3. Toelichting
[Regeling vervallen per 01-01-2013]
Met de goedkeuring wordt bereikt dat bij een verkrijging van dezelfde onroerende zaak
door een ander binnen 36 maanden na een vorige verkrijging het bedrag waarover overdrachtsbelasting
wordt berekend, wordt verminderd met het bedrag waarover bij de vorige verkrijging(en)
was verschuldigd hetzij overdrachtsbelasting die niet in mindering heeft gestrekt
van schenk- of erfbelasting, hetzij omzetbelasting die geheel niet in aftrek kon worden
gebracht.
De goedkeuring geldt zowel voor woningen als niet-woningen. De goedkeuring werkt ook
door naar het tweede lid van artikel 13 van de Wet op belastingen van rechtsverkeer.
Voor de goedkeuring wordt alleen als vorige verkrijging aangemerkt de verkrijging
die plaatsvindt op of na 1 september 2012.
Hierna geef ik in enkele voorbeelden aan wanneer de goedkeuring wel of niet geldt.
Voorbeeld 1
A verkrijgt op 1 oktober 2012 een onroerende zaak. Op 1 oktober 2013 verkrijgt B deze
onroerende zaak van A. Op 1 juli 2015 verkrijgt C de onroerende zaak van B.
Door de goedkeuring kan artikel 13 van de Wet op belastingen van rechtsverkeer worden toegepast zowel bij de verkrijging van B als de verkrijging van C.
Voorbeeld 2
A verkrijgt op 1 november 2012 een onroerende zaak. Op 1 augustus 2013 verkrijgt B
deze onroerende zaak van A. Op 1 december 2015 verkrijgt C de onroerende zaak van
B.
Door de goedkeuring kan artikel 13 van de Wet op belastingen van rechtsverkeer worden toegepast zowel bij de verkrijging door B als de verkrijging door C. Bij de
verkrijging door C geldt alleen de verkrijging van B als de vorige verkrijging. De
verkrijging door A ligt voor C immers buiten de termijn van 36 maanden.
Voorbeeld 3
A heeft op 1 maart 2012 een onroerende zaak verkregen. Op 1 maart 2013 verkrijgt B
deze onroerende zaak van A.
In dit geval is de goedkeuring niet van toepassing, omdat de vorige verkrijging door
A plaatsvond vóór 1 september 2012.