Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau,
enz. enz. enz.
Op de voordracht van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 8 november 2007,
nr. HDJZ/AWW/2007-1457, Hoofddirectie Juridische Zaken;
Gelet op richtlijn nr. 2006/40/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 17 mei 2006 (PbEU
L 161) betreffende emissies van klimaatregelingsapparatuur in motorvoertuigen en houdende
wijziging van Richtlijn 70/156/EEG van de Raad van de Europese Unie en de artikelen 22, eerste lid, 24, 26, eerste lid, 34, eerste lid, en 71 van de Wegenverkeerswet 1994;
De Raad van State gehoord (advies van 20 december 2007, nr. W09.07.0416/IV);
Gezien het nader rapport van Onze Minister van Verkeer en Waterstaat van 22 januari
2008, nr. HDJZ/AWW/2008-2, Hoofddirectie Juridische Zaken;
Hebben goedgevonden en verstaan:
Artikel I
[Regeling vervallen per 01-05-2009]
[Red: Wijzigt het Voertuigreglement.]
Artikel II
[Regeling vervallen per 01-05-2009]
Tot en met 20 juni 2008 wordt op verzoek van de fabrikant voor nieuwe personenauto’s
of bedrijfsauto’s met een referentiemassa van niet meer dan 1305 kg, niet zijnde bussen,
die zijn voorzien van een klimaatregelingssysteem dat is ontworpen om een gefluoreerd
broeikasgas te bevatten met een aardopwarmingsvermogen van meer dan 150, een typegoedkeuring
verleend als bedoeld in artikel 5, eerste lid, van richtlijn nr. 2006/40/EG, indien het klimaatregelingssysteem wat betreft emissies aan die richtlijn voldoet.
Artikel III
[Regeling vervallen per 01-05-2009]
Dit besluit treedt in werking met ingang van de dag na de datum van uitgifte van het
Staatsblad waarin het wordt geplaatst, met uitzondering van artikel I, onderdeel F, dat in werking treedt op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip.