In deze regeling worden de Nederlandse uitvoeringsvoorschriften belastingverdrag Nederland–Verenigde
Staten van Amerika 1992 opnieuw vastgesteld. De kwalificatiebeschikking voor vrijgestelde
pensioenfondsen komt in deze regeling te vervallen waarbij een overgangsperiode in
acht wordt genomen.
Ter uitvoering van artikel 34, eerste lid, van de op 18 december 1992 te Washington
tussen Nederland en de Verenigde Staten van Amerika gesloten Overeenkomst tot het
vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met
betrekking tot belastingen naar het inkomen (Trb.1993, 77 en 158), zoals deze overeenkomst is gewijzigd bij het op 13 oktober 1993
te Washington gesloten Protocol (Trb.1993, 184), onderscheidenlijk bij het op 8 maart 2004 te Washington gesloten Protocol
(Trb. 2004, 166), en gelet op de regeling gepubliceerd bij mededeling van 6 augustus 2007,
nr. IFZ2007/537M, Stcrt. 2007, 154, en de wijziging gepubliceerd bij mededeling van 19 maart 2010, nr. IFZ
2010/193 M, Stcrt. 2010, nr. 4769, die op grond van artikel 29 van de genoemde overeenkomst is getroffen
tussen Nederland en de Verenigde Staten van Amerika, stel ik de navolgende regeling
vast met bijlage I (formulier IB 96 USA) en bijlage II (formulier IB 95 USA):
Artikel 1. Algemeen
[Regeling vervallen per 04-02-2015]
Artikel 2. Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot deelnemingsdividenden
(vrijstellingsprocedure)
[Regeling vervallen per 04-02-2015]
-
1 Een Nederlands lichaam dat aan een lichaam, niet zijnde een pensioenfonds of een vrijgestelde
organisatie als bedoeld in artikel 35 respectievelijk artikel 36 van het Verdrag,
dat inwoner is van de Verenigde Staten van Amerika en dat onmiddellijk ten minste
10 percent van het totale aantal stemmen in het Nederlandse lichaam bezit, dividenden
betaalt waarop ingevolge artikel 10, tweede lid, onderdeel a, van het Verdrag ten
hoogste 5 percent dividendbelasting mag worden ingehouden, kan bij de inspecteur van
het organisatieonderdeel van de Belastingdienst onder wie het ressorteert het verzoek
indienen ontslagen te worden van de verplichting tot inhouding van die belasting voor
zover deze meer dan 5 percent bedraagt.
-
2 Een Nederlands lichaam dat aan een lichaam, niet zijnde een pensioenfonds of een vrijgestelde
organisatie als bedoeld in artikel 35 respectievelijk artikel 36 van het Verdrag,
dat inwoner is van de Verenigde Staten van Amerika en dat gedurende het tijdvak van
12 maanden dat eindigt op de datum waarop het dividend wordt vastgesteld, onmiddellijk
aandelen in het Nederlandse lichaam heeft bezeten die 80 percent of meer vertegenwoordigen
van het totale aantal stemmen in dat Nederlandse lichaam, dividenden betaalt die ingevolge
artikel 10, derde lid, van het Verdrag zijn vrijgesteld van dividendbelasting, kan
bij de inspecteur van het organisatieonderdeel van de Belastingdienst onder wie het
ressorteert, het verzoek indienen ontslagen te worden van de verplichting tot inhouding
van die belasting.
-
3 In het verzoek bedoeld in het eerste lid wordt opgaaf verstrekt van:
-
a) de naam, het adres en de vestigingsplaats van het in het eerste lid bedoelde lichaam
dat inwoner is van de Verenigde Staten van Amerika;
-
b) het totale aantal stemmen in het Nederlandse lichaam;
-
c) het aantal van die stemmen dat het in het eerste lid bedoelde lichaam dat inwoner
is van de Verenigde Staten van Amerika, onmiddellijk in het Nederlandse lichaam bezit.
