I. Achtergrond
[Regeling vervallen per 01-01-2016]
Op 10 juni 2010 heeft de Minister van Buitenlandse Zaken een besluit genomen waarmee
beleidsregels en een subsidieplafond voor het Fonds Keuzes en Kansen 2011–2014 zijn
vastgesteld. Dit fonds is gericht op financiering van activiteiten van internationale maatschappelijke
organisaties die met betrekking tot een aantal Nederlandse prioritaire thema’s uit
de beleidsnotitie ‘Hiv/aids en seksuele en reproductieve gezondheid en rechten in
het buitenlands beleid, Keuzes en Kansen’ (2009), een strategische meerwaarde hebben.
Dit betreft vooral het behalen van de doelstellingen van het Actieprogramma van de
Internationale Conferentie over Bevolking en Ontwikkeling (1994), de zogeheten Cairo
agenda, en doelen voor universele toegang tot hiv/aids preventie, behandeling, zorg
en ondersteuning. Het maximale subsidiebedrag van 40 miljoen euro onder dit fonds
is op 29 oktober 2010 toegekend aan een viertal organisaties:
-
– International Planned Parenthood Federation (IPPF),
-
– International HIV/AIDS Alliance (IHAA),
-
– Ipas,
-
– PSI.
II. Intensivering van het fonds Keuzes en Kansen 2011–2014
[Regeling vervallen per 01-01-2016]
De Minister voor Buitenlandse Handel en Internationale Samenwerking heeft de afgelopen
jaren middelen ter beschikking gesteld voor het maatschappelijke middenveld voor activiteiten
op het terrein van seksuele en reproductieve gezondheid en rechten (SRGR). Deze subsidiëring
vindt plaats binnen het kader van vijf verschillende subsidiebeleidskaders: het Fonds
Keuzes en Kansen (2011–2014), het Key Populations Fonds (2011–2015), het Opstapfonds (2012–2015), het SRGR Fonds (2013–2015) en het Kindhuwelijken Fonds (2014–2015). Uit het oogpunt van doelmatigheid, overweegt de Minister om in de toekomst de middelen
voor de verschillende sub-thema’s op het gebied van SRGR te laten samengaan in één
fonds dat vanaf 2016 operationeel wordt. Daarmee zou dit het nieuwe kader ook aansluiten
op de looptijd van het beleidskader voor Strategische Partnerschappen Pleiten en Beïnvloeden
voor de periode 2016–2020.
Vier van de vijf genoemde subsidiebeleidskaders voor SRGR lopen in 2015 af, met uitzondering
van het Fonds Keuzes en Kansen 2011–2014, dat in 2014 wordt beëindigd. Om de beëindiging
van dit fonds synchroon te laten lopen met de andere subsidiekaders, zodat toekomstige
financiering van activiteiten op dit sub-thema van SRGR kan opgaan in het zojuist
genoemde nieuw te ontwikkelen fonds, besloot de Minister voor Buitenlandse Handel
en Ontwikkelingssamenwerking tot een intensivering van uitgaven ten behoeve van het
Fonds Keuzes en Kansen 2011–2014 ter hoogte van € 10 miljoen in 2015. Met deze intensivering
wordt de vier internationale maatschappelijke organisaties de kans geboden hun succesvolle
programma’s naar een hoger plan te tillen door hun activiteiten te verdiepen of te
verbreden.
III. Organisaties en voorstellen die voor subsidieverlening in aanmerking komen
[Regeling vervallen per 01-01-2016]
Voor additionele subsidieverlening uit deze middelen komen alleen voorstellen in aanmerking
van de vier organisaties waaraan reeds subsidie is verleend uit het Fonds Keuzes en
Kansen 2011–2014 (zie paragraaf I). Aan deze organisaties kunnen additionele subsidies
worden verstrekt in aanvulling op de reeds aan hen verleende subsidies. Voor additionele
subsidieverlening uit de intensiveringsmiddelen komen alleen activiteiten in aanmerking
die specifiek gericht zijn op:
-
1) Adolescenten, jongeren en seksualiteit;
-
2) Alle facetten van geboorteregeling in de context van SRGR;
-
3) Veilige abortus;
-
4) Harm reduction.
