Regeling schatkistbankieren decentrale overheden

Geraadpleegd op 29-03-2024.
Geldend van 05-10-2023 t/m heden

Regeling van de Ministers van Financiën, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Infrastructuur en Milieu van 5 december 2013 houdende de vaststelling van regels ter uitvoering van het verplicht schatkistbankieren voor decentrale overheden (Regeling schatkistbankieren decentrale overheden)

De Ministers van Financiën, Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en Infrastructuur en Milieu,

Gelet op artikel 2, vierde lid, en artikel 2b, tweede en derde lid, van de Wet financiering decentrale overheden;

Besluiten:

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • actuele marktwaarde: de waarde die wordt berekend op basis van de actuele rente behorende bij de resterende looptijden van de toekomstige kasstromen (rente en aflossing) van een deposito;

  • Agentschap: het Agentschap van de Generale Thesaurie van het ministerie van Financiën;

  • basispunt: een honderdste van een procent (0,01%);

  • deposito: het creditbedrag op een aan de rekening-courant gekoppelde depositorekening van de schatkist van het Rijk, waarover een vooraf vastgestelde rente wordt vergoed en waarover gedurende een vooraf vastgestelde periode door het openbaar lichaam niet vrij beschikt kan worden;

  • daggeldrente: de dagelijkse vaststelling door de Europese Centrale Bank van de Euro Short Term Rate (€STR), zijnde de rente waartegen gemiddeld genomen overnight en zonder onderpand liquiditeiten zijn geleend in de eurogeldmarkt (afgerond op 2 decimalen);

  • intradaglimiet: het maximum bedrag dat gedurende de dag rood mag worden gestaan op de tussenrekening;

  • rekening courant: de rekening die een openbaar lichaam bij de schatkist van het Rijk aanhoudt;

  • tussenrekening: de rekening die het openbaar lichaam aanhoudt bij een bank via welke de zero-balancing plaatsvindt;

  • de wet: de Wet financiering decentrale overheden;

  • zero-balancing: de aanzuivering dan wel de afroming van de tussenrekening ten laste dan wel ten gunste van de rekening-courant.

Artikel 2. De tussenrekening

  • 1 Het openbaar lichaam heeft op eigen naam een tussenrekening bij een of meer banken.

  • 2 Het openbaar lichaam verstrekt aan de staat een machtiging voor de tussenrekening waarmee de staat de zero-balancing kan uitvoeren. Hiertoe ondertekent het openbaar lichaam de bankmachtiging zoals die door de staat ten behoeve van de betreffende bank is opgesteld.

  • 3 De tussenrekening kent een door het openbaar lichaam, in overleg met de staat, vast te stellen intradaglimiet.

  • 4 De tussenrekening mag door het openbaar lichaam alleen voor het doel van zero-balancing worden gebruikt. De minister van Financiën kan een openbaar lichaam toestaan om de tussenrekening ook voor andere doelen dan zero-balancing te gebruiken.

  • 5 Transacties ten laste en ten gunste van de tussenrekening worden door openbare lichamen bij voorkeur niet later dan 15.30 uur verricht.

  • 6 Alle kosten verbonden aan de tussenrekening die banken in rekening brengen bij het openbaar lichaam komen voor rekening van het openbaar lichaam.

Artikel 3. De rekening-courant

  • 1 De staat opent op naam van het openbaar lichaam een rekening-courant, waarop het openbaar lichaam de krachtens artikel 2 van de wet bedoelde middelen aanhoudt.

  • 2 De staat is verantwoordelijk voor de verwerking van de mutaties op de rekening-courant.

  • 3 Een debetstand in rekening-courant is niet toegestaan.

  • 4 Het Ministerie van Financiën mag een debetstand op de rekeningcourant van een openbaar lichaam, nadat een rappel aan het openbaar lichaam is gestuurd om de debetstand op te heffen, verrekenen met een positief saldo op een depositorekening van datzelfde openbaar lichaam als bedoeld in artikel 4 van deze regeling.

Artikel 4. Deposito

  • 1 Een openbaar lichaam kan aan de rekening-courant een depositorekening koppelen.

  • 2 De looptijd van een deposito is minimaal gelijk aan 2 dagen en maximaal gelijk aan 30 jaar.