In het verzoek wordt voorts verklaard dat het bedoelde lichaam dat inwoner is van
de Verenigde Staten van Amerika, voldoet aan de voorwaarden van artikel 26 van het
Verdrag.
-
4 In het verzoek bedoeld in het tweede lid wordt opgaaf verstrekt van:
-
a) de naam, het adres en de vestigingsplaats van het in het tweede lid bedoelde lichaam
dat inwoner is van de Verenigde Staten van Amerika;
-
b) het totale aantal stemmen in het Nederlandse lichaam;
-
c) het aantal van die stemmen dat het in het tweede lid bedoelde lichaam dat inwoner
is van de Verenigde Staten van Amerika, onmiddellijk in het Nederlandse lichaam bezit;
-
d) het totale aantal stemmen in het Nederlandse lichaam vóór 1 oktober 1998, indien van
toepassing;
-
e) het aantal van de in onderdeel d) bedoelde stemmen dat het in het tweede lid bedoelde
lichaam dat inwoner is van de Verenigde Staten van Amerika, vóór 1 oktober 1998 middellijk
of onmiddellijk in het Nederlandse lichaam heeft bezeten.
In het verzoek wordt voorts verklaard dat het bedoelde lichaam dat inwoner is van
de Verenigde Staten van Amerika, de stemmen bedoeld in onderdeel c) gedurende een
tijdvak van 12 maanden eindigend op de datum waarop het dividend wordt gedeclareerd,
heeft bezeten alsmede dat dit lichaam (i) een gekwalificeerde persoon is uit hoofde
van artikel 26, tweede lid, onderdeel c, van het Verdrag, of (ii) uit hoofde van artikel
26, derde lid, van het Verdrag gerechtigd is tot de voordelen van artikel 10, derde
lid, van het Verdrag, of (iii) uit hoofde van artikel 26, zevende lid, van het Verdrag
een beschikking heeft ontvangen op grond van dat lid. Voor een lichaam dat voldoet
aan de voorwaarde van artikel 10, derde lid, onderdeel a, van het Verdrag geldt echter
dat in het verzoek wordt verklaard dat het lichaam niet door artikel 26 van het Verdrag
wordt beperkt bij de toegang tot de voordelen van artikel 10, derde lid, van het Verdrag.
-
6 Indien de inspecteur gunstig beslist op een verzoek als bedoeld in het eerste lid
of het tweede lid, blijft zijn beslissing van kracht met betrekking tot elk daarin
genoemd lichaam zolang:
-
– het lichaam inwoner van de Verenigde Staten van Amerika blijft,
-
– het lichaam een deelneming blijft bezitten in het Nederlandse lichaam welke voldoet
aan de voorwaarden van artikel 10, tweede lid, onderdeel a, respectievelijk artikel
10, derde lid, van het Verdrag,
-
– het lichaam blijft voldoen aan de van toepassing zijnde voorwaarden van artikel 26
van het Verdrag.
De bestuurder van het Nederlandse lichaam aan wie blijkt of die redelijkerwijs moet
vermoeden dat zulks in enig opzicht niet meer het geval is, is gehouden aan vorenbedoelde
inspecteur schriftelijke mededeling te doen vóór de eerstvolgende vaststelling van
dividend.
Artikel 3. Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot deelnemingsdividenden
(teruggaafprocedure)
[Regeling vervallen per 04-02-2015]
-
1 Indien dividendbelasting is ingehouden van dividenden, betaald door een Nederlands
lichaam aan een lichaam, niet zijnde een pensioenfonds of een vrijgestelde organisatie
als bedoeld in artikel 35 respectievelijk artikel 36 van het Verdrag, dat inwoner
is van de Verenigde Staten van Amerika en dat een deelneming in het Nederlandse lichaam
bezit welke voldoet aan de voorwaarden van artikel 10, tweede lid, onderdeel a, respectievelijk
artikel 10, derde lid, van het Verdrag, terwijl ingevolge het Verdrag recht bestaat
op vermindering van dividendbelasting, kan dat Amerikaanse lichaam een verzoek om
teruggaaf van hetgeen te veel aan dividendbelasting is ingehouden, richten tot de
inspecteur van het organisatieonderdeel van de Belastingdienst onder wie het Nederlandse
lichaam ressorteert.
