1. Verwarmingssysteem voor woonfunctie, niet lokaal
[Regeling vervallen per 01-01-2024]
Het systeemrendement voor ‘verwarmingssysteem voor woonfunctie, niet lokaal’ wordt
voor ieder systeem bepaald volgens de volgende formule:
waarin:
ηH;sys
|
dimensieloze systeemrendement voor ruimteverwarming;
|
ηH;gen;sys
|
dimensieloze opwekkingsrendement voor ruimteverwarming voor berekening van het systeemrendement
op primaire energie bepaald volgens 1.1;
|
ηH;dis;sys
|
dimensieloze distributierendement voor ruimteverwarming voor berekening van het systeemrendement
bepaald volgens 1.2;
|
ηH;em;sys
|
dimensieloze afgifterendement voor ruimteverwarming voor berekening van het systeemrendement
bepaald volgens 1.3;
|
ηH;sys;cor
|
dimensieloze correctie voor hulpenergie voor ruimteverwarming voor berekening van
het systeemrendement bepaald volgens 1.4.
|
1.1. Opwekkingsrendement
[Regeling vervallen per 01-01-2024]
Ten behoeve van de systeemrendementen worden de opwekkingsrendementen uitgedrukt in
het rendement op primaire energie zoals beschreven in 1.1.1.
Voor systemen met een WKK gelden de bepalingen in 1.1.2 voor de bepaling van het opwekkingsrendement.
Voor systemen met meer dan één opwekker gelden de bepalingen in 1.1.3.
1.1.1. Opwekkingsrendement
[Regeling vervallen per 01-01-2024]
Per opwekker wordt het opwekkingsrendement ηH;gen bepaald volgens onderdeel 14.6 van NEN 7120, met inachtneming van onderstaande wijzigingen.
14.6 Opwekkingsrendement verwarmingssysteem [A]
Blz. 170–171, 14.6.1 Principe opwekkingsrendement [A]
Blz. 176–180, 14.6.4.2 Met gas of olie gestookte ketels en luchtverwarmers [A]
Voeg toe na de eerste alinea, boven tabel 14.11:
‘
Ten behoeve van de bepaling van het systeemrendement wordt in het geval van “lokale
gasverwarming inclusief waakvlam, olieverwarming of stoomketel” altijd uitgegaan van
de optie “met afvoer verbrandingsgassen”.
’
14.6.4.3 Warmtepompen en elektrische verwarming [A]
Blz. 180–181, 14.6.4.3.1 Categorie woningbouw [WN, WB]
(incl. NEN 7120/C2)
Voeg toe na de eerste alinea, boven tabel 14.13:
‘
Ten behoeve van de bepaling van het systeemrendement wordt het onderscheid in het
niveau van de ontwerpaanvoertemperatuur θsup beperkt tot < 45 en ≥ 45°C, waardoor in tabel 14.13 uitsluitend de 4e en 5e kolom “40 < θsup ≤ 45 (°C)” respectievelijk “45 < θsup ≤ 50 (°C)” van toepassing zijn.
Ten behoeve van de bepaling van het systeemrendement op basis van een standaard gebouwopname
geldt voor Csource de waarde 1,0.
’
Voeg toe na de eerste alinea:
‘
Ten behoeve van de bepaling van het systeemrendement wordt het onderscheid in het
niveau van de ontwerpaanvoertemperatuur θsup beperkt tot θsup ≤ 35°C, 35 < θsup ≤ 45 en 45 < θsup ≤ 55°C, waardoor in tabel 14.13 uitsluitend de 2e, 4e en 6e kolom “30 < θsup ≤ 35 (°C)”, “40 < θsup ≤ 45 (°C)” resp “45 < θsup ≤ 50 (°C)” van toepassing zijn.’
Blz. 188, 14.6.5 Thermisch hulpenergiegebruik van de warmteopwekking [A]
Voeg toe na de eerste alinea:
‘
Ten behoeve van de bepaling van het systeemrendement heeft het thermisch hulpenergiegebruik
voor de categorie utiliteitsbouw de waarde nul.
