2.4. Levering/terbeschikkingstelling van een sportaccommodatie
                                              
                                             [Regeling vervallen per 16-09-2014]
                                           
                                          
                                             
                                             
                                             De terbeschikkingstelling van een sportaccommodatie (anders dan de levering) is voor
                                                de btw in beginsel een naar het verlaagde btw-tarief belaste prestatie. Er is sprake
                                                van een prestatie tegen vergoeding als tussen degene die de prestatie verricht en
                                                de ontvanger van de prestatie een rechtsbetrekking bestaat waarbij over en weer prestaties
                                                worden uitgewisseld en waarbij de door degene die de prestatie verricht ontvangen
                                                vergoeding de reële tegenwaarde vormt voor de aan de ontvanger verrichte prestatie.
                                                Het verlaagde btw-tarief en een daaraan gekoppeld btw-aftrekrecht geldt ondermeer
                                                niet als sprake is van een situatie die valt onder de termen van het leerstuk misbruik
                                                van recht. Het verlaagde tarief geldt bijvoorbeeld ook niet als de vergoeding voor
                                                de terbeschikkingstelling van een sportaccommodatie symbolisch is waardoor het economisch
                                                karakter van de handeling ontbreekt. In die gevallen is er voor de btw-heffing geen
                                                sprake van een belastbare economische activiteit door een ondernemer.
                                             
                                             
                                                Misbruik van recht-situatie
                                                
                                             
                                             Hiervan is sprake als is voldaan aan twee voorwaarden:
                                             
                                             
                                                - 
                                                   1. de betrokken handelingen, in weerwil van de formele toepassing van de voorwaarden
                                                      die worden opgelegd door de desbetreffende bepalingen van de BTW-Richtlijn en de nationale
                                                      wettelijke regeling tot omzetting van deze richtlijn, leiden ertoe dat in strijd met
                                                      het door deze bepalingen beoogde doel een belastingvoordeel wordt toegekend; 
- 
                                                   2. uit een geheel van objectieve factoren blijkt dat het wezenlijke doel van de betrokken
                                                      transacties erin bestaat een belastingvoordeel te verkrijgen. 
Wanneer voor de betrokken economische activiteit een andere verklaring bestaat dan
                                                het wezenlijke doel om een belastingvoordeel te verkrijgen, is geen sprake van misbruik
                                                van recht. Uit alle feiten en omstandigheden kan overigens wel blijken dat verkrijging
                                                van een belastingvoordeel het wezenlijke doel is geweest, ook al hebben daarnaast
                                                andere economische doelen op het vlak van bijvoorbeeld marketing, organisatie en garantie
                                                mogelijk een bijkomstige rol gespeeld.
                                             
                                             De beoordeling of van een misbruik van recht-situatie sprake is dient plaats te vinden
                                                aan de hand van het voorwerp, de doelstelling en de gevolgen (niet de aard) van de
                                                betrokken transacties in hun onderlinge samenhang bezien. Van een dergelijke situatie
                                                is bijvoorbeeld sprake als btw-aftrek wordt gegenereerd door een oneigenlijk samenstel
                                                van rechtshandelingen zoals bijvoorbeeld het contractueel heen en weer laten gaan
                                                (bijvoorbeeld via verhuur en terughuur) van opstallen terwijl de rechtstoestand die
                                                daardoor wordt gecreëerd niet wezenlijk afwijkt van de rechtstoestand die zonder het
                                                plaatsvinden van de rechtshandelingen zou zijn ontstaan.
                                             
                                             Het gaat hierbij bijvoorbeeld om verhuurstructuren via speciaal daarvoor opgerichte
                                                stichtingen met betrekking tot buitensportaccommodaties, waarbij sprake is van situaties
                                                die erop zijn gericht om btw-aftrek te genereren, terwijl de feitelijke beschikkingsmacht
                                                over het clubgebouw bij de sportvereniging blijft liggen en de sportvereniging de
                                                financiering van de investering verzorgt. Omstandigheden die een rol kunnen spelen,
                                                zijn bijvoorbeeld:
                                             
                                             
                                                - 
                                                   – de bestuurders van de stichting worden door de vereniging benoemd; 
- 
                                                   – de stichting is gevestigd op het adres van de vereniging; 
- 
                                                   – de stichting is financieel afhankelijk van de vereniging; 
- 
                                                   – de administratie van de stichting wordt gevoerd door de vereniging; 
- 
                                                   – de taken van de stichting worden uitgevoerd door de vereniging; 
- 
                                                   – de sportaccommodatie wordt gerenoveerd. 
                                                Een voorbeeld:
                                                