-
2 Het in het eerste lid bedoelde verzoek wordt ingeleverd bij het Nederlandse lichaam
dat de dividenden heeft betaald. Het Nederlandse lichaam zendt het verzoek met toevoeging
van de in artikel 2, derde lid, respectievelijk vierde lid, bedoelde gegevens aan de in het eerste lid bedoelde inspecteur. De inspecteur beslist
op het verzoek bij voor bezwaar vatbare beschikking.
Artikel 4. Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot portfoliodividenden genoten
door vrijgestelde pensioenfondsen en vrijgestelde organisaties (teruggaafprocedure)
[Regeling vervallen per 04-02-2015]
-
1 Een inwoner van de Verenigde Staten van Amerika die ingevolge artikel 35 of artikel
36 van het Verdrag in aanmerking komt voor vrijstelling van dividendbelasting voor
dividenden als bedoeld in artikel 10, tweede lid, onderdeel b, van het Verdrag, heeft
recht op teruggaaf van hetgeen aan dividendbelasting is ingehouden.
-
2 Tot het verkrijgen van teruggaaf levert de belanghebbende een ingevulde verklaring,
voorzien van een dagtekening en ondertekening door belanghebbende, van de daarop voorkomende
bevestiging omtrent het voldoen aan de voorwaarden van artikel 35, in samenhang met
de regeling gepubliceerd bij mededeling van 6 augustus 2007, nr IFZ2007/537M, Stcrt. 2007, 154, en de wijziging gepubliceerd bij mededeling van 19 maart 2010, nr. IFZ
2010/193 M, Stcrt. 2010, nr. 4769, die op grond van artikel 29 van het Verdrag is getroffen tussen Nederland
en de Verenigde Staten van Amerika, of artikel 36 van het Verdrag, in tweevoud op
een formulier volgens het in bijlage I respectievelijk bijlage II opgenomen model
(formulier IB 96 USA respectievelijk IB 95 USA) en een certificaat (formulier 6166),
geldig voor het betrokken belastingjaar en afgegeven door de Amerikaanse Internal
Revenue Service, in bij de in Nederland wonende of gevestigde persoon die de in artikel 9 van de Wet op de dividendbelasting 1965 bedoelde dividendnota waaruit van de betaling van de terug te geven belasting door
de belanghebbende blijkt, heeft uitgereikt, onder bijvoeging van de dividendnota.
Degene die de dividendnota heeft uitgereikt, zendt, met een begeleidende brief waaruit
blijkt dat hij voor de belanghebbende optreedt, de bij hem ingeleverde verklaring
in tweevoud tezamen met het certificaat (formulier 6166) en de dividendnota of het
afschrift daarvan, aan de inspecteur van de Belastingdienst/Limburg/kantoor Buitenland,
Postbus 2865, 6401 DJ Heerlen. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar
vatbare beschikking. Het terug te geven bedrag wordt door de Belastingdienst/Limburg/kantoor
Buitenland ten behoeve van de belanghebbende overgemaakt aan degene die de dividendnota
heeft uitgereikt.
-
3 Indien de opbrengst niet is uitbetaald door een in Nederland wonende of gevestigde
persoon en de belanghebbende dientengevolge niet in het bezit is van een in het tweede
lid bedoelde dividendnota, zendt hij de in het tweede lid bedoelde verklaring omtrent
het voldoen aan de voorwaarden van artikel 35, in samenhang met de regeling gepubliceerd
bij mededeling van 6 augustus 2007, nr. IFZ2007/537M, Stcrt. 2007, 154, en de wijziging gepubliceerd bij mededeling van 19 maart 2010, nr. IFZ
2010/193 M, Stcrt. 2010, nr. 4769, of artikel 36 van het Verdrag alsmede een certificaat (formulier
6166), geldig voor het betrokken belastingjaar en afgegeven door de Amerikaanse Internal
Revenue Service, rechtstreeks toe aan de inspecteur van de Belastingdienst Limburg/kantoor
Buitenland, onder bijvoeging van een dividendnota of ander bewijsstuk, waaruit blijken:
-
a) de desbetreffende opbrengst, en
-
b) het feit dat de terug te geven belasting door de belanghebbende is betaald.
