Besluit werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen

Geraadpleegd op 15-10-2024.
Geldend van 01-10-2021 t/m 30-06-2023

Besluit van 7 mei 2013, houdende regels ten aanzien van wervings- en reclameactiviteiten, alsmede het preventiebeleid van houders van een vergunning op grond van de Wet op de kansspelen (Besluit werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen)

Wij Willem-Alexander, bij de gratie Gods, Koning der Nederlanden, Prins van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 11 januari 2013, nr. 340031;

Gelet op de artikelen 4a, vijfde lid, en 30d, vierde lid, onder b, van de Wet op de Kansspelen;

De Afdeling advisering van Raad van State gehoord (advies van 25 februari 2013, nr. W03.13.0005/II);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie van 25 april 2013, nr. 380347;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk 1. Begripsbepalingen

Artikel 1

In dit besluit en de daarop berustende bepalingen wordt verstaan onder:

  • a. wet: de Wet op de kansspelen;

  • b. Onze Minister: Onze Minister voor Rechtsbescherming;

  • c. raad van bestuur: de raad van bestuur van de kansspelautoriteit, bedoeld in artikel 33a van de wet;

  • d. vergunninghouders: houders van een vergunning op grond van de wet;

  • e. wervings- en reclameactiviteiten: iedere vorm van communicatie waarmee vergunninghouders, al dan niet met behulp van derden, direct of indirect hun diensten of goederen aanprijzen;

  • f. bonus: een goed of een dienst, waaronder gratis speeltegoed, aangeboden om spelers voor de vergunde kansspelen te werven of te behouden of om reclame voor die kansspelen te maken;

  • g. leidinggevenden:

    • 1º. de natuurlijke personen of de bestuurders van een rechtspersoon die de vergunning houden, of hun gevolmachtigden;

    • 2º. de natuurlijke personen die algemene leiding geven aan een onderneming waarin de vergunning in een of meer inrichtingen of op afstand wordt geëxploiteerd;

    • 3º. de natuurlijke personen die onmiddellijk leiding geven aan de bedrijfsvoering in een dergelijke onderneming of inrichting;

  • h. het register: het register, bedoeld in artikel 33h van de wet;

  • i. burgerservicenummer: het burgerservicenummer, bedoeld in artikel 1, onder b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer;

  • j. kansspelen op afstand: kansspelen als bedoeld in artikel 31a, eerste lid, van de wet;

  • k. speelautomatenhal: inrichting als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder b, van de wet;

  • l. speelcasino: inrichting als bedoeld in artikel 27g, tweede lid, van de wet.

Hoofdstuk 2. Wervings- en reclameactiviteiten

Artikel 2

  • 1 Wervings- en reclameactiviteiten van vergunninghouders zetten niet aan tot onmatige deelneming aan kansspelen. Onder onmatige deelneming wordt verstaan risicovol spelgedrag dat kan leiden tot kansspelverslaving.

  • 2 Onder aanzetten tot onmatige deelneming wordt in ieder geval verstaan:

    • a. het tot voorbeeld stellen van onmatige deelneming;

    • b. het bagatelliseren van de gevolgen van onmatige deelneming;

    • c. het wekken van de indruk dat deelneming aan kansspelen een oplossing kan vormen voor financiële of andere persoonlijke problemen.

  • 3 Vergunninghouders richten hun wervings- en reclameactiviteiten voor kansspelen niet op maatschappelijk kwetsbare groepen van personen. Onder kwetsbare groepen van personen wordt in ieder geval verstaan minderjarigen en personen die kenmerken van risicovol spelgedrag vertonen.

  • 4 Onverminderd het eerste tot en met derde lid, richt de houder van een vergunning tot het organiseren van een speelcasino, tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een speelautomatenhal of tot het organiseren van kansspelen op afstand zijn wervings- en reclameactiviteiten voor kansspelen niet op personen:

    • a. in de leeftijdscategorie tussen 18 en 24 jaar;

    • b. die zich hebben uitgesloten van deelname aan door hem georganiseerde kansspelen.

  • 5 Wervings- en reclameactiviteiten van vergunninghouders voor kansspelen hebben geen betrekking op diensten of goederen van derden indien die diensten of goederen specifiek zijn gericht op maatschappelijk kwetsbare groepen van personen.

  • 6 Bij de wervings- en reclameactiviteiten van vergunninghouders is het aanprijzen van andere diensten of goederen van vergunninghouders dan kansspelen toegestaan, mits voldoende duidelijk uit de betreffende wervings- of reclameactiviteit blijkt dat deze andere diensten of goederen worden aangeboden door een vergunninghouder.