’
Bijlage E
(normatief)
Bepaling opwekkingsrendement lucht-naar-waterwarmtepompen voor verwarming
Blz. 385–386 van NEN 7120 in combinatie met blz. 73-74 van NEN 7120/C2,
E.5.1.1 Tijdfractie voor warm tapwater
Voeg toe, onder formuleverklaring bij formule (E.46b) van NEN 7120/C2:
‘
OPMERKING Bij kwaliteitsverklaringen voor het opwekkingsrendement hoort ook een kwaliteitsverklaring
voor qve;hp, de luchtvolumestroom die minimaal nodig is voor goed functioneren van een warmtepomp
met de ventilatievolumestroom als warmtebron van een koel- of verwarmingsysteem.
Voor iedere opwekker wordt het gevonden opwekkingsrendement gecorrigeerd met de omrekeningsfactor
naar primaire energie:
waarin:
ηH;gen;sys
|
dimensieloze opwekkingsrendement voor ruimteverwarming voor berekening van het systeemrendement
op primaire energie;
|
ηH;gen
|
dimensieloze opwekkingsrendement voor ruimteverwarming voor berekening van het systeemrendement;
|
fP;del
|
dimensieloze primaire energiefactor bepaald wordt volgens tabel 5.4 van NEN 7120.
|
1.1.2. Opwekkingsrendement WKK
[Regeling vervallen per 01-01-2024]
Voor een warmtekrachtinstallatie is het te hanteren opwekkingsrendement gelijk aan:
waarin:
ηH;gen;sys
|
dimensieloze opwekkingsrendement voor ruimteverwarming voor berekening van het systeemrendement
op onderwaarde;
|
εchp;th
|
dimensieloze jaargemiddelde thermisch omzettingsgetal van de warmtekrachtinstallatie
op bovenwaarde bepaald wordt volgens tabel 14.17 van NEN 7120;
|
εchp;el
|
dimensieloze jaargemiddelde elektrisch omzettingsgetal van de warmtekrachtinstallatie
op bovenwaarde bepaald wordt volgens tabel 14.17 van NEN 7120;
|
fP;del
|
dimensieloze primaire energiefactor bepaald wordt volgens tabel 5.4 van NEN 7120.
|
1.1.3. Opwekkingsrendement bivalente systemen
[Regeling vervallen per 01-01-2024]
Bij een bivalent systeem geldt voor de energiefractie van het preferente toestel:
waarin:
FH;gen;sys
|
dimensieloze energiefractie voor ruimteverwarming die de preferente opwekker levert
aan het systeem.
|
Het resulterende opwekkingsrendement bij een bivalent systeem wordt bepaald volgens:
Indien er twee niet-preferente opwekkers zijn, geldt:
waarin:
ηH;gen;sys
|
dimensieloze opwekkingsrendement voor ruimteverwarming voor berekening van het systeemrendement
op primaire energie;
|
FH;gen;sys
|
dimensieloze energiefractie voor ruimteverwarming die de preferente opwekker levert
aan het systeem;
|
ηH;gen;sys;pref
|
dimensieloze opwekkingsrendement voor ruimteverwarming voor berekening van het systeemrendement
op primarie energie van de preferente opwekker, bepaald volgens 1.1.1 of 1.1.2;
|
ηH;gen;sys;npref;n
|
dimensieloze opwekkingsrendement voor ruimteverwarming voor berekening van het systeemrendement
op primaire energie van de n-de niet preferente opwekker, bepaald volgens 1.1.1 of
1.1.2.
|
De rekenregels in deze bijlage voorzien voor de categorie utiliteitsbouw in niet meer
dan twee niet-preferente toestellen. Hierbij is ηH;gen;sys;pref het met de omrekenfactor fP;del gecorrigeerde rendement voor de preferente opwekker.