De inspecteur beslist op het verzoek bij een voor bezwaar vatbare beschikking. Het
terug te geven bedrag wordt door de Belastingdienst/Limburg/kantoor Buitenland aan
de belanghebbende overgemaakt.
-
4 Indien de inspecteur van de Belastingdienst Limburg/kantoor Buitenland gerede twijfel
heeft of de gerechtigde tot de opbrengst voldoet aan de voorwaarden van artikel 26
van het Verdrag, kan hij door tussenkomst van de Belastingdienst/CLO om inlichtingen
verzoeken aan de bevoegde Amerikaanse autoriteit.
Artikel 5. Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot portfoliodividenden genoten
door vrijgestelde pensioenfondsen (vrijstellingsprocedure)
[Regeling vervallen per 04-02-2015]
-
1 In afwijking van artikel 4 zijn de vennootschap die dividend verschuldigd is, degene bij wie de opbrengst betaalbaar
is gesteld, het administratiekantoor dat de opbrengst doorbetaalt aan certificaathouders,
en degene tot wiens beroep het kopen of innen van dividendbewijzen gewoonlijk behoort,
bevoegd die opbrengst uit te betalen zonder inhouding van dividendbelasting indien
de gerechtigde tot de opbrengst een vrijgesteld pensioenfonds als bedoeld in artikel
35 van het Verdrag is, die gerechtigde voor dividenden als bedoeld in artikel 10,
tweede lid, onderdeel b, van het Verdrag in aanmerking komt voor vrijstelling van
dividendbelasting en hij bij het dividendbewijs overlegt:
-
a) een certificaat (formulier 6166), geldig voor het betrokken belastingjaar en afgegeven
door de Amerikaanse Internal Revenue Service overeenkomstig de regeling gepubliceerd
bij mededeling van 6 augustus 2007, nr. IFZ2007/537M, Stcrt. 2007, 154, en de wijziging gepubliceerd bij mededeling van 19 maart 2010, nr. IFZ
2010/193 M, Stcrt. 2010, nr. 4769, of een geldige kwalificatiebeschikking afgegeven vóór 1 april 2010
door de inspecteur van de Belastingdienst Limburg/kantoor Buitenland overeenkomstig
laatstgenoemde regeling; en
-
b) een door de gerechtigde ingevulde en ondertekende verklaring waarin is opgenomen een
bevestiging omtrent het voldoen aan de voorwaarden van artikel 26 en artikel 35 van
het Verdrag, in samenhang met de regeling gepubliceerd bij mededeling van 6 augustus
2007, nr. IFZ2007/537M, Stcrt. 2007, 154, en de wijziging gepubliceerd bij mededeling van 19 maart 2010, nr. IFZ
2010/193 M, Stcrt. 2010, nr. 4769, in tweevoud op een formulier volgens het in bijlage I opgenomen model
(formulier IB 96 USA).
-
2 Geldige kwalificatiebeschikkingen zoals bedoeld in het eerste lid, onderdeel a, die
vóór 1 april 2010 zijn afgegeven door de inspecteur van de Belastingdienst Limburg/kantoor
Buitenland, kunnen nog worden gebruikt tot 1 april 2013, tenzij zich een materiële
wijziging in de feiten en omstandigheden voordoet.