  • 8 Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld betreffende de toepassing van dit artikel.

Artikel 2a

  • 1 De houder van een vergunning to het organiseren van een speelcasino, tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een speelautomatenhal of tot het organiseren van kansspelen op afstand biedt een speler geen bonus aan:

    • a. tijdens diens deelname aan een door hem georganiseerd kansspel;

    • b. binnen een bij regeling van Onze Minister vastgestelde termijn nadat hij jegens die speler een interventiemaatregel als bedoeld in artikel 18, eerste lid, heeft getroffen.

  • 2 De vergunninghouder stemt het moment waarop hij een bonus aanbiedt of de aard van de bonus niet af op het individuele speelgedrag van de speler.

  • 3 De vergunninghouder informeert de speler op passende, duidelijke en begrijpelijke wijze over de bonus, de voorwaarden voor de verstrekking van de bonus en voor de uitkering van eventueel daarmee verkregen speelwinst. Hij verstrekt geen bonus aan een speler die de voorwaarden niet uitdrukkelijk heeft aanvaard.

  • 4 De vergunninghouder stelt de speler in de gelegenheid te allen tijde aan te geven dat hij niet meer in aanmerking wil komen voor een bonus.

  • 5 Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het aanbieden en verstrekken van bonussen.

Artikel 3

  • 1 Agressieve en misleidende wervings- en reclameactiviteiten van vergunninghouders voor kansspelen zijn niet toegestaan.

  • 2 Wervings- en reclameactiviteiten van vergunninghouders voor kansspelen door middel van huis-aan-huisbezoeken zijn verboden. Dit verbod geldt niet voor wervings- en reclameactiviteiten van houders van vergunningen op grond van artikel 3, eerste lid, van de wet.

  • 3 Onverminderd het tweede lid is het persoonlijk benaderen van consumenten toegestaan, tenzij een consument aan de vergunninghouder of bij een daartoe bestemd meldpunt te kennen heeft gegeven zulks niet op prijs te stellen.

  • 4 Het is houders van een vergunning op grond van artikel 15, 23 of 31 van de wet niet toegestaan tijdens sportwedstrijden, paardenrennen en harddraverijen, anders dan op de door hem geëxploiteerde kansspelinterface, reclame- en wervingsactiviteiten voor weddenschappen op die wedstrijden te ontplooien die gericht zijn op de toeschouwers van of kijkers naar de desbetreffende wedstrijd.

  • 5 Het is vergunninghouders verboden:

    • a. wervings- en reclameactiviteiten voor kansspelen te ontplooien in andere spelen, niet zijnde kansspelen, die op afstand met elektronische communicatiemiddelen worden georganiseerd;

    • b. met gebruikmaking van de elektronische communicatiemiddelen waarmee zij kansspelen aanbieden, wervings- en reclameactiviteiten voor andere spelen als bedoeld onder a te ontplooien;

    • c. wervings- en reclameactiviteiten voor andere spelen als bedoeld onder a met gebruikmaking van de elektronische communicatiemiddelen waarmee zij kansspelen aanbieden, toe te staan.

  • 6 Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld over de toepassing van dit artikel.

Artikel 3a

  • 1 De houder van een vergunning tot het organiseren een speelcasino, tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een speelautomatenhal of tot het organiseren van kansspelen op afstand stemt zijn wervings- en reclameactiviteiten af op de uitkomsten van de risicoanalyse, bedoeld in artikel 7, tweede lid.

  • 2 De vergunninghouder draagt er zorg voor dat hij te allen tijde verantwoording kan afleggen over de wijze waarop hij uitvoering heeft gegeven aan het eerste lid.

  • 3 Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot dit artikel.

Artikel 4

  • 1 Vergunninghouders rapporteren in hun periodieke verslaggeving aan de raad van bestuur over hun wervings- en reclameactiviteiten.

  • 3 Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld betreffende de frequentie waarmee vergunninghouders rapporteren aan de kansspelautoriteit, alsmede betreffende de specifieke onderwerpen waarover in de periodieke verslaggeving wordt gerapporteerd.

