoren sommige of alle met governance belaste personen tot
het management, bijvoorbeeld bij het dagelijks bestuur betrokken leden van een governance-orgaan
of een eigenaar-bestuurder.
-
Management op groepsniveau – Het management dat verantwoordelijk is voor het opstellen en het presenteren van
de financiële overzichten van de groep.
-
Management van een groepsonderdeel – Het management dat verantwoordelijk is voor het opstellen van de financiële informatie
van een groepsonderdeel.
-
Marktconforme transactie – Een transactie die wordt afgesloten onder voorwaarden die worden overeengekomen tussen
een tot de transactie bereid zijnde koper en verkoper welke niet met elkaar in relatie
staan, op een van elkaar onafhankelijke wijze handelen en hun eigenbelang nastreven.
-
Materialiteit voor een groepsonderdeel – De materialiteit voor een groepsonderdeel dat door het opdrachtteam op groepsniveau
is bepaald.
-
Met een diepgaande invloed – Een term die binnen de context van afwijkingen wordt gebruikt voor het beschrijven
van de gevolgen voor de financiële overzichten van afwijkingen of van de mogelijke
gevolgen voor de financiële overzichten van eventuele afwijkingen die niet zijn gedetecteerd
als gevolg van de onmogelijkheid om voldoende en geschikte controle -informatie te
verkrijgen.
Gevolgen met een diepgaande invloed op de financiële overzichten zijn die welke, op
grond van de oordeelsvorming van de accountant:
-
A. niet beperkt zijn tot specifieke elementen, rekeningen of posten van de financiële
overzichten;
-
B. indien ze wel daartoe beperkt zijn, een substantieel deel van de financiële overzichten
vertegenwoordigen of zouden kunnen vertegenwoordigen; of
-
C. met betrekking tot toelichtingen, van fundamenteel belang zijn voor het begrip van
gebruikers van de financiële overzichten.
-
Monitoring (in relatie tot kwaliteitsbeheersing) – Een proces dat het voortdurend overwegen en evalueren van het stelsel van kwaliteitsbeheersing
van het kantoor inhoudt, waaronder een periodieke inspectie van een selectie van voltooide
opdrachten, dat erop gericht is dat het kantoor een redelijke mate van zekerheid verkrijgt
dat zijn stelsel van kwaliteitsbeheersing effectief werkt.
-
Netwerk – Een grotere structuur:
-
A. die gericht is op samenwerking; en
-
B. die duidelijk gericht is op winst – of kostendeling, of het delen van gemeenschappelijke
eigendom, zeggenschap of bestuur, gemeenschappelijke beleidslijnen en procedures inzake
kwaliteitsbeheersing, een gemeenschappelijke bedrijfsstrategie, het gebruik van een
gemeenschappelijke merknaam, of een aanzienlijk deel van de bedrijfsmiddelen.
-
Niet-gecorrigeerde afwijkingen – Afwijkingen die de accountant tijdens de controle heeft geaccumuleerd en die niet
gecorrigeerd zijn.
-
Niet-naleving (in de context van Standaard 250) – Het door de entiteit, al dan niet opzettelijk, in strijd met de geldende wet- of
regelgeving uitvoeren of niet uitvoeren van handelingen. Hierbij kan het onder meer
transacties betreffen die door of in naam van de entiteit worden verricht, of transacties
die voor rekening van de entiteit door de met governance belaste personen, het management
of werknemers worden verricht. Persoonlijke misdragingen (die geen verband houden
met de zakelijke activiteiten van de entiteit) door de met governance belaste personen,
het management of werknemers van de entiteit vallen niet onder niet-naleving.
-
Non-respons – Het niet of niet volledig reageren door de bevestigende partij op een verzoek om
positieve bevestiging, of een verzoek om bevestiging dat onbestelbaar terugkomt.
-
Onafhankelijkheid – Bestaat uit:
-
A. onafhankelijkheid in wezen – De geesteshouding die het tot uitdrukking brengen van
een conclusie toestaat zonder beïnvloed te worden door invloeden die professionele
oordeelsvorming in gevaar brengen, waardoor een individu met integriteit kan handelen,
alsmede objectiviteit en een professioneel-kritische instelling kan uitoefenen.
-
B. onafhankelijkheid in schijn – Het vermijden van feiten en omstandigheden die dermate
significant zijn dat een redelijke en geïnformeerde derde partij waarschijnlijk zou
concluderen, alle feiten en omstandigheden afwegend, inclusief toegepaste maatregelen,
dat de integriteit, objectiviteit of professioneel-kritische instelling van een kantoor
of van een lid van het controleteam in gevaar is gebracht.
-
Onderzoeken – Verzoeken om inlichtingen betreffende aangelegenheden die voortkomen uit andere werkzaamheden
teneinde deze op te lossen.
-
Oneigenlijke toe-eigening van activa – Houdt diefstal van activa van een entiteit in en wordt vaak door werknemers begaan
voor relatief kleine en niet van materieel belang zijnde bedragen. Er kunnen echter
ook leden van het management bij betrokken zijn, die gewoonlijk beter in staat zijn
om oneigenlijke toe-eigeningen zodanig te verbergen of te verhullen dat ze moeilijk
te detecteren zijn.