Artikel 6. Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot deelnemingsdividenden
genoten door vrijgestelde pensioenfondsen en vrijgestelde organisaties (teruggaafprocedure)
[Regeling vervallen per 04-02-2015]
-
1 Een inwoner van de Verenigde Staten van Amerika die ingevolge artikel 35 of artikel
36 van het Verdrag in aanmerking komt voor vrijstelling van dividendbelasting voor
dividenden als bedoeld in artikel 10, tweede lid, onderdeel a, van het Verdrag, heeft
recht op teruggaaf van hetgeen aan dividendbelasting is ingehouden.
-
2 Tot het verkrijgen van teruggaaf richt de belanghebbende een verzoek aan de inspecteur
van het organisatieonderdeel van de Belastingdienst onder wie het lichaam ressorteert
dat de dividenden heeft betaald. In het verzoek wordt verklaard dat wordt voldaan
aan de voorwaarden van artikel 35, in samenhang met de regeling gepubliceerd bij mededeling
van 6 augustus 2007, nr. IFZ2007/537M, Stcrt. 2007, 154, en de wijziging gepubliceerd bij mededeling van 19 maart 2010, nr. IFZ
2010/193 M, Stcrt. 2010, nr. 4769, of artikel 36 van het Verdrag. Bij het verzoek legt belanghebbende
een certificaat (formulier 6166) over, geldig voor het betrokken belastingjaar en
afgegeven door de Amerikaanse Internal Revenue Service.
-
3 Het in het tweede lid bedoelde verzoek en certificaat (formulier 6166) worden ingeleverd
bij het Nederlandse lichaam dat de dividenden heeft betaald. Het Nederlandse lichaam
zendt het verzoek, met toevoeging daaraan van de in artikel 2, derde lid, bedoelde gegevens, en het certificaat (formulier 6166) aan de in het tweede lid
bedoelde inspecteur. De inspecteur beslist op het verzoek bij voor bezwaar vatbare
beschikking.
Artikel 7. Nederlandse dividendbelasting met betrekking tot deelnemingsdividenden
genoten door vrijgestelde pensioenfondsen (vrijstellingsprocedure)
[Regeling vervallen per 04-02-2015]
-
1 In afwijking van artikel 6 kan een lichaam dat aan een vrijgesteld pensioenfonds als bedoeld in artikel 35 van
het Verdrag, dat inwoner van de Verenigde Staten van Amerika is, dividenden als bedoeld
in artikel 10, tweede lid, onderdeel a, van het Verdrag betaalt waarvoor ingevolge
artikel 35 van het Verdrag recht bestaat op vrijstelling van dividendbelasting, bij
de inspecteur van het organisatieonderdeel van de Belastingdienst waaronder het ressorteert,
het verzoek indienen ontslagen te worden van de verplichting tot inhouding van die
belasting.
-
2 Bij het verzoek wordt een door de Amerikaanse Internal Revenue Service overeenkomstig
de regeling gepubliceerd bij mededeling van 6 augustus 2007, nr. IFZ2007/537M, Stcrt. 2007, 154, en de wijziging gepubliceerd bij mededeling van 19 maart 2010, nr. IFZ
2010/193 M, Stcrt. 2010, nr. 4769, afgegeven geldig certificaat (formulier 6166) of een door de Belastingdienst/Limburg/kantoor
Buitenland vóór 1 april 2010 overeenkomstig die regeling afgegeven geldige kwalificatiebeschikking
overgelegd.
In het verzoek wordt voorts opgaaf verstrekt van:
-
a) de naam, het adres en de plaats van vestiging van het in het eerste lid bedoelde pensioenfonds
dat inwoner is van de Verenigde Staten van Amerika;
-
b) het totale aantal stemmen in het Nederlandse lichaam;
-
c) het aantal van die stemmen dat het in het eerste lid bedoelde pensioenfonds dat inwoner
is van de Verenigde Staten van Amerika, onmiddellijk in het Nederlandse lichaam bezit.
