1. Inleiding
In dit document staan de WHO-normen waaraan wordt getoetst opdat voor een schip een certificaat van sanitaire controle
of een certificaat tot vrijstelling van sanitaire controle kan worden afgegeven.
Per WHO-norm worden controlepunten aangegeven waaruit kan blijken dat men aan deze
norm voldoet. Deze controlepunten vormen de leidraad voor een inspectie ten behoeve
van het verkrijgen van een certificaat.
In de WHO-normen zijn extra eisen opgenomen voor ‘grote schepen’. Met ‘grote schepen’
wordt door de WHO bedoeld ‘passagiersschepen’.
De definitie van een passagiersschip is ‘een schip ingericht voor meer dan 12 opvarenden
anders dan bemanningsleden’. In dit programma van eisen zijn de extra normen voor
deze passagiersschepen aangegeven via een kader om de tekst.
2. Kombuis en voedselvoorziening
2.1. Kennis van hygiëne en voedselveiligheid
WHO-norm 1.2
De keukenmedewerkers die zich bezig houden met het bereiden van voedsel, zijn op de
hoogte van de reinigingsprocedures, de bewaarnormen van levensmiddelen en de bereidingswijzen.
Als voorbeeld weten de betrokken keukenmedewerkers de minimum en maximum temperaturen
voor het bewaren en bereiden van levensmiddelen en zijn ze in staat om zodanig te
werken dat ze kruisbesmettingen voorkomen.
WHO-norm 1.3
De keukenmedewerkers laten zien wanneer en op welke wijze de handen moeten worden
gewassen en dat hun persoonlijke hygiëne aan de normen voldoet.
Controlepunten
-
– Toon aan dat de keukenmedewerkers op de hoogte zijn van de afspraken/werkinstructies
met betrekking tot onder andere persoonlijke hygiëne, reiniging, hygiënische werkwijze,
temperatuur- en bewaarnormen.
-
– Zorg dat de keukenmedewerkers de handen wassen met water en vloeibare zeep en tenminste
op de volgende momenten:
-
– bij aanvang van het werk en na iedere pauze;
-
– bij wisselen van werkzaamheden;
-
– na werken met rauwe producten;
-
– na toiletbezoek, neus snuiten en niezen;
-
– bij aanvang van het portioneren en de uitgifte.
Aaanvullende eisen voor ‘grote schepen’
WHO-norm 1.3.2
De keukenmedewerkers zijn in het bezit van de benodigde opleidingscertificaten verkregen
bij een relevante opleiding voor het behandelen en het bereiding van voedsel. Het
kennisniveau wordt bijgehouden en indien bijscholing vereist is, zal deze worden gevolgd.
Hiervan worden registraties bijgehouden.
Controlepunten
-
– Toon aan dat er een opleiding- en bijscholingsplan is voor de keukenmedewerkers.
-
– Registreer per medewerker de gevolgde training, opleiding en bijscholing op het gebied
van voedselveiligheid.
2.2. Ontvangst van voedsel
Aanvullende eisen voor ‘grote schepen’
WHO-norm 1.1
Voedsel zal worden verkregen van bronnen aan de wal die door de lokale overheid daarvoor
als geschikt worden bevonden. De producten dienen schoon, onbeschadigd en vrij van
bederf te zijn en mogen niet op andere manieren een gevaar voor de gezondheid van
de bemanning en of passagiers vormen. Rauwe producten en ingrediënten worden niet
geaccepteerd aan boord wanneer bekend is dat deze parasieten, ongewenste micro-organismen,
pesticiden, veterinaire contaminanten bevatten of zijn bedorven. Ook worden producten
niet geaccepteerd als deze vreemde substanties bevatten die niet tot een acceptabel
niveau zijn terug te brengen door normaal te sorteren of te verwerken. Waar toepasbaar
zullen specificaties voor ontvangst worden opgesteld en gebruikt. Er wordt gewerkt
volgens het first in, first out (FIFO) principe zodat de voorraad rouleert door oude
producten eerder te gebruiken dan de nieuwe voorraad.
Controlepunten
-
– Leg vast aan welke eisen een product tijdens de ontvangst moet voldoen.
