2. Gegevens over de jeugdige
Voor de beleidsinformatie jeugd worden gegevens over de jeugdige uitgevraagd om de
informatie op persoonsniveau beschikbaar te hebben. Op deze manier kunnen kruistabellen
worden gemaakt tussen kenmerken zoals leeftijd en geslacht en het gebruik van jeugdhulp,
of de inzet van jeugdbescherming en jeugdreclassering. Ook is samenloop van diverse
vormen van jeugdhulp en inzet vanuit het gedwongen kader op deze manier inzichtelijk
te maken. De publicatie van de gegevens zal altijd op geaggregeerd niveau zijn en
nooit herleidbaar tot personen. Omdat niet elke jeugdige een BSN heeft, worden ook
de geboortedatum en het geslacht uitgevraagd. De postcode wordt uitgevraagd voor controledoeleinden
en om de woonplaats van de jeugdige conform het woonplaatsbeginsel aan te duiden.
2.1. Jeugdige
Conform artikel 1.1, eerste lid, van de Jeugdwet de persoon die:
-
1°. de leeftijd van achttien jaar nog niet heeft bereikt,
-
2°. de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt en ten aanzien van wie op grond van artikel 77c van het Wetboek van Strafrecht recht is gedaan overeenkomstig de artikelen 77g tot en met 77gg van het Wetboek van Strafrecht, of
-
3°. de leeftijd van achttien jaar doch niet de leeftijd van drieëntwintig jaar heeft bereikt
en ten aanzien van wie op grond van deze wet:
-
– is bepaald dat de voortzetting van jeugdhulp als bedoeld in onderdeel 1°, waarvan
de verlening was aangevangen vóór het bereiken van de leeftijd van achttien jaar,
noodzakelijk is;
-
– vóór het bereiken van de leeftijd van achttien jaar is bepaald dat jeugdhulp noodzakelijk
is, of
-
– is bepaald dat na beëindiging van jeugdhulp die was aangevangen vóór het bereiken
van de leeftijd van achttien jaar, binnen een termijn van een half jaar hervatting
van de jeugdhulp noodzakelijk is.
Toelichting:
Jeugdhulp is op grond van bovenstaande definitie beschikbaar voor personen tot 18
jaar. De onderdelen 20 en 30 geven aan welke uitzonderingen daarop geldig zijn.
2.2. Burgerservicenummer
Het unieke persoonsnummer waarmee de jeugdige staat ingeschreven in de Basisregistratie
personen (BRP).
Toelichting:
Indien er geen BSN bekend is, dan wordt in plaats van het BSN de code 000000000 genoteerd.
Bij ongeboren kinderen wordt 999999999 genoteerd.
2.3. Geboortedatum
De geboortedatum van de jeugdige weergegeven als JJJJMMDD.
Toelichting:
Bij sommige jongeren is de exacte geboortedatum niet bekend. Indien de geboortedag
niet bekend is, wordt dat aangegeven door JJJJMM00 te noteren. Indien (ook) de geboortemaand
niet bekend is, dan wordt dat aangegeven door JJJJ0000 te noteren. Bij ongeboren kinderen
wordt 99999999 genoteerd.
2.4. Geslacht
Het geslacht van de jeugdige, waarbij de volgende opties gelden:
-
• Vrouw (V)
-
• Man (M)
-
• Onbekend (O)
2.5. Postcode/gemeente ter duiding van de woonplaats
De postcode van het adres van de gezagsdrager van de jeugdige. In geval het gezag
berust bij een gecertificeerde instelling of als de jeugdige 18 jaar of ouder is,
dan gaat het om de postcode van het adres van het werkelijke verblijf van de jeugdige.
Als het adres van de gezagsdrager onbekend is of buiten Nederland, dan gaat het eveneens
om het adres van het werkelijke verblijf van de jeugdige.
Als de postcode niet bekend is, dan volstaat de CBS code van de gemeente.
Toelichting:
De postcode is nodig om te bepalen aan welke gemeente de beleidsinformatie over de
betreffende jeugdige moet worden toegekend. Om die reden wordt aangesloten bij het
adres conform het zogenaamde woonplaatsbeginsel uit de Jeugdwet.
