Bijlage I. Werkvoorschrift voor het nemen van monsters inlegvellen
[Regeling vervallen per 21-11-2010]
Doel
[Regeling vervallen per 21-11-2010]
Dit werkvoorschrift beschrijft de monstername van inlegvellen zoals voorgeschreven
is in het kader van het onderzoek naar Salmonella van vleeskuikens bij aankomst.
De monsters worden genomen op het vleeskuikenbedrijf door of namens de ondernemer.
Benodigdheden
Werkwijze
[Regeling vervallen per 21-11-2010]
Aantal en locatie te nemen monsters
- -
Er dient bij elke levering een monster van 40 inlegvellen per vrachtauto en per aanhangwagen
genomen te worden. Indien er minder dan 40 inlegvellen voorhanden zijn dienen 40 stukjes
van de aanwezige inlegvellen genomen te worden. Indien er minder dan 10 inlegvellen
aanwezig zijn dienen er minimaal 4 hele inlegvellen voor onderzoek ingestuurd te worden
of wat er voorhanden is.
- -
De monsters moeten duidelijk met mest besmeurde (delen van) inlegvellen zijn en zoveel
mogelijk (van) de inlegvellen uit de onderste kratten, containers dan wel dozen zijn.
- -
De monsters dienen evenredig verspreid over de geleverde kuikens verzameld te worden.
Uitvoering monstername
- -
Scheur, indien er voldoende inlegvellen voorhanden zijn, met behulp van steriele plastic
handschoenen een duidelijk zichtbaar besmeurd deel (ca. 5 bij 5 cm) van een inlegvel
af. Indien er onvoldoende inlegvellen voorhanden zijn dient een heel inlegvel genomen
te worden.
- -
Doe dit in een plastic pot of zak.
- -
Doe dit zo dat de monsters niet met iets anders in aanraking komen, om evt. besmetting
van/vanuit de omgeving te voorkomen.
- -
Verzamel op deze wijze per vrachtauto en per aanhangwagen 1 pot met alle stukjes inlegvellen.
- -
Sluit iedere pot direct na het vullen zorgvuldig.
- -
Voorzie elke pot van een etiket met de volgende gegevens: monsterdatum, KIP nummer
en stalnummer(s).
Inzendformulier
[Regeling vervallen per 21-11-2010]
Verzending monsters
[Regeling vervallen per 21-11-2010]
- -
De monsters moeten binnen 48 uur aanwezig zijn bij een door de voorzitter erkend laboratorium.
- -
De monsters moeten zo zijn verpakt dat onderweg geen lekkage kan optreden en zo zijn
geadresseerd dat voor de transporteur en de ontvanger geen verwarring ontstaat.
Laboratorium
[Regeling vervallen per 21-11-2010]
Monsters dienen te worden geanalyseerd op alle serotypen Salmonella. Indien het serotype
Salmonella paratyphi B var. Java wordt geconstateerd via het inlegvellenonderzoek,
moeten de besmetting en het betrokken pluimveebedrijf (KIP-nummer) binnen 24 uur worden
gemeld bij het productschap. De ondernemer is hiervoor verantwoordelijk.
Bijlage II. Werkvoorschrift voor het nemen van mestmonsters voor Salmonella
[Regeling vervallen per 21-11-2010]
Doel
[Regeling vervallen per 21-11-2010]
Dit werkvoorschrift beschrijft de mestmonstername zoals voorgeschreven is in het kader
van het onderzoek naar Salmonella bij vleeskuikens voor het afleveren aan de slachterij.
De monsters worden genomen door of namens de ondernemer. De monstername moet plaatsvinden
met behulp van overschoenen.
Monstername met overschoentjes
Benodigdheden
- -
2 paar steriel overschoentjes die voldoende absorberend zijn om vocht op te nemen
- -
vloeistof (bv. 0,8% keukenzout + 0,1% pepton in steriel of gedeïoniseerd water of
steriel water)
- -
steriele plastic zakken
- -
etiketten
- -
inzendformulier
Werkwijze
[Regeling vervallen per 21-11-2010]
Aantal, soort en locatie te nemen mestmonsters
- -
Er dient per stal tweemaal bemonsterd te worden met een apart paar overschoentjes.
- -
Het monster moet evenredig verspreid over de stal verzameld te worden. Elk paar overschoenen
moet circa 50% van de ruimte van de stal bestrijken.
Uitvoering monstername
- -
Was voor de monstername altijd uw handen.
- -
Bevochtig het oppervlak van de overschoentjes met de vloeistof.