1.2. Distributierendement
[Regeling vervallen per 01-01-2024]
Het distributierendement is gelijk aan het distributierendement zoals berekend in
14.3 van NEN 7120, met inachtneming van onderstaande wijzigingen:
Blz. 154, 14.3.3.1 Rekenwaarden intern distributierendement [WN, WB]
(incl. NEN 7120/C2)
Voeg toe onder opmerking 1:
‘
Ten behoeve van de bepaling van het systeemrendement vervalt in tabel 14.2 het type
verwarmingssysteem “Overige installaties, opties: verwarming via individueel splitsysteem
of VRV-systeem”
’
Vervang:
‘
Voor een installatie in de categorie woningbouw met een installatie met een buffervat
in het verwarmingscircuit, dat buiten de verwarmde ruimten is opgesteld, heeft de
dimensieloze aftrekpost voor het interne distributierendement, ηH;dis;int;sto, de waarde 0,03.
’
door:
‘
Voor een installatie in de categorie woningbouw, bij nieuwbouw, met een installatie
met een buffervat in het verwarmingscircuit, dat buiten de verwarmde ruimten is opgesteld,
heeft de dimensieloze aftrekpost voor het interne distributierendement, ηH;dis;int;sto, de waarde 0,03.
’
Blz. 157–160, 14.3.3.2.2 Factoren voor de bepaling van distributierendementen [UN,
UB]
Vervang in de voetnoot onder tabel 14.5 de tekst onder c
‘
c Voor systemen waarbij de vereiste luchtinblaastemperatuur wordt verkregen door het
mengen van een verwarmde en een gekoelde luchtstroom.
’
door:
‘
c Voor systemen in nieuwbouw waarbij de vereiste luchtinblaastemperatuur wordt verkregen
door het mengen van een verwarmde en een gekoelde luchtstroom.
’
14.3.4 Extern distributierendement gebouwgebonden warmtelevering op afstand [A]
Blz. 160–162, 14.3.4.1 Rekenregels [A]
Vervang:
‘
Voor gebouwgebonden verwarmingssystemen met distributieleidingen buiten het gebouw
maar op het perceel, bedraagt het distributierendement van het verwarmingssysteem,
ηH;dis;ext, 0,75, indien geen gebruik wordt gemaakt van onderstaande bepalingswijze.
’
door:
‘
Voor gebouwgebonden verwarmingssystemen met distributieleidingen buiten het gebouw
maar op het perceel wordt gebruik gemaakt van onderstaande bepalingswijze.
Ten behoeve van de bepaling van het systeemrendement of indien geen gebruik wordt
gemaakt van onderstaande bepalingswijze bedraagt het distributierendement van het
verwarmingssysteem, ηH;dis;ext, 0,75.
’
waarin:
ηH;dis;sys
|
dimensieloze distributierendement voor ruimteverwarming voor berekening van het systeemrendement;
|
ηH;dis
|
dimensieloze distributierendement voor ruimteverwarming voor berekening van het systeemrendement
bepaald volgens 14.3 uit NEN 7120.
|
1.3. Afgifterendement
[Regeling vervallen per 01-01-2024]
Het afgifterendement wordt bepaald volgens 14.2 van NEN 7120, met inachtneming van
onderstaande wijzigingen.
Blz. 149–152, 14.2.3 Rekenwaarden afgifterendement [A]
Vervang (tekst incl. NEN 7120/C2):
‘
Bij toepassing van een combinatie van afgiftesystemen of Rc-waarden in een rekenzone (voor de categorie utiliteitsbouw) of in de woonkamer (voor
de categorie woningbouw) wordt het rekenkundig gemiddelde van de desbetreffende systemen
gebruikt, waarbij de afgiftesystemen een gelijk gewicht hebben.