Het betreft de woonplaats als bedoeld in artikel 1.1. van de Jeugdwet:
-
1°. woonplaats als bedoeld in titel 3 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek;
-
2°. in geval de voogdij over de jeugdige berust bij een gecertificeerde instelling: de
plaats van het werkelijke verblijf van de jeugdige;
-
3°. in geval de woonplaats, bedoeld onder 1° en 2°, onbekend is dan wel buiten Nederland
is: de plaats van het werkelijke verblijf van de jeugdige op het moment van de hulpvraag;
-
4°. in geval de jeugdige de leeftijd van achttien jaar heeft bereikt: de woonplaats van
de jeugdige, bedoeld in artikel 10 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.
De wijze waarop het woonplaatsbeginsel in praktijk gehanteerd moet worden, is uitgewerkt
in een factsheet en mindmap. Hierin is een stappenplan opgenomen voor het bepalen
van de verantwoordelijke gemeente. Kijk voor de meest actuele informatie op www.voordejeugd.nl
en op de website van de VNG.
3. Gegevens over jeugdhulp
De beleidsinformatie jeugd richt zich op het inzichtelijk maken van het jeugdhulp
gebruik. Dit houdt in dat jeugdhulpaanbieders een aantal gegevens over de door hen
geleverde jeugdhulp dienen aan te leveren. Het gaat om het type jeugdhulp, de start-
en einddata, de organisatie die verwezen heeft naar de jeugdhulp en de reden van beëindiging
van de jeugdhulp.
3.1. Jeugdhulp
Conform artikel 1.1 van de Jeugdwet is jeugdhulp:
-
1°. ondersteuning van en hulp en zorg, niet zijnde preventie, aan jeugdigen en hun ouders
bij het verminderen, stabiliseren, behandelen en opheffen van of omgaan met de gevolgen
van psychische problemen en stoornissen, psychosociale problemen, gedragsproblemen
of een verstandelijke beperking van de jeugdige, of opvoedingsproblemen van ouders;
-
2°. het bevorderen van de deelname aan het maatschappelijk verkeer en van het zelfstandig
functioneren van jeugdigen met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking,
een chronisch psychisch probleem of een psychosociaal probleem en die de leeftijd
van achttien jaar nog niet hebben bereikt, en
-
3°. het ondersteunen bij of het overnemen van activiteiten op het gebied van de persoonlijke
verzorging gericht op het opheffen van een tekort aan zelfredzaamheid bij jeugdigen
met een verstandelijke, lichamelijke of zintuiglijke beperking of een somatische of
psychiatrische aandoening of beperking, die de leeftijd van achttien jaar nog niet
hebben bereikt,
met dien verstande dat de leeftijdgrens van achttien jaar niet geldt voor jeugdhulp
in het kader van jeugdstrafrecht;
Toelichting:
In de Jeugdwet zijn randvoorwaarden en kwaliteitseisen opgenomen waaraan de jeugdhulp en/of jeugdhulpaanbieders
moeten voldoen, zoals dossiervorming, een plan (hulpverleningsplan, behandelplan)
en bewaking en beheersing van de kwaliteit. Voor de jeugdhulp waarover aan CBS gerapporteerd
moet worden gelden al deze randvoorwaarden en eisen.
Als een jeugdhulpaanbieder een jeugdige (anonieme) adviezen of consulten biedt, ook
al is dat voorafgaande aan de start van jeugdhulp, dan geldt dit niet als jeugdhulp
waarover gegevens verstrekt moeten worden aan CBS. Dit geldt tevens voor het verstrekken
van folders en overige vormen van informatie.
3.2. Verwijzer
De organisatie of persoon die de jeugdige en/of zijn/haar ouders heeft verwezen naar
de jeugdhulp, waarbij de volgende opties gelden:
-
• Gemeentelijke toegang (01)
-
• Huisarts (02)
-
• Jeugdarts (03)
-
• Gecertificeerde instelling (04)
-
• Medisch specialist (05)
-
• Geen verwijzer (06)
-
• Onbekend (07)
Toelichting:
De keuzes bij verwijzer betreffen alleen de routes zoals deze in de Jeugdwet worden onderkend. Het betreft organisaties of personen die rechtstreeks jeugdigen
en hun ouders op grond van de Jeugdwet kunnen doorverwijzen naar jeugdhulp. De Jeugdwet
stelt dat tussen gemeenten en betrokkenen afspraken worden gemaakt over de voorwaarden
waaronder en wijze waarop de rechtstreekse verwijzing verloopt.