Alleen activiteiten die een vervolg dan wel uitbreiding zijn van de bestaande activiteiten
binnen het Fonds Keuzes en Kansen, komen in aanmerking voor deze additionele subsidie.
Het gaat daarbij om activiteiten in de vorm van (i) een intensivering van geplande
interventies en/of (ii) het opnemen van aanvullende activiteiten die doelbereiking
kunnen verbeteren. Activiteiten waarvoor reeds subsidie is verstrekt en activiteiten
die bij aanvraag van de subsidie reeds zijn gestart komen uitdrukkelijk niet in aanmerking.
Voor additionele subsidieverlening uit de middelen voor de intensivering van het Fonds
Keuzes en Kansen 2011–2014 gelden in aanvulling op de bepalingen van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken en de Subsidieregeling Ministerie van Buitenlandse Zaken 2006 de hiernavolgende criteria. Het Standaardkader ontwikkelingssamenwerking is eveneens van toepassing, met dien verstande dat waar deze beleidsregels afwijken
van het Standaardkader, deze beleidsregels voorrang hebben.
IV. Doelstelling
[Regeling vervallen per 01-01-2016]
Met het verstrekken van de additionele subsidies worden de volgende doelstellingen
onder het Fonds Keuzes en Kansen 2011–2104 nagestreefd:
-
A. Internationaal draagvlak vergroten voor en uitvoering geven aan voor Nederland prioritaire
thema’s op het gebied van SRGR en hiv/aids.
-
B. Bevorderen van integrale benadering van SRGR en hiv/aids in beleid, programmering
en uitvoering.
-
C. Vergroten van toegang tot preventie en gezondheidsfaciliteiten voor vrouwen, jongeren
en gemarginaliseerde groepen.
-
D. Empowerment van vrouwen, jongeren en gemarginaliseerde groepen.
Om voor subsidieverlening in het kader van het Fonds in aanmerking te komen dienen
activiteiten waarvoor subsidie wordt gevraagd in hoofdzaak betrekking te hebben op
één van de volgende prioritaire thema’s:
-
1)
Adolescenten, jongeren en seksualiteit:
-
a) Bieden van een breed pakket van informatie en educatie op het gebied van seksualiteit,
relaties en vaardigheden voor adolescenten en jongeren, waaronder bescherming en bevordering
van hun rechten en van gendergelijkheid.
-
b) Inzetten op toegang tot seksuele en reproductieve gezondheidsfaciliteiten, waaronder
condoomverstrekking en preventie van hiv en andere soa’s.
-
c) Verlenen van een breed pakket van seksuele en reproductieve gezondheidszorg.
-
2)
Alle facetten van geboorteregeling in de context van SRGR:
-
a) Inzetten op lobby, pleitbezorging en/of dienstverlening voor seksuele en reproductieve
gezondheid en rechten, waaronder geboorteregeling en seksuele oriëntatie.
-
b) Inzetten op soa- en hiv-preventie en toegang tot behandeling als geïntegreerd onderdeel
van programma’s voor seksuele en reproductieve gezondheid en geboorteregeling.
-
c) Leveren van diensten op het gebied van informatievoorziening, voorzieningen voor de
gezondheid van vrouwen en moeders en het verstrekken van producten ten behoeve van
seksuele en reproductieve gezondheid.
-
3)
Veilige abortus:
-
a) Bieden van informatie en voorzieningen voor veilige abortus, inclusief nazorg.
-
b) Inzetten op preventie van ongewenste zwangerschappen, met name geboorteregeling en
counseling.
-
c) Inzetten op decriminaliseren en legaliseren van abortus.
