Regeling ‘Het beste van twee werelden’ van de Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie

Geraadpleegd op 23-04-2024.
Geldend van 04-05-2010 t/m heden

Regeling ‘Het beste van twee werelden’ van de Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie

Het Bestuur van de Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie,

Het Fonds voor Cultuurparticipatie wil met de deelregeling Het beste van twee werelden professionele cultuurinstellingen stimuleren bij te dragen aan de ontwikkeling van de amateursector. Om dit doel te bereiken ondersteunt het fonds innovatieve voorbeeldprojecten waaruit een duurzame betrokkenheid van professionele cultuurinstellingen bij de amateursector spreekt. Deze betrokkenheid kan bestaan uit het voornemen de artistieke of inhoudelijke samenwerking tussen professionals en amateurs of erfgoedvrijwilligers te bevorderen, de ondersteuning en zichtbaarheid van de amateursector te verbeteren of talentontwikkeling van amateurs te stimuleren. Binnen het programma is nadrukkelijk aandacht voor culturele diversiteit.

Het fonds streeft ernaar verspreid over het land dergelijke initiatieven te ondersteunen die gericht zijn op:

  • het ontwikkelen van kennis, of

  • realisatie van praktijkvoorbeelden; of

  • ontwikkeling van methodieken of werkwijzen die kunnen worden overgedragen aan derden of door hen verder kunnen worden ontwikkeld.

Deze regeling is vastgesteld om het beleid op dit punt, zoals dat is vastgelegd in het beleidsplan van het Fonds voor Cultuurparticipatie, te operationaliseren. Gezien het stimuleringskarakter richt het programma zich op vernieuwende, niet-reguliere activiteiten met een looptijd van 2010 tot en met 2012, met als oogmerk dat deze hierna structureel verankerd raken in het reguliere beleid van de deelnemende organisaties.

De Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie, gelet op artikel 10 lid 4 van de Wet op het specifiek cultuurbeleid, met goedkeuring van de Staatssecretaris van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap, op 22 april 2010;

Besluit:

Artikel 1. Ondersteuningsmogelijkheden

Het Fonds voor Cultuurparticipatie ondersteunt onder de noemer ‘Het beste van twee werelden’ projecten afkomstig van cultuurinstellingen die zijn gericht op:

  • a) het stimuleren van artistieke of inhoudelijke samenwerking tussen professionals en amateurs of erfgoedvrijwilligers met als doel het bevorderen van de artistieke of inhoudelijke ontwikkeling van de amateursector in al zijn diversiteit; of

  • b) het verbeteren van de ondersteuning en de zichtbaarheid van de amateursector met als doel het optimaliseren van de faciliteiten, de begeleiding en de dienstverlening aan amateurs of erfgoedvrijwilligers; of

  • c) de ontwikkeling van doorgroeimogelijkheden voor talentvolle amateurs, met name op die gebieden waar de amateursector nog onvoldoende aansluiting biedt op het kunstvakonderwijs, zoals op het gebied van urban arts, circustheater, creative design, wereldmuziek en -dans.

Artikel 2. Ontvankelijkheid en indientermijn

  • 1 Aanvragen kunnen worden ingediend door organisaties zonder winstoogmerk met een culturele doelstelling die rechtspersoonlijkheid bezitten en gevestigd zijn in het Koninkrijk der Nederlanden. Het hiervoor benodigde formulier kan worden gedownload via de website van het fonds (www.cultuurparticipatie.nl).

  • 2 Voor toekenning van subsidie aan projecten zoals genoemd in artikel 1 wordt gebruik gemaakt van een tender. In beginsel gelden er twee indieningrondes. De termijn voor indiening van aanvragen voor de eerste ronde eindigt op 15 juni 2010 en voor de tweede ronde op 15 oktober 2010. Een aanvraag mag niet eerder dan drie maanden na sluitingsdatum van een ronde beginnen.

Artikel 3. Voorwaarden voor in behandeling nemen aanvraag

Voor alle categorieën projecten geldt dat het project:

  • a) zich richt op een samenwerkingsvorm met amateurs zoals omschreven in artikel 1; en

  • b) een landelijke voorbeeldfunctie heeft doordat de resultaten van het project het belang van de organiserende instelling overstijgen; en

  • c) blijk geeft van de ambitie van de betrokken instelling(en) om zich duurzaam aan de samenwerking met de amateurs te committeren; en

  • d) wordt gemonitord en geëvalueerd.

