Regeling Prestatiebox Voortgezet Onderwijs

[Regeling vervallen per 01-01-2016.]
Geraadpleegd op 11-10-2024.
Geldend van 24-01-2015 t/m 31-12-2015

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 17 december 2011, nr. VO/BZO/321682, houdende regels voor de verstrekking van aanvullende bekostiging in verband met de actieplannen Beter Presteren en Leraar 2020 – een krachtig beroep! (Regeling Prestatiebox Voortgezet Onderwijs)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, handelende in overeenstemming met de Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie;

Gelet op artikel 85a, eerste lid, van de Wet op het voortgezet onderwijs en artikel 2.2.3, tweede lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs;

Besluit:

Artikel 1. Begripsbepalingen

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

In deze regeling wordt verstaan onder:

Artikel 2. Doel van de aanvullende bekostiging

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

De minister verstrekt aan het bevoegd gezag van een school in de kalenderjaren 2012 tot en met 2015 jaarlijks een bedrag per leerling met als doel de uitvoering van de afspraken in het Bestuursakkoord, in het bijzonder de landelijke streefdoelen zoals geformuleerd in paragraaf 2.6 en uitgewerkt in paragraaf 4.5.

Artikel 3. Beschikbare middelen per leerling

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

  • 1 In 2014 ontvangt het bevoegd gezag van de school in het kader van deze regeling:

    • a. Een bedrag van € 146,00 per leerling;

    • b. Een bedrag van € 100,00 per leerling in het vierde, vijfde en zesde leerjaar van het vwo.

  • 2 Het bedrag per leerling in lid 1 sub a en in lid1 sub b worden jaarlijks door de minister vastgesteld met in achtneming van artikel 6 van deze regeling.

Artikel 4. Verdeling van de middelen

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

De aanvullende bekostiging op grond van deze regeling die het bevoegd gezag in een bepaald jaar voor de school ontvangt wordt eenmalig bepaald door:

  • a. het aantal aan die school ingeschreven leerlingen te vermenigvuldigen met het in artikel 3, eerste lid sub a, genoemde voor dat jaar bestemde bedrag per leerling, vermeerderd met

  • b. het aantal aan die school ingeschreven vwo-leerlingen in het vierde, vijfde en zesde lesjaar te vermenigvuldigen met het in artikel 3, eerste lid sub b, genoemde voor dat jaar bestemde bedrag per leerling.

Artikel 5. Beschikking en betaling

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

  • 1 De aanvullende bekostiging wordt jaarlijks ambtshalve uiterlijk in de maand maart verstrekt.

  • 2 De betaling van de aanvullende bekostiging wordt in één termijn voldaan.

Artikel 6. Verantwoording aanvullende bekostiging

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

De aanvullende bekostiging op grond van deze regeling wordt verantwoord in de jaarrekening en de jaarverslaglegging, zoals bedoeld in de Regeling jaarverslaggeving onderwijs. De verklaring van de accountant bij de jaarrekening bevat tevens een oordeel over de rechtmatige besteding van de middelen.

Artikel 7. Monitor en evaluatie

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

  • 1 De minister zal de voortgang op landelijk niveau laten monitoren en een evaluatie uitvoeren.

  • 2 De minister kan op basis van de resultaten op sectorniveau in 2013 besluiten om deze regeling voor de jaren 2014 en 2015 te wijzigen.

  • 3 Ten behoeve van de in het eerste lid bedoelde monitor en evaluatie moet de school desgevraagd een samenhangend overzicht kunnen overleggen van de door de school gepleegde inspanningen ten behoeve van de in artikel 2 bedoelde landelijke streefdoelen.

Artikel 8. Inwerkingtreding

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Deze regeling treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van de Staatscourant waarin zij wordt geplaatst en vervalt met ingang van 1 januari 2016. Met ingang van 1 januari 2015 kunnen geen financiële aanspraken meer worden gemaakt op grond van deze regeling.

Artikel 9. Citeertitel

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling Prestatiebox Voortgezet Onderwijs.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J.M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

Bijlage I. : Afspraken en meetbare indicatoren per doel

[Regeling vervallen per 01-01-2016]

(pp. 16–19 Bestuursakkoord)

Ambitie

Indicator

Streefdoelen (2015)

Bewegingsmelder (2013)1

Uitgangssituatie

Leerlingen behalen goede prestaties op de kernvakken én worden breed gevormd.

Gemiddeld eindcijfer (CE) voor de vakken Nederlands, Engels, Wiskunde.

Leerlingen slagen in 2015 met een gemiddeld 0,2 punt hogere score op het eindexamen voor de vakken Nederlands, Engels en Wiskunde dan in 2010.

 

2010 CE cijfer (bron: Onderwijsverslag 2011) respectievelijk voor Nederlands, Engels, Wiskunde:

Vwo: 6,1; 6,4; 6,3

Havo: 6,0; 6,1; 6,2

Vmbo-TL 6,6; 6,3; 6,1

Percentage leerlingen dat kiest voor techniek of N-profiel/sector2.

Havo / vwo: Tenminste 55% van de havo/vwo-leerlingen kiest in 2015 voor een N-profiel.

Vmbo-beroepsgericht: Tenminste 30% van de leerlingen kiest voor techniek/N-sector.

Vmbo-TL/GL: Ten minste 50% van de leerlingen kiest NASK.

 

Havo / vwo: Nu kiest 45% van de havo/vwo-leerlingen voor een N-profiel.

Vmbo-beroepsgericht: Nu kiest 23,4% van de leerlingen voor techniek/N-sector.

Vmbo-TL/GL: Nu kiest 47% van de leerlingen voor NASK.

Scholen werken systematisch aan het maximaliseren van prestaties van leerlingen, dat wil zeggen ze werken opbrengstgericht.