Artikel 5

  • 1 Bij wervings- en reclameactiviteiten voor kansspelen wordt de consument volledig geïnformeerd over deelneming aan kansspelen. Onverminderd artikel 4a, derde lid, van de wet wordt de consument in ieder geval geïnformeerd over:

    • a. de specifieke kenmerken van aangeboden kansspelen;

    • b. de winstbepaling of de eventuele prijzen en de inhouding van kansspelbelasting;

    • c. de kosten van deelneming;

    • d. overige verplichtingen die verbonden zijn aan deelneming of het winnen van een prijs;

    • e. de categorieën personen aan wie geen kansspelen mogen worden aangeboden;

    • f. verantwoorde deelneming aan kansspelen, de gevaren van kansspelverslaving en de toegang tot verslavingszorg;

    • g. het waarborgen van de privacy van deelnemers;

    • h. de wijze waarop deelneming aan kansspelen kan worden beëindigd;

    • i. de omvang en de bestemming van de opbrengsten van kansspelen.

  • 2 Bij regeling van Onze Minister worden regels gesteld betreffende de wijze waarop uitvoering wordt gegeven aan het eerste lid, met inbegrip van de mogelijkheid om de informatieplicht nader aan te vullen, alsmede de wijze waarop:

    • a. wordt gewezen op de risico’s van onmatige deelneming aan kansspelen;

    • b. wordt aangegeven wat de statistische kans is op het winnen van een prijs;

    • c. wordt aangegeven of er sprake is van eenmalige deelneming dan wel van een abonnement of doorlopende deelneming tot wederopzegging.

  • 3 Het eerste lid, aanhef en onder i, is niet van toepassing op wervings- en reclameactiviteiten van houders van vergunningen verleend op grond van de artikelen 30c en 30h van de wet.

  • 4 Het is niet toegestaan om bij de wervings- en reclameactiviteiten aan te geven, dan wel de suggestie te wekken, dat deelnemers of prijswinnaars verplicht zijn medewerking te verlenen aan enige vorm van werving of reclame door de vergunninghouder.

Hoofdstuk 3. Verslavingspreventie

Afdeling 1. Algemeen

Artikel 6

  • 1 Leidinggevenden en personen op sleutelposities binnen de onderneming van de vergunninghouder beschikken over de kennis en het inzicht die nodig zijn om de vergunning te exploiteren met inachtneming van de bijzondere maatschappelijke verantwoordelijkheid die dat met zich brengt.

  • 2 Het eerste lid is van overeenkomstige toepassing op personen werkzaam in speelcasino’s, speelautomatenhallen en bij het organiseren van kansspelen op afstand, die zijn belast met het toelaten van personen tot het speelcasino, de speelautomatenhal of de spelersinterface, bedoeld in artikel 1.1 van het Besluit kansspelen op afstand, met het toezicht op spelers en met de uitvoering van het verslavingspreventiebeleid.

  • 3 De in het eerste lid bedoelde kennis en inzicht heeft in ieder geval betrekking op:

    • a. de aan de op grond van de vergunning aangeboden kansspelen verbonden risico’s van kansspelverslaving;

    • b. kansspelverslaving, de negatieve gevolgen van kansspelverslaving en de gedragskenmerken van kansspelverslaafden;

    • c. hulpverlening bij kansspelverslaving;

    • d. de wet en andere regelgeving die verband houdt met kansspelen, en

    • e. de binnen de branche geldende gedragscodes.

  • 4 Het eerste lid is niet van toepassing op personen, werkzaam binnen de onderneming van:

  • 5 Bij regeling van Onze Minister worden nadere regels gesteld met betrekking tot de nadere invulling van dit artikel en worden eisen gesteld aan de bewijsstukken waaruit blijkt dat aan de in dit artikel gestelde eisen wordt voldaan.

Afdeling 2. Kansspelen in speelautomatenhallen, speelcasino’s en op afstand

Paragraaf 1. Verslavingspreventiebeleid van de vergunninghouder

Artikel 7

  • 1 De houder van een vergunning tot het organiseren een speelcasino, tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een speelautomatenhal of tot het organiseren van kansspelen op afstand draagt er voor zorg dat in zijn organisatie in samenwerking met deskundigen op het gebied van verslavingszorg en ervaringsdeskundigen op het gebied van kansspelen een doeltreffend verslavingspreventiebeleid wordt ontwikkeld, toegepast en onderhouden, dat ten minste voldoet aan de bij of krachtens dit hoofdstuk gestelde bepalingen en dat aansluit op het Nederlandse stelsel van verslavingszorg. In het verslavingspreventiebeleid wordt in ieder geval bijzondere aandacht geschonken aan:

    • a. de beschikbare maatregelen en voorzieningen ter preventie van kansspelverslaving en de gevallen waarin en de wijze waarop die instrumenten worden ingezet;

    • b. de kwaliteitsborging van dat beleid;

    • c. verslavingspreventie bij jongvolwassenen in de leeftijdscategorie tussen 18 en 24 jaar.