- -
Trek in de stal over het staleigen schoeisel een paar overschoentjes aan.
- -
Loop een ronde door de stal waarbij ongeveer 50% van het staloppervlak meegenomen
wordt.
- -
Doe de overschoentjes bij het verlaten van de stal in een steriele plastic zak.
- -
Per stal dienen twee paar overschoentjes te worden ingestuurd. De werkwijze moet dus
worden herhaald.
- -
Per stal mogen de overschoenen in één pot of zak naar het erkende laboratorium worden
gestuurd. Het laboratorium zal één analyse op het gepoolde monster uitvoeren.
- -
Sluit iedere zak direct na het vullen zorgvuldig.
- -
Voorzie de zak van een etiket met de volgende gegevens: monsterdatum, stalnummer en
KIP nummer.
Inzendformulier
Verzending monsters
[Regeling vervallen per 21-11-2010]
- -
De monsters worden binnen 25 uur nadat ze genomen zijn verzonden naar een door de
voorzitter erkend laboratorium.
- -
De monsters moeten zo zijn verpakt dat onderweg geen lekkage kan optreden en zo zijn
geadresseerd dat voor de transporteur en de ontvanger geen verwarring ontstaat.
Laboratorium
[Regeling vervallen per 21-11-2010]
Monsters dienen te worden geanalyseerd op alle serotypen Salmonella middels de PVE
MSRV branchemethode. Indien het serotype Salmonella Java wordt geconstateerd via het
mestonderzoek, moeten de besmetting en het betrokken pluimveebedrijf (via KIP-nummer)
binnen 48 uur worden gemeld bij het productschap. De ondernemer is hiervoor verantwoordelijk.
In het geval het huisvestingssysteem niet toereikend is om met behulp van overschoenen
monstername uit te voeren, kan in overleg met het productschap worden besloten om
in plaats van overschoenen onderstaande methode toe te passen.
Monstername met wattenstaafjes
Benodigdheden
Werkwijze
[Regeling vervallen per 21-11-2010]
Aantal, soort en locatie te nemen mestmonsters
- -
Er dienen 30 monsters per stal genomen te worden met behulp van wattenstaafjes. Bij
voorkeur moeten dit verse blindedarm-nnestmonsters zijn (dat is bruine, glimmende
mest). Indien deze niet of onvoldoende aanwezig zijn moet dit vervangen/aangevuld
worden door cloaca-monsters.
- -
De monsters dienen evenredig verspreid over de stal verzameld te worden.
- -
Op deze wijze kan een Salmonella besmetting bij tenminste 10% van de dieren met 95%
zekerheid worden aangetoond.
Uitvoering monstername
- -
Was voor de monstername altijd uw handen
- -
Neem met behulp van een wattenstaafje het blindedarm-mestmonster (ca. 1 gram mest)
of cloaca monster (daarbij dient het wattenstaafje duidelijk zichtbaar besmeurd te
worden)
- -
Zet het wattenstaafje in een plastic pot (per pot 15 wattenstaafjes bij elkaar)
- -
Breek het met de handen aangeraakte eind van het staafje af zonder het deel in de
pot aan te raken
- -
Verzamel op deze wijze 2 potten à 15 monsters
- -
Wanneer gebruik wordt gemaakt van individueel in buisjes verpakte swabs, worden deze
gewoon teruggeplaatst in de buisjes. Deze dienen in het laboratorium tot twee monsters
worden verwerkt
- -
Sluit iedere pot direct na het vullen zorgvuldig.
- -
Voorzie de pot van een etiket met de volgende gegevens: monsterdatum, stalnummer en
KIP nummer.
Inzendformulier
Verzending monsters
[Regeling vervallen per 21-11-2010]
- -
De monsters worden binnen 25 uur nadat ze genomen zijn verzonden naar een door de
voorzitter erkend laboratorium.
- -
De monsters moeten zo zijn verpakt dat onderweg geen lekkage kan optreden en zo zijn
geadresseerd dat voor de transporteur en de ontvanger geen verwarring ontstaat.
Laboratorium
[Regeling vervallen per 21-11-2010]
Monsters dienen te worden geanalyseerd op alle serotypen Salmonella middels de PVE
MSRV branchemethode. Indien het serotype Salmonella Java wordt geconstateerd via het
mestonderzoek, moeten de besmetting en het betrokken pluimveebedrijf (via KIP-nummer)
binnen 48 uur worden gemeld bij het productschap. De ondernemer is hiervoor verantwoordelijk.
