Wijzigingswet Wet educatie en beroepsonderwijs, enz. (beroepsgerichte kwalificatiestructuur)

Geraadpleegd op 28-03-2024.
Geldend van 01-01-2012 t/m heden

Wet van 7 november 2011 tot wijziging van onder meer de Wet educatie en beroepsonderwijs inzake de beroepsgerichte kwalificatiestructuur

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben, dat het wenselijk is regels te geven voor de beroepsgerichte kwalificatiestructuur; dat daartoe de Wet educatie en beroepsonderwijs dient te worden gewijzigd;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel IV. Overgangsbepaling voor eindtermgerichte beroepsopleidingen

  • 1 De artikelen 1.4.1, 2.1.1 en 7.2.4 van de Wet educatie en beroepsonderwijs zoals luidend op de dag voor de inwerkingtreding van dit artikel en de eindtermen die zijn vastgesteld voor de inwerkingtreding van dit artikel blijven van toepassing op

    • a. beroepsopleidingen die voor de inwerkingtreding van dit artikel op basis van artikel 2.1.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs voor bekostiging in aanmerking zijn gebracht, voor zover het deelnemers betreft die voor de desbetreffende opleiding staan ingeschreven in het studiejaar waarin de in de aanhef bedoelde dag valt,

    • b. beroepsopleidingen waarvoor voor de inwerkingtreding van dit artikel op basis van artikel 1.4.1, eerste lid, van de Wet educatie en beroepsonderwijs, diploma-erkenning is gegeven, voor zover het deelnemers betreft die voor de desbetreffende opleiding staan ingeschreven in het studiejaar waarin de in de aanhef bedoelde dag valt en

    • c. beroepsopleidingen waarvoor voor de inwerkingtreding van dit artikel op basis van artikel 1.6.1 van de Wet educatie en beroepsonderwijs een recht tot examinering is gegeven, voor zover het deelnemers betreft die voor de desbetreffende opleiding staan ingeschreven in het studiejaar waarin de in de aanhef bedoelde dag valt.

  • 2 Het bevoegd gezag zorgt ervoor dat de in het eerste lid bedoelde deelnemers in staat worden gesteld binnen een redelijke termijn hun diploma te halen.

  • 3 Een diploma voor een opleiding als bedoeld in het eerste lid kan worden uitgereikt gedurende een periode van maximaal de normatieve duur van de opleiding vermeerderd met een jaar na het studiejaar waarin de in de aanhef van het eerste lid bedoelde dag valt.

Artikel V. Overgangsbepaling voor experimentele opleidingen

  • 2 Het bevoegd gezag zorgt ervoor dat de in het eerste lid bedoelde deelnemers in staat worden gesteld binnen een redelijke termijn hun diploma te halen.

  • 3 Een diploma voor een opleiding als bedoeld in het eerste lid kan worden uitgereikt gedurende een periode van maximaal de normatieve duur van de opleiding vermeerderd met een jaar na het studiejaar waarin de in de aanhef van het eerste lid bedoelde dag valt.

Artikel Va. Evaluatiebepaling

Onze Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap zendt in overeenstemming met Onze Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie, binnen vier jaar na de inwerkingtreding van deze wet aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten van deze wet in de praktijk.

Artikel VI. Inwerkingtreding

Deze wet treedt in werking met ingang van 1 januari 2012 en is voor het eerst van toepassing op beroepsopleidingen in het studiejaar 2012–2013. Indien deze wet na 31 december 2011 in het Staatsblad wordt geplaatst, treedt zij in werking met ingang van 1 augustus volgend op de datum waarop zij in het Staatsblad wordt geplaatst of, indien dat eerder is, 1 januari volgend op de datum waarop zij in het Staatsblad wordt geplaatst en is voor het eerst van toepassing op beroepsopleidingen in het studiejaar volgend op de datum waarop zij in het Staatsblad wordt geplaatst.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage, 7 november 2011

Beatrix

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

J. M. van Bijsterveldt-Vliegenthart

De Minister van Economische Zaken, Landbouw en Innovatie,

M. J. M. Verhagen

Uitgegeven de tweede december 2011

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

Naar boven