Hygiënebesluit vleeskuikenbedrijven (PPE) 2007

[Regeling vervallen per 21-11-2010.]
Geraadpleegd op 16-04-2024.
Geldend van 23-08-2009 t/m 20-11-2010

Hygiënebesluit vleeskuikenbedrijven (PPE) 2007

Het bestuur van het Productschap Pluimvee en Eieren;

Besluit van het Productschap Pluimvee en Eieren van 13 september 2007;

Gelet op artikel 4 en artikel 7 van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007;

Besluit:

Artikel 1

[Regeling vervallen per 21-11-2010]

Dit besluit neemt de terminologie, als omschreven in artikel 1 van de Verordening hygiënevoorschriften pluimveehouderij (PPE) 2007 (hierna: de Verordening), over, en verstaat daarnaast onder ondernemer: een natuurlijk persoon of rechtspersoon die een vleeskuikenbedrijf uitoefent en onder Salmonella Java: Salmonella paratyphi B var. Java.

Artikel 2

[Regeling vervallen per 21-11-2010]

  • 2 Indien de in het eerste lid bedoelde uitslag groter dan 1,5 maar kleiner dan of gelijk aan 3,0 is, dan vindt tijdens de volgende leegstandperiode opnieuw een hygiënogram plaats.

  • 3 Indien de in het eerste lid bedoelde uitslag groter is dan 3,0 dan wordt tijdens de volgende leegstandsperiode de stal ontsmet door een professioneel ontsmettingsbedrijf. Na de ontsmetting vindt opnieuw een hygiënogram plaats.

Artikel 3

[Regeling vervallen per 21-11-2010]

  • 3 De monstername bedoeld in Bijlage II vindt plaats vanaf de leeftijd van 21 dagen van het koppel vleeskuikens.

  • 4 In afwijking van het derde lid mag de monstername vóór de leeftijd van 21 dagen van het koppel vleeskuikens plaatsvinden indien dit koppel voordat het de leeftijd van 34 dagen heeft bereikt naar de slachterij wordt afgevoerd.

  • 5 Bemonstering overeenkomstig Bijlage II vindt plaats binnen drie weken voordat de dieren naar het slachthuis worden vervoerd.

  • 6 De ondernemer legt de uitslag van de analyse van de overeenkomstig Bijlage l en Bijlage II uitgevoerde monsternamen schriftelijk vast en geeft deze door aan de leverancier van de eendagskuikens.

  • 7 De ondernemer legt de uitslag van de analyse van de overeenkomstig Bijlage l en Bijlage II uitgevoerde monsternamen alsmede de informatie die hij verkrijgt van de leverancier van de eendagskuikens schriftelijk vast en geeft deze ten minste 24 uur voor de aflevering van de vleeskuikens door aan de slachterij. Het betreffende door de voorzitter erkende laboratorium kan, onder verantwoordelijkheid van de ondernemer, de uitslag van de analyse van de overeenkomstig Bijlage l en Bijlage II uitgevoerde monsternamen eveneens doorgeven aan de slachterij.

Artikel 3a

[Regeling vervallen per 21-11-2010]

  • 1 De monstername bedoeld in artikel 4, derde lid, onder c. van de Verordening kan door of namens GD worden uitgevoerd bij een vleeskuikenbedrijf wanneer op grond van de analyse van de door de ondernemer overeenkomstig Bijlage II uitgevoerde monstername een besmetting met de serotypen Salmonella enteritidis, Salmonella typhimurium, Salmonella virchow, Salmonella hadar of Salmonella infantis bij een koppel vleeskuikens is aangetoond.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde monstername wordt uitgevoerd bij één koppel op het betreffende vleeskuikenbedrijf.

  • 3 Indien de in het eerste lid bedoelde monstername niet in tien procent van het totale aantal vleeskuikenbedrijven is uitgevoerd, kan de voorzitter jaarlijks zoveel vleeskuikenbedrijven aanwijzen totdat in tien procent van het totale aantal vleeskuikenbedrijven de monstername door of namens GD is uitgevoerd.

Artikel 4

[Regeling vervallen per 21-11-2010]

  • 1 Indien de uitslag van de analyse van de monsters als bedoeld in artikel 3 aantoont dat een koppel vleeskuikens besmet is met Salmonella, zorgt de ondernemer er voor dat dit koppel gescheiden van niet besmette koppels wordt gevangen en van het bedrijf wordt afgevoerd naar de slachterij.

  • 2 De ondernemer maakt schriftelijk afspraken met een vangbedrijf omtrent het gescheiden vangen en afvoeren van het bedrijf en heeft deze schriftelijke afspraken op zijn bedrijf aanwezig.

Artikel 5

[Regeling vervallen per 21-11-2010]

  • 1 De ondernemer bemonstert een koppel vleeskuikens op de wijze als omschreven in Bijlage III van het vleeskuikenbedrijf voordat dit koppel naar de slachterij wordt afgevoerd.

  • 2 De in het eerste lid bedoelde monsters worden overeenkomstig Bijlage III door een door de voorzitter erkend laboratorium geanalyseerd op de aanwezigheid van Campylobacter.

  • 3 De ondernemer legt de uitslag van de analyse van de overeenkomstig Bijlage III uitgevoerde monstername schriftelijk vast en geeft door aan de slachterij.

  • 4 De uitslag van de analyse van de monsters als bedoeld in het eerste lid is 14 dagen geldig vanaf de datum van afgifte van de uitslag door het laboratorium, en wordt door de ondernemer, of onder verantwoordelijkheid van de ondernemer door het laboratorium dat de analyse heeft uitgevoerd, minimaal 24 uur voor aflevering van de vleeskuikens, aan de slachterij doorgegeven.