  • 3 Het vervroegd laten vrijvallen van een deposito is uitsluitend mogelijk indien de middelen, of een deel daarvan, benodigd zijn voor het uitoefenen van de publieke taak bedoeld in artikel 2, eerste lid, van de wet. Het vervroegd laten vrijvallen gebeurt tegen de actuele marktwaarde.

Artikel 5. De modelovereenkomst

  • 2 De staat gebruikt de informatie waarover zij uit hoofde van de rekening-courantovereenkomst beschikt uitsluitend ten behoeve van de uitvoering van de rekening-courantovereenkomst en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

Artikel 6. Rente

  • 1 Over de in rekening-courant aangehouden middelen wordt de daggeldrente vergoed.

  • 2 Over een deposito wordt rente vergoed afhankelijk van de looptijd van het deposito. De rente is gebaseerd op de rente waartegen de Staat zichzelf financiert op de (inter)nationale geld- en kapitaalmarkt via de uitgifte van Dutch Treasury Certificates en Dutch State Loans.

  • 3 Indien de rente, bedoeld in het eerste en tweede lid, negatief is, wordt de betreffende rente gelijk gesteld aan nul.

  • 4 Over een debetstand in de rekening-courant wordt een rente in rekening gebracht die gelijk is aan de daggeldrente, vermeerderd met een boete van 100 basispunten. Indien de daggeldrente negatief is, wordt de rente gelijk gesteld aan 100 basispunten.

  • 5 Bij de berekening van rente wordt, indien de overeengekomen rentevastperiode maximaal gelijk is aan een jaar, de periode waarop de rente betrekking heeft op het juiste aantal dagen gesteld en het jaar op 360 dagen gesteld (‘actual/360’).

    Indien de overeengekomen rentevastperiode minimaal gelijk is aan een jaar en een dag worden zowel het jaar als de periode waarop de rente betrekking heeft op het juiste aantal dagen gesteld, resulterend in de formule ‘actual/actual’.

Artikel 7. Uitgezonderde middelen

  • 2 Het drempelbedrag, genoemd in het eerste lid, onder a, wordt bepaald op basis van het begrotingstotaal van het openbaar lichaam. Voor openbare lichamen met een begrotingstotaal kleiner dan of gelijk aan € 500 miljoen is het drempelbedrag gelijk aan 2,0% van het begrotingstotaal, waarbij het drempelbedrag minimaal € 1 miljoen bedraagt. Voor openbare lichamen met een begrotingstotaal groter dan € 500 miljoen is het drempelbedrag gelijk aan € 10 miljoen, vermeerderd met 0,2% van het deel van het begrotingstotaal dat de € 500 miljoen te boven gaat.

Artikel 8. Garantie

De Minister van Financiën kan een garantie toestaan ten aanzien van de liquide middelen die een openbaar lichaam in de schatkist van het Rijk aanhoudt, indien het openbaar lichaam daartoe een verzoek bij de Minister van Financiën heeft ingediend en de liquide middelen, die het in de schatkist van het Rijk aanhoudt, toereikend zijn.

Artikel 9. Uitzonderingen

  • 1 De minister van Financiën kan een openbaar lichaam op diens verzoek uitzonderen van de verplichting, bedoeld in artikel 2, indien sprake is van een van de volgende omstandigheden:

    • a) Het openbaar lichaam beschikt niet over een eigen bankrekening;

    • b) Het openbaar lichaam houdt de krachtens artikel 2 van de wet bedoelde middelen op de rekening-courant van een ander openbaar lichaam in de schatkist van het Rijk aan.

  • 2 Een lijst van de openbare lichamen die zijn uitgezonderd op grond van het eerste lid wordt gepubliceerd op de website van het Agentschap. Een openbaar lichaam dat is uitgezonderd op grond van het eerste lid stelt het Agentschap zo spoedig mogelijk op de hoogte van wijzigingen in de omstandigheden op grond waarvan de uitzondering is verleend.

Artikel 11. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking op het tijdstip dat de wet tot wijziging van de Wet financiering decentrale overheden in verband met het rentedragend aanhouden van liquide middelen in ’s Rijks schatkist (verplicht schatkistbankieren) in werking treedt.