  • 2 De houder van een vergunning tot het organiseren een speelcasino, tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een speelautomatenhal of tot het organiseren van kansspelen op afstand beschikt te allen tijde over een actuele, deugdelijke en wetenschappelijk verantwoorde analyse van de verslavingsrisico’s van de door hem georganiseerde kansspelen. Hij stemt het verslavingspreventiebeleid, bedoeld in het eerste lid, af op de geconstateerde risico’s.

  • 3 De vergunninghouder draagt er zorg voor dat de risico-analyses, bedoeld in het tweede lid, op onafhankelijke wijze worden uitgevoerd door een of meer functionarissen die beschikken over de nodige deskundigheid, kennis en bevoegdheden om die analyses goed en volledig uit te voeren. Hij treft waarborgen voor de functionele scheiding van zijn bestuur en de uitvoering van de risico-analyses.

  • 4 De vergunninghouder rapporteert aan de raad van bestuur over het door hem gevoerde verslavingspreventiebeleid, bedoeld in het eerste lid, en de analyses, bedoeld in het tweede lid.

  • 5 Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het verslavingspreventiebeleid, bedoeld in het eerste lid, de analyses, bedoeld in het tweede lid, en de frequentie en inhoud van de rapportage, bedoeld in het vierde lid.

Paragraaf 2. Informatie en voorzieningen

Artikel 8

  • 1 De houder van een vergunning tot het organiseren van een speelcasino, tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een speelautomatenhal of tot het organiseren van kansspelen op afstand verstrekt de consument op passende, duidelijke en begrijpelijke wijze informatie over ten minste de volgende onderwerpen:

    • a. de categorieën personen aan wie geen kansspelen mogen worden aangeboden;

    • b. de specifieke kenmerken van de door hem georganiseerde kansspelen;

    • c. de aan deelname aan de door hem georganiseerde kansspelen verbonden risico’s van kansspelverslaving;

    • d. verantwoord speelgedrag;

    • e. het door hem gevoerde verslavingspreventiebeleid;

    • f. de registratie en analyse van het speelgedrag en het door hem gevoerde beleid met betrekking tot de verwerking van persoonsgegevens en de bescherming van de privacy van spelers;

    • g. in Nederland beschikbare verslavingszorg en anonieme hulp;

    • h. de mogelijkheden voor de speler om zich uit te sluiten van deelname aan de door die vergunninghouder georganiseerde kansspelen;

    • i. de mogelijkheden voor de speler om zich door inschrijving in het register uit te sluiten van deelname aan kansspelen, georganiseerd in speelautomatenhallen, in speelcasino’s en op afstand;

    • j. het doen van de kennisgeving, bedoeld in artikel 27ja, vierde lid, artikel 30v, vierde lid, en artikel 31m, vierde lid, van de wet.

  • 2 De vergunninghouder biedt tevens op duidelijke en begrijpelijke wijze toegang tot:

    • a. de websites van een of meer online werkzame instellingen voor verslavingszorg, van een of meer online werkzame instellingen voor anonieme hulp bij kansspelverslaving, van een of meer fysiek in Nederland werkzame instellingen voor verslavingszorg en van een of meer fysiek in Nederland werkzame instellingen voor anonieme hulp bij kansspelverslaving;

    • b. een voorziening waarmee de speler op eenvoudige wijze inzicht in zijn speelgedrag kan verkrijgen;

    • c. een voorziening waarmee de speler zich kan uitsluiten van deelname aan de door die vergunninghouder georganiseerde kansspelen;

    • d. een voorziening waarmee de speler zich door inschrijving in het register kan uitsluiten van deelname aan kansspelen, georganiseerd in speelautomatenhallen, in speelcasino’s en op afstand;

    • e. de website van de kansspelautoriteit.

Artikel 9

  • 1 De houder van een vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand verstrekt de toegang tot de informatie, bedoeld in artikel 8, eerste lid, op het voor een ieder toegankelijke deel van de kansspelinterface en op de spelersinterface, bedoeld in artikel 1.1 van het Besluit kansspelen op afstand. Hij verstrekt op het beginscherm van de spelersinterface tevens de datum en het tijdstip van de spelers voorlaatste aanmelding als bedoeld in artikel 1.1 van het Besluit kansspelen op afstand.