-
– Controleer bij aflevering op het schip of de producten schoon zijn, onbeschadigd,
vrij van bederf zijn en de temperatuur voldoet aan de norm zoals in WHO norm 2.3.3.
Controleer ook op de houdbaarheidsdatum of de ‘te gebruiken tot’ termijn. Registreer
de bevindingen in een logboek.
-
– Accepteer geen producten waarvan geconstateerd is dat zij niet voldoen aan de norm.
-
– Hanteer het first in, first out (FIFO) principe voor de opslag van producten.
-
– Controleer de binnenkomende leveringen van levensmiddelen op de aanwezigheid van plaagdieren.
Registreer de bevindingen in een logboek.
2.3. Opslag en bereiding
Aanvullende eisen voor ‘grote schepen’
WHO-norm 1.3.3
Er worden registraties bijgehouden van de bewaartemperaturen.
WHO-norm 1.3.5
Levensmiddelen worden betrokken van veilige bronnen en worden op de juiste wijze opgeslagen,
bereid en geserveerd.
Controlepunten
-
– Controleer één keer per week de temperatuur van de gekoelde en diepgevroren opslag.
Registreer de bevindingen in een logboek.
-
– Dek voedsel af en voorzie producten van een houdbaarheidsdatum.
-
– Zorg dat de oppervlakten waar voedselbereiding plaatsvindt schoon zijn.
-
– Gebruik alleen materialen die glad en afwasbaar zijn.
-
– Houd koelverse en diepgevroren producten zo kort mogelijk (maximaal 30 minuten) buiten
de koeling of vriezer.
-
– Verhit rauwe producten tot tenminste 75 °C in de kern of totdat deze gaar zijn. Uitzondering
zijn hierbij de producten die geen interne besmetting hebben ondergaan zoals biefstuk.
Deze producten moeten tot tenminste 45 °C worden verhit.
-
– Koel producten terug binnen vijf uur tot een temperatuur van ten hoogste 7 °C.
2.4. Serveren
Aanvullende eisen voor ‘grote schepen’.
WHO-norm 1.4.1
Levensmiddelen, verpakt of onverpakt, die uitgeserveerd worden in een buffet, een
service-line of in een saladebar, dienen op een zodanige geschikte wijze te worden
gepresenteerd dat er geen kans op besmetting van de medewerkers of de passagiers kan
ontstaan.
WHO-norm 1.4.2
Zelfbedieningsbuffetten en salade bars waar niet verpakte producten ter consumptie
worden aangeboden, zijn voorzien van serveergereedschap en uitgiftemethoden die de
besmetting van levensmiddelen en dranken voorkomen.
WHO-norm 1.4.3
Levensmiddelen moeten tijdens opslag en transport worden beschermd tegen vervuiling
door zeewater, lenswater, afvalwater, hydraulische vloeistoffen en brandstof.
WHO-norm 1.4.4
In een buffet of serveerruimte moeten warme levensmiddelen warm worden gehouden en
koude producten gekoeld worden uitgegeven.
Controlepunten
-
– Zorg dat het buffet, een service-line en/of saladebar is voorzien van ademschotten.
-
– Dek producten waar mogelijk af.
-
– Leg tangen, vorken of andere materialen bij het gerecht zodat de producten hiermee
kunnen worden gepakt of opgeschept.
-
– Sla producten op in afgesloten ruimten die beschermd zijn tegen verontreinigen van
buitenaf.
-
– Bewaar en serveer warme producten op een producttemperatuur van minimaal 60 °C.
-
– Bewaar en serveer koude gerechten op een producttemperatuur van ten hoogste 7 °C.
2.5. Handenwasgelegenheid
WHO-norm 1.4
Er is minimaal één plaats toegewezen als handenwasgelegenheid en deze plek is uitgerust
met wegwerphanddoeken/handblowers, een zeepdispenser en een afvalbak.
Controlepunten
-
– Voorzie de kombuis/keuken van een handenwasgelegenheid. Dit houdt in een plaats waar
de handen kunnen worden gewassen.
-
– Voorzie de handenwasgelegenheid van een zeepdispenser, handdoekjes voor eenmalig gebruik
met een afvalbak of een handblower.