’
door:
‘
Bij toepassing van een combinatie van afgiftesystemen of Rc-waarden in een rekenzone (voor de categorie utiliteitsbouw) of in de woonkamer (voor
de categorie woningbouw) wordt het rekenkundig gemiddelde van de desbetreffende systemen
gebruikt, waarbij de afgiftesystemen een gelijk gewicht hebben.
Ten behoeve van de bepaling van het systeemrendement is bij toepassing van een combinatie
van afgiftesystemen het systeem waarmee de meeste warmte wordt afgegeven bepalend.
’
Voeg toe, na opmerking 3:
‘
Ten behoeve van de bepaling van het systeemrendement wordt geen onderscheid gemaakt
naar de hoogte van de ruimte in de rekenzone en worden uitsluitend de rekenwaarden
toegepast voor een hoogte van de ruimte tot 8 meter.
Ten behoeve van de bepaling van het systeemrendement worden voor de categorie woningbouw
de volgende vereenvoudigingen toegepast:
-
– De opties voor radiatorverwarming en/of convectorverwarming voor een buitenraam (2c,
2d) en voor een binnenwand (2e) vervallen. Bij radiatorverwarming en/of convectorverwarming
is enkel optie 2b van toepassing.
-
– Voor alle vormen van vloerverwarming en/of wandverwarming en/of betonkern-activering
wordt alleen de optie “in binnenvloer of binnenwand” (2h) benut
Ten behoeve van de bepaling van het systeemrendement worden voor de categorie utiliteitsbouw
de volgende vereenvoudigingen toegepast:
-
– De opties voor radiatorverwarming en/of convectorverwarming voor een binnenwand (2e)
vervallen. Bij radiatorverwarming en/of convectorverwarming voor een binnenwand is
enkel optie 2b van toepassing.
-
– Voor de categorie utiliteitsbouw vervalt voor vloerverwarming en/of wandverwarming
en/of betonkern-activering de optie “in buitenvloer of buitenwand” (2f en 2g) en wordt
alleen de optie “in binnenvloer of binnenwand” (2h) benut.
’
waarin:
ηH;em;sys
|
dimensieloze afgifterendement voor ruimteverwarming voor berekening van het systeemrendement;
|
ηH;em
|
dimensieloze afgifterendement voor ruimteverwarming voor berekening van het systeemrendement
bepaald volgens 14.2 uit NEN 7120.
|
1.4. Correctie hulpenergie
[Regeling vervallen per 01-01-2024]
De correctie (voor hulpenergie) bedraagt:
waarin:
ηH;sys;cor
|
dimensieloze correctie voor hulpenergie voor ruimteverwarming voor berekening van
het systeemrendement.
|
4. Warmtapwatersysteem
[Regeling vervallen per 01-01-2024]
Het systeemrendement voor ‘warmtapwatersysteem’ wordt voor ieder systeem als volgt
bepaald:
waarin:
ηW;sys
|
dimensieloze systeemrendement voor warmtapwater;
|
QW;nd;zi;mi
|
netto warmtebehoefte ten behoeve van warm tapwater in maand mi, van systeem si in MJ, bepaald volgens hoofdstuk 19 van NEN 7120 met inachtneming van onderstaande
bepalingen;
|
EW;ci
|
de hoeveelheid gebruikte energie ten behoeve van warm tapwater, voor maand mi, systeem si, die de opwekker van energiedrager ci betrekt in MJ, bepaald volgens hoofdstuk 19 van NEN 7120 met inachtneming van onderstaande
bepalingen;
|
WW;aux
|
elektrisch hulpenergiegebruik van het distributiesysteem voor eventueel aanwezige
circulatiepompen, in MJ/jaar, bepaald volgens hoofdstuk 19 van NEN 7120 met inachtneming
van onderstaande bepalingen;
|
fP;del
|
dimensieloze primaire energiefactor bepaald wordt volgens tabel 5.4 van NEN 7120.