Artikel 4. Niet in aanmerking voor subsidie komen:

  • instellingen waarvan het toezicht op het doelmatig en verantwoord functioneren onvoldoende is;

  • projecten waarbij de ontwikkeling van de amateursector niet de hoofddoelstelling is;

  • projecten die tot doel hebben subsidie te verwerven voor investeringen in bedrijfsmiddelen of bouwkundige voorzieningen;

  • projecten die onderdeel uitmaken van het reguliere beleidsplan van een cultuurinstelling die in het kader van de basisinfrastructuur rechtstreeks is gefinancierd met cultuurmiddelen door de rijksoverheid, de provinciale of lokale overheid, of door het Fonds Podiumkunsten.

  • projecten die redelijkerwijs gefinancierd kunnen worden uit het reguliere taakstellingbudget van aanvragers;

  • projecten die zijn ingediend zonder gebruikmaking van het daarvoor onder artikel 2 eerste lid bedoelde aanvraagformulier.

Artikel 5. Beslissing op de aanvraag

Het bestuur van het fonds kan een subsidieaanvraag ter advisering voorleggen aan een adviescommissie. In geval de aanvraag kennelijk niet-ontvankelijk is kan het bestuur van het fonds besluiten de aanvraag onmiddellijk af te wijzen zonder nader onderzoek. Gelet op de voorwaarden die gelden bij gebruikmaking van een tender mag het bestuur van het fonds, na het moment van indiening van de aanvraag geen aanvullende informatie meer accepteren.

Uiterlijk binnen 3 maanden na indiening van de aanvraag, stelt het bestuur van het fonds de aanvrager schriftelijk van zijn besluit in kennis. Indien niet binnen de gestelde termijn op de aanvraag kan worden beslist, stelt het bestuur van het fonds de aanvrager daarvan in kennis en noemt hij de termijn waarbinnen de beslissing tegemoet kan worden gezien.Voor aanvragen ingediend tussen 15 juni en 15 augustus van het subsidiejaar geldt dat de besluittermijn vanwege de vakantieperiode met 5 weken wordt verlengd.Tijdens de behandeling van een aanvraag wordt over de voortgang daarvan geen inhoudelijke informatie verstrekt.

Artikel 6. Beoordelingscriteria

Voor alle drie de categorieën projecten geldt dat:

  • a) het projectplan aangeeft waarom het initiatief past binnen de in artikel 1 genoemde ondersteuningsmogelijkheden en goed is onderbouwd; en

  • b) het projectplan inhoudelijk van goede kwaliteit is; en

  • c) de organisatorische kwaliteit van de betrokken instellingen goed is; en

  • d) het projectplan uitgaat van een expliciet partnerschap tussen professionele instelling(en) en één of meerdere organisaties van en voor amateurs of erfgoedvrijwilligers; en

  • e) de begroting realistisch en inzichtelijk is.

Artikel 7. Hoogte en duur van de bijdrage

  • 1 hoogte:

    • 1. Bij het vaststellen van de hoogte van de bijdrage worden alleen variabele projectkosten in aanmerking genomen die relevant zijn in het licht van de ondersteuningsmogelijkheden zoals verwoord in artikel 1. Lasten die op enigerlei wijze tot de normale exploitatiekosten kunnen worden gerekend en investeringen die niet direct op de realisatie van de activiteit zijn gericht komen niet voor ondersteuning in aanmerking.

    • 2. De minimumbijdrage voor projecten bedraagt € 50.000,– per jaar; de maximale bijdrage voor projecten bedraagt € 200.000,– per jaar.

    • 3. Het fonds ondersteunt maximaal 50 procent van de variabele projectkosten.

    • 4. Van de aanvrager en/of de deelnemers wordt een redelijke eigen bijdrage verwacht aan de projectkosten.

    • 5. De post onvoorzien mag maximaal 5 procent van de totale projectbegroting bedragen.

    • 6. Een redelijke component voor marketing en publiciteit mag in de begroting worden opgenomen.

    • 7. Maximaal 60 procent van het dekkingsplan mag bestaan uit middelen die door of vanwege de rijksoverheid zijn verstrekt.

  • 2 duur:

    Projecten kunnen binnen de regeling ‘Het beste van twee werelden’ worden ondersteund voor maximaal 3 kalenderjaren.

Artikel 8. Subsidieplafond

  • 1 Het totale beschikbare bedrag dat het bestuur van het fonds voor projecten zoals genoemd in artikel 1 in het kader van deze regeling kan verdelen bedraagt tot en met kalenderjaar 2012 € 6.000.000,– onder voorbehoud van verstrekking van deze middelen door de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap.