Artikel 6

[Regeling vervallen per 21-11-2010]

  • 1 Wanneer in een stal van de ondernemer gedurende twee achtereenvolgende ronden een afwijking wordt geconstateerd tussen de uitslagen van de overeenkomstig Bijlage II uitgevoerde monsternamen en de uitslag van de overeenkomstig het Besluit blindedarmonderzoek (PPE) 2007 uitgevoerde monstername op de slachterij, geeft de voorzitter de controle-instantie opdracht om ten minste op drie volgende door de ondernemer uit te voeren monsternamen toezicht te houden.

  • 2 Indien de in het eerste lid bedoelde controle-instantie vaststelt dat de ondernemer de onder het toezicht van de controle-instantie verrichte monsternamen naar behoren heeft uitgevoerd, mag de ondernemer de volgende monsternamen zonder toezicht van de controle-instantie uitvoeren.

Artikel 7

[Regeling vervallen per 21-11-2010]

  • 1 Indien de uitslag van de analyse van de overeenkomstig Bijlage II uitgevoerde monstername een Salmonella Java besmetting aantoont, wordt deze besmetting door de ondernemer of, onder verantwoordelijkheid van de ondernemer, door het laboratorium dat de analyse heeft uitgevoerd, binnen 24 uur gemeld aan het productschap.

  • 2 Indien de uitslag van de analyse overeenkomstig Bijlage I of Bijlage II aantoont dat op een vleeskuikenbedrijf een koppel vleeskuikens met een Salmonella Java is besmet, informeert de ondernemer iedere bezoeker hierover bij het maken van de bezoekafspraak.

  • 3 Een bezoek aan een vleeskuikenbedrijf waar een met Salmonella Java besmet koppel vleeskuikens aanwezig is, vindt plaats na andere bezoeken op die dag.

Artikel 8

[Regeling vervallen per 21-11-2010]

  • 1 Nadat bij een koppel vleeskuikens Salmonella Java is geconstateerd vindt bij het eerstvolgende koppel vleeskuikens, als dit een leeftijd van twee weken heeft bereikt, door of namens de ondernemer het onderzoek overeenkomstig Bijlage II plaats.

  • 2 De ondernemer zorgt ervoor dat de uitslag van het in het eerste lid bedoelde onderzoek bekend is voordat broedeieren voor het eerstvolgende koppel vleeskuikens worden ingelegd op de broederij.

  • 3 Nadat overeenkomstig het in Bijlage I of Bijlage II uitgevoerde onderzoek in een stal voor de tweede achtereenvolgende keer een Salmonella Java besmetting is geconstateerd, neemt de ondernemer in de stal een leegstandperiode van minimaal tien dagen in acht.

  • 4 Tijdens de in het derde lid genoemde leegstandperiode wordt de stal gereinigd en ontsmet op de wijze zoals in Bijlage V is omschreven.

  • 5 Tijdens de in het derde lid genoemde leegstandperiode wordt de stal door een HOSOWO-instantie onderzocht op de aanwezigheid van Salmonella Java, overeenkomstig Bijlage VI. Indien na de leegstandperiode de stal nog besmet is met Salmonella Java legt de ondernemer samen met deskundigen de verdere aanpak schriftelijk vast.

  • 6 Nadat overeenkomstig het in Bijlage I en Bijlage II bedoelde onderzoek in een stal voor de derde achtereenvolgende keer een Salmonella Java besmetting is geconstateerd wordt hetgeen in het derde, vierde en vijfde lid is bepaald herhaald.

    Daarnaast wordt in de stal het voersysteem gereinigd en ontsmet en wordt tijdens de eerstvolgende ronde gedurende twee weken aan het drinkwater voor de vleeskuikens een geregistreerd middel met bacteriedodende werking toegediend door of namens de ondernemer, volgens de aanwijzingen van de fabrikant van het geregistreerde middel.

  • 7 Indien op basis van de onderzoeken omschreven in het derde en vijfde lid na een tweede Salmonella Java besmetting in de stal geen Salmonella Java meer in de stal wordt aangetroffen, laat de ondernemer gedurende drie achtereenvolgende ronden door een HOSOWO-instantie een swabonderzoek uitvoeren en de stal op de aanwezigheid van Salmonella Java onderzoeken overeenkomstig Bijlage VI.

Artikel 9

[Regeling vervallen per 21-11-2010]

  • 1 Indien de ondernemer aan een koppel vleeskuikens graan voert afkomstig van eigen teelt of rechtstreeks afkomstig van een andere teler, houdt hij van iedere partij graan een monster achter.

  • 2 Indien bij een koppel vleeskuikens een besmetting met Salmonella is aangetoond, wordt het achtergehouden monster graan overeenkomstig Bijlage IV onderzocht op de aanwezigheid van Salmonella.

  • 3 Indien uit het in het tweede lid bedoelde onderzoek blijkt dat het monster graan is besmet met Salmonella, voert de ondernemer de rest van de partij graan niet aan een koppel vleeskuikens, tenzij dit zodanig is behandeld dat het niet meer met Salmonella is besmet.

  • 4 Na de in het derde lid bedoelde behandeling wordt het graan ter verificatie opnieuw, overeenkomstig Bijlage IV, onderzocht op de aanwezigheid van Salmonella. Indien het ter verificatie uitgevoerde onderzoek heeft uitgewezen dat het graan niet meer met Salmonella is besmet mag de ondernemer het aan een koppel vleeskuiken voeren.

