In de Filippijnen wordt van buitenlandse internationaal opererende vervoersondernemingen
zoals van vergelijkbare binnenlandse ondernemingen naast een income tax ook een common
carriers tax geheven. De grondslag van deze common carriers tax is dezelfde als die
van de income tax, namelijk de bruto vrachtsom. Naar haar aard is de common carriers
tax echter geen belasting van het inkomen maar een omzetbelasting. Deze aard blijkt
onder meer uit de systematiek van het Filippijnse belastingstelsel waarin vrijstelling
van de algemene omzetbelasting geldt waar de - overigens beduidend lagere - common
carriers tax is verschuldigd. Als zodanig valt de common carriers tax dan ook in beginsel
niet onder de werking van het verdrag.
Tijdens de verdragsonderhandelingen werd echter door de Filippijnse delegatie de indruk
gewekt dat het in art. 8 van het verdrag neergelegde compromis, dat in de bronstaat
tot ten hoogste 1,5% van de bruto opbrengst belasting mag worden geheven, aan Filippijnse
kant alle daar bestaande belastingen zou omvatten, dus de common carriers tax inbegrepen.
Deze indruk werd nog versterkt door een gelijkluidende weergave van het Filippijnse
verdragsbeleid op dit punt in een naderhand gepubliceerde briefwisseling tussen de
Filippijnse autoriteit en de International Air Transport Association (IATA), de organisatie
van internationaal opererende luchtvaartondernemingen. Vandaar is in de Nederlandse
toelichtende nota bij het verdrag gesteld dat het bepaalde in art. 8 ondermeer het
achterwege blijven van de common carriers tax mee zou brengen.
Sinds januari 1992 - de datum waarop het verdrag toepasbaar is geworden - blijkt echter
bij herhaling dat de common carriers tax toch van Nederlandse lucht- en scheepvaartondernemingen
wordt geheven. Naar aanleiding hiervan is mijnerzijds de Filippijnse autoriteit om
opheldering gevraagd. Van die kant is geantwoord dat de uitlatingen in het verleden
waarop de stellingname in de toelichtende nota is gebaseerd, als vergissingen zijn
aan te merken die geen bindende gevolgen kunnen hebben. De Filippijnse autoriteit
ziet ook overigens in het verdrag geen grond voor een vrijstelling of enige vermindering
van de common carriers tax.
Mede omdat van Filippijnse kant, naar mij uitdrukkelijk is bevestigd, deze opstelling
is betrokken ten aanzien van alle verdragspartners en de Nederlandse lucht- en scheepvaartondernemingen
dus niet in een nadeliger positie verkeren dan die van andere landen, heb ik in deze
afloop berust.