  • 2 Het bestuur van het fonds kan overgaan tot het verhogen van het subsidieplafond als bedoeld in het eerste lid. Tevens kan het bestuur van het fonds overgaan tot het verhogen van het subsidieplafond, specifiek ten behoeve van de ontwikkeling van jong, cultureel divers talent waardoor de culturele diversiteit in de cultuursector bevorderd wordt

  • 3 Het bestuur van het fonds zal het bedrag zoals dat in het eerste lid bedoeld is verdelen over twee rondes. Voor de eerste ronde is € 3.500.000,– beschikbaar en voor de tweede ronde € 2.500.000,–. Indien ook na de tweede ronde nog subsidiegelden resteren, kan het bestuur van het fonds een of meer vervolgrondes inlassen.

Artikel 9. Tenderprioritering

  • 1 Het beschikbare bedrag als bedoeld in artikel 8 eerste lid zal verdeeld worden over aanvragen die voldoen aan de criteria zoals genoemd in artikel 6. Wanneer er meer aanvragen zijn dan er budget is, zal in het kader van de tender bij de beoordeling van projecten zoals genoemd in artikel 1 voor de verdere prioritering gebruik worden gemaakt van de volgende criteria:

    Bij de beoordeling van de projectplannen zoals genoemd in artikel 1 onder a streeft het fonds ernaar dat ten minste een van de binnen deze categorie te honoreren aanvragen voldoet aan de volgende subdoelstellingen dat:

    • a) het project tot doel heeft het tot stand brengen van een netwerk waarin kennis en ervaring op het gebied van community arts wordt gedeeld; of

    • b) het project op bijzondere wijze artistieke samenwerking realiseert tussen professionals en amateurs met een beperking; of

    • c) het project is gericht op de ontwikkeling en uitvoering van eigentijds jongerentheaterrepertoire dat onderscheidend is ten opzichte van het reeds aanwezige aanbod.

    Bij de beoordeling van de projectplannen zoals genoemd in artikel 1 onder b streeft het fonds ernaar dat ten minste een van de binnen deze categorie te honoreren aanvragen voldoet aan de volgende subdoelstellingen dat:

    • a) het project gericht is op de realisatie van een landelijke, grootschalige tentoonstelling waarbij beeldend werk van professionals en amateurs gezamenlijk wordt geëxposeerd; of

    • b) het project gericht is op het aanzienlijk verbeteren of ontwikkelen van de presentatiemogelijkheden voor amateurproducties. Bijvoorbeeld door het in meerdere seizoenen programmeren van kwalitatief hoogwaardige amateurvoorstellingen en het verlenen van professionele bijstand aan amateurs bij de organisatie, de technische uitvoering van een productie of het voeren van publiciteit, alles op een schaal en manier die onderscheidend is ten opzichte van wat tot nu toe gebruikelijk is; of

    • c) het project gericht is op het verbeteren van de infrastructuur van koorbegeleiding zodat meer amateurkoren gebruik kunnen maken van een professionele orkestbegeleiding op een schaal en manier die onderscheidend is ten opzichte van wat tot nu toe gebruikelijk is; of

    • d) het project gericht is op de ontwikkeling van organisatorische ondersteuning van (groepen) amateurs of vrijwilligers en de mogelijkheden verkent om facilitaire ondersteuning te bieden aan deze doelgroep(en). Bijvoorbeeld door het beschikbaar stellen van archiefmateriaal, ruimtes, apparatuur, decors, kostuums, rekwisieten, het verlenen van ondersteunend advies of hulp bij de ontsluiting van collecties, alles op een schaal en manier die onderscheidend is ten opzichte van wat tot nu toe gebruikelijk is.

    Bij de beoordeling van de projectplannen zoals genoemd in artikel 1 onder c streeft het fonds ernaar dat ten minste een van de binnen deze categorie te honoreren aanvragen voldoet aan de volgende subdoelstellingen dat:

    • a) het project nieuwe mogelijkheden onderzoekt voor de ontwikkeling van bestendige doorgroeimogelijkheden voor talentvolle jongeren die niet of nog in onvoldoende mate de kans hebben zich te ontwikkelen via reguliere kunstopleidingen. Prioriteit daarbij hebben projecten waarin urban arts, circustheater, creative design, wereldmuziek en -dans, interdisciplinaire of cultureel diverse activiteiten centraal staan.

Artikel 10. Inwerkingtreding

Deze regeling treedt in werking met ingang van de eerste dag na de uitgifte van de Staatscourant waarin de regeling ‘Het beste van twee werelden’ is geplaatst.

Artikel 11. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: de regeling ‘Het beste van twee werelden’ van de Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie.

Het

bestuur van de Stichting Fonds voor Cultuurparticipatie

,

J.J.K. Knol

Naar boven