Aanvullende eisen voor ‘grote schepen’
WHO-norm 1.3.6
De kombuis/keuken en andere ruimten waar levensmiddelen worden voorbereid en verwerkt,
zijn uitgerust met een gemakkelijk te bereiken wasbak die is aangewezen als handenwasgelegenheid.
Deze handenwasgelegenheid is uitgerust met wegwerphanddoeken, zeep en een afvalbak.
WHO-norm 1.3.7
De handenwasgelegenheid is alleen en te allen tijde voor dit doel te gebruiken.
Controlepunten
-
– Voorzie de kombuis/keuken en andere ruimten waar levensmiddelen worden bereid en bewerkt
van een handenwasgelegenheid die altijd beschikbaar is.
-
– Zorg dat de handenwasgelegenheid is voorzien van een zeepdispenser, handdoekjes voor
eenmalig gebruik met een afvalbak of een handblower.
-
– Geef bij de handenwasgelegenheid aan dat deze handenwasgelegenheid alleen bestemd
voor het wassen van de handen.
-
– Plaats de handenwasgelegenheid op een makkelijk te bereiken plek.
2.6. Schoonmaak, onderhoud en afval
WHO-norm 1.1
Er is een schoonmaakschema aanwezig en er wordt periodiek onderhoud gepleegd. Dit
geldt voor de inrichting, de installatie, de apparatuur en het materiaal dat wordt
gebruikt voor de voedselbereiding.
WHO-norm 1.5
Alle gebruiksmiddelen zoals potten, pannen en materialen die in contact komen met
voedsel, zijn voldoende schoon, gereinigd en zo nodig gedesinfecteerd.
WHO-norm 1.6
Er blijven geen voedselresten achter die plaagdieren aantrekken.
Controlepunten
-
– Beschik over en werk volgens een schoonmaakprocedure met een bijbehorend schoonmaakschema.
-
– Reinig de kombuis/keuken na afloop van de werkzaamheden en zorg dat er geen voedselresten
achterblijven.
-
– Beschik over een afvinklijst en vink hierop af wanneer de periodieke schoonmaak van
het desbetreffende onderdeel is uitgevoerd.
-
– Beschik over en gebruik een onderhoudsplan voor de kombuis/keuken.
-
– Zorg dat de materialen schoon zijn.
-
– Dek producten af en verpak producten zodanig dat plaagdieren niet worden aangetrokken.
-
– Zorg voor en werk volgens een procedure voor de opslag en verwerking van afval.
-
– Leeg afvalbakken tijdig zodat deze niet overvol zijn.
Aanvullende eisen voor ‘grote schepen’
WHO-norm 1.3.1
Er zijn geschreven schoonmaakschema’s en onderhoudsrichtlijnen voor elke kritieke
ruimte in de kombuis/keuken die bij kan dragen aan de besmetting van levensmiddelen
aan boord.
Controlepunten
-
– Noteer per ruimte welke onderdelen met welke frequentie gereinigd en gedesinfecteerd
moeten worden en op welke wijze. Leg dit vast in een schoonmaakschema.
-
– Noteer per ruimten welke onderdelen met welke frequentie vervangen moeten worden en/of
een onderhoudsbeurt moeten ondergaan. Leg dit vast in een onderhoudsschema.
2.7. Bouw en inrichting
WHO-norm 1.7
De kombuis/keuken is zo ingericht dat plaagdieren zich niet kunnen verschuilen.
WHO-norm 1.13
Alle ruimten waarin de bereiding van voedsel plaatsvindt, zijn gemaakt van ondoordringbaar
materiaal met een glad oppervlak dat goed gereinigd kan worden en geen gelegenheid
biedt voor plaagdieren om een schuilplek te vormen.
Controlepunten
-
– Zorg dat de inrichting van de kombuis/keuken en de opstelling van de apparatuur zodanig
is, dat een goede reiniging mogelijk is en dat plaagdieren zich niet kunnen nestelen.
-
– Zorg dat de vloer van de kombuis/keuken van ondoordringbaar, makkelijk te reinigen
en niet absorberend materiaal is.
Aanvullende eisen voor ‘grote schepen’
WHO-norm 1.3.4
Alle oppervlakken, materialen en inrichtingen zijn geschikt voor hun doel. Dit betekent
dat ze niet vochtdoorlatend zijn, gemakkelijk kunnen worden gereinigd, goed af zijn
te sluiten en beschermen tegen het binnendringen van plaagdieren.
