Regeling financiën hoger onderwijs

Geraadpleegd op 25-12-2025.
Toekomstige tekst van 01-01-2026 t/m 31-08-2026.
Ga naar eerste onderdeel, gewijzigd per 01-01-2026.

Regeling van de Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap van 3 juni 2008, nr. HO&S/CBV/2008/5214, houdende vaststelling van nadere regels vanwege financiering in het hoger onderwijs (Regeling financiën hoger onderwijs)

De Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

Handelende in overeenstemming met de Minister van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit;

Gelet op de artikelen 4.9, vierde lid, 4.10, 4.17, derde lid, 4.19, 4.20, vierde lid, 4.23, eerste en tweede lid, 4,25, vierde lid, 4.26, vijfde lid en 4.27, eerste lid van het Uitvoeringsbesluit WHW 2008, artikel 7 van het Besluit decentralisatie arbeidsvoorwaardenvorming academische ziekenhuizen en de artikelen 3.3, tweede lid, 7.43, vierde lid, 7.50, tweede lid, 7.51, zevende lid en 7.52, vijfde lid van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek;

Besluit:

Paragraaf 1. Algemene bepalingen

Artikel 1. Begripsbepalingen

In deze regeling wordt verstaan onder:

  • accreditatieorgaan: de Nederlands-Vlaamse Accreditatie Organisatie, bedoeld in artikel 1 van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Vlaamse Gemeenschap van België inzake de accreditatie van opleidingen binnen het Nederlandse en Vlaamse hoger onderwijs, met bijlage; Den Haag, 3 september 2003 (Trb. 2003, 167);

  • afsluitend examen: het examen bedoeld in artikel 7.10 van de wet;

  • besluit: het Uitvoeringsbesluit WHW 2008;

  • examencommissie: de examencommissie, bedoeld in artikel 7.12, van de wet;

  • hogeschool: hogeschool als bedoeld in onderdeel g van de bijlage van de wet;

  • inspectie: de inspectie, bedoeld in de Wet op het onderwijstoezicht;

  • kwaliteitsafspraken: kwaliteitsafspraken als bedoeld in het akkoord ‘Investeren in Onderwijskwaliteit, Kwaliteitsafspraken 2019–2024’, bijlage bij Kamerstukken II 2017/18, 31 288, nr. 621;

  • kwaliteitsbekostiging: een aanvullende rijksbijdrage als bedoeld in artikel 2.6, vijfde lid, van de wet;

  • minister: Minister van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap;

  • persoonsgebonden nummer: burgerservicenummer als bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer, dan wel het door de minister uitgegeven onderwijsnummer, bedoeld in artikel 7.31e, derde lid;

  • register onderwijsdeelnemers: het register bedoeld in artikel 4 van de Wet register onderwijsdeelnemers;

  • studiejaar: het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgende kalenderjaar;

  • universiteit:

    • 1°. universiteit als bedoeld in de onderdelen a en b van de bijlage van de wet,

    • 2°. de Open Universiteit, bedoeld in onderdeel h van de bijlage van de wet, en

    • 3°. levensbeschouwelijke universiteit als bedoeld in onderdeel i van de bijlage van de wet;

  • wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek.

Paragraaf 2. Onderwijs

Artikel 2. Factoren onderwijs

  • 1 De factoren behorend bij het bekostigingsniveau, bedoeld in artikel 4.10, derde lid, van het besluit, zijn voor bacheloropleidingen en masteropleidingen in het wetenschappelijk onderwijs:

    • a. voor een laag bekostigingsniveau: 1,

    • b. voor een hoog bekostigingsniveau: 1,5, en

    • c. voor een top bekostigingsniveau: 3.

  • 2 De factoren behorend bij het bekostigingsniveau, bedoeld in artikel 4.10, derde lid, van het besluit, zijn voor associate degree-opleidingen, bacheloropleidingen en masteropleidingen in het hoger beroepsonderwijs:

    • a. voor een laag bekostigingsniveau: 1,

    • b. voor een hoog bekostigingsniveau: 1,28, en

    • c. voor een top bekostigingsniveau: 1,5.

  • 3 De bekostigingsniveaus, bedoeld in artikel 1.1. van het besluit, behorend bij opleidingen of groepen van opleidingen, worden vastgesteld overeenkomstig bijlage 13 bij deze regeling.

Artikel 3. Onderwijsopslag

  • 1 De onderwijsopslag van een universiteit, bedoeld in artikel 4.11 van het besluit, bestaat uit:

    • a. het bedrag, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit, dat voor de desbetreffende universiteit is opgenomen in bijlage 1 bij deze regeling, en

    • b. het percentage, bedoeld in artikel 4.11, tweede lid, van het besluit, dat voor de desbetreffende universiteit is opgenomen in bijlage 2 bij deze regeling.

  • 2 De onderwijsopslag van een hogeschool, bedoeld in artikel 4.11 van het besluit, bestaat uit:

    • a. het bedrag, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit, dat voor de desbetreffende hogeschool is opgenomen in bijlage 3 bij deze regeling, en

    • b. het percentage, bedoeld in artikel 4.11, tweede lid, van het besluit, dat voor de desbetreffende hogeschool is opgenomen in bijlage 4 bij deze regeling.

Artikel 3a. Historisch bestand hoger onderwijs

  • 1 Voor de toepassing van artikel 4.3, zesde lid, van het besluit zijn de gegevens uit het register onderwijsdeelnemers vastgelegd in het historisch bestand hoger onderwijs onder het kenmerk 620668988284 aan de hand van de door instellingen aan het register onderwijsdeelnemers aangeleverde gegevens over de periode 1 september 1991 tot en met 30 september 2008 inzake getuigschriften, graden en inschrijvingen en daarmee gelijkgesteld met bekostigde inschrijvingen en bekostigde graden als bedoeld in het besluit.