-
Onjuiste voorstelling van zaken – Andere informatie die geen verband houdt met aangelegenheden die in de gecontroleerde
financiële overzichten zijn vermeld en die onjuist is vermeld of gepresenteerd. Een
van materieel belang zijnde onjuiste voorstelling van zaken kan de geloofwaardigheid
ondermijnen van het document waarin gecontroleerde financiële overzichten zijn opgenomen.
-
Ontdekkingsrisico – Het risico dat de werkzaamheden die door de accountant zijn uitgevoerd om het controlerisico
terug te brengen naar een aanvaardbaar laag niveau een bestaande afwijking niet zullen
detecteren en die afzonderlijk of gezamenlijk met andere afwijkingen van materieel
belang zouden kunnen zijn.
-
Onzekerheid – Een aangelegenheid waarvan de uitkomst afhangt van toekomstige acties of gebeurtenissen
niet direct onder de directe invloed van de entiteit maar die de financiële overzichten
kunnen beïnvloeden.
-
Opdracht tot het verkrijgen van een beperkte mate van zekerheid – (zie Assurance-opdracht).
-
Opdracht tot het verkrijgen van een redelijke mate van zekerheid – (zie Assurance-opdracht).
-
Opdracht tot het verrichten van overeengekomen specifieke werkzaamheden – Een opdracht waarbij de accountant die werkzaamheden verricht die hij, de entiteit
en mogelijke andere belanghebbenden zijn overeengekomen en rapporteert over feitelijke
bevindingen. De ontvangers van het rapport trekken daaruit hun eigen conclusies. Het
rapport is uitsluitend bestemd voor partijen waarmee de te verrichten werkzaamheden
zijn overeengekomen, aangezien anderen die niet op de hoogte zijn van het doel van
de werkzaamheden, de resultaten onjuist kunnen interpreteren.
-
Opdrachtbevestiging – Schriftelijke opdrachtvoorwaarden opgenomen in een brief.
-
Opdrachtdocumentatie – De vastlegging van het uitgevoerde werk, de behaalde resultaten en de conclusies
die de accountant heeft getrokken (soms wordt ook een term als ‘werkdocumenten’ gebruikt).
-
Opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordelaar – Een partner, een ander persoon binnen het kantoor, een toereikend gekwalificeerde
externe persoon of een team samengesteld uit dergelijke individuen, die niet tot het
opdrachtteam behoren, met voldoende en geschikte ervaring en autoriteit om de significante
oordeelsvormingen van het opdrachtteam en de conclusies die bij het formuleren van
de controleverklaring zijn getrokken, objectief te evalueren.
-
Opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling – Een proces opgezet om op of voorafgaand aan de datum van de controleverklaring, een
objectieve evaluatie te verschaffen van de significante oordeelsvormingen van het
opdrachtteam en de conclusies die zijn getrokken bij het formuleren van de controleverklaring.
Het proces van opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling geldt alleen voor controles
van financiële overzichten van oob’s en eventuele andere controle-opdrachten waarvoor
het kantoor heeft vastgesteld dat een opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordeling vereist
is.
-
Opdrachtpartner – De partner of andere persoon binnen het kantoor die verantwoordelijk is voor de controle-opdracht,
voor de uitvoering daarvan en voor de controleverklaring die namens het kantoor wordt
uitgebracht en aan wie, indien vereist, door een beroepsorganisatie of een wettelijke
of regelgevende instantie passende bevoegdheden zijn toegekend.
-
Opdrachtpartner op groepsniveau – De partner of andere persoon in het kantoor die verantwoordelijk is voor de controle-opdracht
op groepsniveau en voor de uitvoering daarvan, alsmede voor de controleverklaring
bij de financiële overzichten van de groep die namens het kantoor wordt uitgebracht.
Wanneer joint auditors de groepscontrole uitvoeren, vormen de opdrachtpartners die
gezamenlijk de controle uitvoeren en hun opdrachtteams samen de opdrachtpartner op
groepsniveau en het opdrachtteam op groepsniveau. Deze Standaard behandelt echter
niet de relatie tussen joint auditors, noch de werkzaamheden die de ene joint auditor
uitvoert in relatie tot de werkzaamheden die de andere joint auditor bij een joint
audit uitvoert.
-
Opdrachtteam – Alle partners en staf die de opdracht uitvoeren, alsmede alle door het kantoor of
een kantoor dat tot een netwerk behoort ingehuurde personen die werkzaamheden voor
de opdracht uitvoeren. Uitgesloten zijn dus door het kantoor of een kantoor dat tot
een netwerk behoort ingeschakelde externe deskundigen.
-
Opdrachtteam op groepsniveau – Partners, onder wie de opdrachtpartner op groepsniveau, alsmede staf die de algehele
aanpak voor de groepscontrole vaststellen, met de accountants van de groepsonderdelen
communiceren, werkzaamheden uitvoeren met betrekking tot het consolidatieproces en
de conclusies evalueren die worden getrokken uit de controle -informatie als de basis
voor het vormen van een oordeel over de financiële overzichten van de groep.