Controlepunten
-
– Zorg dat de oppervlakken en materialen in goede staat, glad en afwasbaar zijn. Voedselcontactplaatsen
zijn naadloos en niet-toxisch.
-
– Sluit en werk de kombuis/keuken zodanig af, dat de toegang voor plaagdieren is versperd.
2.8. Persoonlijke hygiëne
WHO-norm 1.8
De voedselbereidingruimte is alleen bestemd voor voedselbereidingswerkzaamheden.
2.9. Drinkwater
WHO-norm 1.9
Er is voldoende warm en koud water beschikbaar van drinkwaterkwaliteit. Dit is te
allen tijde te gebruiken voor de bereiding van levensmiddelen.
2.10. Ventilatie- en afzuigvoorzieningen
WHO-norm 1.11
Er zijn ventilatie- en afzuigvoorzieningen aanwezig. Deze moeten voldoende capaciteit
hebben voor de aanwezige apparatuur en het aantal keukenmedewerkers.
2.11. Verlichting
WHO-norm 1.12
Er is voldoende licht aanwezig.
8. Ballasttanks
Schepen vervoeren per jaar miljoenen tonnen ballastwater over de wereld. Ballastwater
is essentieel om bij onbeladen schepen de schroef onder water te houden en tevens
voldoende stabiliteit en dus de veiligheid te waarborgen. Het innemen, transporteren
en weer lozen van ballastwater leidt tot het (ongewenst) vermengen van water uit verschillende
regio’s van de wereld. Behalve een veilige vaart van het schip zorgt het lozen van
ballastwater op een andere plaats dan waar het verkregen is voor milieu- en economische
problemen:
Ballastwater bevat micro-organismen en pathogenen (kiemen) die, indien zij in een
andere dan de eigen habitat worden geloosd, veel schade aanrichten in een ander ecosysteem
dan waar zij thuishoren. Via pathogene micro-organismen in ballastwater kunnen infectieziekten
verspreid worden.
8.1. Ballastwaterkleppen
WHO-norm 7.1
De afsluiters van de ballastwatertanks in de haven zijn in de ‘off’ stand ter voorkoming
van onbedoelde lozing. De verantwoordelijke havenautoriteit kan toestemming verlenen
tot een lozing van ballastwater nadat er een risico inventarisatie is gemaakt en er
gewerkt wordt overeenkomstig de eisen van de IHR en de International Convention on
Control and Management of Ship Ballast Water and Sediments.
Controlepunten
-
– Plaats de ballastwaterkleppen in de ‘off’ stand.
-
– Voorkom een onbedoelde of onbevoegde lozing van ballastwater.
-
– Loos alleen ballastwater met toestemming van de havenautoriteit.
-
– Werk volgens de eisen van de IHR en de International Convention on Control and Management
of Ship Ballast Water and Sediments (momenteel nog niet van kracht).
-
– Toon het formulier IMO 868-20 en de toepasselijke scheepsregistraties.
12. Medische voorzieningen
12.1. Medische ruimten en faciliteiten
WHO-norm 11.1
Ruimten die bedoeld zijn voor het onderzoek en de behandeling van zieke bemanningsleden
zijn gescheiden van andere bemanningsactiviteiten. De ruimten zijn goed verlicht,
schoon en bieden privacy. De onderzoek/behandelruimte is goed onderhouden en uitgerust
met een drinkwatervoorziening en handenwasgelegenheid. Er worden registraties bijgehouden
van medische handelingen. Medisch (scherp) afval wordt veilig ontdaan. Wanneer er
geen gekwalificeerd medisch personeel (artsen en verpleegkundigen) aan boord is, zijn
er gebruikshandleidingen van medische voorzieningen aanwezig en zijn er ook procedures
aanwezig om extern medisch advies aan te vragen wanneer zich een medisch urgent probleem
en/of een ziekte uitbraak voordoet aan boord.
Controlepunten
-
– Zorg dat er een aparte ruimte aanwezig is waar zieke bemanningsleden kunnen worden
onderzocht en/of behandeld. Dit kan een tijdelijk aangewezen ruimte zijn.
-
– Voorzie de ruimte van voldoende verlichting.