  • 2 Onverminderd het gestelde in artikel 4.3 zevende lid van het besluit zijn de gegevens, die op grond van artikel 4.3 zesde lid van het besluit zijn opgenomen in het historisch bestand hoger onderwijs, bedoeld in het eerste lid, niet meer te wijzigen na 16 april 2010.

Artikel 3b. Inschrijvingen met terugwerkende kracht

Indien een inschrijving heeft plaatsgevonden in de maand oktober, heeft een instellingsbestuur niet de bevoegdheid die inschrijving met terugwerkende kracht te laten ingaan.

Paragraaf 2a. Beleidsregels kwaliteitsbekostiging

[Vervallen per 01-01-2025]

Artikel 3d. Aanvraag- en beslistermijnen kwaliteitsbekostiging bij planbeoordeling

[Vervallen per 01-01-2025]

Artikel 3e. Besluit kwaliteitsbekostiging bij planbeoordeling

[Vervallen per 01-01-2025]

Artikel 3f. Aanvraag en beslistermijnen kwaliteitsbekostiging bij planrealisatie

[Vervallen per 01-01-2025]

Artikel 3g. Besluit kwaliteitsbekostiging bij planrealisatie

[Vervallen per 01-01-2025]

Artikel 3h. Berekening, verdeling en betaling bedrag

[Vervallen per 01-01-2025]

Artikel 3i. Bedragen kwaliteitsbekostiging

[Vervallen per 01-01-2025]

Paragraaf 3. Onderzoek

Artikel 4. Bedragen onderzoek

[Wijziging per 01-01-2026. Ga naar volgende gewijzigde onderdeel.]

  • 1 De bedragen, bedoeld in artikel 4.23, eerste lid, van het besluit, worden vastgesteld overeenkomstig bijlage 5 bij deze regeling.

  • 2 De verdeling, bedoeld in artikel 4.23, tweede lid, van het besluit, wordt vastgesteld overeenkomstig bijlage 6 bij deze regeling.

  • 3 De bedragen, bedoeld in artikel 4.24, eerste lid, van het besluit, worden vastgesteld overeenkomstig bijlage 9 bij deze regeling.

  • 4 Het deel van het onderzoekdeel wo, bedoeld in artikel 4.20, eerste lid, van het besluit, is 12,42354%.

  • 5 Het deel van het onderzoekdeel wo, bedoeld in artikel 4.21, eerste lid, van het besluit, is 16,44605%.

  • 6 De bedragen, bedoeld in artikel 4.21, tweede lid, van het besluit, zijn € 91.421 voor een promotie en € 76.184 voor een ontwerperscertificaat.

Paragraaf 4. Academische ziekenhuizen

Artikel 5. Rentepercentage

Het rentepercentage bedoeld in artikel 4.27, tweede lid, van het besluit is 5%.

Artikel 6. Bedragen en percentages academische ziekenhuizen

  • 1 Het bedrag, bedoeld in artikel 4.27, derde lid, onderdeel c, van het besluit, wordt vastgesteld overeenkomstig bijlage 7 bij deze regeling, onder de noemer bedragen.

  • 2 De percentages, bedoeld in artikel 4.27, vierde lid, van het besluit, zijn opgenomen in bijlage 7 bij deze regeling, onder de noemer percentages.

  • 3 De investeringsbedragen, bedoeld in artikel 4.27, eerste lid, onderdeel a, van het besluit, zijn opgenomen in bijlage 8 bij deze regeling.

Artikel 7. Toelage raad van toezicht academische ziekenhuizen

[Vervallen per 13-05-2009]

Paragraaf 5. Collegegeld

Artikel 8. Consumentenprijsindex

[Vervallen per 01-09-2010]

Artikel 9. Bedragen wettelijk collegegeld

Voor het in de volgende tabel genoemde studiejaar worden na de toepassing van artikelen 2.2, tweede lid, en 2.4a, tweede lid, van het besluit de volgende bedragen van het wettelijk collegegeld vastgesteld:

Vorm wettelijk collegegeld

Studiejaar 2024–2025

Studiejaar 2025–2026

Volledig wettelijk collegegeld, bedoeld in artikel 2.2, eerste lid, van het besluit

€ 2.530

€ 2.601

Gedeeltelijk wettelijk collegegeld, bedoeld in artikel 2.4a, eerste lid, van het besluit

Minimumbedrag: € 1.506

Maximumbedrag: € 2.530

Minimumbedrag: € 1.548

Maximumbedrag: € 2.601

Paragraaf 6. Financiële ondersteuning en toelagen

Artikel 10. Organisaties

  • 1 Studentenorganisaties als bedoeld in artikel 3.3, tweede lid van de wet, zijn voor de werking van deze regeling Interstedelijk Studenten Overleg en Landelijke Studenten Vakbond, beide te Utrecht.

  • 2 Organisaties kunnen tussen 1 april en 1 juni voorafgaande aan het desbetreffende studiejaar een verzoek indienen bij de minister om te worden aangewezen als politieke jongerenorganisatie of een landelijke organisatie als bedoeld in artikel 7.51k, van de wet. Bij dat verzoek dienen te worden bijgevoegd:

    • a. de statuten of reglementen van de organisatie;

    • b. een verklaring van een accountant waaruit blijkt dat de organisatie ten minste tweehonderd vijftig betalende leden, contribuanten of donateurs omvat, dan wel uit een samenwerkingsverband bestaat van instellingen, organisaties of rechtspersonen die samen ten minste tweehonderd vijftig betalende leden, contribuanten of donateurs omvatten;

    • c. in het geval van een politieke jongerenorganisatie: de schriftelijke verklaring van de politieke partij, vertegenwoordigd in de beide Kamers der Staten Generaal, waaruit blijkt dat de desbetreffende organisatie met die politieke partij is gelieerd;

    • d. een verklaring waaruit blijkt dat de desbetreffende organisatie voor het hoger onderwijs relevante activiteiten ontplooit.