-
Organisatie van openbaar belang –
-
Paragraaf inzake overige aangelegenheden – Een in de controleverklaring opgenomen paragraaf waarin wordt verwezen naar een andere
aangelegenheid dan de in de financiële overzichten gepresenteerde of toegelichte aangelegenheden
die, op grond van de oordeelsvorming van de accountant, relevant is voor het begrip
van gebruikers van de controle, de verantwoordelijkheden van de accountant of de controleverklaring.
-
Paragraaf ter benadrukking van bepaalde aangelegenheden – Een in de controleverklaring opgenomen paragraaf waarin wordt verwezen naar een aangelegenheid
die op passende wijze in de financiële overzichten is gepresenteerd of toegelicht
en die, op grond van de oordeelsvorming van de accountant, dermate belangrijk is dat
ze fundamenteel is voor het begrip van gebruikers van de financiële overzichten.
-
Partner – Elke persoon die bevoegd is om namens het kantoor verbintenissen aan te gaan betreffende
de uitvoering van een opdracht op het gebied van professionele dienstverlening.
-
Personeel – Partners en staf.
-
Populatie – Het geheel van de gegevens waaruit een steekproef wordt getrokken en waarover de
accountant tot conclusies wenst te komen.
-
Proces van risico-inschatting door de entiteit – Een onderdeel van interne beheersing is het proces van de entiteit voor het identificeren
van bedrijfsrisico’s die relevant zijn in het kader van de doelstellingen van de financiële
verslaggeving en om te beslissen tot het ondernemen van acties om op deze risico’s
in te spelen, en anderzijds over de resultaten van dit proces.
-
Professioneel kritische instelling – Een houding die onder meer gekenmerkt wordt door een onderzoekende instelling, het
alert zijn op omstandigheden die kunnen duiden op eventuele afwijkingen die het gevolg
zijn van fouten of fraude, en een kritische evaluatie van controle-informatie.
-
Professionele oordeelsvorming – Het toepassen van relevante training, kennis en ervaring in de context van standaarden
inzake controle, verslaggeving en ethiek, bij het maken van weloverwogen keuzes over
de te treffen maatregelen in de omstandigheden van de controle-opdracht.
-
Professionele standaarden – Standaarden en relevante ethische voorschriften.
-
Prognose – Die toekomstgerichte financiële informatie welke is gebaseerd op veronderstellingen
omtrent toekomstige gebeurtenissen waarvan het management verwacht dat deze zullen
plaatsvinden en de op grond daarvan te nemen acties, voor zover bekend op het moment
dat de informatie wordt opgesteld (schattingen).
-
Projectie – Die toekomstgerichte financiële informatie welke is gebaseerd op:
-
A. hypotheses omtrent toekomstige gebeurtenissen en door het bestuur te nemen acties,
waarvan niet vaststaat dat ze daadwerkelijk zullen plaatsvinden, zoals in het geval
van entiteiten die zich in een aanloopfase bevinden of overwegen een belangrijke wijziging
in de aard van de bedrijfsactiviteiten aan te brengen; of
-
B. een combinatie van schattingen en hypotheses.
-
Publieke sector – Nationale overheid, regionale (bv. Staat, provincie, territoriaal) overheden, plaatselijke
(bv. grootstad, stad) gemeente) overheden en verwante overheidsentiteiten (bv. agentschappen,
raden, commissies en ondernemingen).
-
Puntschatting van de accountant of schattingsinterval van de accountant – Het bedrag of het interval van bedragen voortkomend uit controle-informatie die wordt
gebruikt bij het evalueren van de puntschatting die door het management is gemaakt.
-
Puntschatting van het management – Het bedrag dat door het management als een puntschatting is gekozen om te worden
opgenomen of toegelicht in de financiële overzichten.
-
Randvoorwaarden voor een controle – Het door het management gebruikmaken van een aanvaardbaar stelsel inzake financiële
verslaggeving bij het opstellen van de financiële overzichten en de overeenstemming
van het management en, in voorkomend geval, van de met governance belaste personen
met het uitgangspuntop basis waarvan een controle wordt uitgevoerd.
-
Rapport over de beschrijving en de opzet van interne beheersingsmaatregelen bij een
serviceorganisatie (in Standaard 402 type 1-rapport genoemd) – Een rapport dat bevat:
-
A. een door het management van de serviceorganisatie opgestelde beschrijving van het
systeem van de serviceorganisatie, van de interne beheersingsdoelstellingen en de
daarmee verband houdende interne beheersingsmaatregelen die op een gegeven datum opgezet
en geïmplementeerd zijn; en
-
B. een rapport van de accountant van de serviceorganisatie dat ertoe strekt een redelijke
mate van zekerheid te verschaffen en waarin hij zijn oordeel geeft over de beschrijving
van het systeem van de serviceorganisatie, van de interne beheersingsdoelstellingen
en de daarmee verband houdende interne beheersingsmaatregelen en over de geschiktheid
van de opzet van de interne beheersingsmaatregelen voor het bereiken van de gespecificeerde
interne beheersingsdoelstellingen.