-
– Zorg dat de ruimte schoon is.
-
– Bied voldoende privacy.
-
– Onderhoud de apparatuur en werkmaterialen zodanig dat deze glad en afwasbaar zijn.
Hierdoor is een goede reiniging mogelijk.
-
– Onderhoud het instrumentarium periodiek en leg dit vast in een logboek. Reinig en
indien nodig desinfecteer het instrumentarium na gebruik.
-
– Zorg dat er een handenwasgelegenheid met vloeibare zeep en handdoeken voor eenmalig
gebruik en een drinkwatervoorziening aangewezen is.
-
– Registreer de medische handelingen die worden uitgevoerd.
-
– Zorg dat de handleidingen van de medische apparatuur aanwezig zijn.
-
– Zorg dat er een procedure is waarin staat vermeld op welke wijze extern medisch advies
kan worden gevraagd.
-
– Sla scherpe voorwerpen op in een goedgekeurde (bijv. UN gekeurd) naaldcontainer.
-
– Sla medisch afval op in een aparte afgesloten afvalbak.
Aanvullende eisen voor ‘grote schepen’
WHO-norm 5.1.2
De medische voorzieningen en apparatuur aan boord dienen in een goede staat te verkeren
en worden onder hygiënische omstandigheden bewaard. Het onderhoud vindt plaats zoals
is voorgeschreven door de fabrikant.
WHO-norm 5.2.4
In de behandelruimte zijn voldoende geschikte handenwasgelegenheden aanwezig.
Controlepunten
-
– Zorg dat de apparatuur schoon is, geen gebreken vertoont, niet roestig is of beschadigd
is.
-
– Toon aan dat er een onderhoudsplan is voor de medische apparatuur en installaties.
-
– Reinig en desinfecteer de apparatuur volgens aanwijzingen van de fabrikant.
-
– Voorzie de medische ruimte van voldoende handenwasgelegenheden met een zeepdispenser,
handdoekjes voor eenmalig gebruik met een afvalbak of een handblower.
12.2. Uitvoering medische handelingen
Aanvullende eisen voor ‘grote schepen’
WHO-norm 5.2.1
Bevoegd en bekwaam medische personeel (artsen/verpleegkundigen) of andere bemanningsleden
die aangewezen zijn voor deze werkzaamheden zijn getraind in het verlenen van eerste
hulp.
12.3. Medicijnen
Aanvullende eisen voor ‘grote schepen’
WHO-norm 5.3.1
Medicatie wordt alleen aan passagiers of de bemanning verstrekt door getraind en bevoegd
en bekwaam personeel. Er worden registraties bijgehouden van het gebruik van medicijnen.
Controlepunten
-
– Laat alleen medicatie verstrekken door bevoegd en bekwaam personeel.
-
– Registreer op een inventarisatielijst welke medicatie is verstrekt.
-
– Zorg dat de houdbaarheidstermijn van de medicijnen niet overschreden wordt.
-
– Sla medicatie op volgens voorschrift van de fabrikant.
12.4. Registratie ziekte
WHO-norm 4.2
Ziekte onder de bemanningsleden wordt geregistreerd.
Aanvullende eisen voor ‘grote schepen’
WHO-norm 5.2.2
Er wordt een gestructureerd, leesbaar en actueel logboek bijgehouden en dit is te
raadplegen en te gebruiken in de behandelruimten. In het logboek wordt bijgehouden
welke ziekte bij wie (passagiers/bemanning) is geconstateerd en behandeld en welke
medicatie is verstrekt. Registraties in het logboek bevatten minimaal:
-
1) datum eerste bezoek aan de medische dienst/afdeling, naam, leeftijd, geslacht van
de patiënt;
-
2) of het een passagier of bemanningslid betreft;
-
3) de functie van het bemanningslid;
-
4) hutnummer;
-
5) datum en tijd aanvang ziekte;
-
6) symptomen van de ziekte;
-
7) notities van eventueel afgenomen monsters of andere eventueel ondernomen acties, wanneer
dit van toepassing is.
WHO-norm 5.2.3
Het medisch logboek is in te zien tijdens inspecties.
Controlepunten
-
– Zorg dat het medisch personeel op de hoogte is van en toegang heeft tot het medisch
logboek.
