Aanwijzing bestuurlijke strafbeschikking overlastfeiten

[Regeling vervallen per 01-01-2010.]
Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 01-01-2009 t/m 31-12-2009

Aanwijzing bestuurlijke strafbeschikking overlastfeiten

Samenvatting

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

In deze aanwijzing worden de regels geformuleerd inzake overlastfeiten waarvoor het Openbaar Ministerie namens het bestuur een strafbeschikking kan doen uitvaardigen op basis van artikel 257a WvSv. Ook worden enkele randvoorwaarden geformuleerd waaraan het bestuur zich dient te houden als het gebruik wil maken van de strafbeschikkingsbevoegdheid. In deze aanwijzing wordt achtereenvolgens behandeld:

  • 1. de achtergrond van de strafbeschikkingsbevoegdheid voor overlastfeiten;

  • 2. de opsporing, waaronder het beslag;

  • 3. de vervolging, waaronder het sepotbeleid;

  • 4. de relatie OM en bestuur.

Achtergrond

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

De feiten waarvoor de buitengewoon opsporingsambtenaren (BOA’s) van deze gemeenten (door middel van een kennisgeving van bekeuring) een strafbeschikking mogen aankondigen, worden in de bij deze aanwijzing behorende richtlijn vastgelegd. Tot aan de invoering van de strafbeschikking in handen van opsporingsambtenaren (art. 257b WvSv) worden overlastfeiten met een OM-strafbeschikking ex artikel 257a Sv afgedaan, die door de buitengewoon opsporingsambtenaar in dienst van de gemeente door middel van een kennisgeving van bekeuring wordt aangekondigd. Formeel vaardigt dus de officier van justitie en niet de opsporingsambtenaar of het gemeentebestuur de strafbeschikking uit. Deze strafbeschikking voor overlastfeiten wordt verder in deze aanwijzing aangeduid als bestuurlijke strafbeschikking (BSB).

De lijst voor de strafbeschikking voor overlast is zoveel mogelijk gelijk aan de lijst voor de bestuurlijke boete overlast. Het betreft immers vergelijkbare instrumenten in de handen van de gemeente. Gemeenten die voor de bestuurlijke boete kiezen, kunnen voor dezelfde feiten geen strafbeschikking doen uitvaardigen. Zie onder overgangsrecht.

Opsporing

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Feitenlijst

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

De feitteksten zoals die zijn opgenomen in de feitenlijst die als bijlage is gevoegd bij de richtlijn, zijn gelijk aan de teksten uit de model-APV. Deze teksten zijn leidend in de vaststelling of feiten in aanmerking komen voor een afdoening door middel van de bestuurlijke strafbeschikking (BSB). In geval van relevante wijziging van de model-APV zullen deze wijzigingen daarom doorgevoerd worden in de genoemde feitenlijst. De gemeenten dragen zelf de verantwoordelijkheid om hun APV zodanig in te richten dat de feiten waarvoor een BSB kan worden aangeboden ook als zodanig in de APV zijn opgenomen.

Buitengewoon opsporingsambtenaren

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Om de strafbeschikkingsbevoegdheid te kunnen uitoefenen, moet het bestuur buitengewoon opsporingsambtenaren (BOA’s) tot zijn beschikking hebben die belast zijn met de opsporing van strafbare feiten en het opstellen van het proces-verbaal waarvoor de bestuurlijke strafbeschikking wordt uitgevaardigd.

Het OM is op grond van het Besluit Buitengewoon Opsporingsambtenaar (BBO) toezichthouder op de BOA. De BOA’s in dienst van het bestuur behoren te zijn toegerust voor het opmaken van een goed proces-verbaal en het aanbieden van een aankondiging van strafbeschikking. Als bij het OM twijfel bestaat over de kwaliteit van de BOA als opsporingsambtenaar, bijvoorbeeld omdat een (klein) deel van de processen-verbaal (ernstige) tekortkomingen vertoont of omdat er klachten over het optreden van de BOA bij het OM zijn binnengekomen, wordt het bestuur verzocht passende maatregelen te treffen. Blijven dergelijke maatregelen achterwege of leiden de genomen maatregelen niet tot het gewenste resultaat, dan kan het OM bij de dienst JUSTIS van het Ministerie van Justitie een verzoek indienen tot schorsing of intrekking van de opsporingsbevoegdheid van de betreffende BOA.

