Wijzigingsbesluit Vreemdelingenbesluit 2000 (uitvoering Dublinverordening)

[Regeling vervallen per 01-03-2016.]
Geraadpleegd op 24-04-2024.
Geldend van 01-01-2014 t/m 29-02-2016

Besluit van 18 december 2013, houdende wijziging van het Vreemdelingenbesluit 2000 in verband met de uitvoering van de Dublinverordening en tot vaststelling van het tijdstip van inwerkingtreding van de wet van 11 december 2013 tot wijziging van de Vreemdelingenwet 2000 en de Algemene wet bestuursrecht ter uitvoering van de verordening (EU) nr. 604/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 tot vaststelling van de criteria en instrumenten om te bepalen welke lidstaat verantwoordelijk is voor de behandeling van een verzoek om internationale bescherming dat door een onderdaan van een derde land of een staatloze bij een van de lidstaten wordt ingediend (PbEU 2013, L 180) (Stb. 2013, 550)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 21 november 2013, Directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 450464;

Gelet op de artikelen 6, 6a, 28, 37, 59, 59a en 60 van de Vreemdelingenwet 2000;

De Afdeling advisering van de Raad van State gehoord (advies van 12 december 2013, nr. W03.13.0424/11);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 16 december 2013, Directie Wetgeving en Juridische Zaken, nr. 464782;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Artikel II

[Regeling vervallen per 01-03-2016]

  • 1 Dit besluit blijft buiten toepassing voor de vreemdeling die ten minste zes dagen voorafgaand aan inwerkingtreding van dit besluit overeenkomstig door Onze Minister van Veiligheid en Justitie gestelde regels te kennen heeft gegeven een aanvraag in te willen dienen.

  • 2 Indien de vreemdeling minder dan zes dagen voorafgaand aan inwerkingtreding van dit besluit overeenkomstig door Onze Minister van Veiligheid en Justitie gestelde regels te kennen heeft gegeven een aanvraag in te willen dienen, kan in afwijking van dit besluit een rust- en voorbereidingstermijn worden gegeven die korter is dan zes dagen. De rust- en voorbereidingstermijn is in dat geval ten minste zes dagen, gerekend vanaf het moment dat de vreemdeling overeenkomstig door Onze Minister van Veiligheid en Justitie gestelde regels te kennen heeft gegeven een aanvraag in te willen dienen.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 18 december 2013

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

F. Teeven

Uitgegeven de vierentwintigste december 2013

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I.W. Opstelten

Naar boven