Bijlage III. Werkvoorschrift voor het nemen van mestmonsters voor Campylobacter
[Regeling vervallen per 21-11-2010]
Doel
[Regeling vervallen per 21-11-2010]
Dit werkvoorschrift beschrijft de mestmonstername zoals voorgeschreven is in het kader
van het onderzoek naar Campylobacter bij vleeskuikens voor het afleveren. De monsters
worden genomen door of namens de ondernemer.
Toelichting
De ervaring leert dat in een met Campylobacter besmette stal doorgaans een zeer hoog
percentage van de dieren besmet is. Aannemende dat in de hierna beschreven werkwijze
elk monster van gemiddeld 2 dieren afkomstig is, kan zodoende een Campylobacter besmetting
van tenminste 30% van de dieren met een zekerheid van 95% worden aangetoond.
Benodigdheden
Werkwijze
[Regeling vervallen per 21-11-2010]
Aantal, soort en locatie te nemen mestmonsters
- -
Er dienen per stal 5 monsters van minimaal 2 gram verse (natte) blindedarmmest genomen
te worden (dit is bruine, glimmende mest). Dit moet per monster van meerdere dieren
afkomstig zijn.
- -
De monsters dienen evenredig verspreid over de stal verzameld te worden.
Uitvoering monstername
- -
Neem een monster van minimaal 2 gram verse mest, zonder de mest met de handen aan
te raken.
- -
Verzamel op deze wijze 5 monsters per stal in een steriele pot of zak.
- -
Sluit iedere pot of zak direct na het vullen zorgvuldig.
- -
Voorzie elke pot of zak van een etiket met de volgende gegevens: monsterdatum, stalnummer
en KIP nummer.
Inzendformulier
Verzending mestmonsters
- -
De monsters moeten binnen 48 uur aanwezig zijn bij een door de voorzitter erkend laboratorium.
- -
De monsters moeten zo zijn verpakt dat onderweg geen lekkage kan optreden en zo zijn
geadresseerd dat voor de transporteur en de ontvanger geen verwarring ontstaat.
Onderzoeksschema
[Regeling vervallen per 21-11-2010]
Onderzoek op Campylobacter vindt bij elk vleeskuikenbedrijf tweemaal per jaar plaats.
In onderstaand schema is aangegeven wanneer de monsters genomen moeten worden.
Maanden
|
Provincies
|
in de periode januari/februari/maart én
in de periode juli/augustus/september
|
Noord-Holland
Zeeland
Flevoland
Limburg
Groningen
Overijssel
|
in de periode april/mei/juni én
in de periode oktober/november/december
|
Zuid-Holland
Utrecht
Noord-Brabant
Friesland
Drenthe
Gelderland
|
Bijlage IV. Werkvoorschrift voor de bemonstering van graan ten behoeve van onderzoek
op aanwezigheid van Salmonella
[Regeling vervallen per 21-11-2010]
Van ieder partij graan die op het pluimveebedrijf wordt opgeslagen, afkomstig van
eigen teelt of rechtstreeks van een andere teler, dient een monster te worden achtergehouden
wanneer de partij wordt opgeslagen. Indien bij het koppel vleeskuikens een salmonellabesmetting
wordt geconstateerd en de oorzaak van de besmetting is onbekend, dient het achtergehouden
monster graan op de aanwezigheid van Salmonella te worden onderzocht.
Monstername
- -
Zorg voor deugdelijk bemonsteringsgereedschap (schepjes, monsterboren, emmertjes,
zakjes) en gebruik steriele monsterzakken.
- -
Reinig gebruikt gereedschap voor en na elke monstername.
- -
Ga uit van schone, droge bemonsteringsmaterialen die het onderzoeksresultaat niet
beïnvloeden. Zorg ook voor schone handen.
- -
Zorg voor een representatief monster uit de partij. Neem hiertoe meerdere ondermonsters
(minimaal 5), verspreid over verschillende delen van de partij. Bij het lossen/laden
van de partij verdient het aanbeveling om de ondermonsters gedurende deze totale lostijd/laadtijd
te verzamelen.
- -
Zorg ervoor dat het totaal van de ondermonsters een voldoende hoeveelheid oplevert
(minimaal 500 gram).
- -
Bemonster altijd in duplo.