-
Rapport over de beschrijving, opzet en effectieve werking van interne beheersingsmaatregelen
bij een serviceorganisatie (in Standaard 402 type 2-rapport genoemd) – een rapport dat bevat:
-
A. een door het management van de serviceorganisatie opgestelde beschrijving van het
systeem van de serviceorganisatie, van de interne beheersingsdoelstellingen en de
daarmee verband houdende interne beheersingsmaatregelen, de opzet en de implementatie
ervan op een gegeven datum of gedurende een gegeven periode, en in bepaalde gevallen
de effectieve werking ervan gedurende een gegeven periode; en
-
B. een rapport van de accountant van de serviceorganisatie dat ertoe strekt een redelijke
mate van zekerheid te verschaffen en waarin hij:
-
i. zijn oordeel geeft over de beschrijving van het systeem van de serviceorganisatie,
van de interne beheersingsdoelstellingen en de daarmee verband houdende interne beheersingsmaatregelen,
over de geschiktheid van de opzet van de interne beheersingsmaatregelen voor het bereiken
van de gespecificeerde interne beheersingsdoelstellingen alsmede over de effectieve
werking van de interne beheersingsmaatregelen; en
-
ii. een beschrijving geeft van de toetsingen van de interne beheersingsmaatregelen die
hij heeft verricht en de resultaten daarvan.
-
Redelijke (mate van) zekerheid (in de context van assurance -opdrachten, inclusief
controle-opdrachten en kwaliteitsbeheersing) – Een hoge, maar niet absolute mate van zekerheid.
-
Relevante ethische voorschriften – Ethische voorschriften waaraan het opdrachtteam en de opdrachtgerichte kwaliteitsbeoordelaar
onderworpen zijn en die gewoonlijk uit de Verordening Gedrags- en Beroepsregels Accountants (VGBA) bestaan, samen met nationale vereisten die stringenter zijn.
-
Risico inschattingswerkzaamheden – De controlewerkzaamheden die worden uitgevoerd met het oog op het verwerven van inzicht
in de entiteit en haar omgeving, met inbegrip van haar interne beheersing, teneinde
de risico’s op een afwijking van materieel belang op het niveau van de financiële
overzichten en beweringen als gevolg van fraude of van fouten te identificeren en
in te schatten.
-
Risico op een afwijking van materieel belang – Het risico dat de financiële overzichten, voorafgaand aan een controle, een afwijking
van materieel belang bevatten. Dit risico bestaat uit twee componenten, als volgt
beschreven op het niveau van beweringen:
-
A.
inherent risico – De vatbaarheid van een bewering met betrekking tot een transactiestroom, rekeningsaldo
of in de financiële overzichten opgenomen toelichting voor een afwijking die afzonderlijk
of gezamenlijk met andere afwijkingen van materieel belang is, voordat er rekening
wordt gehouden met de eventuele daarop betrekking hebbende interne beheersingsmaatregelen;
-
B.
intern beheersingsrisico – Het risico dat een afwijking kan voorkomen in een bewering met betrekking tot een
transactiestroom, rekeningsaldo of een in de financiële overzichten opgenomen toelichting
die, afzonderlijk of gezamenlijk met andere afwijkingen van materieel belang is, niet
wordt voorkomen of niet tijdig wordt gedetecteerd en hersteld door de interne beheersing
van de entiteit.
-
Samengevatte financiële overzichten (in de context van Standaard 810) – Historische financiële informatie die is afgeleid van financiële overzichten, maar
die minder details bevat dan de financiële overzichten, terwijl zij nog steeds in
een gestructureerde weergave voorziet die consistent is met de weergave van de economische
middelen of verplichtingen die verschaft wordt door de financiële overzichten van
de entiteit op een bepaald tijdstip dan wel van de veranderingen daarin over een bepaalde
periode. Verschillende rechtsgebieden kunnen verschillende terminologie gebruiken om dergelijke
historische financiële informatie te beschrijven.
-
Samenstellingsopdracht – Een opdracht waarbij een accountant deskundigheid inzake administratieve verwerking
en financiële verslaggeving toepast om:
-
A. het management te ondersteunen bij het opstellen en presenteren van historische financiële
informatie van een entiteit in overeenstemming met een van toepassing zijnd stelsel
inzake financiële verslaggeving; en
-
B. hierover te rapporteren zoals dat door Standaard 4410 en 4410H wordt vereist. In Standaard
4410 en 4410H worden in deze context de woorden ‘samenstellen’, ‘het samenstellen’
en ‘samengesteld’ gebruikt.
-
Schatting – Een benadering van een bedrag als het niet mogelijk is het bedrag nauwkeurig te bepalen.
Deze term wordt gehanteerd voor een bedrag dat tegen reële waarde wordt gewaardeerd
als er een schattingsonzekerheid is alsmede voor andere bedragen die een schatting
vereisen. Waar het in Standaard 540 enkel gaat over schattingen die betrekking hebben op waarderingen tegen reële waarde,
wordt de term ’schattingen van de reële waarde’ gehanteerd.
-
Schattingsinterval van de accountant – (zie Puntschatting van de accountant).
-
Schattingsonzekerheid – De vatbaarheid van een schatting alsmede van de toelichtingen daarop voor een inherent
gebrek aan nauwkeurigheid in de waardering ervan.
-
Schattingsuitkomst – Het feitelijke bedrag dat voortvloeit uit de afwikkeling van de onderliggende transactie(s),
gebeurtenis(sen) of omstandigheid(heden) waarop de schatting betrekking heeft.
