Circulaire tijdelijke beleidslijn toepassing eigen risicodragen partnerpensioen boven € 100.000

[Regeling vervallen per 01-01-2016.]
Geraadpleegd op 23-04-2024.
Geldend van 01-01-2015 t/m 31-12-2015

Circulaire tijdelijke beleidslijn toepassing eigen risicodragen partnerpensioen boven € 100.000

Inleiding

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Met ingang van 1 januari 2015 is de pensioenopbouw afgetopt op € 100.000. Over het inkomen boven € 100.000 vindt geen opbouw meer plaats van ouderdomspensioen en voor nabestaandenpensioen bij overlijden vanaf 67 jaar. Voor het partnerpensioen bij overlijden voor het bereiken van de leeftijd van 67 jaar heeft de aftopping direct gevolgen. Partnerpensioen bij overlijden voor het bereiken van de leeftijd van 67 jaar wordt berekend alsof de pensioenopbouw doorloopt tot het bereiken van de AOW-leeftijd. De berekende pensioenopbouw voor de jaren na overlijden wordt afgetopt.

Gevolgen aftopping pensioenopbouw bij € 100.000 voor het partnerpensioen

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Bij overlijden op of na 1 januari 2015 kan de aftopping tot een aanzienlijke verlaging van het pensioen voor de partner leiden ten opzichte van de situatie voor 1 januari 2015. De verlaging is afhankelijk van het inkomen en de leeftijd van de overleden ambtenaar.

Voorziening

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Gezien de bijzonder korte tijd tussen het bereiken van een akkoord tussen vakbonden en sectorwerkgevers in de Pensioenkamer over de wijziging van de ABP-pensioenregeling en de ingangsdatum van 1 januari 2015 heeft de minister voor Wonen en Rijksdienst besloten om een tijdelijke voorziening te treffen voor het risico voor de partner bij overlijden van de ambtenaar. Hierdoor krijgt de doelgroep de tijd om te overwegen of zij zelf op eigen kosten een voorziening willen treffen voor het lagere nabestaandenpensioen. De tijdelijke voorziening heeft een looptijd tot en met 30 juni 2015, eventueel korter als er eerder een product beschikbaar komt bij het ABP. Indien op 1 juli 2015 geen product bij het ABP beschikbaar is, wordt de periode verlengd uiterlijk tot en met 31 december 2015. Ingeval verlenging tot en met 31 december nodig is, worden betrokkenen persoonlijk geïnformeerd over het mogelijke risico bij overlijden.

Eigen risicodrager

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Besloten is om voor deze tijdelijke voorziening binnen de sector Rijk het risico voor de partner bij overlijden van de rijksambtenaar met een inkomen boven € 100.000 de komende periode niet onder te brengen bij een verzekeraar, maar op te treden als eigen risicodrager. Optreden als eigen risicodrager houdt in dat het bevoegd gezag de partner in geval van overlijden van de ambtenaar een tegemoetkoming verstrekt in verband met de verlaging van het nabestaandenpensioen als gevolg van de aftopping.

De tijdelijke voorziening

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Het bevoegd gezag zal in voorkomend geval een voorziening treffen op grond van artikel 69 van het ARAR.

APG heeft een rekenmodel voor deze voorziening opgesteld. In het rekenprogramma worden de volgende uitgangspunten gehanteerd:

  • Het risicopartnerpensioen bedraagt 50% van het te bereiken OP (doortelling tot AOW-leeftijd)

  • Het opbouwpercentage OP is 1,875%

  • Het betreft het pensioengevend inkomen boven € 100.000

  • Het partnerpensioen gaat in op de dag na overlijden van de werknemer

  • Het betreft een uitkering ineens (dus geen levenslange uitkering)

    berekend met: rekenrente 3,25%

    reguliere sterftekansen ABP

    sekseneutraal (gemiddelde mannen en vrouwen)

Voor de berekening zijn de volgende gegevens nodig:

  • De datum van overlijden van de werknemer

  • De geboortedatum van de werknemer

  • De geboortedatum van de partner

  • Het peildatuminkomen van de werknemer op het moment van overlijden

  • De deeltijdfactor (niet groter dan 1)

Voorbeelden

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Hieronder worden een paar voorbeelden gegeven van uitkomsten van de berekening. Bij voorbeeld 1 is uitgegaan van een pensioengevend inkomen van € 120.000, bij voorbeeld 2 van € 130.000. Bij voorbeelden a is de leeftijd van de ambtenaar 60 jaar, bij voorbeelden b 50 jaar. In alle gevallen is een partner opgenomen die 2 jaar jonger is.

Voorbeeld

1a:

1b:

– datum van overlijden

1 april 2015

1 april 2015

– geboortedatum werknemer

1 januari 1955

1 januari 1965

– geboortedatum partner

1 januari 1957

1 januari 1967

– peildatuminkomen

€ 120.000

€ 120.000

– deeltijdfactor

1

1

     

Bruto uitkering ineens

€ 23.371

€ 70.217

Voorbeeld 2a:

2a:

2b:

– datum van overlijden

1 april 2015

1 april 2015

– geboortedatum werknemer

1 januari 1955

1 januari 1965

– geboortedatum partner

1 januari 1957

1 januari 1967

– peildatuminkomen

€ 130.000

€ 130.000

– deeltijdfactor

1

1

     

Bruto uitkering ineens

€ 35.056

€ 105.326

Gebruik rekenprogramma

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Het rekenprogramma is in beheer bij het ministerie van BZK / DGOBR / directie OPR.

In voorkomende gevallen dient het bevoegd gezag via het departementale lid van het Interdepartementaal Platform Rechtspositie & Arbeidsvoorwaarden (IPRA) de benodigde gegevens aan de directie Organisatie- en Personeelsbeleid (OPR) te verstrekken met het verzoek om de bruto eenmalige uitkering uit te rekenen. Bij het uitbetalen van deze uitkering stelt het bevoegd gezag geen voorwaarden aan de besteding daarvan.

Ik verzoek u met de inhoud van deze circulaire rekening te houden en daaraan voor zover nodig uitvoering te geven.

De

Minister

voor Wonen en Rijksdienst,
namens deze,

S. Roos

Directeur-generaal Organisatie en Bedrijfsvoering Rijk

Naar boven