  • 3 Een organisatie, genoemd in het tweede lid, die aansluitend op een eerdere toekenning een verzoek indient, informeert de minister slechts over wijzigingen in de desbetreffende bescheiden.

  • 4 De minister stelt de organisatie, bedoeld in het tweede lid uiterlijk op 15 juli voorafgaande aan het desbetreffende studiejaar in kennis van zijn beslissing.

Artikel 11. Vertegenwoordigers

  • 1 Het bestuur van een organisatie, bedoeld in artikel 10, wijst de vertegenwoordiger of vertegenwoordigers aan die voor de financiële ondersteuning vanwege het daadwerkelijk vervullen van een bestuursfunctie tijdens een studiejaar in aanmerking komen, met inachtneming van artikel 7.51k van de wet en verstrekt aan de minister voor 1 november van het desbetreffende studiejaar de volgende gegevens over deze vertegenwoordiger of vertegenwoordigers:

    • a. de naam, het adres en de woonplaats, alsmede de geboortedatum;

    • b. een kopie van een identiteitsbewijs met daarop het burgerservice- of sofinummer;

    • c. een bankafschrift met daarop het relevante banknummer;

    • d. de gewenste subsidieperiode in maanden.

  • 2 Financiële ondersteuning wordt gegeven tot ten hoogste het bedrag voor het gehele studiejaar voor vijf vertegenwoordigers van een organisatie, bedoeld in artikel 10, eerste lid, en voor een vertegenwoordiger van maximaal veertig organisaties bedoeld in artikel 10, tweede lid.

  • 3 Indien is voldaan aan het bepaalde in het eerste lid en financiële ondersteuning wordt toegekend, maakt de minister deze beslissing aan de desbetreffende organisaties bekend en zendt van die bekendmaking een afschrift aan de vertegenwoordiger.

  • 4 Het bestuur van een organisatie kan, in afwijking van het eerste lid, tussentijds de aanwijzing van een vertegenwoordiger intrekken. Van deze intrekking maakt het bestuur melding aan de minister.

  • 5 Na een intrekking als bedoeld in het vierde lid, kan het bestuur van een organisatie in plaats van de vertegenwoordiger van wie de aanwijzing is ingetrokken, een nieuwe vertegenwoordiger aanwijzen. De aanwijzing van de nieuwe vertegenwoordiger geldt voor het resterende gedeelte van het desbetreffende studiejaar.

Artikel 12. Aanspraak

  • 1 De vertegenwoordiger heeft, behoudens het tweede lid, gedurende het tijdvak waarvoor de in artikel 11 bedoelde aanwijzing geldt, aanspraak op financiële ondersteuning.

  • 2 Indien het bestuur van een organisatie na intrekking van de eerste aanwijzing een andere vertegenwoordiger aanwijst, heeft deze met ingang van de eerste volle maand na zijn aanwijzing aanspraak op financiële ondersteuning.

Artikel 13. Hoogte van de aanspraak

  • 1 De financiële ondersteuning is gelijk 115% van het minimumloon, bedoeld in artikel 8, eerste lid, onderdeel b, van de Wet minimumloon en minimumvakantiebijslag voor een werknemer van 21 jaar of ouder bij een volledig dienstverband per maand.

  • 2 De toekenning van de financiële ondersteuning vindt plaats per maand.

Paragraaf 7. Persoonsgebonden nummer in het hoger onderwijs

Artikel 14. Wijze van verstrekking

[Vervallen per 01-07-2020]

Artikel 15. Tijdstip van melding

[Vervallen per 01-07-2020]

Artikel 16. Gebruik van gegevens uit het basisregister onderwijs door minister en Inspectie

[Vervallen per 01-07-2020]

Paragraaf 8. Sectoroverstijgende opleidingen

Artikel 17. Bekostiging sectoroverstijgende opleidingen ten laste van de begroting van het Ministerie van Economische Zaken

[Vervallen per 01-01-2019]

Paragraaf 8a. Experimenten

[Vervallen per 01-01-2019]

Artikel 18. Experiment prestatiebekostiging

[Vervallen per 01-01-2019]

Paragraaf 8b. Aanvullende taken accreditatieorgaan in verband met kwaliteitsafspraken

Artikel 18a

  • 1 Het accreditatieorgaan heeft in aanvulling op artikel 5.2, vierde lid, van de wet tot taak:

    • a. de minister te adviseren de aanvragen, bedoeld in de artikelen 4.30, eerste en tweede lid, en 4.32, derde lid, van het besluit;

    • b. in 2022 de minister te adviseren of voldaan is aan de maatstaven, bedoeld in artikel 4.32, eerste lid, van het besluit;

    • c. uiterlijk zes jaar na het besluit, bedoeld in artikel 3d, derde of zesde lid, de verwezenlijking te evalueren van de in de aanvraag in het vooruitzicht gestelde kwaliteit, bedoeld in artikel 4.30, eerste lid, van het besluit, van een universiteit of hogeschool en daarover de minister te adviseren;

    • d. een commissie van deskundigen in te stellen in het geval het:

      • 1°. de advisering over een aanvraag als bedoeld in artikel 4.30, eerste lid, van het besluit betreft en de desbetreffende universiteit of hogeschool geen erkenning ITK als bedoeld in artikel 1.1, onderdeel s, van de wet, heeft verkregen;

      • 2°. de advisering over een aanvraag als bedoeld in artikel 4.30, eerste lid, van het besluit betreft en voor de desbetreffende instelling niet reeds een commissie van deskundigen is ingesteld in het kader van een instellingstoets kwaliteitszorg als bedoeld in artikel 5.23, eerste lid, van de wet;

      • 3°. de advisering betreft over een aanvraag als bedoeld in artikel 4.30, tweede lid, van het besluit;

      • 4°. de advisering betreft over een aanvraag als bedoeld in artikel 4.32, eerste en derde lid, van het besluit;

    • e. het in 2020 of 2022 of op verzoek van de minister opmaken van een landelijk beeld van de stand van zaken van de kwaliteitsafspraken.