-
Schriftelijke bevestiging – Een schriftelijke verklaring door het management die aan de accountant wordt verschaft
met als doel bepaalde aangelegenheden te bevestigen of andere controle -informatie
te onderbouwen. Schriftelijke bevestigingen omvatten in dit verband noch de financiële
overzichten, noch de daarin opgenomen beweringen, noch de onderliggende boekingen
en vastleggingen.
-
Serviceorganisatie – Een derde organisatie (of onderdeel van een derde organisatie) die diensten verleent
aan gebruikersorganisaties, welke diensten deel uitmaken van het voor de financiële
verslaggeving relevante informatiesysteem van die gebruikersorganisaties.
-
Significant groepsonderdeel – Een door het opdrachtteam op groepsniveau aangewezen groepsonderdeel dat (i) individueel
financieel significant is voor de groep of (ii) op grond van zijn bijzondere aard
of omstandigheden waarschijnlijk significante risico’s op een afwijking van materieel
belang in de financiële overzichten van de groep inhoudt.
-
Significant risico – Een geïdentificeerd en ingeschat risico op een afwijking van materieel belang waaraan,
op grond van de oordeelsvorming van de accountant, tijdens de controle bijzondere
aandacht moet worden besteed.
-
Significante tekortkoming in de interne beheersing – Een tekortkoming of een combinatie van tekortkomingen in de interne beheersing die,
op grond van de professionele oordeelsvorming van de accountant, voldoende belangrijk
is om de aandacht van de met governance belaste personen te verdienen.
-
Significantie – Het relatieve belang van een aangelegenheid, gezien in context. De significantie
van een aangelegenheid wordt beoordeeld door de accountant in de context waarin het
beschouwd wordt. Dit kan bijvoorbeeld omvatten de redelijke verwachting dat het beslissingen
van beoogde gebruikers van de rapportage van de accountant verandert of beïnvloedt;
of als ander voorbeeld waar de context een beoordeling is of een aangelegenheid gerapporteerd
zal worden aan de met governance belaste personen, of de aangelegenheid door hen als
belangrijk zou worden geacht in relatie tot hun taken. Significantie kan worden beschouwd
in de context van kwantitatieve en kwalitatieve factoren, zoals relatieve orde van
grootte, de aard en effect op het object van onderzoek en de uitgedrukte belangen
van beoogde gebruikers of ontvangers.
-
Staf – Andere professionals dan partners, met inbegrip van eventuele deskundigen die in
dienst van het kantoor zijn.
-
Statistische steekproef – Een steekproefmethode die de volgende kenmerken heeft:
-
A. aselecte trekking van de steekproefeenheden; en
-
B. het gebruik van waarschijnlijkheidstheorieën bij de evaluatie van de steekproefresultaten,
met inbegrip van het meten van het steekproefrisico.
Een steekproefmethode die niet aan de kenmerken (a) en (b) voldoet, wordt als een
niet-statistische steekproefmethode beschouwd.
-
Steekproefeenheid – De afzonderlijke elementen waaruit een populatie bestaat.
-
Steekproefrisico – Het risico dat de conclusie van de accountant op basis van een steekproef kan verschillen
van de conclusie die zou zijn bereikt als de populatie als geheel was onderworpen
aan dezelfde controlemaatregel. Het steekproefrisico kan tot twee soorten foutieve
conclusies leiden, namelijk:
-
A. bij het toetsen van interne beheersingsmaatregelen, dat deze maatregelen effectiever
zijn dan zij in werkelijkheid zijn, of bij het verrichten van een detailcontrole,
dat er geen afwijking van materieel belang bestaat terwijl deze wel bestaat. De accountant
is in eerste instantie alert op dit soort foutieve conclusies, omdat zij de effectiviteit
van de controle beïnvloeden en de kans groter is dat zij tot een onjuist controleoordeel
leiden;
-
B. bij het toetsen van interne beheersingsmaatregelen, dat deze maatregelen minder effectief
zijn dan zij in werkelijkheid zijn, of bij het verrichten van een detailcontrole,
dat er een afwijking van materieel belang bestaat terwijl deze niet bestaat. Dit soort
foutieve conclusies beïnvloedt de efficiëntie van de controle, omdat zij doorgaans
tot aanvullende werkzaamheden leiden om vast te stellen dat de aanvankelijke conclusies
niet correct waren.
-
Stelsel voor algemene doeleinden – Een stelsel inzake financiële verslaggeving dat is opgezet om te voorzien in de gemeenschappelijke
informatiebehoefte van een breed scala aan gebruikers. Het stelsel inzake financiële
verslaggeving kan een getrouw-beeld-stelsel zijn, dan wel een compliance-stelsel.
De term ‘getrouw-beeld-stelsel’ wordt gebruikt om te verwijzen naar een stelsel inzake
financiële verslaggeving dat de naleving van de door het stelsel gestelde vereisten
voorschrijft, en dat:
-
A. expliciet of impliciet erkent dat, opdat de financiële overzichten een getrouwe weergave
vormen, het nodig kan zijn dat het management toelichtingen verstrekt die verder gaan
dan de toelichtingen die specifiek door het stelsel vereist zijn; of
-
B. expliciet erkent dat het noodzakelijk kan zijn dat het management van een door het
stelsel gesteld vereiste afwijkt opdat de financiële overzichten een getrouwe weergave
vormen. Dergelijke afwijkingen worden uitsluitend in buitengewoon zeldzame omstandigheden
noodzakelijke geacht.