Artikel 10

[Regeling vervallen per 21-11-2010]

Indien de ondernemer constateert dat de kratten of containers waarin een koppel vleeskuikens wordt vervoerd niet schoon zijn, maakt hij hiervan direct melding aan het productschap.

Artikel 11

[Regeling vervallen per 21-11-2010]

  • 1 Dit besluit kan worden aangehaald als: Hygiënebesluit vleeskuikenbedrijven (PPE) 2007.

  • 2 Dit besluit treedt in werking met ingang van de tweede dag na de dag van dagtekening in het Verordeningenblad Bedrijfsorganisatie, waarin het wordt geplaatst.

Zoetermeer, 13 september 2007

R.J. Gijsen

plv. voorzitter

B.M. Dellaert

secretaris

Bijlage I. Werkvoorschrift voor het nemen van monsters inlegvellen

[Regeling vervallen per 21-11-2010]

Doel

[Regeling vervallen per 21-11-2010]

Dit werkvoorschrift beschrijft de monstername van inlegvellen zoals voorgeschreven is in het kader van het onderzoek naar Salmonella van vleeskuikens bij aankomst.

De monsters worden genomen op het vleeskuikenbedrijf door of namens de ondernemer.

Benodigdheden

  • -

    steriele goed afsluitbare plastic zakken of potten.

  • -

    etiketten.

  • -

    steriele plastic handschoenen.

  • -

    inzendformulier.

Werkwijze

[Regeling vervallen per 21-11-2010]

Aantal en locatie te nemen monsters

  • -

    Er dient bij elke levering een monster van 40 inlegvellen per vrachtauto en per aanhangwagen genomen te worden. Indien er minder dan 40 inlegvellen voorhanden zijn dienen 40 stukjes van de aanwezige inlegvellen genomen te worden. Indien er minder dan 10 inlegvellen aanwezig zijn dienen er minimaal 4 hele inlegvellen voor onderzoek ingestuurd te worden of wat er voorhanden is.

  • -

    De monsters moeten duidelijk met mest besmeurde (delen van) inlegvellen zijn en zoveel mogelijk (van) de inlegvellen uit de onderste kratten, containers dan wel dozen zijn.

  • -

    De monsters dienen evenredig verspreid over de geleverde kuikens verzameld te worden.

Uitvoering monstername

  • -

    Scheur, indien er voldoende inlegvellen voorhanden zijn, met behulp van steriele plastic handschoenen een duidelijk zichtbaar besmeurd deel (ca. 5 bij 5 cm) van een inlegvel af. Indien er onvoldoende inlegvellen voorhanden zijn dient een heel inlegvel genomen te worden.

  • -

    Doe dit in een plastic pot of zak.

  • -

    Doe dit zo dat de monsters niet met iets anders in aanraking komen, om evt. besmetting van/vanuit de omgeving te voorkomen.

  • -

    Verzamel op deze wijze per vrachtauto en per aanhangwagen 1 pot met alle stukjes inlegvellen.

  • -

    Sluit iedere pot direct na het vullen zorgvuldig.

  • -

    Voorzie elke pot van een etiket met de volgende gegevens: monsterdatum, KIP nummer en stalnummer(s).

Inzendformulier

[Regeling vervallen per 21-11-2010]

  • -

    Elke inzending moet vergezeld gaan van minimaal de volgende gegevens: de monsterdatum, het stalnummer en de afzender (KIP-nummer).

Verzending monsters

[Regeling vervallen per 21-11-2010]

  • -

    De monsters moeten binnen 48 uur aanwezig zijn bij een door de voorzitter erkend laboratorium.

  • -

    De monsters moeten zo zijn verpakt dat onderweg geen lekkage kan optreden en zo zijn geadresseerd dat voor de transporteur en de ontvanger geen verwarring ontstaat.

Laboratorium

[Regeling vervallen per 21-11-2010]

Monsters dienen te worden geanalyseerd op alle serotypen Salmonella. Indien het serotype Salmonella paratyphi B var. Java wordt geconstateerd via het inlegvellenonderzoek, moeten de besmetting en het betrokken pluimveebedrijf (KIP-nummer) binnen 24 uur worden gemeld bij het productschap. De ondernemer is hiervoor verantwoordelijk.

Bijlage II. Werkvoorschrift voor het nemen van mestmonsters voor Salmonella

[Regeling vervallen per 21-11-2010]

Doel

[Regeling vervallen per 21-11-2010]

Dit werkvoorschrift beschrijft de mestmonstername zoals voorgeschreven is in het kader van het onderzoek naar Salmonella bij vleeskuikens voor het afleveren aan de slachterij. De monsters worden genomen door of namens de ondernemer. De monstername moet plaatsvinden met behulp van overschoenen.

Monstername met overschoentjes

Benodigdheden

  • -

    2 paar steriel overschoentjes die voldoende absorberend zijn om vocht op te nemen

  • -

    vloeistof (bv. 0,8% keukenzout + 0,1% pepton in steriel of gedeïoniseerd water of steriel water)

  • -

    steriele plastic zakken

  • -

    etiketten

  • -

    inzendformulier

Werkwijze

[Regeling vervallen per 21-11-2010]

Aantal, soort en locatie te nemen mestmonsters

  • -

    Er dient per stal tweemaal bemonsterd te worden met een apart paar overschoentjes.

  • -

    Het monster moet evenredig verspreid over de stal verzameld te worden. Elk paar overschoenen moet circa 50% van de ruimte van de stal bestrijken.

Uitvoering monstername

  • -

    Was voor de monstername altijd uw handen.

  • -

    Bevochtig het oppervlak van de overschoentjes met de vloeistof.

  • -

    Trek in de stal over het staleigen schoeisel een paar overschoentjes aan.