Als het gebrek aan kwaliteit bij een bestuursorgaan niet is beperkt tot een enkele BOA, maar een deel van het handhavingsapparaat van het bestuursorgaan op het gebied van BOA’s betreft, wordt de op basis van deze aanwijzing verleende bevoegdheid een aankondiging van strafbeschikking aan te bieden na overleg met het bestuursorgaan tijdelijk geschorst of ingetrokken, totdat blijkt dat de kwaliteit van de opsporing(-sambtenaren) aantoonbaar is verbeterd. Het lokale parket, dat verantwoordelijk is voor het maken van de verwervingsafspraken, neemt hiertoe de nodige stappen.

Opmaken proces-verbaal

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Het proces-verbaal moet worden opgemaakt naar aanleiding van een concrete verdenking van een strafbaar feit. Het proces-verbaal kan de vorm hebben van een zogenaamd verkort proces-verbaal / mini-proces-verbaal. Op basis hiervan wordt – via het CJIB – door het Openbaar Ministerie (ex artikel 257a WvSv) een strafbeschikking uitgevaardigd. Men moet er te allen tijde rekening mee houden dat als de verdachte de strafbeschikking niet betaalt en hiertegen verzet aantekent, een uitgebreid proces-verbaal moet worden opgemaakt. Hiervoor zijn de gegevens in het verkort proces-verbaal vaak onvoldoende. Daarom moeten de volledige gegevens over het strafbare feit, die mogelijk nodig zijn voor het maken van een uitgebreid proces-verbaal, worden vastgelegd. De gegevens worden gedurende de verjaringstermijn en een jaar daarna bewaard zodat het mogelijk is een uitgebreid proces-verbaal op te maken.

Een uitgebreid proces-verbaal dient ter verdere vervolging via het CJIB te worden overgedragen aan de CVOM.

Het feit dat het proces-verbaal door buitengewoon opsporingsambtenaren, bij voorkeur door de buitengewoon opsporingsambtenaren die hiertoe speciaal zijn opgeleid, wordt opgemaakt, moet voldoende garantie bieden voor de inhoudelijke kwaliteit ervan.

Het strafbeschikkingsbedrag mag niet op de bon worden ingevuld.

Beslag

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

In de eerste fase van de BSB bestaat er op basis van artikel 257a WvSv voor overlastfeiten binnen de G4-gemeenten geen mogelijkheid voor de BOA om goederen in beslag te nemen in combinatie met het aanbieden van een aankondiging van de strafbeschikking. Als er in de toekomst nieuwe afspraken worden gemaakt of nieuwe regelgeving op dit punt wordt opgesteld, zal de aanwijzing waar nodig worden aangepast.

Jeugdigen

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

In de eerste fase van de BSB bestaat er geen mogelijkheid voor de BOA om een aankondiging van de strafbeschikking te verstrekken aan minderjarigen.

Vervolging

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Als de BOA met het oog op het uitvaardigen van een strafbeschikking een proces-verbaal inzendt naar het CJIB, en vervolgens blijkt dat de verdachte verzet instelt tegen de door het CJIB verzonden strafbeschikking, wordt de zaak overgedragen aan de CVOM.

Het OM gaat in die gevallen in beginsel tot vervolging over. Dat wil zeggen dat het OM de zaak voor de rechter brengt. Er is in beginsel geen ruimte voor het OM om te seponeren door middel van intrekking van de strafbeschikking. Het OM zal in de praktijk uitsluitend seponeren om juridisch-technische redenen.