-
4)
Harm reduction:
-
a) Bieden van een breed pakket van maatregelen voor harm reduction ten behoeve van mensen
die drugs gebruiken en hun intieme partners en kinderen.
-
b) Ontwikkelen van harm reduction-strategieën en -programma’s in samenwerking met vertegenwoordigers
van de doelgroepen (drugsgebruikers, hun partners, sekswerkers, gevangenen, kinderen
die op straat leven en werken).
-
c) Inzetten op capaciteitsopbouw, lobby en pleitbezorging ter bescherming en bevordering
van de rechten van gemarginaliseerde groepen.
V. Verdeling van de middelen
[Regeling vervallen per 01-01-2016]
Om voor subsidie in het kader van het Fonds in aanmerking te komen zal in voldoende
mate moeten worden voldaan aan de drempel- en beoordelingscriteria (opgenomen in paragraaf
VI). Als de beschikbare middelen niet toereikend zijn om alle aanvragen die als voldoende
zijn beoordeeld volledig te honoreren, zal de verdeling van de middelen over deze
aanvragen plaatsvinden op grond van een gelijke verdeling van de beschikbare middelen
over deze aanvragen.
VI. Drempel- en beoordelingscriteria van de aanvraag
[Regeling vervallen per 01-01-2016]
In aanvulling op en ter nadere invulling van het Standaardkader ontwikkelingssamenwerking
wordt de aanvraag beoordeeld op de volgende criteria:
VI.1. Drempelcriteria
[Regeling vervallen per 01-01-2016]
Om in aanmerking te kunnen komen voor een additionele subsidie in het kader van de
intensivering van het Fonds Keuzes en Kansen 2011–2014 dienen voorstellen in elk geval
te voldoen aan de volgende vereisten:
-
1. De additionele activiteiten hebben betrekking op één van de in paragraaf IV genoemde
thema’s (dat wil dus zeggen niet meer dan één). Dit blijkt uit het voorstel en bijbehorende
begroting.
-
2. De subsidieaanvraag bedraagt maximaal € 2.500.000. Dit blijkt uit het voorstel en
bijbehorende begroting.
-
3. De looptijd van de additionele activiteiten start niet eerder dan 1 januari 2015 en
eindigt uiterlijk op 31 december 2015. Dit blijkt uit het voorstel en bijbehorende
begroting.
-
4. De additionele activiteiten vormen een vervolg op, dan wel een uitbreiding van de
activiteiten waarvoor reeds subsidie is verleend in het kader van het Fonds Keuzes
en Kansen 2011–2014, in de vorm van (i) een intensivering van geplande interventies
en/of (ii) het opnemen van aanvullende activiteiten die doelbereiking van de lopende
activiteiten kunnen verbeteren. Dit blijkt uit het voorstel en bijbehorende begroting.
Indien aan één van bovengenoemde criteria niet wordt voldaan, wordt de aanvraag afgewezen.
VI.2. Beoordelingscriteria
[Regeling vervallen per 01-01-2016]
-
1.
Bijdrage aan doelstellingen Fonds Keuzes en Kansen 2011–2014: De mate waarin de voorgenomen (additionele) activiteiten bijdragen aan één van de
in paragraaf IV van deze beleidsregels genoemde doelstellingen. Dit blijkt uit het
voorstel en bijbehorende begroting.
-
2.
Analyse van het lopende programma: Het voorstel waarvoor organisaties financiering aanvragen is een aanvulling op een
al lopend programma dat wordt gefinancierd onder het Fonds Keuzes en Kansen 2011–2014.
De aanvrager dient aan de hand van een analyse van de voortgang van het programma,
inzicht te geven in de behaalde resultaten, eventuele moeilijkheden in de uitvoering,
de internationale context, ontwikkelingen in partnerlanden, de rol van betrokken actoren
en de uitvoeringscapaciteit.
-
3.