Artikel 12. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling schatkistbankieren decentrale overheden.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Financiën,

J.R.V.A. Dijsselbloem

De

Minister

van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

R.H.A. Plasterk

De

Minister

van Infrastructuur en Milieu,

M.H. Schultz van Haegen-Maas Geesteranus

Bijlage behorend bij artikel 5 van de Regeling schatkistbankieren decentrale overheden

De modelovereenkomst

Rekening-courant overeenkomst

TUSSEN

<<Naam openbaar lichaam>>

EN

DE STAAT DER NEDERLANDEN

De partijen:

  • I. De staat der Nederlanden (ministerie van Financiën, Agentschap van de Generale Thesaurie), rechtsgeldig vertegenwoordigd door << Naam agent, agent >> (hierna te noemen: de staat);

  • II. De << Naam openbaar lichaam >>, zijn zetel hebbende te << Naam statutaire vestigingsplaats>>;

overwegende dat:

komen het volgende overeen:

Artikel 1. Definities

In deze overeenkomst wordt verstaan onder:

  • actuele marktwaarde: hetgeen artikel 1 van de regeling daaronder verstaat;

  • creditsaldo: een positief saldo op de rekening-courant;

  • debetsaldo: een negatief saldo op de rekening-courant;

  • deposito: het creditbedrag op een aan de rekening-courant gekoppelde rekening, waarover een vooraf vastgestelde rente wordt vergoed en waarover gedurende een vooraf vastgestelde periode door de rechtspersoon niet vrij beschikt kan worden;

  • intradaglimiet: hetgeen artikel 1 van de regeling daaronder verstaat;

  • regeling: de Regeling schatkistbankieren decentrale overheden;

  • rekening-courant: hetgeen artikel 1 van de regeling daaronder verstaat;

  • rekening-courantkredietlimiet: maximaal toegestane debetsaldo op de rekening-courant;

  • tussenrekening: hetgeen artikel 1 van de regeling daaronder verstaat;

  • valutadatum: de dag waarop een in de rekening-courant geboekt bedrag voor het eerst meeloopt in de renteberekening van de staat;

  • werkdag: kalenderdagen, behoudens weekenden, algemeen erkende feestdagen en dagen waarop in Nederland geen giraal betalingsverkeer mogelijk is, waarop de overeengekomen werkzaamheden zullen worden verricht;

  • zero-balancing: hetgeen artikel 1 van de regeling daaronder verstaat.

Artikel 2. Zero-balancing

  • 1. Na afloop van iedere werkdag draagt de staat er zorg voor dat het saldo op de tussenrekening gereguleerd wordt naar nul door afschrijving van de rekening-courant of aanvulling op de rekening-courant. Voornoemde mutatie kan ook worden uitgevoerd aan het einde van iedere dag, indien dit voor de staat mogelijk is en de staat een mededeling hiertoe heeft gedaan aan het openbaar lichaam.

Artikel 3. Rekening-courantkredietlimiet

  • 1. De rekening-courantkredietlimiet op de rekening-courant is EUR 0.

  • 2. Indien het openbaar lichaam de rekening-courantkredietlimiet overschrijdt, is het openbaar lichaam in verzuim zonder dat daartoe een ingebrekestelling nodig is. Van de vaststelling van het verzuim stelt de staat het openbaar lichaam onverwijld in kennis. De overschrijding van de rekening-courantkredietlimiet wordt door het openbaar lichaam binnen een termijn van vijf werkdagen opgeheven. Gedurende de periode waarin de rekening-courantkredietlimiet wordt overschreden is over het bedrag van de overschrijding rente met boete verschuldigd conform artikel 6, vierde lid, van de regeling.

  • 3. De staat is gerechtigd om de intradaglimiet op de tussenrekening te verlagen tot EUR 0 nadat de termijn van vijf werkdagen zoals bedoeld in het tweede lid is verstreken. De staat stelt het openbaar lichaam onverwijld in kennis van de verlaging. Eventuele kosten die de bank in rekening brengt voor de verlaging van de intradaglimiet zijn voor rekening van het openbaar lichaam.

Artikel 4. Rente rekening-courant

  • 1. De staat vergoedt aan het openbaar lichaam creditrente over creditsaldi op de rekening-courant conform artikel 6, eerste lid, van de regeling. Het openbaar lichaam vergoedt aan de staat debetrente over debetsaldi op de rekening-courant conform artikel 6, vierde lid, van de regeling.

  • 2. Verschuldigde creditrente wordt verrekend met verschuldigde debetrente.