  • -

    Loop een ronde door de stal waarbij ongeveer 50% van het staloppervlak meegenomen wordt.

  • -

    Doe de overschoentjes bij het verlaten van de stal in een steriele plastic zak.

  • -

    Per stal dienen twee paar overschoentjes te worden ingestuurd. De werkwijze moet dus worden herhaald.

  • -

    Per stal mogen de overschoenen in één pot of zak naar het erkende laboratorium worden gestuurd. Het laboratorium zal één analyse op het gepoolde monster uitvoeren.

  • -

    Sluit iedere zak direct na het vullen zorgvuldig.

  • -

    Voorzie de zak van een etiket met de volgende gegevens: monsterdatum, stalnummer en KIP nummer.

Inzendformulier

  • -

    Elke inzending moet vergezeld gaan van minimaal de volgende gegevens: de monsterdatum, het stalnummer en de afzender (KIP-nummer).

Verzending monsters

[Regeling vervallen per 21-11-2010]

  • -

    De monsters worden binnen 25 uur nadat ze genomen zijn verzonden naar een door de voorzitter erkend laboratorium.

  • -

    De monsters moeten zo zijn verpakt dat onderweg geen lekkage kan optreden en zo zijn geadresseerd dat voor de transporteur en de ontvanger geen verwarring ontstaat.

Laboratorium

[Regeling vervallen per 21-11-2010]

Monsters dienen te worden geanalyseerd op alle serotypen Salmonella middels de PVE MSRV branchemethode. Indien het serotype Salmonella Java wordt geconstateerd via het mestonderzoek, moeten de besmetting en het betrokken pluimveebedrijf (via KIP-nummer) binnen 48 uur worden gemeld bij het productschap. De ondernemer is hiervoor verantwoordelijk.

In het geval het huisvestingssysteem niet toereikend is om met behulp van overschoenen monstername uit te voeren, kan in overleg met het productschap worden besloten om in plaats van overschoenen onderstaande methode toe te passen.

Monstername met wattenstaafjes

Benodigdheden

  • -

    30 wattenstaafjes/swabs (steriel)

  • -

    steriele plastic potten zonder binnendeksel of plastic zakken

  • -

    etiketten

  • -

    inzendformulier

Werkwijze

[Regeling vervallen per 21-11-2010]

Aantal, soort en locatie te nemen mestmonsters

  • -

    Er dienen 30 monsters per stal genomen te worden met behulp van wattenstaafjes. Bij voorkeur moeten dit verse blindedarm-nnestmonsters zijn (dat is bruine, glimmende mest). Indien deze niet of onvoldoende aanwezig zijn moet dit vervangen/aangevuld worden door cloaca-monsters.

  • -

    De monsters dienen evenredig verspreid over de stal verzameld te worden.

  • -

    Op deze wijze kan een Salmonella besmetting bij tenminste 10% van de dieren met 95% zekerheid worden aangetoond.

Uitvoering monstername

  • -

    Was voor de monstername altijd uw handen

  • -

    Neem met behulp van een wattenstaafje het blindedarm-mestmonster (ca. 1 gram mest) of cloaca monster (daarbij dient het wattenstaafje duidelijk zichtbaar besmeurd te worden)

  • -

    Zet het wattenstaafje in een plastic pot (per pot 15 wattenstaafjes bij elkaar)

  • -

    Breek het met de handen aangeraakte eind van het staafje af zonder het deel in de pot aan te raken

  • -

    Verzamel op deze wijze 2 potten à 15 monsters

  • -

    Wanneer gebruik wordt gemaakt van individueel in buisjes verpakte swabs, worden deze gewoon teruggeplaatst in de buisjes. Deze dienen in het laboratorium tot twee monsters worden verwerkt

  • -

    Sluit iedere pot direct na het vullen zorgvuldig.

  • -

    Voorzie de pot van een etiket met de volgende gegevens: monsterdatum, stalnummer en KIP nummer.

Inzendformulier

  • -

    Elke inzending moet vergezeld gaan van minimaal de volgende gegevens: de monsterdatum, het stalnummer en de afzender (KIP-nummer).

Verzending monsters

[Regeling vervallen per 21-11-2010]

  • -

    De monsters worden binnen 25 uur nadat ze genomen zijn verzonden naar een door de voorzitter erkend laboratorium.

  • -

    De monsters moeten zo zijn verpakt dat onderweg geen lekkage kan optreden en zo zijn geadresseerd dat voor de transporteur en de ontvanger geen verwarring ontstaat.

Laboratorium

[Regeling vervallen per 21-11-2010]

Monsters dienen te worden geanalyseerd op alle serotypen Salmonella middels de PVE MSRV branchemethode. Indien het serotype Salmonella Java wordt geconstateerd via het mestonderzoek, moeten de besmetting en het betrokken pluimveebedrijf (via KIP-nummer) binnen 48 uur worden gemeld bij het productschap. De ondernemer is hiervoor verantwoordelijk.

Bijlage III. Werkvoorschrift voor het nemen van mestmonsters voor Campylobacter

[Regeling vervallen per 21-11-2010]

Doel

[Regeling vervallen per 21-11-2010]

Dit werkvoorschrift beschrijft de mestmonstername zoals voorgeschreven is in het kader van het onderzoek naar Campylobacter bij vleeskuikens voor het afleveren. De monsters worden genomen door of namens de ondernemer.

Toelichting

De ervaring leert dat in een met Campylobacter besmette stal doorgaans een zeer hoog percentage van de dieren besmet is. Aannemende dat in de hierna beschreven werkwijze elk monster van gemiddeld 2 dieren afkomstig is, kan zodoende een Campylobacter besmetting van tenminste 30% van de dieren met een zekerheid van 95% worden aangetoond.