In het verzoek wordt voorts verklaard dat het bedoelde pensioenfonds dat inwoner is
van de Verenigde Staten van Amerika, voldoet aan de voorwaarden van artikel 26 en
artikel 35 van het Verdrag, in samenhang met de regeling gepubliceerd bij mededeling
van 6 augustus 2007, nr. IFZ2007/537M, Stcrt. 2007, 154, en de wijziging gepubliceerd bij mededeling van 19 maart 2010, nr. IFZ
2010/193 M, Stcrt. 2010, nr. 4769.
-
3 Indien de inspecteur gunstig beslist op het verzoek blijft zijn beslissing van kracht
met betrekking tot elk daarin genoemd pensioenfonds dat inwoner is van de Verenigde
Staten van Amerika zolang:
-
– het pensioenfonds inwoner van de Verenigde Staten van Amerika blijft,
-
– het pensioenfonds onmiddellijk ten minste 10 percent van het totale aantal stemmen
in het Nederlandse lichaam bezit,
-
– het pensioenfonds blijft voldoen aan de voorwaarden van artikel 26 en artikel 35 van
het Verdrag, en
-
– het certificaat van de Amerikaanse Internal Revenue Service of de kwalificatiebeschikking
van de Belastingdienst/Limburg/kantoor Buitenland geldig is.
De bestuurder van het Nederlandse lichaam aan wie blijkt of die redelijkerwijs moet
vermoeden dat zulks in enig opzicht niet meer het geval is, is gehouden aan vorenbedoelde
inspecteur schriftelijke mededeling te doen vóór de eerstvolgende vaststelling van
dividend.
Artikel 8. Formele bepaling
[Regeling vervallen per 04-02-2015]
De in deze regeling bedoelde verklaringen, verzoeken, gegevens en mededelingen moeten
duidelijk, stellig en zonder voorbehoud worden gedaan of verstrekt. Indien naar aanleiding
van een ingevolge deze regeling gedaan verzoek, ten onrechte of tot een te hoog bedrag,
vrijstelling of vermindering van inhouding van dividendbelasting dan wel teruggaaf
van dividendbelasting is verleend, zijn de op de dividendbelasting betrekking hebbende
bepalingen van de Algemene wet inzake rijksbelastingen van (overeenkomstige) toepassing.
Artikel 9. Verjaringstermijn
[Regeling vervallen per 04-02-2015]
Verzoeken om teruggaaf van belasting als bedoeld in de artikelen 3, 4 en 6, moeten bij de bevoegde inspecteur zijn ingediend binnen een termijn van drie jaren
na het einde van het kalenderjaar waarin de belasting is geheven.
Artikel 10. Formulieren
[Regeling vervallen per 04-02-2015]
De teksten van de in de bijlagen opgenomen formulieren zijn niet gepubliceerd in de
Staatscourant, maar worden gepubliceerd op www.belastingdienst.nl.
De in deze regeling bedoelde formulieren worden van rijkswege verstrekt. De formulieren
zijn op aanvraag kosteloos verkrijgbaar in Nederland bij de Belastingdienst/Centrum
voor facilitaire dienstverlening, Unit Apeldoorn/ Document & Logistiek/Logistiek Reprografisch
Centrum, Postbus 20049, 7302 HA Apeldoorn. Het e-mailadres daarvan luidt: lrc.apeldoorn@belastingdienst.nl.
Artikel 11. Delegatiebepaling
[Regeling vervallen per 04-02-2015]
De Minister van Financiën kan, in afwijking van deze regeling, onder nadere voorwaarden
bijzondere regelingen treffen of kan, in afwijking van deze regeling, binnen de door
hem gestelde kaders de Belastingdienst machtigen bijzondere regelingen te treffen.
Artikel 12. Intrekking
[Regeling vervallen per 04-02-2015]
De volgende regeling wordt ingetrokken met ingang van de inwerkingtreding van deze
regeling:
Het volgende besluit vervalt met ingang van de inwerkingtreding van deze regeling:
Artikel 13. Inwerkingtreding
[Regeling vervallen per 04-02-2015]