Andere opties dan bovenstaande zijn er daarom niet. De optie geen verwijzer is bedoeld
voor de jeugdhulp die vrij toegankelijk is. De scheidslijn tussen vrij toegankelijke
jeugdhulp en niet vrij toegankelijke jeugdhulp bepaalt de gemeente en kan daarom in
elke gemeente anders zijn.
De optie onbekend kan alleen gekozen worden bij jeugdhulp die voor 1-1-2015 gestart
is.
3.3. Type jeugdhulp
Het type jeugdhulp kent twee dimensies:
Bij de dimensie hulpvorm gelden de volgende opties:
Bij de dimensie perspectief gelden de volgende opties:
Toelichting:
Alvorens uitgebreid in te gaan op de indeling van de hulpvormen een korte toelichting
op de opties bij het perspectief. Het betreft het perspectief van de aangevangen jeugdhulp.
De optie ‘stabilisatie van een crisissituatie’ wordt alleen gebruikt als dit het enige
perspectief van de door de jeugdhulpaanbieder geleverd jeugdhulp is. Hulpverlening
vangt regelmatig aan met een crisissituatie. In veel gevallen leidt dit tot een langere
periode van hulpverlening. In die gevallen wordt er gekozen voor de perspectieven
begeleiden of behandelen. De optie diagnostiek wordt vergelijkbaar alleen gehanteerd
als diagnostiek het enige perspectief is. Immers alle hulpverlening start met een
diagnostische fase. Soms wordt voor diagnostiek echter een specialist ingeschakeld.
Deze specialist biedt dan enkel en alleen diagnostiek. In die gevallen wordt het perspectief
diagnostiek gekozen. In alle andere gevallen wordt er gekozen voor de perspectieven
begeleiden of behandelen. Het onderscheid tussen begeleiden en behandelen is niet
altijd eenduidig. Toch heeft iedere professional een beeld bij het onderscheid. Globaal
gaat het bij begeleiden om activiteiten waarmee een jeugdige wordt ondersteund bij
het uitvoeren van dagelijkse levensverrichtingen en het aanbrengen en behouden van
structuur in en regie over het persoonlijk leven. Bij behandelen gaat het globaal
om het oplossen of verhelpen van een psychisch-, psychosociaal-, gedrags- of opvoedprobleem
dan wel een psychische stoornis. Behandelen kan ook gericht zijn op het leren omgaan
met, verminderen of stabiliseren van het probleem of de stoornis.
Bij het registreren van het perspectief moet gekozen worden voor één optie. Dit is
het perspectief dat het meest prominent in beeld is.
De andere dimensie van het type jeugdhulp is de hulpvorm. In onderstaande tabel een
toelichting per optie.
Jeugdhulp zonder verblijf
|
De jeugdige verblijft thuis, in het eigen gezin. Of anders gezegd, de jeugdige slaapt
thuis. In ieder geval formeel. Het kan zijn dat de jeugdige bij opa en oma slaapt
of bij iemand anders, echter dit is dan niet formeel zo geregeld.
|
Uitgevoerd door het wijk- of buurtteam
|
Nagenoeg elke gemeente werkt met de inzet van wijk- of buurtteams. Soms doen deze
teams vooral casuïstiek overleg, maar veelal bieden deze teams ook hulp. Als deze
hulp valt onder de definitie van jeugdhulp uit de Jeugdwet, dan dient daarover beleidsinformatie aan CBS te worden geleverd. Bij het type jeugdhulp
wordt dan voor de optie ‘jeugdhulp zonder verblijf’ gekozen ‘uitgevoerd door het wijk-
of buurtteam’. De teams hebben soms andere namen, ook dan valt de jeugdhulp in deze
categorie. Soms zijn de wijk- en buurtteam samengesteld uit medewerkers die bij verschillende
organisaties werkzaam zijn. Op dat moment zouden twee registraties plaats kunnen vinden,
via de organisatie waar de medewerker in dienst is, of in de cliëntregistratie van
het wijk- of buurtteam. De gegevens voor CBS dienen vanuit het registratiesysteem
van het wijk- of buurtteam geleverd te worden en niet (ook) vanuit de registratiesystemen
van de organisaties waar de medewerkers in dienst zijn. Echter, indien het wijk- of
buurtteam geen eigen registratiesysteem heeft, dan dienen de gegevens te worden geleverd
door de organisatie die de registratie over de jeugdhulp voert. Van belang is dat
de gegevens voor de beleidsinformatie niet dubbel worden geleverd.