|
In deze bepalingsmethode wordt bij toepassing van een warmtekrachtinstallatie het
te hanteren opwekkingsrendement, ηW;gen;0 vervangen door ηW;gen;0;sys,waarvoor geldt:
waarin:
ηH;gen;0;sys
|
dimensieloze opwekkingsrendement voor ruimteverwarming voor berekening van het systeemrendement
op onderwaarde;
|
εchp;th
|
dimensieloze jaargemiddelde thermisch omzettingsgetal van de warmtekrachtinstallatie
op bovenwaarde bepaald wordt volgens tabel 14.17 van NEN 7120;
|
εchp;el
|
dimensieloze jaargemiddelde elektrisch omzettingsgetal van de warmtekrachtinstallatie
op bovenwaarde bepaald wordt volgens tabel 14.17 van NEN 7120;
|
fP;del
|
dimensieloze primaire energiefactor bepaald wordt volgens tabel 5.4 van NEN 7120.
|
De netto warmtebehoefte voor warm tapwater (QW;nd;si;mi), de hoeveelheid gebruikte energie ten behoeve van warm tapwater (EW;ci) en de jaarlijkse hoeveelheid gebruikte elektrische hulpenergie ten behoeve van warm
tapwater (WW;aux) worden bepaald volgens hoofdstuk 19 van NEN 7120, met inachtneming van onderstaande
wijzigingen.
19 Bepaling energiegebruik warm tapwater [A]
19.1 Energiegebruik warmtapwatersysteem [A]
Blz. 236–237, 19.1.1 Principe [A]
Vervang:
‘
Een warmtapwatersysteem valt niet altijd samen met een rekenzone: één systeem kan
meer rekenzones omvatten en één rekenzone kan meer systemen bevatten.
’
door:
‘
Een warmtapwatersysteem valt niet altijd samen met een rekenzone: één systeem kan
meer rekenzones omvatten en één rekenzone kan meer systemen bevatten. Ten behoeve
van de bepaling van het systeemrendement geldt voor de categorie utiliteitsbouw dat
een rekenzone slechts één systeem bevat; voor de categorie woningbouw kan één woning
of logiesfunctie niet zijnde een logiesgebouw of woonwagen maximaal 2 systemen bevatten
(namelijk: apart voor keuken en badruimte, of gezamenlijk).
’
19.3.3 Rekenwaarden [A]
Blz. 246–258, 19.3.3.1 Rekenwaarden afgifterendement [WN, WB]
Voeg toe boven tabel 19.2:
‘
Ten behoeve van de bepaling van het systeemrendement wordt uitgegaan van dinw groter dan 10 mm. Voor de lengte van de uittapleiding zijn de mogelijkheden beperkt
tot de volgende drie opties:
-
– Lengte uittapleiding kleiner dan 2 m
waarden volgens tabel 19.2 voor lengte uittapleiding van 0 tot 2 m
-
– Lengte uittapleiding van 2 tot 6 m
waarden volgens tabel 19.2 voor lengte uittapleiding van 4 tot 6 m
-
– Lengte uittapleiding groter dan 6 m
forfaitaire waarden volgens methode b.
’
19.4.3 Intern plus extern distributierendement warmtapwatersysteem [A]
Blz. 252, 19.4.3.1 Principe [A]
Voeg toe onder de laatste alinea van 19.4.3.1:
‘
Ten behoeve van de bepaling van het systeemrendement wordt bij aanwezigheid van circulatieleidingen
uitsluitend gebruik gemaakt van de forfaitaire waarden voor het distributierendement
van een warmtapwatersysteem volgens 19.4.3.3.
’
19.4.4 Conversierendement [A]
Blz. 258, 19.4.4.1 Principe conversierendement [A]
Voeg toe onder de laatste alinea van 19.4.4.1:
‘
Ten behoeve van de bepaling van het systeemrendement wordt uitsluitend gebruik gemaakt
van de forfaitaire waarden voor het conversierendement van een warmtapwatersysteem
volgens 19.4.4.3.