-
– Noteer in een logboek welke ziekte er bij welke personen zijn behandeld en welke medicatie
is gegeven.
-
– Zorg dat het logboek te allen tijde inzichtelijk is tijdens een inspectie.
-
– Hanteer in het logboek een taal die voor iedereen leesbaar is. Dit houdt in tenminste
in een internationale taal.
-
– Houd het logboek up to date.
-
– Noteer in het logboek minimaal
-
1) datum eerste bezoek aan de medische dienst/afdeling, naam, leeftijd, geslacht van
de patiënt;
-
2) of het een passagier of bemanningslid betreft;
-
3) de functie van het bemanningslid;
-
4) hutnummer;
-
5) datum en tijd aanvang ziekte;
-
6) symptomen van de ziekte;
-
7) notities van eventueel afgenomen monsters of andere eventueel ondernomen acties wanneer
van toepassing.
12.5 Infectieziekten
WHO-norm 1.10
De keukenmedewerkers vertonen geen symptomen van besmettelijke ziekten zoals geelzucht,
braken, diarree, misselijkheid, koorts, zichtbare infectieuze huidaandoeningen of
zweren of uitvloed uit neus, ogen of oren.
Controlepunten
-
– Leg vast hoe te handelen wanneer een keukenmedewerker symptomen heeft van besmettelijke
ziekte of andere medisch urgent probleem.
-
– Toon aan dat de medewerkers op de hoogte zijn van de geldende afspraken.
-
– Zorg dat medewerkers die symptomen van geelzucht, braken, diarree, misselijkheid,
koorts, zichtbare infectieuze huidaandoeningen of zweren of uitvloed uit neus, ogen
of oren hebben, niet werken in de kombuis/keuken.
12.6. Vertrouwelijke behandeling van persoonsgegevens
Aanvullende eisen voor ‘grote schepen’
WHO-norm 5.4.1
De persoonlijke medische informatie betreffende de gezondheid van passagiers, bemanningsleden
en anderen wordt vertrouwelijk behandeld overeenkomstig de toepasselijke wet- en regelgeving.
Controlepunten
-
– Behandel de persoonlijke medische informatie vertrouwelijk.
-
– Toon aan dat er afspraken zijn over het behandelen van vertrouwelijke persoonsgegevens.
-
– Zorg dat de medewerkers van de medische dienst/afdeling op de hoogte zijn van de afspraken
over het behandelen van vertrouwelijke persoonsgegevens.
14. Overige beheerspunten
14.1. Transport (huis)dieren
Aanvullende eisen voor ‘grote schepen’
WHO-norm 6.1
Er moeten (hygiëne)regels gesteld zijn en hygiënemaatregelen genomen zijn met betrekking
tot eventuele dieren aan boord en hun ontlasting en overig afval.
Controlepunten
-
– Stel duidelijke (hygiëne)regels op met betrekking tot de aanwezigheid van dieren aan
boord. Informeer de eigenaren van de aanwezige dieren over de aan boord geldende (hygiëne)regels.
-
– Geef middels een schriftelijke instructie voor de medewerkers aan, welke gedeelten
van het schip wel en niet toegankelijk zijn voor (huis)dieren.
-
– Zorg dat de dieren niet zonder toestemming van het land van aankomst van boord gaan.
De eigenaar dient zorg te dragen dat alle lokaal vereiste bescheiden toonbaar zijn.
14.2. Incident fecesvervuiling
Aanvullende eisen voor ‘grote schepen’
WHO-norm 6.2
Op passagiersschepen dient overwogen te worden om een procedure te hebben waarin de
te nemen maatregelen beschreven staan in geval van een incident met fecesvervuiling.
14.3. Dierplaagbeheersing
Aanvullende eisen voor ‘grote schepen’
WHO-norm 6.3
Er moeten maatregelen van kracht zijn (overeenkomstig de IHR 2005) om de passagiersverblijven
op alle praktische uitvoerbare manieren permanent vrij te houden van bronnen van besmetting
of verontreiniging. Dit gebeurt door vectoren en plaagdieren te weren en mogelijke
broed- of schuilplaatsen voor vectoren en plaagdieren te voorkomen.
