Als belastingplichtige er niet binnen redelijke termijn blijk van heeft gegeven dat hij de ten onrechte ontvangen looninkomsten niet wil behouden, zijn die looninkomsten belast op de voet van de artikelen 3.80 en verder van de Wet IB 2001. Aan de hand van de feiten en omstandigheden van het geval moet vervolgens worden beoordeeld of de feitelijke terugbetaling van de ten onrechte ontvangen looninkomsten kan kwalificeren als negatieve inkomsten.
In gevallen waarin de feitelijke terugbetaling plaatsvindt in een ander jaar dan het jaar waarin de looninkomsten zijn genoten, kan door de progressie in het tarief van de inkomstenbelasting een belastingnadeel optreden ten opzichte van de situatie waarin de belastingplichtige de looninkomsten in het geheel niet zou hebben genoten.
In situaties waarin de ten onrechte ontvangen looninkomsten niet te kwader trouw zijn verkregen acht ik het niet gewenst dat dit belastingnadeel ontstaat. Daarom keur ik het volgende goed met toepassing van artikel 63 van de Algemene wet inzake rijksbelastingen (de hardheidsclausule).