Mij is een vraag voorgelegd over de verdragsgerechtigdheid van de lichamen die gevestigd
zijn te Labuan (Maleisië) en aldaar onderworpen zijn aan de Labuan Offshore Business
Activity Tax Act (de zogeheten Lobat Act). Ik heb hierop geantwoord dat het zogenoemde
Labuan-lichaam naar mijn mening geen aanspraak kan maken op de voordelen van het belastingverdrag
tussen Nederland en Maleisië (hierna: het Verdrag). Ik heb hiervoor de volgende argumenten
genoemd.
Art. 1 van het Verdrag bepaalt dat het Verdrag van toepassing is op personen die inwoner
zijn van een van de staten. In art. 4 van het Verdrag is gedefinieerd wie of wat worden
aangemerkt als inwoner van Maleisië.
"Voor de toepassing van deze Overeenkomst betekent de uitdrukking "inwoner van een
van de Staten: ... (b) wat Maleisië betreft, een persoon die inwoner van Maleisië
is voor de toepassing van de Maleisische belasting.''
Het begrip "Maleisische belasting'' is gedefinieerd in art. 2, lid 1, letter b, van
het Verdrag. De heffing waaraan het Labuan-lichaam is onderworpen, is niet in de opsomming
onder dit letter b opgenomen. Ook kan de heffing waaraan het Labuan-lichaam is onderworpen
niet worden aangemerkt als een belasting in de zin van art. 2, lid 2 van het Verdrag.
In dat tweede lid wordt onder Maleisische belasting tevens begrepen belastingen die
gelijk zijn of in wezen gelijksoortig zijn aan de in art. 2, lid 1, letter b, genoemde
Maleisische belastingen. In casu is daarvan geen sprake, nu de facto meer sprake is
van een jaarlijks vast te betalen bedrag dan van een belasting naar de winst.
Op grond van het voorgaande wordt een Labuan-lichaam dat onderworpen is aan de Lobat-act
voor het Verdrag niet aangemerkt als persoon die inwoner is van Maleisië en het wordt
dan ook niet de verdragsvoordelen deelachtig. Door Nederland wordt dan ook geen vermindering
van dividendbelasting verleend, wanneer door een Nederlands lichaam dividend wordt
uitgekeerd aan een dergelijk Labuan-lichaam.