Benodigdheden

  • -

    steriele monsterpotten of plastic zakken.

  • -

    etiketten.

  • -

    inzendformulier.

Werkwijze

[Regeling vervallen per 21-11-2010]

Aantal, soort en locatie te nemen mestmonsters

  • -

    Er dienen per stal 5 monsters van minimaal 2 gram verse (natte) blindedarmmest genomen te worden (dit is bruine, glimmende mest). Dit moet per monster van meerdere dieren afkomstig zijn.

  • -

    De monsters dienen evenredig verspreid over de stal verzameld te worden.

Uitvoering monstername

  • -

    Neem een monster van minimaal 2 gram verse mest, zonder de mest met de handen aan te raken.

  • -

    Verzamel op deze wijze 5 monsters per stal in een steriele pot of zak.

  • -

    Sluit iedere pot of zak direct na het vullen zorgvuldig.

  • -

    Voorzie elke pot of zak van een etiket met de volgende gegevens: monsterdatum, stalnummer en KIP nummer.

Inzendformulier

  • -

    Elke inzending moet vergezeld gaan van minimaal de volgende gegevens: de monsterdatum, het stalnummer en de afzender (KIP-nummer).

Verzending mestmonsters

  • -

    De monsters moeten binnen 48 uur aanwezig zijn bij een door de voorzitter erkend laboratorium.

  • -

    De monsters moeten zo zijn verpakt dat onderweg geen lekkage kan optreden en zo zijn geadresseerd dat voor de transporteur en de ontvanger geen verwarring ontstaat.

Onderzoeksschema

[Regeling vervallen per 21-11-2010]

Onderzoek op Campylobacter vindt bij elk vleeskuikenbedrijf tweemaal per jaar plaats. In onderstaand schema is aangegeven wanneer de monsters genomen moeten worden.

Maanden

Provincies

in de periode januari/februari/maart én

in de periode juli/augustus/september

Noord-Holland

Zeeland

Flevoland

Limburg

Groningen

Overijssel

in de periode april/mei/juni én

in de periode oktober/november/december

Zuid-Holland

Utrecht

Noord-Brabant

Friesland

Drenthe

Gelderland

Bijlage IV. Werkvoorschrift voor de bemonstering van graan ten behoeve van onderzoek op aanwezigheid van Salmonella

[Regeling vervallen per 21-11-2010]

Van ieder partij graan die op het pluimveebedrijf wordt opgeslagen, afkomstig van eigen teelt of rechtstreeks van een andere teler, dient een monster te worden achtergehouden wanneer de partij wordt opgeslagen. Indien bij het koppel vleeskuikens een salmonellabesmetting wordt geconstateerd en de oorzaak van de besmetting is onbekend, dient het achtergehouden monster graan op de aanwezigheid van Salmonella te worden onderzocht.

Monstername

  • -

    Zorg voor deugdelijk bemonsteringsgereedschap (schepjes, monsterboren, emmertjes, zakjes) en gebruik steriele monsterzakken.

  • -

    Reinig gebruikt gereedschap voor en na elke monstername.

  • -

    Ga uit van schone, droge bemonsteringsmaterialen die het onderzoeksresultaat niet beïnvloeden. Zorg ook voor schone handen.

  • -

    Zorg voor een representatief monster uit de partij. Neem hiertoe meerdere ondermonsters (minimaal 5), verspreid over verschillende delen van de partij. Bij het lossen/laden van de partij verdient het aanbeveling om de ondermonsters gedurende deze totale lostijd/laadtijd te verzamelen.

  • -

    Zorg ervoor dat het totaal van de ondermonsters een voldoende hoeveelheid oplevert (minimaal 500 gram).

  • -

    Bemonster altijd in duplo.

  • -

    Zorg voor goede bewaaromstandigheden (droog, donker) en een goede sluiting van de monsterzak

  • -

    Zorg voor een duidelijke identificatie op het monster. Minimaal dient vastgelegd te worden:

    • datum bemonstering

    • naam product

    • partijgrootte

    • herkomst (eigen teelt, andere eigenaar)

    • plaats bemonstering (bij meerdere partijen per pluimveebedrijf)

Analyse

  • -

    Indien bij een koppel pluimvee een Salmonella besmetting is gevonden, dient het graan te worden onderzocht op de aanwezigheid van Salmonella.

  • -

    Stuur de genomen monsters die achtergehouden zijn bij opslag in naar een van de Labcode erkende laboratoria (Een lijst is beschikbaar bij het Productschap Diervoeder)

  • -

    De uitslag van het onderzoek dient bij de pluimveehouder bekend te zijn, ingeval van een Salmonella besmetting dient dit te worden doorgegeven aan de PPE.

Bijlage V. Protocol voor het reinigen en ontsmetten van met Salmonella Java besmette pluimveestallen en inventaris

[Regeling vervallen per 21-11-2010]

Woord vooraf

[Regeling vervallen per 21-11-2010]

In deze bijlage wordt een protocol beschreven dat algemeen toepasbaar is en dient te worden ingevuld op basis van de specifieke bedrijfssituatie. Hiermee wordt onder meer bedoeld dat de te kiezen middelen en doseringen door de ondernemer zelf moeten worden ingevuld. Uiteraard is het raadzaam om deskundig advies in te winnen over de keuze van het materiaal, zodat de verschillende middelen goed op elkaar zijn afgestemd en niet contraproductief werken. Daarnaast hangt de werkwijze af van het type pluimvee en de daarbij horende staltypen.

