Wijzigingswet Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (wettelijke grondslag verschillende waardering energieprestaties huurwoningen)

Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 01-01-2014 t/m heden

Wet van 7 april 2011 tot wijziging van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte (wettelijke grondslag verschillende waardering energieprestaties huurwoningen)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Allen die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:

Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is een wettelijke grondslag te creëren voor het bij algemene maatregel van bestuur stellen van regels omtrent de waardering van de energieprestatie van huurwoningen;

Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:

Artikel Ia

De op het tijdstip van inwerkingtreding van artikel I, onderdeel Aa, van deze wet bij de huurcommissie aanhangige verzoeken als bedoeld in artikel 9a, eerste lid, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte, zoals dat lid laatstelijk luidde voor de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel Aa, van deze wet, worden behandeld met toepassing van dat lid, zoals dat laatstelijk luidde voor de inwerkingtreding van artikel I, onderdeel Aa, van deze wet.

Artikel Ie

De artikelen IB, IC en ID van deze wet vervallen met ingang van 1 januari 2014, met dien verstande dat:

  • a. artikel IC van toepassing blijft op voorstellen tot verlaging van de huurprijs met een datum van ingang voor 1 januari 2014;

  • b. artikel ID van toepassing blijft op uitspraken van de huurcommissie of van de rechter die leiden tot een datum van ingang van de in rekening te brengen lagere huurprijs voor 1 januari 2014.

Artikel If

Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties zendt binnen drie jaar na de datum, genoemd in artikel IE, en vervolgens telkens na drie jaar, aan de Staten-Generaal een verslag over de doeltreffendheid en de effecten in de praktijk van de op grond van artikel 10, eerste lid, van de Uitvoeringswet huurprijzen woonruimte gegeven regels omtrent de energieprestatie van de woonruimte, zoals die komen te luiden na de inwerkingtreding van deze wet.

Artikel II

Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Lasten en bevelen dat deze in het Staatsblad zal worden geplaatst en dat alle ministeries, autoriteiten, colleges en ambtenaren wie zulks aangaat, aan de nauwkeurige uitvoering de hand zullen houden.

Gegeven te

’s-Gravenhage, 7 april 2011

Beatrix

De Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties,

J. P. H. Donner

Uitgegeven de zevenentwintigste april 2011

De Minister van Veiligheid en Justitie,

I. W. Opstelten

Naar boven