Wijzigingswet Pensioenwet (evenwichtige samenstelling van en medezeggenschap in pensioenfondsbesturen)

Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 01-07-2013 t/m heden

Wet van 23 april 2012 tot wijziging van de Pensioenwet met betrekking tot een evenwichtige samenstelling van en de medezeggenschap in pensioenfondsbesturen

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is om enkele wijzigingen in de Pensioenwet aan te brengen met name om een evenwichtige samenstelling van de besturen van pensioenfondsen te bevorderen en daartoe de medezeggenschap van de belanghebbenden in de pensioenfondsbesturen beter te regelen alsmede voor de toekenning van een beroepsrecht aan minderheden van deelnemersraden;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel II

De statuten, reglementen en overeenkomsten van pensioenfondsen voldoen binnen een jaar na de datum van inwerkingtreding van deze wet aan het bepaalde in deze wet.

Artikel III

  • 1 Indien een ondernemingspensioenfonds een schriftelijke raadpleging heeft gehouden als bedoeld in artikel 100, tweede lid, van de Pensioenwet, zoals dat artikel luidde voor de datum van inwerkingtreding van deze wet, en dit heeft niet geleid tot vertegenwoordiging van pensioengerechtigden in het bestuur, past het fonds na de inwerkingtreding van deze wet artikel 100, tweede lid, van de Pensioenwet toe.

  • 2 Indien de termijn voor het indienen van beroep door een deelnemersraad, bedoeld in artikel 217, tweede lid, van de Pensioenwet, is aangevangen voor het tijdstip van inwerkingtreding van deze wet, blijft ten aanzien van de mogelijkheid om beroep in te stellen het recht, zoals dat gold vóór dat tijdstip, van toepassing.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage, 23 april 2012

Beatrix

De Minister van Sociale Zaken en Werkgelegenheid,

H. G. J. Kamp

Uitgegeven de negende mei 2012

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

Naar boven