  • 2 De houder van een vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand biedt de toegang, bedoeld in artikel 8, tweede lid, op iedere pagina of ieder scherm van de spelersinterface. Daarbij biedt hij tevens toegang tot een voorziening waarmee de speler zijn spelersprofiel, bedoeld in artikel 1.1 van het Besluit kansspelen op afstand, kan wijzigen.

  • 3 Onverminderd artikel 8 maakt de houder van een vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand op de spelersinterface voor de speler voortdurend inzichtelijk:

    • a. hoe laat het in Nederland is;

    • b. de sedert diens laatste aanmelding verstreken tijd, en

    • c. het saldo op diens speelrekening.

Artikel 10

Bij regeling van Onze Minister worden nadere regels gesteld met betrekking tot de door de houder van een vergunning tot het organiseren van een speelcasino, tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een speelautomatenhal of tot het organiseren van kansspelen op afstand in het belang van verslavingspreventie te verstrekken informatie en te treffen maatregelen.

Paragraaf 3. Identificatie van spelers

Artikel 11

  • 1 Voordat de houder van een vergunning tot het organiseren van een speelcasino of tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een speelautomatenhal een persoon toegang verleent tot dat speelcasino of die inrichting:

    • a. identificeert hij die persoon en verifieert hij diens identiteit, en

    • b. onderzoekt hij of deze persoon is ingeschreven in het register.

  • 2 Verificatie als bedoeld in het eerste lid, onder a, kan in ieder geval geschieden aan de hand van een identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht, dan wel, voor zover de persoon niet beschikt over een identiteitsbewijs, aan de hand van een of meer andere documenten uit betrouwbare bron waaruit diens identiteit blijkt.

  • 3 Het onderzoek, bedoeld in eerste lid, onder b, geschiedt aan de hand van de naam, de voornamen, de geboortedatum en de geboorteplaats van de betrokken persoon, alsmede, voor zover die persoon daarover beschikt, diens burgerservicenummer, zoals die zijn opgenomen op het identiteitsdocument van die persoon.

  • 4 Het resultaat van het onderzoek kan worden gebruikt bij de vaststelling van de identiteit van degene die tot het speelcasino of de inrichting wil worden toegelaten.

  • 5 De raad van bestuur verstrekt de vergunninghouder na raadpleging van het register een code die op unieke wijze aan de speler is verbonden. De vergunninghouder neemt deze code op in zijn administratie.

  • 6 In afwijking van het eerste lid, onder b, kan de vergunninghouder een persoon toegang verlenen tot een speelcasino of inrichting als bedoeld in het eerste lid, indien het register als gevolg van een technische storing van het register niet kan worden geraadpleegd. In dat geval is het vijfde lid niet van toepassing en:

    • a. stelt de vergunninghouder de raad van bestuur onverwijld in kennis van de storing en de gevolgen daarvan;

    • b. raadpleegt de vergunninghouder het register zo spoedig mogelijk nadat de storing is opgeheven, en

    • c. ontzegt de vergunninghouder de in het register ingeschreven en tijdens de storing toegelaten speler onverwijld de verdere toegang tot het speelcasino, onderscheidenlijk de inrichting.

  • 7 De vergunninghouder verstrekt degene aan wie hij toegang tot het speelcasino of de inrichting verleent een bewijs van toegang.

  • 8 Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het eerste, tweede, zesde en zevende lid.

Artikel 12

De houder van een vergunning tot het organiseren van een speelcasino of tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een speelautomatenhal kan een speler een unieke identificator toekennen ten behoeve van het verlenen van toegang tot dat speelcasino of die inrichting. In dat geval treft de vergunninghouder passende technische en organisatorische maatregelen ter voorkoming van het gebruik van de unieke identificator door anderen dan de speler aan wie deze is toegekend.

Paragraaf 4. Registratie en analyse van speelgedrag

Artikel 13

  • 1 De houder van een vergunning tot het organiseren van een speelcasino, tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een speelautomatenhal of tot het organiseren van kansspelen op afstand registreert ten aanzien van iedere deelnemer aan de door hem georganiseerde kansspelen ten minste:

    • a. interne en externe signalen wijzend op onmatige deelneming aan de vergunde kansspelen of risico’s op kansspelverslaving, en

    • b. hetgeen hij heeft ondernomen ter uitvoering van artikel 18.

  • 2 Onverminderd het eerste lid, registreren de houder van een vergunning tot het organiseren van een speelcasino, tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een speelautomatenhal of tot het organiseren van kansspelen op afstand tevens de frequentie waarmee de speler het speelcasino of de speelautomatenhal bezoekt, onderscheidenlijk de frequentie waarmee de speler zich aanmeldt ter verkrijging van toegang tot de spelersinterface, bedoeld in artikel 1.1 van het Besluit kansspelen op afstand.