15. Begrippen
Ballastwater
Ballastwater is water wat wordt ingenomen om het schip de juiste stabiliteit en trim
te geven voor een veilige vaart. Ballastwater is vaak troebel water en bevat meestal
allerlei micro-organismen. Er dient van uit gegaan te worden dat ballastwater ook
ziekmakende micro-organismen bevat.
Bemanningsleden
Persoon die deel uit maakt van de bemanning.
BRT
Brutotonnage. De inhoud van een schip in gewichtstonnen.
Geautoriseerd personeel
Medewerkers die toestemming hebben gekregen tot een bepaalde taak of ruimte. Bijvoorbeeld:
keukenmedewerkers zijn geautoriseerd om de kombuis/keuken te betreden tijdens werkzaamheden
met voeding.
HACCP
HACCP staat voor Hazard Analysis Critical Control Points. Een HACCP-systeem is een
voedselveiligheidssysteem waarin de risico’s op besmetting van het voedsel middels
normen en controles tot een minimum worden gebracht.
ILO
International Labour Organisation (internationale arbeidsorganisatie van de VN).
IPM
IPM is gebaseerd op de internationale principes van het Integrated Pest Management.
Het heeft als doel het duurzaam voorkomen van plaagdieren in productieprocessen, (groot)keukens,
horeca en overige ruimten waar voedsel verbruikt en/of genuttigd wordt. IPM is gericht
op een grondige inspectie van de omgeving, het uitvoeren van een maximaal maatregelenpakket
om plaagdieren te weren en eventueel toepassing van alternatieve bestrijdingsmethodes.
Chemische bestrijdingsmiddelen worden alleen als laatste hulpmiddel en zeer beperkt
ingezet.
Kombuis
De kookplaats op een schip.
Lenswater
Water dat door lekkage of uit de ketels in het ruim is gelopen.
Luchtslot
Luchtsluis; dubbele luchtdichte sluis. Een luchtslot werkt hetzelfde als een schutsluis
in een kanaal.
Medisch afval
Medisch afval kan worden verdeeld in twee categorieën: risicohoudend en niet-risicohoudend
medisch afval. Voorbeelden van risicohoudend afval zijn al het afval met bloed, alle
scherpe voorwerpen (naalden, mesjes, etc.) en anatomisch afval. Deze categorie dient
verplicht te worden opgehaald door een gespecialiseerd en erkend bedrijf. Voorbeelden
van niet-risicohoudend medisch afval: verbanden (ook in geval van geringe bevuiling
met bloed e.d.), disposables, onderleggers, spuiten zonder naald en sondes. Dit afval
mag tezamen met gewoon huishoudelijk afval worden verpakt in de gewone huisvuilzak
en verwijderd worden.
Onderhoudsplan
Een plan waarin is omschreven welke onderdelen van de kombuis/keuken op welk moment
worden nagekeken en/of worden vervangen.
Opvarenden
Alle aanwezige personen op een schip.
Passagiersschip
Een schip ingericht voor meer dan 12 opvarenden anders dan bemanningsleden.
Plaagdieren
Dieren die voor overlast kunnen zorgen zoals insecten of knaagdieren. De meest voorkomende
plaagdieren zijn ratten, muizen, kakkerlakken, duiven, bedwantsen, wespen, muggen/muskieten
en andere stekende insecten.
Vectoren
Vectoren zijn dieren die op zichzelf geen plaagdier hoeven te zijn, maar wel (andere)
plaagdieren of ziekmakende micro-organismen bij zich kunnen dragen en over kunnen
brengen.
Voedselcontactplaatsen
Plaatsen in de keuken die in aanraking komen met voedsel. Voorbeelden van voedselcontactplaatsen
zijn werkbanken en keukenapparatuur.
Vrachtschip
Een vrachtschip is een schip dat uitsluitend bedoeld is voor het vervoer van goederen.
Vrachtschepen zijn te verdelen in schepen voor rivieren en binnenwateren en schepen
voor de zeevaart.
WHO
De Wereldgezondheidsorganisatie (World Health Organization, WHO) is een gespecialiseerde
organisatie van de Verenigde Naties gevestigd in Genève met als doel wereldwijde aspecten
van de gezondheidszorg in kaart te brengen, activiteiten op het gebied van de gezondheidszorg
te coördineren en de gezondheid van de wereldbevolking te bevorderen.