                                             
                                             Een sportvereniging is zelf eigenaar van sportvelden en bijbehorende accommodatie
                                                (bijv. kleedruimten/clubgebouw) en wil deze renoveren. Een sportvereniging heeft volgens
                                                de wet geen recht op aftrek van voorbelasting voor de renovatiekosten. De activiteiten van
                                                de sportvereniging aan de leden zijn namelijk vrijgesteld van btw. Om toch recht op
                                                aftrek te creëren worden de sportvelden en de accommodatie door de vereniging geleverd
                                                of verhuurd aan een door de vereniging opgerichte stichting die de renovatie voor
                                                haar rekening neemt. De stichting trekt de btw op de renovatiekosten af en stelt de
                                                sportvelden en de bijbehorende voorzieningen weer als geheel als sportaccommodatie
                                                tegen een vergoeding met berekening van btw ter beschikking aan de vereniging. De
                                                vergoeding is zodanig dat er in dit samenstel meer aftrek wordt gecreëerd dan volgens
                                                de wetgeving mogelijk zou zijn zonder deze constructie, waarbij de contractvoorwaarden
                                                niet beantwoorden aan normale marktvoorwaarden. In dat geval is sprake van een belastingvoordeel
                                                verkregen in strijd met het doel van de bepalingen van de BTW-richtlijn en de nationale
                                                wettelijke regeling tot omzetting van deze richtlijn. Deze situatie zal worden bestreden
                                                met het leerstuk misbruik van recht. In dit voorbeeld is een stichting een tussenschakel,
                                                maar deze situatie kan zich ook voordoen als bijvoorbeeld een gemeente deze rol vervult.
                                             
                                             
                                                Symbolische vergoeding voor ter beschikkingstelling sportaccommodatie
                                                
                                             
                                             Als ondernemers zoals gemeenten slechts symbolische vergoedingen berekenen voor de
                                                terbeschikkingstelling van sportaccommodaties, vormt die terbeschikkingstelling geen
                                                belastbare handeling voor de btw-heffing en bestaat daarvoor ook geen recht op aftrek.
                                                De beoordeling of sprake is van een symbolische vergoeding, vergt een beoordeling
                                                van alle feiten en omstandigheden.
                                             
                                             In algemene zin zijn hiervoor geen grensbedragen aan te geven nu de prijsstelling
                                                afhankelijk is van de lokale situatie. De prijzen voor de terbeschikkingstelling van
                                                met name buitensportaccommodaties zijn historisch gegroeid en vaak ingegeven door
                                                de mate waarin een gemeente de sport binnen haar gemeente wenst te subsidiëren. De
                                                prijzen zijn daarmee veelal onafhankelijk van de kostprijs van de sportaccommodatie
                                                en vormen doorgaans geen kostendekkende vergoeding. De gangbare prijzen voor niet
                                                commercieel door gemeenten geëxploiteerde sportaccommodaties variëren op dit moment
                                                enorm per gemeente en per verschillende soort sportaccommodatie, zoals grasvoetbalvelden,
                                                kunstgrasvoetbalvelden, gymzalen en sportzalen. Voor de bepaling of sprake is van
                                                een symbolische vergoeding is van belang welke vergoeding voor soortgelijke in het
                                                maatschappelijke verkeer verrichte prestaties wordt bedongen (HR 11/2/2005). Dit is
                                                met name het geval als zou blijken dat deze vergoeding abnormaal laag is en niet beantwoordt
                                                aan enige economische realiteit. In het geval de prijs voor de ter beschikking gestelde
                                                accommodatie zo sterk neerwaarts afwijkt van hetgeen gemiddeld in die gemeente en/of
                                                in een andere soortgelijke gemeenten gebruikelijk is voor de terbeschikkingstelling
                                                van sportaccommodaties, is mogelijk sprake van een symbolische vergoeding. Als sprake
                                                is van een symbolische vergoeding ontbreekt het economisch karakter aan de terbeschikkingstelling
                                                van de sportaccommodatie.
                                             
                                             Voorbeeld: de laagste prijs voor de terbeschikkingstelling van een sportveld in gemeente
                                                X is € 4.902 per jaar. In die gemeente wordt besloten om een soortgelijk sportveld
                                                met een vergelijkbare kostprijs aan een vereniging ter beschikking te stellen (verhuren)
                                                voor een jaarlijks bedrag van € 100. De € 100 wordt aangemerkt als een symbolische
                                                prijs voor de terbeschikkingstelling. Als een dergelijke prijs wordt gehanteerd is
                                                er geen sprake van een belastbare economische activiteit en bestaat er geen recht
                                                op aftrek.