Inleiding

[Regeling vervallen per 21-11-2010]

Over reinigen en ontsmetten bestaan veel verschillende meningen bij mensen die in de pluimveehouderij werkzaam zijn. De meningen lopen uiteen van alles moet steriel zijn als in een operatiekamer tot alleen met water reinigen is genoeg.

De verordeningen van het Productschap Pluimvee en Eieren schrijven echter bepaalde werkwijzen voor die kunnen bijdragen tot de vermindering van de Salmonella- en Campylobacterbesmettingen van het eindproduct: pluimveevlees of eieren. In de bestrijding van deze bacteriën speelt de reiniging en ontsmetting van stallen terecht, een belangrijke rol. Toch is dit niet de enige reden om goed te ontsmetten. Allerlei ongewenste ziektekiemen voor de dieren zelf dienen ook te worden gedood. Bij elk nieuwe koppel dient er met een schone lei te worden begonnen, waarbij ook de insleep vanuit de omgeving van de stallen moet worden voorkomen.

Er bestaat geen algemeen geldende "beste" methode waarmee een stal dient te worden gereinigd en ontsmet. Wel zijn er tal van specifieke zaken waarmee rekening moet worden gehouden en die in de loop van de jaren verwateren of worden vergeten.

In dit artikel staan vele zaken die uiteraard bekend en voor de hand liggend zijn, maar er wordt getracht uw geheugen op te frissen en uzelf scherp te houden.

De werkzaamheden rondom het schoonmaken en ontsmetten van pluimveestallen komt in grote lijnen hierop neer:

  • -

    Afvoer van losse inventaris uit de stal

  • -

    Mest verwijderen

  • -

    Droog reinigen van stal en vaste inventaris (bezemschoon)

  • -

    Inweken onder toevoeging van inweekmiddel

  • -

    Reinigen van "vaste" drinknippelsystemen

  • -

    Schoonmaken stal en vaste inventaris

  • -

    Droogtrekken vloer

  • -

    (gedeeltelijk) Herinrichten

  • -

    Nat ontsmetten

  • -

    Droog na-ontsmetten

Reinigen en ontsmetten zijn twee afzonderlijke handelingen. De aanwezigheid van organisch vuil, maar vooral van vet staat een goede ontsmetting in de weg. Organisch materiaal inactiveert ontsmettingsmiddelen en vet is een prima beschermer is van micro-organismen. Alleen als er loog wordt gebruikt, weliswaar met in achtneming van voldoende inweektijd, zouden ze in één procesgang kunnen worden uitgevoerd.

Algemeen geldt echter, als zowel een reinigings- als een desinfectiemiddel wordt gebruikt, dat de beide middelen op elkaar moeten zijn afgestemd. Deze informatie is te verkrijgen bij de leverancier van de middelen.

Reinigen

[Regeling vervallen per 21-11-2010]

Voor een goede reiniging van de stal en directe omgeving is het van belang dat de werkzaamheden in de juiste volgorde worden uitgevoerd.

Het water dat voor de reiniging wordt gebruikt dient minimaal geschikt te zijn als drinkwater voor vee, om te voorkomen dat er stoffen in zitten die de reiniging negatief beïnvloeden.

Werkwijze reiniging stal:

[Regeling vervallen per 21-11-2010]

  • 1. Direct na het afleveren van de dieren beginnen met bestrijden van piepschuimkevers en larven door het spuiten van een bestrijdingsmiddel op de wand en op de kieren en naden tussen vloer en wand. Hiertoe moeten naden eerst worden vrijgemaakt van mest en strooisel. Ook de kieren tussen staanders en spanten moeten worden behandeld, kevers en larven verdwijnen niet alleen naar boven, maar ook naar beneden!!

  • 2. Voerruimten, hygiënesluis en andere ruimten die met de stal in verbinding staan moeten worden ontruimd en goed schoongemaakt.

  • 3. Voersysteem volledig leeg draaien, voerresten verwijderen en het voersysteem goed handmatig schoonmaken. De silo en opvoervijzel naar en van de weeginstallatie niet vergeten. Silo's moeten leeggedraaid worden en voerresten onder in de silo en weegapparatuur handmatig worden verwijderd.

  • 4. Demonteerbare en niet ter plaatse te reinigen apparatuur uit de stal verwijderen en opslaan op een verharde ondergrond met een goede waterafvoer.

  • 5. Mest verwijderen en direct afvoeren van het bedrijf. Bij opslag op het eigen bedrijf zo ver mogelijk van de stal en goed afdekken.

  • 6. Uitneembare ventilatoren uit de kokers halen en opslaan op verharde ondergrond. Ventilatieopeningen droog schoonmaken. Bij lengteventilatie de ventilatoren en de kasten goed schoonmaken. Zorg hierbij voor een goede afvoer van vuil water.

  • 7. Luchtinlaatkleppen en kasten schoonborstelen zowel aan de binnen- als buitenkant. De moeilijke bereikbaarheid van buitenaf werkt hier vaak belemmerend. Het schoonmaken van de beschermkappen buiten is belangrijk in verband met naar binnen trekken van stof dat daar is opgehoopt. Bovendien zijn ze vaak van hout en afgeschermd met gaas en daardoor lastig schoon te maken. Perslucht kan hier een hulpmiddel zijn.

  • 8. Apparatuur die niet met water is te reinigen schoonborstelen en schoonblazen met een luchtcompressor en daarna afdekken met plastic of op een stofvrije plaats opslaan.

  • 9. Stal schoonvegen en zo nodig mestresten wegkrabben.

  • 10. Drinkwatersysteem leeg laten lopen, doorspelen en volzetten met een specifiek reinigingsmiddel. Na voldoende inwerktijd spoelen.