  • 2 Het accreditatieorgaan stelt een toetsingsprotocol vast voor de advisering, bedoeld in het eerste lid, onderdeel a. Het toetsingsprotocol wordt niet eerder vastgesteld dan nadat de minister daarmee heeft ingestemd.

Paragraaf 9. Slotbepalingen

Artikel 19. Inwerkingtreding

  • 5 Bijlage 12, onderdelen g, voor zover het betreft de vermelding van de Duitse bondsstaat, q, r en w, treedt in werking met ingang van 1 oktober 2009.

Artikel 20. Citeertitel

Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling financiën hoger onderwijs.

Deze regeling zal met de toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.

De

Minister

van Onderwijs, Cultuur en Wetenschap,

R.H.A. Plasterk

Bijlage 1. bij artikel 3, eerste lid, onderdeel a, van de regeling

[Wijziging per 01-01-2026. Ga naar volgende gewijzigde onderdeel.]

De bedragen onderwijsopslag universiteiten, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

Universiteit

Kwaliteit

Kwetsbare opleidingen

Bijzondere voorzieningen

Totaalbedrag

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

€ 0

€ 0

€ 329.343

€ 329.343

21PB

Universiteit Leiden

€ 0

€ 3.134.629

€ 2.561.703

€ 5.696.332

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

€ 0

€ 2.660.396

€ 2.427.891

€ 5.088.287

21PD

Universiteit Utrecht

€ 0

€ 9.295.487

€ 2.866.097

€ 12.161.584

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

€ 0

€ 614.527

€ 10.193.406

€ 10.807.933

21PF

Technische Universiteit Delft

€ 0

€ 0

€ 9.627.603

€ 9.627.603

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

€ 0

€ 0

€ 941.464

€ 941.464

21PH

Universiteit Twente

€ 0

€ 0

€ 15.481.624

€ 15.481.624

21PI

Wageningen University

€ 0

€ 0

€ 834.438

€ 834.438

21PJ

Universiteit Maastricht

€ 0

€ 764.742

€ 3.592.073

€ 4.356.815

21PK

Universiteit van Amsterdam

€ 0

€ 3.493.284

€ 2.027.151

€ 5.520.435

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

€ 0

€ 1.055.265

€ 4.060.372

€ 5.115.637

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

€ 0

€ 1.881.726

€ 1.856.423

€ 3.738.149

21PN

Tilburg University

€ 0

€ 669.151

€ 1.194.867

€ 1.864.018

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

€ 0

€ 0

€ 101.285

€ 101.285

22NC

Open Universiteit

€ 0

€ 382.394

€ 241.032

€ 623.426

23BF

Universiteit voor Humanistiek

€ 0

€ 0

€ 102.118

€ 102.118

25AV

Theologische Universiteit Utrecht

€ 0

€ 0

€ 29.536

€ 29.536

 

Totaal

€ 0

€ 23.951.601

€ 58.468.426

€ 82.420.027

Bijlage 2. bij artikel 3, eerste lid, onderdeel b, van de regeling

[Wijziging per 01-01-2026. Ga naar volgende gewijzigde onderdeel.]

Percentages onderwijsopslag universiteiten, bedoeld in artikel 4.11, tweede lid, van het besluit

Universiteit

Percentage

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

0,44338%

21PB

Universiteit Leiden

8,48962%

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

9,06204%

21PD

Universiteit Utrecht

11,77187%

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

6,59767%

21PF

Technische Universiteit Delft

11,08661%

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

5,85132%

21PH

Universiteit Twente

5,15000%

21PI

Wageningen University

4,70089%

21PJ

Universiteit Maastricht

5,56984%

21PK

Universiteit van Amsterdam

11,03198%

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

7,63023%

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

7,17230%

21PN

Tilburg University

3,42933%

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

0,06736%

22NC

Open Universiteit

1,74141%

23BF

Universiteit voor Humanistiek

0,14940%

25AV

Theologische Universiteit Utrecht

0,05476%

 

Totaal

100,00000%

Bijlage 3. bij artikel 3, tweede lid, onderdeel a, van de regeling

[Wijziging per 01-01-2026. Ga naar volgende gewijzigde onderdeel.]

De bedragen onderwijsopslag hogescholen, bedoeld in artikel 4.11, eerste lid, van het besluit