  • 3. De rente die verschuldigd is na de verrekening, bedoeld in het tweede lid, wordt verrekend op de rekening-courant per de eerste kalenderdag na afloop van het kwartaal waarop de rente betrekking heeft.

  • 4. De staat stelt na afloop van ieder kwartaal een rentenota elektronisch aan het openbaar lichaam beschikbaar.

Artikel 5. Deposito’s

  • 1. Bij voldoende creditsaldo op de rekening-courant kan het openbaar lichaam bij de staat deposito’s plaatsen.

  • 2. Het openbaar lichaam kan de staat verzoeken zijn rekening-courant te debiteren voor het plaatsen van een deposito.

  • 3. De rente wordt jaarlijks op de rentevervaldatum van het deposito uitgekeerd. De rente over een deposito dat niet afloopt op een rentevervaldatum, wordt uitgekeerd op de afloopdatum van het deposito. De staat schrijft op de afloopdatum het bedrag van de rente en het deposito bij op de rekening-courant.

  • 4. Bij voortijdige beëindiging van een deposito schrijft de staat het op grond van artikel 4, derde lid, van de regeling verschuldigde bedrag bij op de rekening-courant op de door het openbaar lichaam gevraagde dag.

Artikel 6. Informatievoorziening en geheimhouding

  • 1. De staat stelt rekeningafschriften van de rekening-courant elektronisch aan het openbaar lichaam beschikbaar.

  • 2 De staat stelt na afloop van ieder kwartaal een rentenota van de rekening-courant over dat kwartaal elektronisch ter beschikking aan het openbaar lichaam.

  • 3. De staat gebruikt de informatie over de rekening-courant en deposito’s uitsluitend ten behoeve van de uitvoering van deze overeenkomst en de verantwoording die daarover moet worden afgelegd.

  • 4. Het openbaar lichaam geeft op verzoek van de staat desgevraagd tijdig informatie over verwachte uitgaven ten laste van de rekening-courant of ontvangsten ten gunste van de rekening-courant indien deze op een werkdag tezamen EUR 50 miljoen of meer bedragen.

  • 5. Het openbaar lichaam controleert, voor zo ver mogelijk, of door of namens het openbaar lichaam gegeven opdrachten door de staat juist en volledig zijn uitgevoerd. Bij constatering van een onjuistheid of onvolledigheid brengt het openbaar lichaam de staat daarvan zo spoedig mogelijk in kennis, waarna de staat, bij akkoordbevinding, een correctie zal uitvoeren.

Artikel 7. Toepasselijk recht; geschillen

  • 1. Op deze overeenkomst is Nederlands recht van toepassing.

  • 2. Eventuele geschillen tussen partijen die voortvloeien uit of verband houden met deze overeenkomst, worden aanhangig gemaakt bij de bevoegde rechter te Den Haag, tenzij partijen alsnog arbitrage of bindend advies overeenkomen.

Artikel 8. Inwerkingtreding

De verplichtingen in deze overeenkomst gaan in op de tweede werkdag na ontvangst van de overeenkomst door het openbaar lichaam, maar niet eerder dan de dag waarop de regeling in werking is getreden.

Aldus opgemaakt,

te Den Haag op <<datum>>

DE MINISTER VAN FINANCIËN,

namens deze:

<< naam agent >>

De agent

Bijlage Tariefstructuur rekening-courant en deposito’s

Rekening-courant

Voorwaarde:

Creditsaldo: geen minimum saldo

Debetsaldo: niet van toepassing

Renteniveau:

Zoals bepaald in de regeling

Renteconventie:

Dagtelling op basis van actual/360

Betaalbaarstelling respectievelijk inning van rente op de eerste kalenderdag van het kwartaal volgend op het kwartaal waarop de rente betrekking heeft

Kosten:

Geen

Deposito’s

Voorwaarde:

Voor het plaatsen van een deposito moet er voldoende saldo staan op de rekening-courant.

Looptijden:

2 dagen t/m 30 jaar

Renteniveaus:

Zoals bepaald in de regeling

Renteconventie:

<= 1 jaar: dagtelling op basis van actual/360

> 1 jaar: dagtelling op basis van actual/actual

Vervroegde opname:

Tegen marktwaarde, zoals bedoeld in artikel 4, derde lid, van de regeling.

Kosten:

Geen

Naar boven