8.1.3. Verzuimde aftrek van tijdig betaalde premies voor inkomensvoorzieningen
                                           
                                          [Regeling vervallen per 23-06-2012 met terugwerkende kracht tot en met 13-06-2012]
                                        
                                       
                                          
                                          
                                          
                                             Aanslag staat nog niet onherroepelijk vast
                                             
                                          
                                          Zolang de definitieve aanslag waarop de aftrek betrekking heeft nog niet is vastgesteld,
                                             kan de belastingplichtige een aanvulling op de aangifte doen. In de aanvulling verzoekt
                                             de belastingplichtige de desbetreffende premies alsnog als uitgaven voor inkomensvoorzieningen
                                             in aanmerking te nemen in box 1.
                                          
                                          Als de definitieve aanslag al is vastgesteld maar de bezwaartermijn nog niet verlopen,
                                             kan de belastingplichtige een bezwaarschrift indienen. Hierin verzoekt hij de desbetreffende
                                             premies alsnog als uitgaven voor inkomensvoorzieningen in aanmerking te nemen in box
                                             1. Dit geldt ook als de belastingplichtige in de aangifte het recht aanvankelijk heeft
                                             aangegeven in box 3.
                                          
                                          
                                             Aanslag staat onherroepelijk vast
                                             
                                          
                                          Als de definitieve aanslag onherroepelijk vaststaat, is er in beginsel geen aanleiding
                                             meer om de aanslag te verminderen. De systematiek van de Wet IB 2001 brengt mee dat een belastingplichtige die bij de aangifte de uitgaven voor inkomensvoorzieningen
                                             niet in aftrek brengt in box 1, in zoverre kiest voor belastingheffing over het recht
                                             in box 3. In een aantal gevallen verzuimen belastingplichtigen echter de premie af
                                             te trekken zonder dat zij de bedoeling hadden te kiezen voor het regime van box 3.
                                             Mede om te voorkomen dat zij daardoor te maken krijgen met mogelijke splitsingsproblemen
                                             (paragraaf 8.1.1), keur ik het volgende goed.
                                          
                                          
                                             Goedkeuring
                                             
                                          
                                          Ik keur op grond van artikel 63 van de AWR (hardheidsclausule) goed dat de algemene regels voor ambtshalve vermindering van
                                             toepassing zijn op een verzoek om premies alsnog als uitgave voor inkomensvoorziening
                                             in aanmerking te nemen in het jaar van betaling, dan wel bij terugwenteling in het
                                             kalenderjaar voorafgaand aan het jaar van betaling (besluit van 25 maart 1991, nr. DB89/735,
                                             in verband met de vervanging van de gulden door de euro gewijzigd bij besluit van
                                             6 december 2001, nr. CPP2001/3435M).
                                          
                                          Deze goedkeuring geldt niet als de belastingplichtige de waarde van een lijfrente
                                             of recht op periodieke uitkeringen voor zover deze waarde voortvloeit uit een niet
                                             als uitgave voor inkomensvoorziening in mindering gebrachte premie, in het jaar van
                                             betaling in zijn aangifte inkomstenbelasting heeft opgenomen in box 3. De belastingplichtige
                                             heeft met het opnemen in box 3 immers aangegeven dat hij de bewuste keuze heeft gemaakt
                                             om de premies niet in mindering te brengen op het inkomen. Hieruit volgt dat er geen
                                             sprake is van een ‘onjuiste belastingaanslag’ als bedoeld in artikel van de 65 van de AWR.
                                          
                                          Deze goedkeuring geldt ook niet voor de situatie waarin de belastingplichtige een
                                             premie alsnog wil terugwentelen en hij deze premie in het jaar van betaling in aftrek
                                             heeft gebracht. Ook dan heeft de belastingplichtige immers aangegeven een bewuste
                                             keuze te maken en is er geen sprake van een ‘onjuiste belastingaanslag’.
                                          
                                          
                                             Verzuimde aftrek; buitenlandse belastingplichtigen
                                             
                                          
                                          De hiervoor genoemde goedkeuring is van overeenkomstige toepassing op de regeling
                                             voor personen waarvan de binnenlandse belastingplicht in een kalenderjaar is gewijzigd
                                             in buitenlandse belastingplicht (artikel 3.130, derde lid, van de Wet IB 2001). Deze regeling houdt in dat premies voor lijfrenten die in de buitenlandse periode
                                             in dat kalenderjaar of binnen drie dan wel zes maanden daarna zijn betaald of verrekend,
                                             naar keuze zijn aan te merken als premies die zijn betaald of verrekend in de binnenlandse
                                             periode (artikel 3.130, tweede lid, onderdelen a en b, van de Wet IB 2001).