Hogeschool

Kwaliteit

Kwetsbare opleidingen

Bijzondere voorzieningen

Totaalbedrag

00IC

Katholieke PABO Zwolle

€ 0

€ 0

€ 564.079

€ 564.079

00MF

Hogeschool voor de Kunsten Utrecht

€ 0

€ 541.843

€ 435.297

€ 977.140

01VU

Christelijke Hogeschool Windesheim

€ 0

€ 0

€ 5.001.275

€ 5.001.275

02BY

Gerrit Rietveld Academie

€ 0

€ 1.170.924

€ 153.988

€ 1.324.912

02NR

Hotelschool The Hague

€ 0

€ 0

€ 233.224

€ 233.224

02NT

Design Academy Eindhoven

€ 0

€ 536.027

€ 147.474

€ 683.501

07GR

Avans Hogeschool

€ 0

€ 490.469

€ 5.829.681

€ 6.320.150

08OK

Pedagogische Hogeschool De Kempel

€ 0

€ 0

€ 308.762

€ 308.762

09OT

Iselinge Hogeschool

€ 0

€ 0

€ 663.924

€ 663.924

10IZ

Marnix Academie

€ 0

€ 0

€ 390.824

€ 390.824

14NI

Codarts, Hogeschool voor de Kunsten

€ 0

€ 895.640

€ 190.019

€ 1.085.659

15BK

Driestar educatief

€ 0

€ 0

€ 956.984

€ 956.984

21CW

HAS Hogeschool

€ 0

€ 0

€ 2.062.378

€ 2.062.378

21MI

HZ University of Applied Sciences

€ 0

€ 0

€ 2.134.676

€ 2.134.676

21QA

Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten

€ 0

€ 913.088

€ 344.773

€ 1.257.861

21RI

Hogeschool Leiden

€ 0

€ 147.228

€ 1.737.146

€ 1.884.374

21UG

Hogeschool IPABO Amsterdam Alkmaar

€ 0

€ 0

€ 504.355

€ 504.355

21UI

Breda University of Applied Sciences

€ 0

€ 0

€ 660.743

€ 660.743

22HH

Hogeschool Viaa

€ 0

€ 0

€ 454.529

€ 454.529

22OJ

Hogeschool Rotterdam

€ 0

€ 1.160.445

€ 4.654.505

€ 5.814.950

23AH

Saxion Hogeschool

€ 0

€ 277.135

€ 5.040.304

€ 5.317.439

23KJ

Hogeschool der Kunsten Den Haag

€ 0

€ 848.144

€ 190.304

€ 1.038.448

25BA

Christelijke Hogeschool Ede

€ 0

€ 0

€ 608.112

€ 608.112

25BE

Hanzehogeschool Groningen

€ 0

€ 1.497.195

€ 5.915.504

€ 7.412.699

25DW

Hogeschool Utrecht

€ 0

€ 1.351.036

€ 4.930.492

€ 6.281.528

25JX

Zuyd Hogeschool

€ 0

€ 928.574

€ 6.229.240

€ 7.157.814

25KB

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

€ 0

€ 1.420.320

€ 7.548.121

€ 8.968.441

27NF

ArtEZ

€ 0

€ 1.465.593

€ 393.169

€ 1.858.762

27PZ

Hogeschool INHolland

€ 0

€ 762.123

€ 2.919.308

€ 3.681.431

27UM

De Haagse Hogeschool

€ 0

€ 0

€ 2.759.094

€ 2.759.094

28DN

Hogeschool van Amsterdam

€ 0

€ 0

€ 5.450.989

€ 5.450.989

30GB

Fontys Hogeschool

€ 0

€ 1.470.880

€ 9.327.467

€ 10.798.347

30HD

Hogeschool Van Hall Larenstein

€ 0

€ 0

€ 1.681.793

€ 1.681.793

30TX

Aeres Hogeschool

€ 0

€ 0

€ 2.267.749

€ 2.267.749

30VP

Hogeschool Thomas More

€ 0

€ 0

€ 318.695

€ 318.695

31FR

NHL Stenden Hogeschool

€ 0

€ 0

€ 3.700.871

€ 3.700.871

 

Totaal

€ 0

€ 15.876.664

€ 86.709.848

€ 102.586.512

Bijlage 4. bij artikel 3, tweede lid, onderdeel b, van de regeling

De percentages onderwijsopslag hogescholen, bedoeld in artikel 4.11, tweede lid, van het besluit

Hogeschool

Percentage

00IC

Katholieke PABO Zwolle

0,16422%

00MF

Hogeschool voor de Kunsten Utrecht

2,37909%

01VU

Christelijke Hogeschool Windesheim

3,85558%

02BY

Gerrit Rietveld Academie

0,71344%

02NR

Hotelschool The Hague

0,52374%

02NT

Design Academy Eindhoven

0,36962%

07GR

Avans Hogeschool

5,36709%

08OK

Pedagogische Hogeschool De Kempel

0,21843%

09OT

Iselinge Hogeschool

0,12838%

10IZ

Marnix Academie

0,35269%

14NI

Codarts, Hogeschool voor de Kunsten

1,71727%

15BK

Driestar educatief

0,29214%

21CW

HAS Hogeschool

1,08683%

21MI

HZ University of Applied Sciences

1,01365%

21QA

Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten

4,44755%

21RI

Hogeschool Leiden

2,06027%

21UG

Hogeschool IPABO Amsterdam Alkmaar

0,29808%

21UI

Breda University of Applied Sciences

1,15584%

22HH

Hogeschool Viaa

0,33542%

22OJ

Hogeschool Rotterdam

6,74273%

23AH

Saxion Hogeschool

4,62944%

23KJ

Hogeschool der Kunsten Den Haag

2,21495%

25BA

Christelijke Hogeschool Ede

0,73557%

25BE

Hanzehogeschool Groningen

5,98677%

25DW

Hogeschool Utrecht

6,13955%

25JX

Zuyd Hogeschool

4,17804%

25KB

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

6,12434%

27NF

ArtEZ

3,24493%

27PZ

Hogeschool INHolland

6,10170%

27UM

De Haagse Hogeschool

4,20300%

28DN

Hogeschool van Amsterdam

7,20832%

30GB

Fontys Hogeschool

8,93604%

30HD

Hogeschool Van Hall Larenstein

1,59769%

30TX

Aeres Hogeschool

1,01531%

30VP

Hogeschool Thomas More

0,14404%

31FR

NHL Stenden Hogeschool

4,31829%

 

Totaal

100,00000%

Bijlage 5. bij artikel 4, eerste lid, van de regeling

[Wijziging per 01-01-2026. Ga naar volgende gewijzigde onderdeel.]