-
De term ‘compliance – stelsel’ wordt gebruikt om te verwijzen naar een stelsel inzake financiële verslaggeving
dat de naleving van de door het stelsel gestelde vereisten voorschrijft, maar de hierboven
onder (a) of (b) genoemde erkenningen niet bevat.
-
Stelsel voor bijzondere doeleinden – Een stelsel inzake financiële verslaggeving dat is opgezet om te voldoen aan de informatiebehoeften
van specifieke gebruikers. Het stelsel inzake financiële verslaggeving kan een getrouw-beeld-stelsel
of een compliance-stelsel zijn.
-
Stratificatie – Het opdelen van een populatie in deelpopulaties die elk een groep van steekproefeenheden
met gelijksoortige kenmerken vormen (meestal geldwaarde).
-
Subserviceorganisatie – Een serviceorganisatie waarvan door een andere serviceorganisatie gebruik wordt gemaakt
om enkele van de aan gebruikersorganisaties verleende diensten te verrichten, welke
diensten deel uitmaken van het voor de financiële verslaggeving relevante informatiesysteem
van die gebruikersorganisaties.
-
Systeem van een serviceorganisatie – De beleidslijnen en procedures die door de serviceorganisatie zijn opgezet, geïmplementeerd
en onderhouden om gebruikersorganisaties de in het rapport van de accountant van de
serviceorganisatie beoordeelde diensten te verlenen.
-
Tekortkoming in de interne beheersing – Deze bestaat wanneer:
-
A. een interne beheersingsmaatregel op dusdanige wijze is opgezet, geïmplementeerd of
operationeel is dat deze niet in staat is om afwijkingen in de financiële overzichten
tijdig te voorkomen, of te detecteren en te corrigeren; of
-
B. een interne beheersingsmaatregel ontbreekt die nodig is om afwijkingen in de financiële
overzichten tijdig te voorkomen, of te detecteren en te corrigeren.
-
Tendentie bij het management – Een gebrek aan neutraliteit van het management bij het opstellen van informatie.
-
Ter vergelijking opgenomen informatie – De in de financiële overzichten opgenomen bedragen en toelichtingen met betrekking
tot een of meer voorgaande verslagperioden in overeenstemming met het van toepassing
zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving.
-
Toegangsbeveiligingsmaatregelen – Procedures die ontworpen zijn om de vrije toegang tot online terminal-apparatuur,
programma’s en gegevens te beperken. Toegangsbeveiligingsmaatregelen omvatten de aspecten
‘verifiëren van de authenticiteit van gebruikers’ en ‘gebruikersautorisatie’.
‘Verifiëren van de authenticiteit van gebruikers’ richt zich specifiek op het identificeren
van een gebruiker door middel van gebruikersnamen, passwords, toegangskaarten of meetbare
fysieke kenmerken. ‘Gebruikersautorisatie’ bestaat uit toegangsregels om aan te geven
tot welke computerbestanden elke gebruiker toegang heeft. Deze procedures zijn specifiek
ontworpen om de volgende situaties te voorkomen of te detecteren:
-
A. ongeautoriseerde toegang tot online terminal-apparatuur, programma’s en gegevens;
-
B. invoer van geautoriseerde transacties;
-
C. ongeautoriseerde wijzigingen in gegevensbestandenverzamelingen;
-
D. het gebruik van computerprogramma’s door ongeautoriseerd personeel; en
-
E. het gebruik van niet geautoriseerde computerprogramma’s.
-
Toegepaste criteria (in de context van Standaard 810) – De criteria die door het management worden toegepast bij het opstellen van samengevatte
financiële overzichten.
-
Toekomstgerichte financiële informatie – Financiële informatie welke is gebaseerd op verwachtingen omtrent toekomstige gebeurtenissen
en mogelijke acties van een entiteit. Toekomstgerichte financiële informatie wordt
onderscheiden in prognoses en projecties of een combinatie van beide. (zie Prognose en Projectie)
-
Toelaatbare afwijking – Een door de accountant vastgesteld bedrag ten aanzien waarvan hij een passend niveau
van zekerheid wil verkrijgen dat het door hem vastgestelde bedrag niet wordt overschreden
door de daadwerkelijke afwijking in de populatie.
-
Toelaatbare mate van deviatie – Een door de accountant vastgestelde mate waarin mag worden afgeweken van voorgeschreven
interne beheersingsprocedures ten aanzien waarvan hij een passende mate van zekerheid
wil verkrijgen dat de door hem vastgestelde mate van deviatie niet wordt overschreden
door de daadwerkelijke mate van deviatie in de populatie.
-
Toepasbare criteria – (zie Criteria).
-
Toereikend gekwalificeerde externe persoon – Een persoon van buiten het kantoor met de competenties en capaciteiten om als opdrachtpartner
op te treden, bijvoorbeeld een partner van een ander kantoor of een werknemer (met
passende ervaring) die behoort tot een beroepsorganisatie waarvan de leden controle-
en beoordelings-opdrachten betreffende historische financiële informatie of andere
assurance- en aan assurance verwante opdrachten mogen uitvoeren, of tot een organisatie
die relevante diensten op het gebied van kwaliteitsbeheersing verleent.