|
Niet uitgevoerd door het wijk- of buurtteam
|
Gemeenten kunnen jeugdhulp zonder verblijf ook inkopen bij andere aanbieders dan de
wijk- of buurtteams. In dat geval wordt de optie ‘jeugdhulp zonder verblijf niet uitgevoerd
door het wijk- of buurtteam’ gekozen. Er zijn drie opties in deze.
|
Ambulante jeugdhulp op locatie van de aanbieder
|
Ambulante jeugdhulp op locatie betreft ambulante hulp of groepsgesprekken op het kantoor
waarbij in principe één (algemene) expertise tegelijkertijd binnen de hulpverlening
wordt ingezet. Het betreft o.a. face-to-face contacten met de jeugdige en/of ouders,
ook wel poliklinische contacten genoemd. Ook groepsgesprekken of SOVA trainingen vallen
onder deze categorie. De gesprekken duren maximaal twee uur.
|
Daghulp op locatie van de aanbieder
|
Bij daghulp is een begeleider of hulpverlener minimaal een dagdeel in de nabije omgeving
van de jeugdige. De hulp kan individueel plaatsvinden, maar ook in een groep. Dagbesteding
en dagstructurering vallen hier ook onder. Daghulp vindt plaats op de locatie van
de aanbieder. Een belangrijk kenmerk van de dagbehandeling is dat een multidisciplinair
team voor de dagbehandeling wordt ingezet. Het gaat bijvoorbeeld om een combinatie
van fysiotherapie, gedragstherapie en psychotherapie die tijdens de dagbehandeling
wordt ingezet.
|
Jeugdhulp in het netwerk van de jeugdige
|
Jeugdhulp in het netwerk van de jeugdige vindt plaats bij de jeugdige thuis, op school
of elders in het netwerk van de jeugdige. In ieder geval niet op locatie bij de aanbieder.
De intensiteit kan variëren van één of enkele tot 24 uur per dag.
|
Jeugdhulp met verblijf
|
De jeugdige verblijft elders. Of anders gezegd, de jeugdige slaapt formeel elders,
niet zijde thuis in het eigen gezin. Dit betekent dat het hier alleen om de verblijfsvormen
gaat waarbij er sprake is van een overnachting. Ook verblijf in logeerhuizen, alleen
tijdens weekenden of juist door de week, vallen onder jeugdhulp met verblijf.
|
Pleegzorg
|
De jeugdige verblijft in een pleeggezin. Er is van pleegzorg sprake als er een pleegcontract
is tussen de pleegouder(s) en een pleegzorgaanbieder. Hiervan is ook sprake in geval
van vakantie-/weekendopvang indien dat onderdeel uitmaakt van het hulpaanbod.
|
Gezinsgericht
|
Alle vormen van verblijf die een gezinssituatie benaderen, maar geen pleegzorg zijn.
Te denken valt aan gezinshuizen, logeerhuizen en zorgboerderijen waar overnacht wordt.
|
Gesloten plaatsing
|
De jeugdige verblijft bij een jeugdhulpaanbieder op basis van een machtiging gesloten
jeugdzorg of op basis van een machtiging BOPZ (Wet Bijzondere Opname Psychiatrische Ziekenhuizen)
|
Verblijf bij een jeugdhulpaanbieder anders dan bovenstaand verblijf
|
De jeugdige verblijft op de accommodatie van de jeugdhulpaanbieder, veelal in een
groep met andere jeugdigen. In feite betreft het alle vormen van verblijf die niet
onder een van de voorgaande categorieën vallen. Hieronder vallen ook begeleid wonen
en kamertraining. Deze hulpvormen vinden doorgaans plaats in een verblijf van de hulpaanbieder.
|
De beleidsinformatie wordt per jeugdige en per type jeugdhulp (of maatregel) geleverd
aan CBS. Alle jeugdhulp van dezelfde hulpvorm die onderdeel zijn van één hulpverleningsplan
of behandelplan worden als één record aan CBS geleverd. Als een jeugdhulpaanbieder
meerdere ambulante modules of programma’s tegelijkertijd of na elkaar aanbiedt, dan
gelden deze samen als record waarover aan CBS gegevens moeten worden geleverd. Daarbij
is de startdatum van de eerste module de datum aanvang jeugdhulp en de einddatum van
de laatste module de datum einde jeugdhulp. Als twee verschillende jeugdhulpaanbieders
(kunnen ook wijk- of buurtteams zijn) tegelijkertijd een ambulante module aanbieden,
dan leveren zij beide daarover gegevens aan bij CBS. Ieder over de eigen betrokkenheid.