Uitwerking van Outcomes en Outputs: De aanvrager dient aan de hand van het logical framework van het lopende programma,
de verschillen in outcomes en outputs die het additionele programmavoorstel zal bewerkstelligen
toe te lichten, door op kwalitatieve en kwantitatieve wijze aan te geven hoe, waar
en voor hoeveel meer mensen de additionele activiteiten de doelbereiking van het lopende
programma zullen vergroten.
-
4.
Uitwerking van het verband tussen outputs, activiteiten en middelen: De aanvrager beschrijft in een budget welke middelen nodig zijn om de voorgenomen
outputs te realiseren. In dit budget onderbouwt de aanvrager het verband tussen de
te bereiken outputs en de daarvoor benodigde activiteiten en middelen.
-
5.
Uitwerking van beoogde outcomes, outputs en middelen in SMART-systematiek: de mate waarin de verwachte outcomes van het reeds lopende programma en de outputs
en middelen van het nieuwe programmavoorstel Specifiek, Meetbaar, Acceptabel, Realistisch
en Tijdgebonden zijn uitgewerkt. Dit blijkt uit het voorstel en bijbehorende begroting.
-
6.
Duurzaamheid: aangezien de additionele financiering slechts beschikbaar is voor maximaal 12 maanden,
maakt de aanvrager/penvoerder aannemelijk dat het programmavoorstel zodanig aansluit
op een lopend programma dat het (i) in korte tijd kan worden opgeschaald en/of geïntensiveerd,
(ii) na afloop van de subsidie kan worden voortgezet en (iii) een blijvend effect
voor de uiteindelijke doelgroep heeft en (iv) bijdraagt aan de institutionele duurzaamheid
van de lokale partnerorganisaties. De aanvrager dient ook aandacht te besteden aan
de wijze waarop resultaten worden gedocumenteerd en beschikbaar worden gesteld.
VII. Aanvraag- en beoordelingsprocedure
[Regeling vervallen per 01-01-2016]
Aanvragen voor een subsidie in het kader van het Fonds dienen uiterlijk 30 september
2014 schriftelijk, en rechtsgeldig ondertekend, één versie op papier en één versie
via e-mail, te zijn ontvangen op het Ministerie van Buitenlandse Zaken, Directie Sociale
Ontwikkeling, Afdeling Gezondheid en AIDS, Postbus 20061, 2500 EB Den Haag. De minister
zal besluiten over de ingediende aanvragen uiterlijk op 1 november 2014.
In het kader van de aanvraagprocedure wordt met nadruk gewezen op artikel 7, derde lid, van het Subsidiebesluit Ministerie van Buitenlandse Zaken. Mocht een aanvraag onvolledig worden ingediend, dan kan de minister vragen om een
aanvulling. Als datum van ontvangst van de aanvraag zal vervolgens gelden de datum
waarop de aanvraag is aangevuld. Indien een aanvraag pas in de laatste twee weken
voor het verstrijken van de deadline wordt ingediend, loopt de aanvrager het risico
dat de minister geen toepassing zal geven aan zijn bevoegdheid om de indiener om een
aanvulling te vragen aangezien een dergelijke aanvulling niet meer mogelijk is zonder
de deadline te overschrijden. In dat geval zal de aanvraag derhalve niet meer kunnen
worden aangevuld, maar zal deze worden beoordeeld zoals hij primair was ingediend.
VIII. Bij de aanvraag te voegen stukken
[Regeling vervallen per 01-01-2016]
-
1. Activiteitenplan met daarin een overzicht van activiteiten, naar aard, omvang, fasering
en onderling verband, in relatie tot de daarmee beoogde doelstellingen en resultaten
en verwachte effecten voor de periode waarin de activiteiten worden uitgevoerd.
-
2. Een gedetailleerde en sluitende begroting behorende bij het activiteitenplan voor
de periode waarvoor de additionele financiering wordt gevraagd.
-
3. Liquiditeitsprognose per jaar voor de gehele activiteitenperiode en, indien van toepassing,
een overzicht van financiële bijdragen van andere donoren voor de voorgestelde activiteiten.