De bedragen onderzoek universiteiten, bedoeld in artikel 4.23, eerste lid, van het besluit

Universiteit

Bedrag

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

€ 580.737

21PB

Universiteit Leiden

€ 60.686.258

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

€ 50.583.461

21PD

Universiteit Utrecht

€ 60.169.330

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

€ 48.135.903

21PF

Technische Universiteit Delft

€ 48.197.415

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

€ 33.513.565

21PH

Universiteit Twente

€ 33.239.165

21PI

Wageningen University

€ 24.716.498

21PJ

Universiteit Maastricht

€ 40.684.538

21PK

Universiteit van Amsterdam

€ 53.881.028

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

€ 49.236.336

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

€ 49.985.229

21PN

Tilburg University

€ 20.232.751

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

€ 580.737

22NC

Open Universiteit

€ 4.389.543

23BF

Universiteit voor Humanistiek

€ 2.903.687

25AV

Theologische Universiteit Utrecht

€ 1.742.212

 

Totaal

€ 583.458.393

Bijlage 6. bij artikel 4, tweede lid, van de regeling

De percentages voorziening onderzoek universiteiten, bedoeld in artikel 4.23, tweede lid, van het besluit

Universiteit

Percentage

00DV

Protestantse Theologische Universiteit

0,24820%

21PB

Universiteit Leiden

7,89101%

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

8,28732%

21PD

Universiteit Utrecht

11,23083%

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

5,08934%

21PF

Technische Universiteit Delft

14,04056%

21PG

Technische Universiteit Eindhoven

7,09734%

21PH

Universiteit Twente

5,89651%

21PI

Wageningen University

7,97418%

21PJ

Universiteit Maastricht

4,84680%

21PK

Universiteit van Amsterdam

9,49922%

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

7,35344%

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

6,79535%

21PN

Tilburg University

2,55901%

21QO

Theologische Universiteit Apeldoorn

0,01128%

22NC

Open Universiteit

1,02142%

23BF

Universiteit voor Humanistiek

0,14015%

25AV

Theologische Universiteit Kampen

0,01804%

 

Totaal

100,00000%

Bijlage 7. bij artikel 6 van de regeling

Bedragen en percentages academische ziekenhuizen, bedoeld in artikel 4.27, derde lid, onder c, respectievelijk artikel 4.27, vierde lid, van het besluit

Universiteit

Bedrag

Percentage

21PB

Universiteit Leiden

0

12,39730%

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

0

12,84522%

21PD

Universiteit Utrecht

0

13,69763%

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

0

13,35443%

21PJ

Universiteit Maastricht

0

9,11353%

21PK

Universiteit van Amsterdam

0

16,69170%

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

0

10,87244%

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

0

11,02775%

 

Totaal

0

100,00000%

Bijlage 8. bij artikel 6, van de regeling

Investeringsbedragen academische ziekenhuizen, bedoeld in artikel 4.27, eerste lid onder a, van het besluit, per investeringsjaar