’
19.5 Warmteterugwinning uit douchewater [A]
Blz. 261–263, 19.5.3 Rekenwaarden [A]
Voeg toe boven tabel 19.9:
‘
Ten behoeve van de bepaling van het systeemrendement bedraagt de correctiefactor voor
het thermisch rendement 0,85.
’
19.6 Warmtebijdrage duurzaam energiesysteem aan warmtapwaterbereiding [A]
Blz. 263–265, 19.6.1 Principe [A]
Voeg toe boven opmerking 2:
‘
Ten behoeve van de bepaling van het systeemrendement wordt verondersteld dat uitsluitend
voorverwarmer zonneboiler-systemen worden toegepast.
Ten behoeve van de bepaling van het systeemrendement wordt bij woongebouwen, waarbij
een deel van de woningen aangesloten is op een collectieve zonneboiler, de berekening
uitgevoerd alsof alle woningen op de collectieve zonneboiler zijn aangesloten.
’
19.6.3 Bijdrage zonneboilersysteem
Blz. 265–268, 19.6.3.1 Rekenregel
Vervang:
‘
F
sh;ob,
x
is de dimensieloze beschaduwingsreductiefactor, bepaald volgens 21.3;
’
door:
‘
F
sh;ob,
x
is de dimensieloze beschaduwingsreductiefactor, bepaald volgens 21.3; ten behoeve
van de bepaling van het systeemrendement wordt hierbij uitsluitend uitgegaan van “minimale
belemmering”;
’
Voeg toe boven opmerking 4:
‘
Ten behoeve van de bepaling van het systeemrendement wordt de bepaling van de jaarlijkse
zonbijdrage van de zonneboiler aan warm tapwater
Q
W;sol;45zuid;an uitsluitend ontleend aan tabel 19.10 en tabel 19.11.
’
Blz. 271–272, 19.6.5 Rekenregel PVT-systemen
Vervang:
‘
F
PVT;th is de thermische reductiefactor voor PVT-systemen, bepaald volgens tabel 19.12 voor
met enkel glas afgedekte PVT-sytemen en tabel 19.13 voor onafgedekte PVT-systemen;
’
door:
‘
F
PVT;th is de thermische reductiefactor voor PVT-systemen; ten behoeve van de bepaling van
het systeemrendement bedraagt deze waarde 0,90; voor andere toepassingen bepaald volgens
tabel 19.12 voor met enkel glas afgedekte PVT-systemen en tabel 19.13 voor onafgedekte
PVT-systemen;
’
19.7 Rendement warmteopwekking warm tapwater [A]
Blz. 276–279, 19.7.3.1 Energiefractie en opwekkingsrendement – normatieve Nederlandse
methode (Gaskeur) [A]
Vervang in de toelichting onder tabel 19.16:
‘
b Correctiefactor voor collectieve warmtebron of regeneratie van een individuele bodemwarmtewisselaar,
volgens de in bijlage D gegeven methode. Indien dit niet van toepassing is csource = 1,0.
’
door:
‘
b Correctiefactor voor collectieve warmtebron of regeneratie van een individuele bodemwarmtewisselaar,
volgens de in bijlage D gegeven methode. Indien dit niet van toepassing is csource = 1,0. Voor bestaande bouw, bij de bepaling van het systeemrendement, heeft csource de waarde 1,0.