  • 3 De vergunninghouders, bedoeld in het eerste en tweede lid, registreren de daar bedoelde gegevens op zodanige wijze dat onmatige deelname aan de door hen georganiseerde kansspelen en risico’s op kansspelverslaving vroegtijdig kunnen worden onderkend.

  • 4 De vergunninghouders registreren de gegevens, bedoeld in het eerste en tweede lid, op zodanige wijze dat deze zijn terug te voeren tot de gegevens van de speler, bedoeld in artikel 11, derde lid, of tot de aan die speler verbonden code, bedoeld in artikel 11, vijfde lid.

Artikel 14

Onverminderd artikel 13 registreert de houder van een vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand ten aanzien van iedere deelnemer aan de door hem georganiseerde kansspelen in ieder geval gegevens met betrekking tot:

Artikel 15

De analyse, bedoeld in de artikelen 27ja, 30v en 31m van de wet, is gericht op de vroegtijdige onderkenning van signalen die kunnen duiden op onmatige deelname aan de door de vergunninghouder georganiseerde kansspelen en risico’s op kansspelverslaving.

Artikel 16

Bij regeling van Onze Minister worden in het belang van verslavingspreventie nadere regels gesteld met betrekking tot de registratie van gegevens met betrekking tot het speelgedrag van de speler en de analyse daarvan.

Artikel 17

  • 1 De houder van een vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand verstrekt op verzoek van een onderzoeksinstelling overeenkomstig door de raad van bestuur gestelde regels geanonimiseerde gegevens als bedoeld in artikel 31m, vijfde lid, van de wet, ten behoeve van wetenschappelijk onderzoek naar kansspelverslaving.

  • 2 De raad van bestuur kan voorwaarden verbinden aan de verstrekking, bedoeld in het eerste lid.

Paragraaf 5. Interventie in het speelgedrag

Artikel 18

  • 1 Indien de analyse, bedoeld in artikel 15, duidt op onmatige deelname aan kansspelen of risico’s op kansspelverslaving, treft de houder van een vergunning tot het organiseren van een speelcasino, tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een speelautomatenhal of tot het organiseren van kansspelen op afstand passende interventiemaatregelen om onmatige deelname en kansspelverslaving zoveel mogelijk te voorkomen. De houder van een vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand treft dergelijke maatregelen in ieder geval indien de speler een grens als bedoeld in artikel 4.14, tweede lid, onder a of b, van het Besluit kansspelen op afstand overschrijdt.

  • 2 Bij een redelijk vermoeden van onmatige deelname aan kansspelen of kansspelverslaving voert de vergunninghouder een persoonlijk onderhoud met de speler, waarin:

    • a. hij die speler wijst op diens speelgedrag, zo mogelijk de ontwikkeling daarvan, en op de gevaren van kansspelverslaving;

    • b. hij die speler adviseert over de voorzieningen gericht op beperking van diens deelname aan kansspelen en over de beschikbare hulpverlening door instellingen voor verslavingszorg, en hem stimuleert hiervan gebruik te maken;

    • c. hij onderzoekt of die speler door onmatige deelname aan kansspelen of kansspelverslaving schade kan berokkenen aan zichzelf of aan zijn naasten.

  • 3 Bij het onderzoek, bedoeld in tweede lid, onder c, betrekt de vergunninghouder in ieder geval de gevolgen van de deelname aan kansspelen voor de financiële situatie van de speler, diens gezinssituatie, diens gezondheid en diens werksituatie.

  • 4 Bij regeling van Onze Minister worden nadere regels gesteld met betrekking tot de interventie door de vergunninghouder in het speelgedrag van de speler. Deze regels hebben in ieder geval betrekking op de passende maatregelen, bedoeld in het eerste lid, en de toepassing daarvan.