universiteit

2000

2008

2009

2010

2011

21PB

Universiteit Leiden

€ 78.408.876

€ 4.741.483

€ 5.566.058

€ 5.713.494

€ 7.598.710

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

€ 100.416.450

€ 6.434.870

€ 7.074.615

€ 7.271.719

€ 7.469.039

21PD

Universiteit Utrecht

€ 94.028.801

€ 9.144.289

€ 8.531.154

€ 8.778.004

€ 9.025.089

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

€ 134.810.505

€ 13.911.824

€ 14.591.394

€ 15.010.906

€ 15.456.762

21PJ

Universiteit Maastricht

€ 54.292.304

€ 3.074.148

€ 4.915.817

€ 5.064.233

€ 3.501.112

21PK

Universiteit van Amsterdam

€ 78.618.899

€ 9.144.289

€ 8.531.154

€ 8.778.004

€ 9.025.089

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

€ 64.656.533

€ 5.835.671

€ 6.112.260

€ 6.284.843

€ 6.457.607

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

€ 161.862.435

€ 11.827.655

€ 12.510.625

€ 12.855.360

€ 13.226.423

universiteit

2012

2013

2014

2015

2016

21PB

Universiteit Leiden

€ 6.060.720

€ 6.025.500

€ 8.129.295

€ 8.373.174

€ 8.624.369

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

€ 7.692.453

€ 7.647.750

€ 19.185.583

€ 19.761.150

€ 20.353.985

21PD

Universiteit Utrecht

€ 9.272.384

€ 9.218.500

€ 12.221.926

€ 12.588.584

€ 12.966.241

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

€ 15.902.916

€ 15.810.500

€ 3.946.142

€ 4.064.526

€ 4.186.462

21PJ

Universiteit Maastricht

€ 5.361.407

€ 5.330.250

€ 9.554.978

€ 9.841.627

€ 10.136.876

21PK

Universiteit van Amsterdam

€ 9.272.384

€ 9.218.500

€ 8.112.969

€ 8.356.358

€ 8.607.048

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

€ 6.630.532

€ 6.592.000

€ 10.712.669

€ 11.034.049

€ 11.365.070

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

€ 13.597.770

€ 13.518.750

€ 3.699.042

€ 3.810.013

€ 3.924.314

universiteit

2017

2018

2019

2020

2021

21PB

Universiteit Leiden

€ 8.883.100

€ 9.149.593

€ 13.766.975

€ 14.179.984

€ 14.605.384

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

€ 20.964.605

€ 21.593.543

€ 4.800.906

€ 4.944.933

€ 5.093.281

21PD

Universiteit Utrecht

€ 13.355.228

€ 13.755.885

€ 12.295.484

€ 12.664.348

€ 13.044.279

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

€ 4.312.056

€ 4.441.417

€ 10.436.088

€ 10.749.171

€ 11.071.646

21PJ

Universiteit Maastricht

€ 10.440.982

€ 10.754.212

€ 6.849.292

€ 7.054.771

€ 7.266.414

21PK

Universiteit van Amsterdam

€ 8.865.260

€ 9.131.218

€ 27.650.616

€ 28.480.135

€ 29.334.539

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

€ 11.706.022

€ 12.057.203

€ 3.640.397

€ 3.749.609

€ 3.862.097

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

€ 4.042.043

€ 4.163.304

€ 8.158.008

€ 8.402.748

€ 8.654.831

universiteit

2022

2023

2024

2025

2026

2027

2028

21PB

Universiteit Leiden

€ 15.043.545

€ 15.494.851

€ 8.191.143

€ 8.436.877

€ 8.689.983

€ 8.950.683

€ 9.219.203

21PC

Rijksuniversiteit Groningen

€ 5.246.080

€ 5.403.462

€ 14.347.219

€ 14.777.636

€ 15.220.965

€ 15.677.594

€ 16.147.921

21PD

Universiteit Utrecht

€ 13.435.607

€ 13.838.675

€ 20.757.678

€ 21.380.409

€ 22.021.821

€ 22.682.476

€ 23.362.950

21PE

Erasmus Universiteit Rotterdam

€ 11.403.795

€ 11.745.909

€ 13.889.329

€ 14.306.009

€ 14.735.189

€ 15.177.245

€ 15.632.562

21PJ

Universiteit Maastricht

€ 7.484.406

€ 7.708.939

€ 2.340.326

€ 2.410.536

€ 2.482.852

€ 2.557.338

€ 2.634.058

21PK

Universiteit van Amsterdam

€ 30.214.575

€ 31.121.012

€ 20.808.555

€ 21.432.812

€ 22.075.796

€ 22.738.070

€ 23.420.212

21PL

Vrije Universiteit Amsterdam

€ 3.977.960

€ 4.097.298

€ 10.531.469

€ 10.847.413

€ 11.172.836

€ 11.508.021

€ 11.853.261

21PM

Radboud Universiteit Nijmegen

€ 8.914.476

€ 9.181.910

€ 10.684.099

€ 11.004.622

€ 11.334.761

€ 11.674.804

€ 12.025.048

Bijlage 9. bij artikel 4, derde lid, van de regeling

[Wijziging per 01-01-2026.]

De bedragen ontwerp en ontwikkeling hogescholen, bedoeld in artikel 4.24, eerste lid, van het besluit

Hogeschool

Bedrag

00IC

Katholieke PABO Zwolle

€ 413.584

00MF

Hogeschool voor de Kunsten Utrecht

€ 2.911.246

01VU

Christelijke Hogeschool Windesheim

€ 10.386.243

02BY

Gerrit Rietveld Academie

€ 802.432

02NR

Hotelschool The Hague

€ 1.241.412

02NT

Design Academy Eindhoven

€ 544.336

07GR

Avans Hogeschool

€ 13.393.306

08OK

Pedagogische Hogeschool De Kempel

€ 571.530

09OT

Iselinge Hogeschool

€ 309.180

10IZ

Marnix Academie

€ 797.683

14NI

Codarts, Hogeschool voor de Kunsten

€ 1.451.600

15BK

Driestar educatief

€ 756.340

21CW

HAS Hogeschool

€ 1.927.384

21MI

HZ University of Applied Sciences

€ 2.332.656

21QA

Amsterdamse Hogeschool voor de Kunsten

€ 3.880.983

21RI

Hogeschool Leiden

€ 5.040.962

21UG

Hogeschool IPABO Amsterdam Alkmaar

€ 689.711

21UI

Breda University of Applied Sciences

€ 2.976.385

22HH

Hogeschool Viaa

€ 963.489

22OJ

Hogeschool Rotterdam

€ 15.911.828

23AH

Saxion Hogeschool

€ 10.954.619

23KJ

Hogeschool der Kunsten Den Haag

€ 1.999.054

25BA

Christelijke Hogeschool Ede

€ 1.920.592

25BE

Hanzehogeschool Groningen

€ 12.384.296

25DW

Hogeschool Utrecht

€ 14.663.759

25JX

Zuyd Hogeschool

€ 7.475.000

25KB

Hogeschool van Arnhem en Nijmegen

€ 14.579.162

27NF

ArtEZ

€ 3.253.060

27PZ

Hogeschool INHolland

€ 11.490.228

27UM

De Haagse Hogeschool

€ 9.294.776

28DN

Hogeschool van Amsterdam

€ 18.041.727

30GB

Fontys Hogeschool

€ 18.611.445

30HD

Hogeschool Van Hall Larenstein

€ 2.468.449

30TX

Aeres Hogeschool

€ 1.981.547

30VP

Hogeschool Thomas More

€ 496.827

31FR

NHL Stenden Hogeschool

€ 9.682.689

 

Totaal

€ 206.599.518

Bijlage 13. bij artikel 2, derde lid, van de regeling

A. Indeling register en bekostigingsniveaus, bedoeld in artikel 1.1, van het besluit, voor opleidingen van het hoger beroepsonderwijs

CROHO onderdeel Economie (standaard niveau bekostiging ‘Laag’)

Opleiding

Niveau

Ad Facilitair Eventmanagement

Hoog

Ad Facility Management

Hoog

Ad Hotel Management

Hoog

B Creative Business

Hoog

B European Studies

Hoog

B Facility Management

Hoog

B Food and Business

Hoog

B Hotel Management

Hoog

B Journalistiek

Hoog

B Internationale Communicatie en Talen

Hoog

CROHO onderdeel Gedrag en maatschappij (standaard niveau bekostiging ‘Laag’)

Opleiding

Niveau

B Vaktherapie

Hoog

CROHO onderdeel Gezondheidszorg (standaard niveau bekostiging ‘Hoog’)

