Stabilisatiefase
                                          
                                          Een schuldhulpverleningstraject vangt in het algemeen aan met een stabilisatie-overeenkomst
                                             tussen de schuldenaar en de schuldhulpverlener als hierna bedoeld in onderdeel b.
                                             Voor de toepassing van dit artikel wordt met een stabilisatie-overeenkomst gelijkgesteld
                                             een schriftelijke mededeling van de schuldhulpverlener waarin staat dat hij activiteiten
                                             ontplooit die erop gericht zijn de financiële situatie van de schuldenaar op korte
                                             termijn te stabiliseren.
                                          
                                          Vanaf de ontvangst van een afschrift van de stabilisatie-overeenkomst neemt de ontvanger
                                             gedurende een periode van maximaal 240 dagen geen dwanginvorderingsmaatregelen. Lopende
                                             invorderingsmaatregelen schort de ontvanger op, zo nodig in overleg met de schuldhulpverlener.
                                             Daarnaast vindt verrekening alleen plaats met belastingteruggaven die (materieel)
                                             zijn ontstaan tot en met de dag waarop het afschrift van de stabilisatie-overeenkomst
                                             is ontvangen. Het in deze alinea beschreven terughoudende beleid geldt niet in situaties
                                             waarin op voorhand duidelijk is dat de belastingschuldige niet in aanmerking komt
                                             voor uitstel van betaling op basis van het hierna in dit artikel beschreven beleid.
                                             De ontvanger informeert de schuldhulpverlener hierover.
                                          
                                           Schuldregelingsovereenkomst
                                          
                                          Nadat de schuldhulpverlener de ontvanger schriftelijk heeft bericht dat de overeenkomst
                                             tot schuldregeling tot stand is gekomen, verleent de ontvanger uitstel van betaling
                                             voor een periode van, in beginsel, maximaal 36 maanden als:
                                          
                                          
                                             - 
                                                a. de schuldregeling betrekking heeft op natuurlijke personen; 
- 
                                                b. de schuldhulpverlener lid is van de NVVK of de schuldregeling wordt uitgevoerd door
                                                   een gemeente in eigen beheer (zie ook artikel 73.5a);  
- 
                                                c. een schuldregelingsovereenkomst in de zin van de Gedragscode Schuldhulpverlening van
                                                   de NVVK tot stand is gekomen of een overeenkomst tot stand is gekomen die dezelfde
                                                   strekking heeft als die gedragscode en waarbij voor de berekening van de aflossingscapaciteit
                                                   wordt uitgegaan van de door Recofa gepubliceerde normen; 
- 
                                                d. een schuldregelingsovereenkomst tot stand is gekomen conform de Module Schuldregeling
                                                   in het kader van schuldhulpverlening voor ondernemers van de NVVK of een daarmee gelijk
                                                   te stellen overeenkomst en waarbij voor de berekening van de aflossingscapaciteit
                                                   wordt uitgegaan van de door Recofa gepubliceerde normen, voor zover de schuldregeling
                                                   ziet op een natuurlijk persoon, zijnde ondernemer; 
- 
                                                e. het aannemelijk is dat het bedrijf of beroep tijdens en na het volledig hebben doorlopen
                                                   van de schuldregeling met een levensvatbare bedrijfsuitoefening kan worden voortgezet,
                                                   voor zover de schuldregeling ziet op een natuurlijk persoon, zijnde ondernemer; 
- 
                                                f. redelijkerwijs mag worden aangenomen dat de belastingschuldige - afgezien van de formaliteiten
                                                   die daarvoor verricht moeten worden - in aanmerking zou komen voor een schuldregeling
                                                   als bedoeld in artikel 287a FW; 
- 
                                                g. aan het eind van de looptijd van de schuldregelingsovereenkomst een bedrag zal zijn
                                                   betaald van ten minste dezelfde omvang als kan worden verkregen indien er sprake zou
                                                   zijn van een wettelijke schuldsanering. 
De voorwaarden onder d en e zijn niet van toepassing op een ex-ondernemer indien aannemelijk
                                             is dat hij in de toekomst geen bedrijf zal uitoefenen of niet zelfstandig een beroep
                                             zal uitoefenen.
                                          