Artikel 19

  • 1 Bij de kennisgeving, bedoeld in de artikelen 27ja, vierde lid, 30v, vierde lid, en 31m, vierde lid, van de wet, verstrekt de houder van een vergunning tot het organiseren van een speelcasino tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een speelautomatenhal of tot het organiseren van kansspelen op afstand overeenkomstig door de raad van bestuur gestelde regels in ieder geval:

    • a. de door de raad van bestuur verstrekte code, bedoeld in artikel 11, vijfde lid, dan wel, indien de vergunninghouder daarover niet beschikt, de gegevens van die speler, bedoeld in artikel 11, derde lid;

    • b. de contactgegevens van de betrokken speler;

    • c. de gegevens, bedoeld in de artikelen 13, 14 en 15, en, voor zover aanwezig, de overige gegevens die ten grondslag liggen aan zijn redelijke vermoeden dat de speler door onmatige deelname aan kansspelen of door kansspelverslaving schade kan berokkenen aan zichzelf of zijn naasten;

    • d. overige gegevens die de raad van bestuur redelijkerwijs nodig heeft voor de toepassing van artikel 33da van de wet, voor zover de vergunninghouder daarover redelijkerwijs kan beschikken.

  • 2 De vergunninghouder maakt de kennisgeving, bedoeld in het eerste lid, en de daarbij aan de raad van bestuur verstrekte gegevens, met uitzondering van de door de raad van bestuur verstrekte code, bedoeld in artikel 11, vijfde lid, bekend aan de betrokken speler.

  • 3 Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot het eerste en tweede lid.

Paragraaf 6. Persoonsgegevens

Artikel 20

  • 1 De houder van een vergunning tot het organiseren van een speelcasino gebruikt het burgerservicenummer uitsluitend voor de raadpleging van het register en de vaststelling van de identiteit van de speler.

  • 2 De houder van een vergunning tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een speelautomatenhal gebruikt het burgerservicenummer uitsluitend voor de raadpleging van het register en de vaststelling van de identiteit van de speler.

  • 3 De houder van een vergunning tot het organiseren van kansspelen op afstand gebruikt het burgerservicenummer uitsluitend voor de raadpleging van het register en de vaststelling van de identiteit van de speler bij de inschrijving, bedoeld in artikel 4.11 van het Besluit kansspelen op afstand.

  • 4 Tenzij uit enig wettelijk voorschrift anders voortvloeit, vernietigt de houder van een vergunning tot het organiseren van een speelcasino, tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een speelautomatenhal of tot het organiseren van kansspelen op afstand het burgerservicenummer onverwijld na het gebruik daarvan.

  • 5 De houder van een vergunning tot het organiseren van een speelcasino of tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een speelautomatenhal draagt er voor zorg dat ter beveiliging van de persoonsgegevens die worden verwerkt ter uitvoering van het verslavingspreventiebeleid, bedoeld in artikel 7, in zijn organisatie wordt ontwikkeld, toegepast en onderhouden een informatiebeveiligingssysteem dat voldoet aan de bij regeling van Onze Minister gestelde vereisten. Hij rapporteert de raad van bestuur overeenkomstig door de raad van bestuur gestelde regels over dat informatiebeveiligingssysteem en de werking daarvan.

  • 6 De houder van een vergunning tot het organiseren van een speelcasino tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een speelautomatenhal of tot het organiseren van kansspelen op afstand beschikt over een privacyreglement waarin de gevolgen voor de gegevensbescherming op gestructureerde en transparante wijze in kaart zijn gebracht en waarin in ieder geval regels zijn gesteld met betrekking tot:

    • a. de soort persoonsgegevens die worden verwerkt;

    • b. de soort verwerkingen van persoonsgegevens;

    • c. het doel van de verwerkingen van persoonsgegevens;

    • d. de koppeling van persoonsgegevens en profilering;

    • e. de instanties die betrokken zijn bij de verwerking van persoonsgegevens;

    • f. de systemen die gebruikt worden bij de verwerking van persoonsgegevens;

    • g. de bewaring en vernietiging van de persoonsgegevens;

    • h. de rechten van degene wiens persoonsgegevens worden verwerkt.

  • 7 De vergunninghouder handelt overeenkomstig het reglement, bedoeld in het zesde lid.

  • 8 Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de voorgaande leden.

  • 9 De vergunninghouder is verwerkingsverantwoordelijke.

Afdeling 3. Het register

Artikel 21

  • 1 De in artikel 33h, derde lid, aanhef en onder a, van de wet bedoelde gegevens zijn het burgerservicenummer van de ingeschrevene, dan wel, indien de ingeschrevene niet beschikt over een burgerservicenummer of het burgerservicenummer niet bekend is, diens naam, voornamen, geboortedatum en geboorteplaats.

  • 2 Indien de ingeschrevene niet beschikt over een burgerservicenummer of diens burgerservicenummer onbekend is, kunnen naast diens naam, voornamen, geboortedatum en geboorteplaats, andere bij regeling van Onze Minister vast te stellen gegevens worden opgenomen, voor zover dit noodzakelijk is voor de identificatie van de ingeschrevene.