Opleiding

Niveau

Ad Management in de Zorg

Laag

Ad Zorg en Technologie

Laag

B Management in de Zorg

Laag

B Oefentherapie Cesar

Laag

B Opleiding voor Ergotherapie

Laag

B Opleiding voor Logopedie

Laag

B Opleiding tot Fysiotherapeut

Laag

B Opleiding tot Oefentherapeut

Laag

B Opleiding tot Verpleegkundige

Laag

B Voeding en Diëtetiek

Laag

B Tandprothetiek

Top

B Verloskunde

Top

B Mondzorgkunde

Top

M Advanced Nursing Practice

Top

M Physician Assistant

Top

CROHO onderdeel Landbouw en natuurlijke omgeving (standaard niveau bekostiging ‘Hoog’)

Opleiding

Niveau

B International Business

Laag

CROHO onderdeel Natuur (standaard niveau bekostiging ‘Hoog’)

Geen uitzonderingen.

CROHO onderdeel Onderwijs (standaard niveau bekostiging ‘Hoog’)

Opleiding

Niveau

Ad Pedagogisch Educatief Professional

Laag

Ad Onderwijsondersteuner Omgangskunde

Laag

Ad Onderwijsondersteuner Gezondheidszorg en Welzijn

Laag

B Learning and Development in Organisations

Laag

B Opleiding tot leraar Basisonderwijs

Laag

B Opleiding tot leraar van de eerste graad in Lichamelijke Opvoeding

Laag

B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Aardrijkskunde

Laag

B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Algemene Economie

Laag

B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Bedrijfseconomie

Laag

B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Duits

Laag

B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Engels

Laag

B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Frans

Laag

B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Fries

Laag

B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Geschiedenis

Laag

B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Godsdienst

Laag

B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Gezondheidszorg en Welzijn

Laag

B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Maatschappijleer

Laag

B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Nederlands

Laag

B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in omgangskunde

Laag

B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Pedagogiek

Laag

B Opleiding tot leraar voortgezet onderwijs van de tweede graad in Spaans

Laag

M Educational Needs

Laag

M Leraar Aardrijkskunde

Laag

M Leraar Algemene Economie

Laag

M Leraar Bedrijfseconomie

Laag

M Leraar Duits

Laag

M Leraar Engels

Laag

M Leraar Frans

Laag

M Leraar Fries

Laag

M Leraar Geschiedenis

Laag

M Leraar Godsdienst

Laag

M Leraar Maatschappijleer

Laag

M Leraar Nederlands

Laag

Ad Schrijftolk

Top

B Opleiding tot Leraar Nederlandse Gebarentaal (NGT) / Bacheloropleiding tot Tolk NGT

Top

CROHO onderdeel Recht (standaard niveau bekostiging ‘Laag’)

Geen uitzonderingen.

CROHO onderdeel Sectoroverstijgend (standaard niveau bekostiging ‘Laag’)

Opleiding

Niveau

Subonderdeel: Onderwijs/Landbouw en Natuurlijke Omgeving/Natuur/Techniek/Gezondheid

Hoog

CROHO onderdeel Taal en cultuur (standaard niveau bekostiging ‘Laag’)

Opleiding

Niveau

Subonderdeel: opleidingen op het gebied van de kunst

Hoog

B Cultureel Erfgoed

Hoog

B Vertaalacademie

Hoog

M Applied Museum and Heritage Studies

Hoog

M Architectuur

Hoog

M Landschapsarchitectuur

Hoog

M Stedenbouw

Hoog

CROHO onderdeel Techniek (standaard niveau bekostiging ‘Hoog’)

Geen uitzonderingen.

B. Indeling register en bekostigingsniveaus, bedoeld in artikel 1.1, van het besluit, voor opleidingen van het wetenschappelijk onderwijs

CROHO onderdeel Economie (standaard niveau bekostiging ‘Laag’)

Geen uitzonderingen.

CROHO onderdeel Gedrag en maatschappij (standaard niveau bekostiging ‘Laag’)

Opleiding

Niveau

M Environment and Resource Management

Hoog

M Environment and Society Studies

Hoog

CROHO onderdeel Gezondheidszorg (standaard niveau bekostiging ‘Hoog’)

Opleiding

Niveau

B Diergeneeskunde

Top

B Geneeskunde

Top

B Klinische Technologie (inclusief joint degree)

Top

B Tandheelkunde

Top

B Zorg, Gezondheid & Samenleving

Top

M Diergeneeskunde

Top

M Geneeskunde

Top

M Geneeskunde en Klinisch Onderzoek (research)

Top

M Geneeskunde, klinisch onderzoeker

Top

M Tandheelkunde

Top

M Technical Medicine (inclusief joint degree)

Top

CROHO onderdeel Landbouw en natuurlijke omgeving (standaard niveau bekostiging ‘Hoog’)

Geen uitzonderingen.

CROHO onderdeel Natuur (standaard niveau bekostiging ‘Hoog’)

Opleiding

Niveau

B Farmacie

Top

M Farmacie

Top

CROHO onderdeel Onderwijs (standaard niveau bekostiging ‘Hoog’)

Geen uitzonderingen.

CROHO onderdeel Recht (standaard niveau bekostiging ‘Laag’)

Geen uitzonderingen.

CROHO onderdeel Sectoroverstijgend (standaard niveau bekostiging ‘Laag’)

Opleiding

Niveau

Subonderdeel: Onderwijs/Landbouw en Natuurlijke Omgeving/Natuur/Techniek/Gezondheid

Hoog

CROHO onderdeel Taal en cultuur (standaard niveau bekostiging ‘Laag’)

Geen uitzonderingen.

CROHO onderdeel Techniek (standaard niveau bekostiging ‘Hoog’)

Geen uitzonderingen.