- -
Zorg voor goede bewaaromstandigheden (droog, donker) en een goede sluiting van de
monsterzak
- -
Zorg voor een duidelijke identificatie op het monster. Minimaal dient vastgelegd te
worden:
-
datum bemonstering
-
naam product
-
partijgrootte
-
herkomst (eigen teelt, andere eigenaar)
-
plaats bemonstering (bij meerdere partijen per pluimveebedrijf)
Analyse
- -
Indien bij een koppel pluimvee een Salmonella besmetting is gevonden, dient het graan
te worden onderzocht op de aanwezigheid van Salmonella.
- -
Stuur de genomen monsters die achtergehouden zijn bij opslag in naar een van de Labcode
erkende laboratoria (Een lijst is beschikbaar bij het Productschap Diervoeder)
- -
De uitslag van het onderzoek dient bij de pluimveehouder bekend te zijn, ingeval van
een Salmonella besmetting dient dit te worden doorgegeven aan de PPE.
Bijlage V. Protocol voor het reinigen en ontsmetten van met Salmonella Java besmette
pluimveestallen en inventaris
[Regeling vervallen per 21-11-2010]
Woord vooraf
[Regeling vervallen per 21-11-2010]
In deze bijlage wordt een protocol beschreven dat algemeen toepasbaar is en dient
te worden ingevuld op basis van de specifieke bedrijfssituatie. Hiermee wordt onder
meer bedoeld dat de te kiezen middelen en doseringen door de ondernemer zelf moeten
worden ingevuld. Uiteraard is het raadzaam om deskundig advies in te winnen over de
keuze van het materiaal, zodat de verschillende middelen goed op elkaar zijn afgestemd
en niet contraproductief werken. Daarnaast hangt de werkwijze af van het type pluimvee
en de daarbij horende staltypen.
Inleiding
[Regeling vervallen per 21-11-2010]
Over reinigen en ontsmetten bestaan veel verschillende meningen bij mensen die in
de pluimveehouderij werkzaam zijn. De meningen lopen uiteen van alles moet steriel zijn als in een operatiekamer tot alleen met water reinigen is genoeg.
De verordeningen van het Productschap Pluimvee en Eieren schrijven echter bepaalde
werkwijzen voor die kunnen bijdragen tot de vermindering van de Salmonella- en Campylobacterbesmettingen
van het eindproduct: pluimveevlees of eieren. In de bestrijding van deze bacteriën
speelt de reiniging en ontsmetting van stallen terecht, een belangrijke rol. Toch
is dit niet de enige reden om goed te ontsmetten. Allerlei ongewenste ziektekiemen
voor de dieren zelf dienen ook te worden gedood. Bij elk nieuwe koppel dient er met
een schone lei te worden begonnen, waarbij ook de insleep vanuit de omgeving van de
stallen moet worden voorkomen.
Er bestaat geen algemeen geldende "beste" methode waarmee een stal dient te worden
gereinigd en ontsmet. Wel zijn er tal van specifieke zaken waarmee rekening moet worden
gehouden en die in de loop van de jaren verwateren of worden vergeten.
In dit artikel staan vele zaken die uiteraard bekend en voor de hand liggend zijn,
maar er wordt getracht uw geheugen op te frissen en uzelf scherp te houden.
De werkzaamheden rondom het schoonmaken en ontsmetten van pluimveestallen komt in
grote lijnen hierop neer:
- -
Afvoer van losse inventaris uit de stal
- -
Mest verwijderen
- -
Droog reinigen van stal en vaste inventaris (bezemschoon)
- -
Inweken onder toevoeging van inweekmiddel
- -
Reinigen van "vaste" drinknippelsystemen
- -
Schoonmaken stal en vaste inventaris
- -
Droogtrekken vloer
- -
(gedeeltelijk) Herinrichten
- -
Nat ontsmetten
- -
Droog na-ontsmetten
Reinigen en ontsmetten zijn twee afzonderlijke handelingen. De aanwezigheid van organisch
vuil, maar vooral van vet staat een goede ontsmetting in de weg. Organisch materiaal
inactiveert ontsmettingsmiddelen en vet is een prima beschermer is van micro-organismen.
Alleen als er loog wordt gebruikt, weliswaar met in achtneming van voldoende inweektijd,
zouden ze in één procesgang kunnen worden uitgevoerd.
Algemeen geldt echter, als zowel een reinigings- als een desinfectiemiddel wordt gebruikt,
dat de beide middelen op elkaar moeten zijn afgestemd. Deze informatie is te verkrijgen
bij de leverancier van de middelen.
Reinigen
[Regeling vervallen per 21-11-2010]
Voor een goede reiniging van de stal en directe omgeving is het van belang dat de
werkzaamheden in de juiste volgorde worden uitgevoerd.