Alle hulpverlening en behandeling die gedurende de pleegzorg en het residentiële verblijf
plaatsvinden en door dezelfde jeugdhulpaanbieder worden aangeboden, vallen onder de
pleegzorg en het residentiële verblijf. Als een andere jeugdhulpaanbieder in deze
situatie een ambulante module aanbiedt, dan leveren zij daarover afzonderlijk gegevens
aan bij het CBS. Het betreft dan jeugdhulp zonder verblijf.
3.4. Datum aanvang jeugdhulp
De dag waarop de jeugdhulpaanbieder start met het uitvoeren van de jeugdhulp. De datum
van deze dag wordt weergeven als JJJJMMDD.
Toelichting:
Het betreft de dag waarop de feitelijke hulpverlening start. In geval van jeugdhulp
zonder verblijf gaat het om het eerste gesprek tussen de jeugdige en/of de ouders
met de hulpverlener/behandelaar om met elkaar kennis te maken en te starten met de
hulpverlening/behandeling. De hulpverlening dient in dit gesprek daadwerkelijk te
starten, dus niet een eerste kennismaking gevolgd door plaatsing op een wachtlijst.
Bij jeugdhulp met verblijf wordt de dag aangehouden volgend op de eerste overnachting.
3.5. Datum einde jeugdhulp
De laatste dag waarop de jeugdhulpaanbieder uitvoering geeft aan de jeugdhulp. De
datum van deze dag wordt weergeven als JJJJMMDD.
Toelichting:
Het betreft de dag waarop de jeugdhulp eindigt. Dit kan twee dingen betekenen:
-
• De hulpverlening stopt in zijn geheel. Dit houdt in dat er na deze dag geen sprake
meer is van een feitelijke hulpverleningsrelatie of behandelovereenkomst.
-
• Er kan ook sprake zijn van een (tussentijdse) wijziging in het type jeugdhulp, bijvoorbeeld
van jeugdhulp met verblijf naar jeugdhulp zonder verblijf. Als alleen het perspectief
van de jeugdhulp wijzigt, dan is er geen einde van de ingezette jeugdhulp en loopt
het hulpverleningstraject gewoon door.
In geval van jeugdhulp met verblijf is de datum einde jeugdhulp de dag na de laatste
overnachting.
3.6. Reden beëindiging jeugdhulp
De reden waarom de jeugdhulp is beëindigd, waarbij de volgende opties gelden:
-
• Beëindigd volgens plan (01)
-
• Voortijdig afgesloten: in overeenstemming (02)
-
• Voortijdig afgesloten: eenzijdig door de cliënt (03)
-
• Voortijdig afgesloten: eenzijdig door de aanbieder (04)
-
• Voortijdig afgesloten: wegens externe omstandigheden (05)
Toelichting:
De reden van de beëindiging van de jeugdhulp geeft een indruk van de ‘uitval’ tijdens
de uitvoering van de jeugdhulp. De optie ‘voortijdig afgesloten: in overeenstemming’
wordt gekozen als tussentijds de situatie van de jeugdige of het gezin verandert waardoor
de gestarte jeugdhulp niet meer passend is. Dan wordt, in overeenstemming met de jeugdige
en ouders, gekozen voor de inzet van een ander type jeugdhulp, of wordt de jeugdhulp
afgerond. Als de jeugdhulp geheel volgens plan wordt uitgevoerd, wordt gekozen voor
de optie ‘beëindigd volgens plan’.
De opties ‘eenzijdig door de cliënt’ en ‘eenzijdig door de aanbieder’ zijn in feite
de opties waarbij van ‘uitval’ kan worden gesproken. De cliënt komt bijvoorbeeld niet
meer naar sessies of onttrekt zich uit de residentiële voorziening. Het kan ook zijn
dat de aanbieder de jeugdhulp stopt. In beide gevallen geldt dat de uitvoering van
het plan nog niet is afgerond.
De uitvoering van het plan kan ook stoppen wegens externe omstandigheden, bijvoorbeeld
omdat de jeugdige overleden is of is verhuisd en de hulpverlening bij deze jeugdhulpaanbieder
eindigt.