                                          De ontvanger kan ervoor kiezen om aanslagen, waarvoor hij redelijkerwijs derden aansprakelijk
                                             kan stellen, niet te betrekken in de schuldregeling, voor zover deze ziet op een natuurlijk
                                             persoon, zijnde ondernemer. Artikel 26.3.2 is hierbij van overeenkomstige toepassing.
                                          
                                          De ontvanger kan in bijzondere omstandigheden een langere termijn voor uitstel van
                                             betaling toekennen dan 36 maanden. Daarbij gelden als voorwaarden dat de schuldhulpverlener
                                             daar schriftelijk om verzoekt en aannemelijk maakt dat sprake is van bijzondere omstandigheden
                                             die een langere periode rechtvaardigen en dat de belangen van de belastingschuldige
                                             onevenredig worden geschaad als wordt vastgehouden aan de termijn van 36 maanden.
                                          
                                          Het uitstel vangt aan met ingang van de datum van de schuldregelingsovereenkomst.
                                             Na totstandkoming van een schuldregelingsovereenkomst onderzoekt de schuldhulpverlener
                                             of een schuldregeling met de schuldeisers tot stand kan worden gebracht. De schuldhulpverlener
                                             streeft ernaar dit onderzoek af te ronden binnen 120 dagen, maar uiterlijk binnen
                                             240 dagen, gerekend vanaf de datum van de schuldregelingsovereenkomst. Wanneer de
                                             schuldregeling met de schuldeisers tot stand is gebracht, zet de schuldhulpverlener
                                             de schuldregelingsovereenkomst voort; hij stelt de schuldeisers daarvan schriftelijk
                                             op de hoogte. Slaagt de schuldhulpverlener niet tijdig in het tot stand brengen van
                                             de schuldregeling, dan beëindigt hij de schuldregelingsovereenkomst.
                                          
                                          Deze regeling is ook van toepassing op belastingaanslagen waarvan in beginsel geen
                                             kwijtschelding wordt verleend (zoals belastingaanslagen motorrijtuigenbelasting),
                                             omdat de wettelijke schuldsaneringsregeling ook van toepassing is op die belastingaanslagen.
                                          
                                          De uitstelregeling geldt voor belastingaanslagen die betrekking hebben op de (materieel)
                                             verschuldigde belasting tot en met de dag van de dagtekening van de schuldregelingsovereenkomst
                                             en is definitief in die zin dat daarop van de zijde van de ontvanger in beginsel niet
                                             meer kan worden teruggekomen. In voorkomend geval wordt het bedrag van de verschuldigde
                                             belastingen door middel van schatting bepaald. In het geval de in de vorige volzin
                                             bedoelde schatting naar achteraf blijkt substantieel te laag mocht zijn, kan de ontvanger
                                             daarop alleen terugkomen indien terzake van die belasting ten tijde van de schatting
                                             ten onrechte geen aangifte was gedaan danwel indien de belastingschuldige of de schuldhulpverlener
                                             wisten of behoorden te weten dat de schatting te laag was.
                                          
                                          Geen uitstel van betaling
                                          
                                          Aanslagen waarvoor de Sociale Verzekeringsbank een onherroepelijk vaststaande beschikking
                                             van schuldige nalatigheid heeft afgegeven, blijven voor de toepassing van dit artikel
                                             buiten beschouwing. Eventuele buitenlandse belastingschulden waarvoor een verzoek
                                             om bijstand is gedaan door een andere staat, neemt de ontvanger ook niet mee in de
                                             uitstelregeling. In plaats daarvan stuurt de ontvanger het verzoek terug en informeert
                                             de andere staat over de voorgenomen minnelijke schuldsaneringsregeling onder toevoeging
                                             van de gegevens van de schuldhulpverlener bij wie de andere staat de schuldvordering
                                             kan aanmelden.