’
19.7.5 Rekenregels en rekenwaarden voor collectieve systemen, opgebouwd uit verschillende
toestellen en/of componenten [A]
Blz. 283–287, 19.7.5.2.1 Opwekkingsrendement van de warmteopwekking voor warmtapwaterbereiding
[A]
Vervang:
‘
Bepaal het opwekkingsrendement voor warmtapwaterbereiding, van opwekker gi, gecorrigeerd voor verliezen van de warmwatervoorraad en van het leidingwerk en de
eventuele externe warmtewisselaar volgens onderstaande vergelijking:
’
door:
‘
Bepaal voor nieuwbouw het opwekkingsrendement voor warmtapwaterbereiding, van opwekker
gi, gecorrigeerd voor verliezen van de warmwatervoorraad en van het leidingwerk en de
eventuele externe warmtewisselaar volgens onderstaande vergelijking:
’
Vervang:
‘
Indien de verliezen van de warmwatervoorraad en van het leidingwerk en de eventuele
externe warmtewisselaar niet bekend zijn, moet het opwekkingsrendement voor warmtapwaterbereiding,
van opwekker gi, worden bepaald volgens:
’
door:
‘
Bepaal voor nieuwbouw, indien de verliezen van de warmwatervoorraad en van het leidingwerk
en de eventuele externe warmtewisselaar niet bekend zijn, of voor bestaande bouw bij
de bepaling van het systeemrendement het opwekkingsrendement voor warmtapwaterbereiding,
van opwekker gi, volgens:
’
19.8.2 Hulpenergie warmtapwatersysteem (distributie) [A]
Blz. 291, 19.8.2.1 Principe [A]
Voeg toe onder b) verwarmingslint;
‘
Ten behoeve van de bepaling van het systeemrendement wordt de eventuele aanwezigheid
van verwarmingslint verwaarloosd.
’
19.8.3 Hulpenergie warmtapwatertoestellen (opwekking) [A]
Blz. 294, 19.8.3.3 Rekenwaarden [A]
Voeg toe na de laatste alinea:
‘
Bij de bepaling van het systeemrendement, worden uitsluitend de rekenwaarden Paux;gen;e = 10 W en Paux;gen;v;spec = 1 W / kW toegepast.
’
19.8.4 Hulpenergie zonne-energiesysteem [A]
Blz. 295, 19.8.4.1 Principe [A]
Voeg toe na de laatste alinea:
‘
Bij de bepaling van het systeemrendement, wordt geen elektrisch hulpenergiegebruik
voor vorstbeveiliging in rekening gebracht.
’
21 Klimaatgegevens [A]
Blz. 304, 21.2 Getalswaarden [A]
Voeg toe:
‘
Ten behoeve van de bepaling van het systeemrendement worden hellingshoeken van zonnestroompanelen
en zonnecollectoren in veelvouden van 15 graden ingevoerd.
’
Bijlage I
(normatief)
Rekenregels bepaling bijdrage actieve thermische duurzame energie aan warm tapwater
en ruimteverwarming
Vervang:
‘
F
sh;ob,
xis de dimensieloze beschaduwingsreductiefactor, bepaald volgens 21.3;
’
door:
‘
F
sh;ob,
xis de dimensieloze beschaduwingsreductiefactor, bepaald volgens 21.3; ten behoeve
van de bepaling van het systeemrendement wordt hierbij uitsluitend uitgegaan van “minimale
belemmering”;
’
Voeg toe boven opmerking 2:
‘
Ten behoeve van de bepaling van het systeemrendement wordt uitsluitend uitgegaan van
warmteopslag in een onverwarmde ruimte.
’
Blz. 409, I.5 Rekenwaarden
Voeg toe onder tabel I.2:
‘
Ten behoeve van de bepaling van het systeemrendement wordt in tabel I.2 uitsluitend
uitgegaan van collectortype vlakke plaat met glas/kunststof afdekking, spectraal selectief.
’
Voeg toe onder tabel I.3:
‘
Ten behoeve van de bepaling van het systeemrendement wordt in tabel I.3 uitsluitend
uitgegaan van collectortype vlakke plaat met glas/kunststof afdekking, spectraal selectief.
’
Voeg toe onder tabel I.4:
‘
Ten behoeve van de bepaling van het systeemrendement wordt in tabel I.4 uitsluitend
uitgegaan van geïsoleerde leidingen.
’
Voeg toe onder tabel I.5:
‘
Ten behoeve van de bepaling van het systeemrendement wordt in tabel I.5 uitsluitend
uitgegaan van naverwarming Indirect met gas gestookt / 24-uurs elektrisch.
’