4. Gegevens over jeugdbescherming en jeugdreclassering
In dit hoofdstuk zijn de gegevens opgenomen die worden uitgevraagd over jeugdbescherming
en jeugdreclassering. Het betreft gegevens die door de gecertificeerde instellingen
worden aangeleverd aan CBS. Met deze gegevens wordt de inzet van het gedwongen kader
in kaart gebracht. Type maatregel, start- en einddatum en reden beëindiging maken
onderdeel uit van de gegevensset.
4.1. Kinderbeschermingsmaatregelen
Conform artikel 1.1 van de Jeugdwet is een kinderbeschermingsmaatregel:
Voogdij en de voorlopige voogdij op grond van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek, de ondertoezichtstelling, bedoeld in artikel 254, eerste lid, Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek en de voorlopige ondertoezichtstelling, bedoeld in artikel 255 Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek.
4.1.1. Type kinderbeschermingsmaatregel
Er zijn vijf verschillende kinderbeschermingsmaatregelen. Deze zijn beschreven in
de artikelen 254 en 255 van Boek 1 van het Burgerlijk Wetboek. Het betreft:
-
• Ondertoezichtstelling (11)
-
• Voorlopige ondertoezichtstelling (12)
-
• Voogdij (21)
-
• Voorlopige voogdij (22)
-
• Tijdelijke voogdij (23)
4.1.2. Datum aanvang kinderbeschermingsmaatregel
De datum van de eerste dag waarop de beschermingsmaatregel geldt. De datum is vastgelegd
in de beschikking en is gelijk aan de datum van de uitspraak van de kinderrechter.
De datum van deze dag wordt weergeven als JJJJMMDD.
Toelichting:
De datum van de aanvang wordt doorgegeven door de gecertificeerde instelling die als
eerste met de uitvoering van de maatregel start. Als tussentijds de uitvoering van
de maatregel wordt overgedragen aan een andere gecertificeerde instelling, dan geeft
de ‘nieuwe’ instelling deze datum niet meer door.
4.1.3. Datum einde kinderbeschermingsmaatregel
De datum van de laatste dag waarop de kinderbeschermingsmaatregel geldt. De datum
waarop de kinderbeschermingsmaatregel eindigt, is vastgelegd in de beschikking van
de uitspraak van de kinderrechter. De datum van deze dag wordt weergeven als JJJJMMDD.
Toelichting:
De datum einde kinderbeschermingsmaatregel wordt pas aan het CBS geleverd nadat de
kinderbeschermingsmaatregel daadwerkelijk is geëindigd. Deze datum wordt dus niet
op voorhand al aan het CBS geleverd op basis van de te verwachten einddatum zoals
opgenomen in de beschikking van de kinderrechter.
De datum einde kinderbeschermingsmaatregel wordt doorgegeven door gecertificeerde
instelling die als laatste met de uitvoering van de maatregel is belast.
4.2. Jeugdreclassering
Conform artikel 1.1 van de Jeugdwet is jeugdreclassering:
Reclasseringswerkzaamheden, genoemd in artikel 77hh, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht, begeleiding, genoemd in artikel 77hh, tweede lid, van dat wetboek en begeleiding
van en toezicht houden op jeugdigen die deel nemen aan een scholings- en trainingsprogramma
als bedoeld in artikel 3 van de Beginselenwet justitiële jeugdinrichtingen, het geven van de aanwijzingen, bedoeld in artikel 12, vijfde lid, van die wet, of de overige taken die bij of krachtens de wet aan de gecertificeerde instellingen
zijn opgedragen.
4.2.1. Type jeugdreclassering
De volgende typen jeugdreclassering worden onderscheiden:
-
• Toezicht en begeleiding: gedwongen kader(41)
-
• Toezicht en begeleiding: vrijwillig (42)
-
• Individuele trajectbegeleiding Harde Kern (50)
-
• Individuele trajectbegeleiding Criem (51)
-
• Scholings- en trainingsprogramma (61)
-
• Gedragsbeïnvloedende maatregel (62)
-
• Voorbereiding gedragsbeïnvloedende maatregel, voorwaardelijke sepot, schorsing voorlopige
hechtenis, voorwaardelijke invrijheidsstelling (63)
4.2.2. Datum aanvang jeugdreclassering
De datum van de eerste dag waarop de maatregel jeugdreclassering geldt. De datum is
vastgelegd in het document waarin het besluit tot het inzetten van de maatregel is
vastgelegd. Het gaat om de betekende beschikking die onherroepelijk is geworden. De
datum van deze dag wordt weergeven als JJJJMMDD.
