Besluit toevoeging mediation

Geraadpleegd op 27-12-2025.
Toekomstige tekst vanaf 01-01-2026.
Ga naar eerste onderdeel, gewijzigd per 01-01-2026.

Besluit van 4 mei 2009, houdende regels met betrekking tot de verlening van een toevoeging ten behoeve van mediation, de eigen bijdrage in geval van mediation op basis van een toevoeging alsmede de vaststelling van de vergoeding voor op basis van een toevoeging verleende mediation (Besluit toevoeging mediation)

Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.

Op de voordracht van de Staatssecretaris van Justitie van 23 maart 2009, nr. 5593413/09/6;

Gelet op artikel 33e, eerste en derde lid, juncto de artikelen 12, derde lid, 25, zesde lid, 28, tweede lid, 34, vierde lid, 34a, vierde lid, 34d, derde lid, 35, 37, tweede en vijfde lid, en 41 van de Wet op de rechtsbijstand;

De Raad van State gehoord (advies van 15 april 2009, nr. W03.09.0101/II);

Gezien het nader rapport van de Staatssecretaris van Justitie van 24 april 2009, nr. 5599234/09/6;

Hebben goedgevonden en verstaan:

Hoofdstuk 1. Algemeen

Artikel 1

In dit besluit wordt verstaan onder:

  • a. wet: Wet op de rechtsbijstand;

  • b. eigen bijdrage: eigen bijdrage, bedoeld in artikel 33e, derde lid, juncto artikel 35, eerste lid, van de wet.

Hoofdstuk 2. Toevoeging ten behoeve van mediation

Artikel 2

De artikelen 3, 4, tweede, zesde en zevende lid, 6, 7 en 8 van het Besluit rechtsbijstand- en toevoegcriteria zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van het verlenen van een toevoeging ten behoeve van mediation.

Artikel 3

De artikelen 8 tot en met 10 van het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand en artikel 1 van het Besluit omschrijving indexcijfer zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de vaststelling van de financiële draagkracht van een rechtzoekende met het oog op de verlening van een toevoeging ten behoeve van mediation.

Hoofdstuk 3. Eigen bijdrage van rechtzoekenden

Artikel 4

[Wijziging per 01-01-2026.]

  • 1 De eigen bijdrage die een natuurlijk persoon verschuldigd is voor de verlening van mediation op basis van een toevoeging, bedraagt € 115 [Red: per 1 januari 2026: € 138] .

  • 2 In afwijking van het eerste lid bedraagt de eigen bijdrage die een natuurlijk persoon in een zaak verschuldigd is voor de verlening van mediation, ongeacht de duur van de verlening van mediation, € 53,– [Red: per 1 januari 2026: € 69] , indien:

    • a. uitsluitend zijn inkomen of vermogen in aanmerking wordt genomen en het inkomen ten hoogste € 16 800,– [Red: per 1 januari 2026: € 25.200] bedraagt; of

    • b. in andere gevallen, het inkomen ten hoogste € 23 400,– [Red: per 1 januari 2026: € 35.000] bedraagt.

  • 3 De eigen bijdrage, die een rechtspersoon verschuldigd is voor de verlening van mediation op basis van een toevoeging, bedraagt € 105,– [Red: per 1 januari 2026: € 138] .

  • 4 Artikel 3 van het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de inkomensgrenzen, bedoeld in het tweede lid, alsmede de hoogten van de eigen bijdragen, bedoeld in het eerste tot en met derde lid.

Artikel 5

Indien een toevoeging ten behoeve van mediation wordt verleend in een zaak waarin reeds een toevoeging ten behoeve van rechtsbijstand is verleend, is de rechtzoekende voor de verlening van mediation op basis van eerstgenoemde toevoeging geen eigen bijdrage verschuldigd.

Artikel 6

Artikel 6, eerste lid, onderdelen a, b en d, en tweede lid, van het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand is van overeenkomstige toepassing in geval van verlening van een toevoeging ten behoeve van mediation.

Hoofdstuk 4. Vergoeding voor het verrichten van mediation

Artikel 7

  • 1 Een mediator ontvangt overeenkomstig de bepalingen van dit besluit een vergoeding voor het verlenen van mediation op basis van een toevoeging.

  • 2 De vergoeding, bedoeld in het eerste lid, omvat:

    • a. de overeenkomstig dit besluit vastgestelde vergoeding voor het verrichten van mediationwerkzaamheden;

    • b. de overeenkomstig dit besluit vastgestelde vergoeding voor bepaalde kosten en het tijdverlet in verband met reizen voor de desbetreffende zaak; en

    • c. de omzetbelasting die is verschuldigd over de vergoedingen, bedoeld in de onderdelen a en b.