-
Toetsing – De toepassingen van werkzaamheden op sommige of alle eenheden van een steekproef.
-
Toetsingen van interne beheersingsmaatregelen – Een controlemaatregel die is opgezet om de effectieve werking te evalueren van interne
beheersingsmaatregelen gericht op het voorkomen of het detecteren en corrigeren van
een afwijking van materieel belang op het niveau van beweringen.
-
Tussentijdse financiële informatie of overzichten – Financiële overzichten (die minder kan zijn dan een complete set financiële overzichten
zoals hierboven gedefinieerd) gepubliceerd op tussentijdse data (gewoonlijk per halfjaar
of per kwartaal) met betrekking tot een financiële periode.
-
Uitgangspunt met betrekking tot de verantwoordelijkheden van het management en, in
voorkomend geval, van de met governance belaste personen, op basis waarvan een controle
wordt uitgevoerd – Dat het management en, in voorkomend geval, de met governance belaste personen hebben
erkend en begrijpen dat zij de volgende verantwoordelijkheden dragen die essentieel
zijn voor het uitvoeren van een controle overeenkomstig de Standaarden. Het betreft
de verantwoordelijkheid:
-
A. voor het opstellen van de financiële overzichten in overeenstemming met het van toepassing
zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving, met inbegrip van de getrouwe weergave
ervan, indien relevant;
-
B. voor de interne beheersing die het management en, in voorkomend geval, de met governance
belaste personen, noodzakelijk achten om het opstellen mogelijk te maken van financiële
overzichten die vrij zijn van een afwijking van materieel belang die het gevolg is
van fraude of van fouten; en
-
C. om de accountant te voorzien van:
-
i. toegang tot alle informatie waarvan het management en, in voorkomend geval, de met
governance belaste personen kennis hebben en die relevant is voor het opstellen van
de financiële overzichten, zoals vastleggingen, documentatie en andere aangelegenheden;
-
ii. aanvullende informatie die de accountant aan het management en, in voorkomend geval
aan de met governance belaste personen kan vragen voor het doel van de controle; en
-
iii. onbeperkte toegang tot de personen binnen de entiteit van wie de accountant vaststelt
dat het noodzakelijk is dat van hen controle -informatie wordt verkregen.
In het geval van een getrouw-beeld-stelsel kan (a) hierboven worden geherformuleerd
als ‘voor het opstellen en het getrouw weergeven van de financiële overzichten in
overeenstemming met het stelsel inzake financiële verslaggeving’, dan wel ‘voor het
opstellen van financiële overzichten die een getrouw beeld geven in overeenstemming
met het stelsel inzake financiële verslaggeving’.
Het ‘uitgangspunt met betrekking tot de verantwoordelijkheden van het management en,
in voorkomend geval, van de met governance belaste personen, op basis waarvan een
controle wordt uitgevoerd,’ kan ook het ‘uitgangspunt’ worden genoemd.
-
Uitvoeringsmaterialiteit – Het bedrag of de bedragen die door de accountant op een lager materialiteitsniveau
dan voor de financiële overzichten als geheel is (zijn) vastgesteld om de waarschijnlijkheid
dat het totaal van niet-gecorrigeerde en niet-gedetecteerde afwijkingen het materialiteitsniveau
voor de financiële overzichten als geheel overschrijdt, tot een passend laag niveau
terug te brengen. Indien van toepassing wordt met uitvoeringsmaterialiteit tevens
het bedrag of de bedragen bedoeld die door de accountant voor bijzondere transactiestromen,
rekeningsaldi of in de financiële overzichten opgenomen toelichtingen op een lager
niveau of op lagere niveaus dan het materialiteitsniveau of de materialiteitsniveaus
zijn vastgesteld.
-
Uitvoeringsrisico – Het risico dat de accountant een foutieve conclusie trekt om redenen die geen verband
houden met het steekproefrisico.
-
Uitzondering – Een reactie waaruit een verschil blijkt tussen informatie waarvan bevestiging is
gevraagd of informatie die in de vastleggingen van de entiteit is opgenomen, en informatie
die door de bevestigende partij wordt verstrekt.
-
Van toepassing zijnd stelsel inzake financiële verslaggeving – Het stelsel inzake financiële verslaggeving dat door het management en, in voorkomend
geval, door de met governance belaste personen wordt gehanteerd bij het opstellen
van de financiële overzichten, dat aanvaardbaar is in het licht van de aard van de
entiteit en de doelstelling van die financiële overzichten, dan wel dat op grond van
wet- of regelgeving is vereist.
De term ‘getrouw-beeld-stelsel’ wordt gebruikt om te verwijzen naar een stelsel inzake
financiële verslaggeving dat het naleven van de door het stelsel gestelde vereisten
voorschrijft, alsmede:
-
A. impliciet of expliciet erkent dat om de financiële overzichten een getrouwe weergave
te laten vormen het nodig kan zijn dat het management toelichtingen verstrekt die
verder gaan dan de toelichtingen die specifiek door het stelsel vereist zijn; of
-
B. expliciet erkent dat het noodzakelijk kan zijn dat het management van een door het
stelsel gesteld vereiste afwijkt dat de financiële overzichten een getrouwe weergave
laten vormen. Dergelijke afwijkingen worden uitsluitend in buitengewoon zeldzame omstandigheden
noodzakelijk geacht.