Toelichting:
De datum van de aanvang wordt doorgegeven door gecertificeerde instelling die als
eerste met de uitvoering van de maatregel start. Als tussentijds de uitvoering van
de maatregel wordt overgedragen aan een andere gecertificeerde instelling, dan geeft
de ‘nieuwe’ instellingen deze datum niet meer door.
4.2.3. Datum einde jeugdreclassering
De datum van de laatste dag waarop de maatregel jeugdreclassering geldt. De datum
is vastgelegd in het document waarin het besluit tot het inzetten van de maatregel
is vastgelegd. De datum van deze dag wordt weergeven als JJJJMMDD.
Toelichting:
De datum einde jeugdreclassering wordt pas aan het CBS geleverd nadat de jeugdreclassering
daadwerkelijk is geëindigd. Deze datum wordt dus niet op voorhand al aan het CBS geleverd
op basis van de te verwachten einddatum zoals opgenomen in de betekende beschikking
die onherroepelijk is geworden.
De datum einde jeugdreclassering wordt doorgegeven door de gecertificeerde instelling
die als laatste met de uitvoering van de maatregel is belast.
4.2.4. Inzet erkende interventie bij jeugdreclassering
In het dossier van de jeugdige waarvoor een gecertificeerde instelling jeugdreclassering
uitvoert, neemt de gecertificeerde instelling op of er gedurende de uitvoering van
de jeugdreclassering en in het kader van de uitvoering van de jeugdreclassering één
of meer erkende interventies zijn ingezet.
Toelichting:
Het gaat er niet om, om aan te geven welke interventies zijn ingezet of hoeveel of
wanneer. Alleen de notie of er een erkende interventie is ingezet (ja of nee) is voldoende.
Het betreft hier interventies die zijn erkend door de erkenningscommissie gedragsinterventies
Justitie. Voor meer informatie over de erkende interventies zie: http://www.erkenningscommissie.nl/
4.3. Overige gegevens kinderbescherming en jeugdreclassering
4.3.1. Datum eerste contact
De datum waarop de uitvoering van de maatregel feitelijk start. In praktijk is dit
het eerste face-to-face gesprek met de jeugdige en/of zijn ouders nadat de gecertificeerde
instelling is belast met de uitvoering van de kinderbeschermingsmaatregel of jeugdreclassering.
Tijdens dit contact worden in ieder geval de rechten en plichten van de jeugdige doorgesproken.
De datum van deze dag wordt weergegeven als JJJJMMDD.
Toelichting:
De registratie hiervan houdt verband met het vaststellen van de doorlooptijd en eventuele
wachtlijsten bij de uitvoering van jeugdbescherming en jeugdreclassering. Het eerste
contact is altijd verbonden aan de start van de uitvoering van een maatregel. Bij
een verlenging van een maatregel, of als de uitvoering van een maatregel wordt overgedragen
aan een andere gecertificeerde instelling, dan volgt er niet opnieuw een eerste contact.
4.3.2. Reden beëindiging maatregel
De reden waarom de maatregel voor de jeugdige is beëindigd. Per type maatregel gelden
andere opties.
Opties bij (voorlopige) ondertoezichtstelling:
-
• Bereiken meerderjarigheid jeugdige (01)
-
• Tussentijdse opheffing (02)
-
• Niet verlengd (03)
-
• Beëindiging volgens plan (04)
-
• Gezagsbeëindigende maatregel (05)
-
• Overlijden jeugdige (06)
Opties bij (tijdelijke/voorlopige) voogdij:
-
• Bereiken meerderjarigheid jeugdige (11)
-
• Voogdij naar pleegouder (12)
-
• Voogdij naar contactpersoon oftewel burgervoogd (13)
-
• Herstel gezag (14)
-
• Overlijden jeugdige (15)
Opties bij jeugdreclassering:
-
• Beëindiging volgens plan (21)
-
• Tussentijdse opheffing (22)
-
• Overgang naar volwassen reclassering (23)
-
• Terugmelding (24)
-
• Nader besluit rechter (25)
-
• Overlijden jeugdige (26)
Optie bij activiteiten in het preventief justitieel kader:
Toelichting:
De reden beëindiging wordt doorgegeven door gecertificeerde instelling die als laatste
met de uitvoering van de maatregel is belast.