  • 11. Sterk bevuilde vloeren en vloeren van een slechte kwaliteit eerst gedurende minimaal 3 uur tot overnacht laten inweken met water waaraan een inweekmiddel is toegevoegd en daarna onder hoge druk schoonspuiten. Hierbij extra aandacht besteden aan de kieren en naden. Deze dienen goed te worden schoongespoten zodat later het desinfectiemiddel diep in de naden kan doordringen. Soms is het nodig de stal iets langer te laten afkoelen om de naden ver genoeg open te krijgen.

  • 12. Plafond, ventilatorkokers en wanden in delen inschuimen met een reinigingsmiddel. Schuimmiddelen zijn te verkiezen boven vloeibare middelen want ze werken langduriger. Vervolgens 30 minuten later deze onderdelen afspuiten met water: - ventilatorkokers en plafond met een rondstraler; - wanden met een vlakstraler. Hierbij van boven naar beneden werken.

  • 13. Vloer, voer- en drinkwatersysteem inschuimen met een reinigingsmiddel. Vervolgens 30 minuten later afspuiten met water. Er op letten dat niet het vuil van de vloer weer op de wanden wordt gespoten door (te) hoge druk. Zorg voor een voldoende afvoer van water.

  • 14. Kachels dienen van binnen en van buiten te worden gereinigd. Als de stal wordt drooggestookt, droogt de vuillaag aan de binnenkant uit, laat los en wordt in de schone stal geblazen.

  • 15. Leidingen en buizen die in een stal lopen worden vaak vergeten, vooral die zich hoog in de stal bevinden. Hetzelfde geldt voor lampen en TL armaturen die soms schuin zijn gemonteerd zodat er een laag stof op ligt.

  • 16. Stalvloer droogtrekken.

  • 17. Alle in relatie tot de stal staande lokalen en gebouwen droog schoonmaken en daarna nat met een reinigingsmiddel. Ook de ruimte waar kadavers worden bewaard moet goed worden gereinigd.

  • 18. Inspecteer de stalruimte en apparatuur op achtergebleven visuele verontreinigingen.

  • 19. Opgeslagen inventaris reinigen met een reinigingsmiddel, daarna afspoelen met water.

  • 20. Gedemonteerde ventilatoren reinigen met een compressor of een aangepaste borstel.

  • 21. Stal inrichten maar geen inventaris op de stalvloer plaatsen. Ventilatoren plaatsen en nadat de stal is opgedroogd, kokers afsluiten.

  • 22. Stal zo goed mogelijk afsluiten. Zorg echter voor goede bereikbaarheid van de te behandelen oppervlakken, bijvoorbeeld de luchtinlaatkleppen.

  • 23. Kleding wassen. Schoeisel of laarzen schoonmaken.

Reinigen en ontsmetten drinkwatersysteem:

[Regeling vervallen per 21-11-2010]

Probeer allereerst vast te stellen wat de aard is van de inwendige vervuiling van het systeem. Dit kan gedaan worden door het systeem op enkele plaatsen te ontkoppelen. Ruwweg kan dit bestaan uit organisch vuil (bacteriën, algen en schimmels) of anorganisch (kalksteen). Organische aanslag kan worden verwijderd met een alkalisch reinigingsmiddel of waterstofperoxide; anorganische aanslag moet worden bestreden met een zuur reinigingsmiddel (pas op voor corrosie).

Tijdens de reiniging dient de stal c.q. de watertemperatuur minimaal 10 °C te bedragen. Werkwijze reiniging drinkwatersysteem.

Nippel- en cupsystemen en centrale leidingen:

  • Systeem voorspoelen met hoge druk.

  • Via doseerapparaat of voorraadvat slangen en systeem vullen met een oplossing van het reinigingsmiddel. Elk tappunt controleren of de vloeistof is doorgedrongen (ruiken of pH papiertjes). Gedurende minimaal 24 uur in laten werken.

  • Systeem leeg laten lopen en goed spoelen met schoon water.

Drinktorens en losse cups:

Onderdompelen in de reinigingsvloeistof (kalkoplossend) en 2 tot 6 uur in laten werken. Daarna onder druk afspuiten met een koude waterstraal. Bij ernstige vervuiling met een harde borstel reinigen.

Daarna de nippelleidingen volzetten met een ontsmettingsmiddel, de benodigde tijd laten staan en met schoon drinkwater naspoelen. Controleer hierbij desgewenst of alle ontsmettingsmiddel weg is.

De drinktorens dompelen of afsproeien met een ontsmettingsmiddel, waarna ze worden nagespoeld met schoon drinkwater.

Ontsmetten

[Regeling vervallen per 21-11-2010]

Ontsmetting kan gedaan worden met verschillende ontsmettingsmiddelen, die elk één of meerdere werkzame stoffen bevatten. Om een goede werkzaamheid tegen Salmonella paratyphi B var. Java te verkrijgen wordt ontsmetting met formalinehoudende middelen geadviseerd. Voor de meeste middelen geldt dat de stal zeer goed gereinigd moet zijn, omdat de werkzame stof door vuilresten onwerkzaam wordt gemaakt.

Ontsmetting kan uitgevoerd worden met de aanwezige reinigingsapparatuur. Er moet echter geen hoge druk gebruikt worden. De beste resultaten worden behaald door een combinatie van een ontsmetting van de vloer, de opgaande wand en de inlaatkleppen met de hogedrukreiniger gevolgd door een ruimteontsmetting met een hoge druk vernevelaar.