Relatie om en bestuur

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Jaarplan en driehoeksoverleg

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Zoals hiervoor vermeld seponeert het OM, bij zaken waarbij de verdachte verzet aantekent, in principe alleen om juridisch-technische redenen. Om tijdig in te kunnen spelen op de aard en het aantal te verwachten verzetszaken is het van belang voor het OM te weten welke prioriteiten het bestuur in de handhaving stelt (op welk overlastfeiten wordt met name gehandhaafd), hoeveel BOA’s worden ingezet en – bij benadering – hoeveel processen-verbaal het verwacht in een jaar aan te leveren bij het CJIB. Ook is het van belang dat de door het bestuur gestelde prioriteiten in de handhaving worden afgestemd met de prioriteiten die politie en OM hanteren en dat de taakverdeling tussen BOA’s en politie duidelijk is. Om deze redenen verdient het aanbeveling dat het bestuur een jaarplan opstelt dat in het driehoeksoverleg wordt besproken. Ten behoeve van de toezichthoudende taak van het OM geeft het bestuur in het jaarplan ook aan op welke wijze aandacht wordt geschonken aan de kwaliteit van de BOA’s, door middel van bijvoorbeeld opleidingen en trainingen.

Samenwerking BOA’s en politie

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Een BOA heeft een beperkte opsporingsbevoegdheid. In bepaalde situaties is het daarom van belang dat BOA’s en politie gezamenlijk optrekken of onderling praktische afspraken maken over informatie-uitwisseling of elkaars bereikbaarheid. Voorbeelden hiervan zijn handhavingacties waarbij het de verwachting is dat de BOA’s ondersteuning nodig hebben van de politie (bijv. omdat verwacht wordt dat er overtredingen of misdrijven worden geconstateerd waarvoor een BOA niet bevoegd is) of de inzet van de BOA’s in de nachtelijke uren of het weekend, waarin de kans op escalerende situaties groter is.

Bestuur en politie dragen er zorg voor dat beide partijen op dit punt samenwerken en afspraken maken.

Aantasting integriteit BOA

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

Bij situaties waarin sprake is van aantasting van de persoonlijk integriteit van een BOA, door bijvoorbeeld het beletten/belemmeren van ambtshandelingen, plegen van wederspannigheid of strafbare feiten (mishandeling, belediging, bedreiging etc.), voert het regionale politiekorps een opsporingsonderzoek uit en stelt – zo mogelijk – een proces-verbaal op, dat naar het betreffende arrondissementsparket van het OM wordt gezonden. Het arrondissementsparket gaat in beginsel tot vervolging over.

Overgangsrecht

[Regeling vervallen per 01-01-2010]

De beleidsregels in deze aanwijzing hebben gelding vanaf de datum van inwerkingtreding. Op het moment waarop een gemeente na een daartoe strekkende afspraak met het Openbaar Ministerie met de strafbeschikking gaat werken, maken de buitengewoon opsporingsambtenaren van die gemeente in beginsel geen gebruik meer van de hun in artikel 2 van het Transactiebesluit 1994 verleende transactiebevoegdheid. De buitengewoon opsporingsambtenaren van gemeenten die (nog) niet met de strafbeschikking werken, kunnen gebruik blijven maken van de hun in artikel 2 van het Transactiebesluit 1994 gegeven bevoegdheid. Andere opsporingsambtenaren dan buitengewoon opsporingsambtenaren van de gemeente, in het bijzonder die van de politie, blijven werken via het Transactiebesluit 1994, ook in gemeenten die met de strafbeschikking gaan werken. Gemeenten die kiezen voor de bestuurlijke boete op grond van artikel 154b van de Gemeentewet kunnen geen gebruik maken van de strafbeschikking. Dat is in lijn met de artikelen 6 en 7 van het Besluit bestuurlijke boete overlast in de openbare ruimte.

Naar boven