Opbrengstgericht werken

50% van de scholen werkt opbrengstgericht

Scholen die nog niet aan alle criteria voldoen, voldoen in 2015 wel aan meer criteria dan in 2011.

100% van de leraren werken aantoonbaar opbrengstgericht.

Alle scholen ontwikkelen zich aantoonbaar in opbrengstgericht werken, door te laten zien in welke fase van opbrengstgericht werken zij zitten en welke ontwikkeling daarin zichtbaar is

Leraren zijn in 2013 aantoonbaar in staat opbrengstgericht te werken.

20% van de havo-scholen werkt opbrengstgericht (2009 - 2010) op basis van de inspectiecriteria.

15% van de vwo-scholen werkt opbrengstgericht op basis van de inspectiecriteria3.

Leraren signaleren verschillen tussen leerlingen – niet alleen de gemiddelde leerlingen, maar ook de cognitief zwakkere en sterkere leerlingen – en gaan hier op een adequate wijze mee om.

Leraren stemmen de instructie, verwerking en onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling van leerlingen.

Alle leraren stemmen de instructie, de verwerking en de onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling van leerlingen.

De docenten die in 2012 nog niet kunnen omgaan met verschillen, volgen scholing om zich hierin voldoende te bekwamen.

In 2010 stemt 59 procent van de leraren havo/vwo de instructie af op verschillen in ontwikkeling tussen leerlingen.

In 2010 stemt 52 procent van de leraren havo/vwo de verwerking af op verschillen in ontwikkeling tussen leerlingen.

In 2010 stemt 50 procent van de leraren havo/vwo de onderwijstijd af op verschillen in ontwikkeling tussen leerlingen3.

Op scholen is sprake van een ambitieuze leercultuur waar excellentie wordt gestimuleerd en hoogbegaafdheid worden ondersteund.

Gemiddeld eindcijfer van de 20% best presterende vwo leerlingen.

De gemiddelde score op het eindexamen van de 20% best presterende vwo-leerlingen is gestegen met 0,2 punt ten opzichte van 2010

 

Uitgangssituatie 20% beste vwo’ers hier op nemen.

In 2010 waren er bijvoorbeeld 58 Technasia, 183 Universumscholen, 133 TTO-scholen (133) en 22 Begaafheidprofielscholen.

Meer scholen met een profiel dat excellentie bevordert.

In 2015 zijn er meer scholen met een uitgesproken profiel gericht op excellentiebevordering en talentontwikkeling.

Examen in meer vakken dan voorgeschreven en in vakken op een hoger niveau.

Het percentage leerlingen dat in meer vakken examen doet dan minimaal is voorgeschreven, is in 2015 gestegen.

Het percentage leerlingen dat examen doet in een vak op een hoger niveau, is in 2015 gestegen.

Maatwerk bieden.

In 2015 wordt aan nagenoeg alle excellente en hoogbegaafde leerlingen maatwerk geboden.

Op scholen is sprake van een lerende cultuur waarin het niet alleen draait om het leren van leerlingen, maar ook om het leren van leraren en schoolleiders. Goed HRM-beleid is daarvoor een voorwaarde.

Aanwezigheid bekwaamheidsdossier

100% 4 van de scholen beschikt over bekwaamheidsdossiers voor alle leraren.

In 2013 heeft 60% van de scholen bekwaamheidsdossiers voor alle leraren.

In 2010 heeft 21% van de scholen een bekwaamheidsdossier voor alle leraren (bron: Inspectie).

Functioneringsgesprekken

100% van de leraren heeft minimaal 1 maal per jaar een formeel gesprek met de werkgever (bijvoorbeeld functioneringsgesprek, beoordelingsgesprek, gesprek over taken).

In 2013 heeft 80% van de leraren minimaal 1 maal per jaar een formeel gesprek met de werkgever.

In 2010 heeft 66% van de leraren minimaal 1 maal per jaar een formeel gesprek met de werkgever.

Tevredenheid over de begeleiding

80% van de beginnende leraren is tevreden over de begeleiding.

In 2013 is 60% van de beginnende leraren tevreden over de begeleiding.

In 2010 is 44% van de beginnende leraren tevreden over de begeleiding.

Bekwaamheid docenten

50% van de leraren is geregistreerd en leraren onderhouden hun bekwaamheden systematisch.

 

Registratie kan vanaf 2012, ervan uitgaand dat het register er dan is en dat er sprake is van goede samenwerking met de Onderwijscoöperatie.

Bekwaamheid schoolleiders

Van de schoolleiders voldoet 90% aan de geldende bekwaamheidseisen en alle beginnende schoolleiders volgen de basisopleiding voor schoolleider.

In 2013 is de bekwaamheid van schoolleiders toegenomen ten opzichte van de 0-meting in 2011.

In 2013 zijn alle beginnende schoolleiders gestart met de basisopleiding schoolleiding.

 

1Bij een aantal streefdoelen in deze tabellen is in de kolom Bewegingsmelder niets ingevuld. Dit geeft scholen de ruimte om uitgaande van de eigen situatie, eigen tussendoelen te formuleren die uiteindelijk leiden tot de streefdoelen in 2015.

2Dit betreft een streefdoel. Zie ook de tekst in § 2.1: ‘De school zal een maximale inzet plegen (onder andere door LOB), maar uiteindelijk kan de school niet de individuele keuze voor de leerling zelf maken.’

3Bron: Onderwijsverslag 2009–2010 Inspectie. Voor deze indicatoren zijn bij het afsluiten van dit Bestuursakkoord enkel de gegevens over havo/vwo beschikbaar.

4Waar 100% staat, lees: nagenoeg 100%.