De optie ‘niet verlengd’ wordt gebruikt indien een verlenging wel is aangevraagd,
maar door de rechter niet is toegekend.
De optie ‘beëindiging volgens plan’ wordt gebruikt als de termijn van de ots is afgelopen
en geen verlenging is aangevraaagd.
4.3.3. Datum overgedragen
De dag waarop de gecertificeerde instelling de uitvoering voor een maatregel kinderbescherming
of jeugdreclassering heeft overgedragen aan een andere gecertificeerde instelling.
De datum van deze dag wordt weergegevens als JJJJMMDD.
Toelichting:
Het betreft de laatste dag waarop de ‘vorige’ gecertificeerde instelling nog verantwoordelijk
was voor de uitvoering van de maatregel.
4.3.4. Datum overgedragen gekregen
De dag waarop de gecertificeerde instellingen de uitvoering van een maatregel kinderbescherming
of jeugdreclassering heeft overgedragen gekregen van de ‘vorige’ gecertificeerde instelling.
De datum van deze dag wordt weergegevens als JJJJMMDD.
Toelichting:
Het betreft de eerste dag waarop de ‘nieuwe’ gecertificeerde instelling verantwoordelijk
is geworden voor de uitvoering van de maatregel. Deze dag is één dag later dan de
datum overgedragen (zie 4.3.3).
4.4. Activiteiten in het preventief justitieel kader
Dit betreft activiteiten van de gecertificeerde instelling voor jeugdbescherming en
jeugdreclassering. Deze specifieke preventieve- en nazorgactiviteiten die zich in
het veld van de vrijwillige hulpverlening afspelen betreffen geen jeugdhulp, maar
activiteiten die uitgaan van de inzet van de specifieke expertise van de gecertificeerde
instelling om (opnieuw) een maatregel te voorkomen.
Toelichting:
Indien er sprake is van activiteiten in het preventief justitieel kader, dan wordt
dit middels de code (31) weergegeven in het veld ‘type maatregel’.
4.4.1. Datum aanvang activiteiten in het preventief justitieel kader
De eerste dag waarop de gecertificeerde instelling de activiteiten in het preventief
justitieel kader inzet. De datum van deze dag wordt weergeven als JJJJMMDD.
4.4.2. Datum einde activiteiten in het preventief justitieel kader
De laatste dag waarop de gecertificeerde instellingen de activiteiten in het preventief
justitieel kader inzet. De datum van deze dag wordt weergeven als JJJJMMDD.
5. Gegevens van de jeugdhulpaanbieder en gecertificeerde instelling
Om het verstrekken van de gegevens voor de beleidsinformatie jeugd aan CBS te kunnen
uitvoeren en controleren is een aantal gegevens van de jeugdhulpaanbieder of gecertificeerde
instelling nodig. Gemeenten dienen deze gegevens aan CBS te verstrekken voor alle
jeugdhulpaanbieders en gecertificeerde instellingen waar zij contractueel mee samenwerken.
Het betreft de volgende gegevens per organisatie:
-
• Naam van de instelling (verplicht)
-
• Straat van het postadres (verplicht, tenzij er een postbus is opgegeven)
-
• Huisnummer van het postadres, inclusief eventuele huisnummer toevoeging (verplicht
tenzij er een postbus is opgegeven)
-
• Postbusnummer (indien van toepassing; niet verplicht)
-
• Postcode van het postadres (4 cijfers, 2 letters; verplicht)
-
• Plaatsnaam waar de instelling is gevestigd (verplicht)
-
• Algemeen telefoonnummer (verplicht, tenzij het telefoonnummer van een contactpersoon
is opgegeven)
-
• Algemeen e-mailadres (verplicht, tenzij het telefoonnummer van een contactpersoon
is opgegeven)
-
• KvK nummer (verplicht)
-
• Naam van het concern waartoe de instelling behoort (indien van toepassing; niet verplicht)
-
• Naam of nummer van de vestiging (indien van toepassing; niet verplicht)
-
• Naam van de contactpersoon voor CBS (verplicht)
-
• Functie van de contactpersoon (niet verplicht)
-
• Telefoonnummer van de contactpersoon (niet verplicht)
-
• E-mailadres van de contactpersoon (niet verplicht)
De eerste keer worden bovenstaande gegevens door KING uitgevraagd bij de gemeenten
(eind 2014). Daarna is CBS verantwoordelijk voor het actueel houden van het bestand.