  • 3 Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de gegevens die krachtens artikel 33h, derde lid, van de wet in het register worden opgenomen.

Artikel 22

  • 1 Aan de houder van een vergunning tot het organiseren van een speelcasino, tot het aanwezig hebben van een of meer kansspelautomaten in een speelautomatenhal, of tot het organiseren van kansspelen op afstand worden slechts gegevens verstrekt waaruit blijkt of een persoon in het register is ingeschreven.

  • 2 De gegevens, bedoeld in het eerste lid, worden rechtstreeks langs geautomatiseerde weg verstrekt.

  • 3 De vergunninghouder treft passende maatregelen die waarborgen dat de gegevens, bedoeld in het eerste lid, slechts kunnen worden geraadpleegd door door hem geautoriseerde personen. De vergunninghouder verleent autorisatie slechts aan personen, die:

    • a. die gegevens nodig hebben voor de toelating van personen tot speelcasino’s, tot speelautomatenhallen en tot deelname aan kansspelen op afstand;

    • b. in het bezit zijn van een verklaring omtrent het gedrag op grond van de Wet justitiële en strafvorderlijke gegevens of een vergelijkbaar document;

    • c. zich hebben verplicht het burgerservicenummer en andere persoonsgegevens waarvan hij kennis kan nemen, geheim te houden, welke geheimhoudingsplicht ook van kracht blijft indien de betrokkene niet langer met de opgedragen werkzaamheden is belast, en

    • d. op de hoogte zijn gesteld van de relevante op de vergunninghouder rustende verplichtingen.

  • 4 De vergunninghouder treft passende maatregelen met betrekking tot het toezicht op de naleving van de op hem rustende verplichtingen door de door hem geautoriseerde personen.

  • 5 Van een verstrekking als bedoeld in het eerste lid, die er toe strekt dat een persoon in het register is ingeschreven, wordt een aantekening gemaakt met betrekking tot de datum en het tijdstip waarop en de vergunninghouder aan wie de gegevens zijn verstrekt. Deze aantekening wordt bewaard voor de duur van de inschrijving van de betrokken persoon.

  • 6 Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot verstrekking van gegevens aan de vergunninghouder. Daarbij kunnen technische en operationele eisen worden gesteld met betrekking tot de elektronische middelen waarmee het register wordt bevraagd en de bevraging van het register.

Artikel 23

Gegevens in het register worden namens de raad van bestuur slechts verwerkt door personen, voor zover die verwerking voor de uitvoering van de hen opgedragen taken noodzakelijk is en zij daartoe door de raad van bestuur zijn gemachtigd.

Artikel 24

  • 1 De raad van bestuur treft passende technische en organisatorische maatregelen ter beveiliging van de in het register opgenomen gegevens tegen verlies of aantasting van deze gegevens en tegen onbevoegde kennisneming, wijziging of verstrekking van deze gegevens.

  • 2 De maatregelen, bedoeld in het eerste lid, omvatten ten minste:

    • a. maatregelen gericht op de toegang tot gebouwen en ruimten waar in het register opgenomen gegevens aanwezig zijn;

    • b. maatregelen gericht op een deugdelijke werking en beveiliging van de apparatuur en programmatuur;

    • c. maatregelen voor het geval de geheimhouding of integriteit van in het register opgenomen gegevens is geschaad;

    • d. maatregelen bij calamiteiten, en

    • e. maatregelen gericht op de tijdige en deugdelijke vernietiging van persoonsgegevens.

  • 3 Bij regeling van Onze Minister kunnen nadere regels worden gesteld met betrekking tot de maatregelen, bedoeld in het eerste lid.

Artikel 25

  • 1 De raad van bestuur verricht periodiek een onderzoek naar de inrichting, de werking en de beveiliging van het register en naar de verwerking van gegevens in het register voor zover hij verantwoordelijk is voor die gegevensverwerking.

  • 2 Bij regeling van Onze Minister worden nadere regels gesteld met betrekking tot de periodiciteit en de uitvoering van het onderzoek, bedoeld in het eerste lid.

Hoofdstuk 4. Slotbepalingen

Artikel 27

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.

Artikel 28

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit werving, reclame en verslavingspreventie kansspelen.

Lasten en bevelen dat dit besluit en de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

Wassenaar, 7 mei 2013

Willem-Alexander

De Staatssecretaris van Veiligheid en Justitie,

F. Teeven

Uitgegeven de tweeëntwintigste mei 2013

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I.W. Opstelten