Werkwijze ontsmetting

[Regeling vervallen per 21-11-2010]

  • 1. Breng de stal tijdig van tevoren op de gewenste temperatuur. Wanneer deze niet bereikt kan worden, kies dan een ander ontsmettingsmiddel dat wel bij de behaalde temperatuur past of laat het middel langer inwerken.

  • 2. Neem maatregelen om insleep tijdens en na de ontsmetting te voorkomen. Deuren in verband met de eigen veiligheid nog niet op slot.

  • 3. Neem de beschermende maatregelen, zoals die op het etiket van het desinfectiemiddel vermeld zijn. Gasmasker met goede filterbus, handschoenen en goed sluitend regenpak. Werk, vanwege de veiligheid, altijd met 2 personen. Neem geen enkel risico!!

  • 4. Maak een voorraad van het ontsmettingsmiddel klaar in de juiste voorgeschreven concentratie. Zuig met de hogedrukreiniger vanuit dit bassin de vloeistof aan.

  • 5. Spuit onder lage druk het desinfectiemiddel over de vloer, de opgaande wand en de openstaande inlaatkleppen of -ventielen. Werk altijd in de richting van de grote deuren.

  • 6. Sluit daarna alle ventilatie inlaatopeningen.

  • 7. Plaats alle inventaris en gereedschappen in de stal.

  • 8. Maak de oplossing aan voor de ruimteontsmetting.

  • 9. Vernevel de desinfectievloeistof in de stal. De hogedruk vernevelaar laten vernevelen via aparte openingen in de zijmuur of in de deuren. Indien de vernevelaar in de stal geplaatst moet worden voorkom dan het aanzuigen van de nevel, door het apparaat op tijd terug te trekken. De laatste hoeveelheid vloeistof via een openstaande deur naar binnen blazen.

  • 10. Ook alle in relatie tot de stal staande lokalen en gebouwen ontsmetten, bij voorkeur met behulp van de hogedruk vernevelaar.

  • 11. Doe alle deuren op slot en laat formaline minimaal 24 uur inwerken, de overige middelen dienen een minimale inwerkingstijd van 8 uur te hebben.

  • 12. Ventileer de restdamp na de inwerkingstijd uit de stal, de stal tevens opwarmen tot 15 °C. Eerst de ventilatiekokers openen daarna de inlaatopeningen. Eventuele restdampen van formaldehyde kunnen geneutraliseerd worden door het versproeien van een 25% ammoniumverbinding (ammoniakwater). Dus niet de stal opengooien, zodat alles en iedereen erin kan.

  • 13. Het inwendige van het voersysteem in de stal is niet bereikbaar voor schoonmaken of ontsmetten. Indien er aanleiding voor is, dient het voersysteem in de stal vooral de vijzels, zo nodig te worden ontmanteld of vol gezet met een ontsmettingsmiddel dat is gemengd in een hoeveelheid voer. Bijvoorbeeld 5% formaline of een organisch zuur in wat restvoer gedurende tenminste 24 uur in het systeem laten staan. Het is raadzaam om de silo zelf en de weeginstallatie plus aanvoervijzels buiten de stal van tijd tot tijd ook op een dergelijke manier te behandelen.

  • 14. Resten opgedroogd ontsmettingsmiddel, met name formaline, met water verwijderen. Erfverharding, in het bijzonder de laadplaats van de kuikens en de uitblaasruimte bij lengteventilatiestallen, desinfecteren met de hogedrukreiniger met een oplossing van natronloog of chloor (bijvoorbeeld Halamid (3%)).

Bijlage VI. Protocol voor het nemen van swabmonsters in stallen waar bij het koppel een Salmonella Java besmetting is geconstateerd

[Regeling vervallen per 21-11-2010]

Het doel van de monstername is Salmonella Java te vinden, het is derhalve van belang om gericht te zoeken naar zichtbaar vuile oppervlakken. Deze worden bemonsterd, aangezien het niet zinvol is om schone oppervlakken te swabben.

Soms is het zinvol om meer swabs te nemen van andere dan de hier genoemde plaatsen; hierbij geldt steeds weer dat er gericht gezocht dient te worden. Dergelijke plaatsen kunnen in de directe omgeving van de stallen liggen, bijvoorbeeld de voerdistributie/weegplaats.

Het is uiteraard van belang om een visuele beoordeling van de stallen en inventaris uit te voeren. Hierbij moet ook de aanwezigheid van ongedierte, zoals kevers en larven worden meegenomen.

Bij het nemen van swabmonsters in de stallen die met Salmonella paratyphi B var. Java besmet waren, dienen tenminste 50 swabs genomen te worden bijvoorbeeld op de volgende plaatsen (dit laatste is enigszins afhankelijk van de betreffende praktijksituatie).

  • 1. De vloeren, in het bijzonder de scheuren en de aansluitnaden met de wanden: 25 stuks;

  • 2. Voerlijnen: voerpannen en de binnenzijde van de vijzelbuizen: 10 stuks;

  • 3. Voerhoppers en de valpijpen aan de binnenzijde: 2 stuks;

  • 4. Ventilatoren plus de behuizing ervan: 5 stuks;

  • 5. De vloer van het voerhok: 1 stuk;

  • 6. Kachels aan binnen en buitenzijde: 2 stuks;

  • 7. Inlaatopeningen van luchtinlaatkleppen, aan de buitenzijde: 5 stuks.

Voorts monstername van losliggend vuil en schraapsel van risicoplaatsen, zoals de binnenzijde van de voervijzel, bedrijfsschoeisel en kieren van afvoerputten. Het te nemen aantal swabs is afhankelijk van de hoeveelheid aangetroffen materiaal.

Voor de analyse mogen 25 swabs worden gepoold.

Naar boven