De term ‘compliance-stelsel’ wordt gebruikt om te verwijzen naar een stelsel inzake
financiële verslaggeving dat het naleven van de door het stelsel gestelde vereisten
voorschrijft, maar de hierboven onder (a) of (b) genoemde erkenningen niet bevat.
-
Verantwoordelijke partij – Degene (of degenen) die:
-
A. in een direct reporting-opdracht verantwoordelijk is (zijn) voor het object van onderzoek;
of
-
B. in een assertion based -opdracht verantwoordelijk is (zijn) voor de informatie omtrent
het object van onderzoek (de bewering) en verantwoordelijk kan zijn voor het object
van onderzoek.
De verantwoordelijke partij kan al dan niet degene zijn die aan de accountant de opdracht
verstrekt
(de opdrachtgever).
-
Verbonden partij – Hetzij een partij die: (zie Par. A4-A7)
-
A. een verbonden partij is zoals omschreven in het van toepassing zijnde stelsel inzake
financiële verslaggeving; of
-
B. als het van toepassing zijnde stelsel inzake financiële verslaggeving minimale of
geen vereisten inzake verbonden partijen vaststelt:
-
i. een persoon of een andere entiteit is die direct of indirect via een of meer tussenpersonen
zeggenschap over of significante invloed op de rapporterende entiteit heeft;
-
ii. een andere entiteit is waarover, respectievelijk waarop, de rapporterende entiteit
direct of indirect via een of meer tussenpersonen zeggenschap of significante invloed
heeft; of
-
iii. een andere entiteit is die samen met de rapporterende entiteit onder gemeenschappelijke
zeggenschap valt via:
-
a. gemeenschappelijke eigendom met zeggenschap;
-
b. eigenaren die naaste familieleden zijn; of
-
c. gemeenschappelijke kernpersonen binnen het management.
Entiteiten die echter onder gemeenschappelijke zeggenschap van een overheidsinstantie
(dat wil zeggen een nationale, regionale of lokale overheid) vallen, worden niet als
verbonden beschouwd tenzij zij significante transacties aangaan of op significante
wijze onderling middelen delen.
-
Vergelijkende cijfers – Ter vergelijking opgenomen informatie waarbij bedragen en andere toelichtingen voor
de voorgaande verslagperiode worden opgenomen als een integrerend deel van de financiële
overzichten over de lopende verslagperiode en bedoeld zijn om alleen te worden gelezen
in relatie tot de bedragen en andere toelichtingen met betrekking tot de lopende verslagperiode
(‘cijfers voor de lopende verslagperiode’ genoemd). De mate van detaillering in de
overeenkomstige bedragen en toelichtingen wordt hoofdzakelijk bepaald door de relevantie
ervan voor de cijfers voor de lopende verslagperiode.
-
Vergelijkende financiële overzichten – Ter vergelijking opgenomen informatie waarbij bedragen en overige toelichtingen voor
de voorgaande verslagperiode worden opgenomen om te worden vergeleken met de financiële
overzichten over de lopende verslagperiode maar waarnaar in het oordeel van de accountant
wordt verwezen indien ze zijn gecontroleerd. Het niveau van in deze vergelijkende
financiële overzichten opgenomen informatie is vergelijkbaar met dat van de financiële
overzichten over de lopende verslagperiode.
-
Verzoek om negatieve bevestiging – Een verzoek dat de bevestigende partij uitsluitend rechtstreeks aan de accountant
reageert indien de bevestigende partij niet met de informatie in het verzoek instemt.
-
Verzoek om positieve bevestiging – Een verzoek dat de bevestigende partij rechtstreeks aan de accountant reageert en
aangeeft of de bevestigende partij al dan niet instemt met de informatie in het verzoek,
dan wel de gevraagde informatie verstrekt.
-
Verzoeken om inlichtingen – Het verzoeken om inlichtingen bestaat uit het trachten te verkrijgen van informatie
bij goed ingelichte personen met een financiële of niet -financiële functie binnen
of buiten de entiteit.
-
Voorgaande accountant – De accountant van een ander auditkantoor die de financiële overzichten van een entiteit
in de vorige verslagperiode heeft gecontroleerd en die door de huidige accountant
is vervangen.
-
Waarneming – Bestaat uit het gadeslaan van een proces dat of een procedure die door anderen wordt
uitgevoerd, bijvoorbeeld het waarnemen door de accountant van de voorraadopname door
het personeel van de entiteit of van de uitvoering van interne beheersingsactiviteiten.
-
Wet- en regelgeving op het gebied van kwaliteitsbeheersing – Afhankelijk van de situatie Wet toezicht accountantsorganisaties (Wta)/Besluit toezicht accountantsorganisaties (Bta)/Verordening Accountants Organisaties (VAO) of Nadere Voorschriften AccountantsKantoren ter zake van assurance-opdrachten (NVAK assurance) en relevante ethische voorschriften.
-
Zekerheid – (zie Redelijke mate van zekerheid).