  • 3 Ten behoeve van de berekening van de vergoeding worden de krachtens dit besluit toegekende punten vermenigvuldigd met het basisbedrag, genoemd in artikel 3, eerste lid, van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000.

  • 4 De artikelen 3, tweede lid, 4, eerste lid, 26 en 27 van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 zijn van overeenkomstige toepassing.

  • 5 De vaststelling van de vergoeding, bedoeld in het eerste lid, vindt plaats met toepassing van het basisbedrag, bedoeld in het derde lid, de vergoeding, bedoeld in artikel 9, tweede lid, alsmede de vergoedingen overeenkomstig de artikelen 26 en 27 van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000, die golden ten tijde van de afgifte van de toevoeging op grond waarvan de mediation is verricht.

Artikel 8

  • 1 Aan een zaak waarin aan een of meer rechtzoekenden een toevoeging ten behoeve van mediation is verleend, wordt per rechtzoekende vijf punten, met een maximum van tien punten per zaak, toegekend.

  • 2 Aan een zaak waarin aan een of meer rechtzoekenden een eerste toevoeging ten behoeve van mediation voor echtscheiding of beëindiging geregistreerd partnerschap met nevenvorderingen of beëindiging samenwoning is verleend, wordt het aantal toe te kennen punten, bedoeld in het eerste lid, één maal met vier punten verhoogd, indien die mediation mede is verleend met het oog op een gezags- of omgangsregeling of een financiële bijdrage ten behoeve van één of meer minderjarige kinderen.

  • 3 Indien in een zaak als resultaat van de mediation een vaststellingsovereenkomst is gesloten, die met het oog op de definitieve afhandeling van de zaak op grond van de wet in een rechterlijke uitspraak dient te worden opgenomen, wordt het aantal toe te kennen punten, bedoeld in het eerste lid, één maal met twee en een half verhoogd.

  • 4 Artikel 13, tweede lid, van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 9

  • 1 Voor het tijdverlet in verband met reizen ten behoeve van de verlening van mediation vanwege de omstandigheid dat van een of meer rechtzoekenden in de zaak de vrijheid is ontnomen of beperkt, wordt per volle gereisde 50 kilometer een half punt toegekend. Artikel 24, derde en vierde lid, van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 is van overeenkomstige toepassing.

  • 2 Voor de kosten die worden gemaakt voor reizen ten behoeve van de verlening van mediation, bedoeld in het eerste lid, wordt een kilometervergoeding toegekend ter hoogte van het bedrag, genoemd in artikel 31a, tweede lid, onderdeel a, onder 3°, van de Wet op de loonbelasting 1964. Artikel 25, derde lid, van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 is van overeenkomstige toepassing.

Artikel 10

De artikelen 28, eerste lid, 29, 30 en 31 van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de vaststelling van de vergoeding van een mediator, met dien verstande dat:

  • a. de mediator bij zijn aanvraag tot vaststelling van de vergoeding, indien als resultaat van de mediation een vaststellingsovereenkomst is gesloten en een rechtzoekende uit hoofde hiervan een vordering met betrekking tot een geldsom ter hoogte van tenminste 50% van het drempelbedrag, genoemd in artikel 9.4a, eerste lid, onderdeel a, van de Wet inkomstenbelasting 2001 heeft, van deze vordering melding maakt; en

  • b. de vergoeding wordt vastgesteld met inachtneming van artikel 7, eerste tot en met derde lid, van dit besluit.

Artikel 11

  • 1 Het bestuur betaalt overeenkomstig de vaststelling, bedoeld in artikel 10, de vergoeding aan de mediator.

  • 2 De artikelen 32, tweede tot en met vierde lid, en 33 van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 zijn van overeenkomstige toepassing ten aanzien van de in het eerste lid bedoelde betaling.

  • 3 Artikel 39 van het Besluit vergoedingen rechtsbijstand 2000 is van overeenkomstige toepassing.

Hoofdstuk 5. Overige bepalingen

Artikel 12

[Red: Wijzigt het Besluit eigen bijdrage rechtsbijstand.]

Artikel 13

Dit besluit treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.

Artikel 14

Dit besluit wordt aangehaald als: Besluit toevoeging mediation.

Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.

’s-Gravenhage, 4 mei 2009

Beatrix

De Staatssecretaris van Justitie

,

N. Albayrak

Uitgegeven de veertiende mei 2009

De Minister van Justitie

E. M. H. Hirsch Ballin