Het water dat voor de reiniging wordt gebruikt dient minimaal geschikt te zijn als
drinkwater voor vee, om te voorkomen dat er stoffen in zitten die de reiniging negatief
beïnvloeden.
Werkwijze reiniging stal:
[Regeling vervallen per 21-11-2010]
-
1. Direct na het afleveren van de dieren beginnen met bestrijden van piepschuimkevers en larven door het spuiten van een bestrijdingsmiddel op de wand en op de kieren en naden tussen
vloer en wand. Hiertoe moeten naden eerst worden vrijgemaakt van mest en strooisel.
Ook de kieren tussen staanders en spanten moeten worden behandeld, kevers en larven
verdwijnen niet alleen naar boven, maar ook naar beneden!!
-
2.
Voerruimten, hygiënesluis en andere ruimten die met de stal in verbinding staan moeten worden ontruimd en goed
schoongemaakt.
-
3.
Voersysteem volledig leeg draaien, voerresten verwijderen en het voersysteem goed handmatig schoonmaken.
De silo en opvoervijzel naar en van de weeginstallatie niet vergeten. Silo's moeten leeggedraaid worden en
voerresten onder in de silo en weegapparatuur handmatig worden verwijderd.
-
4. Demonteerbare en niet ter plaatse te reinigen apparatuur uit de stal verwijderen en opslaan op een verharde ondergrond met een goede waterafvoer.
-
5.
Mest verwijderen en direct afvoeren van het bedrijf. Bij opslag op het eigen bedrijf zo
ver mogelijk van de stal en goed afdekken.
-
6. Uitneembare ventilatoren uit de kokers halen en opslaan op verharde ondergrond. Ventilatieopeningen droog
schoonmaken. Bij lengteventilatie de ventilatoren en de kasten goed schoonmaken. Zorg
hierbij voor een goede afvoer van vuil water.
-
7.
Luchtinlaatkleppen en kasten schoonborstelen zowel aan de binnen- als buitenkant. De moeilijke bereikbaarheid
van buitenaf werkt hier vaak belemmerend. Het schoonmaken van de beschermkappen buiten
is belangrijk in verband met naar binnen trekken van stof dat daar is opgehoopt. Bovendien
zijn ze vaak van hout en afgeschermd met gaas en daardoor lastig schoon te maken.
Perslucht kan hier een hulpmiddel zijn.
-
8. Apparatuur die niet met water is te reinigen schoonborstelen en schoonblazen met een luchtcompressor en daarna afdekken met plastic of op een stofvrije plaats
opslaan.
-
9. Stal schoonvegen en zo nodig mestresten wegkrabben.
-
10.
Drinkwatersysteem leeg laten lopen, doorspelen en volzetten met een specifiek reinigingsmiddel. Na
voldoende inwerktijd spoelen.
-
11. Sterk bevuilde vloeren en vloeren van een slechte kwaliteit eerst gedurende minimaal 3 uur tot overnacht
laten inweken met water waaraan een inweekmiddel is toegevoegd en daarna onder hoge druk schoonspuiten. Hierbij extra aandacht besteden
aan de kieren en naden. Deze dienen goed te worden schoongespoten zodat later het
desinfectiemiddel diep in de naden kan doordringen. Soms is het nodig de stal iets
langer te laten afkoelen om de naden ver genoeg open te krijgen.
-
12.
Plafond, ventilatorkokers en wanden in delen inschuimen met een reinigingsmiddel. Schuimmiddelen zijn te verkiezen boven
vloeibare middelen want ze werken langduriger. Vervolgens 30 minuten later deze onderdelen
afspuiten met water: - ventilatorkokers en plafond met een rondstraler; - wanden met
een vlakstraler. Hierbij van boven naar beneden werken.
-
13.
Vloer, voer- en drinkwatersysteem inschuimen met een reinigingsmiddel. Vervolgens 30 minuten later afspuiten met water.
Er op letten dat niet het vuil van de vloer weer op de wanden wordt gespoten door
(te) hoge druk. Zorg voor een voldoende afvoer van water.
-
14.
Kachels dienen van binnen en van buiten te worden gereinigd. Als de stal wordt drooggestookt,
droogt de vuillaag aan de binnenkant uit, laat los en wordt in de schone stal geblazen.
-
15.
Leidingen en buizen die in een stal lopen worden vaak vergeten, vooral die zich hoog in de stal bevinden.
Hetzelfde geldt voor lampen en TL armaturen die soms schuin zijn gemonteerd zodat
er een laag stof op ligt.
-
16.
Stalvloer droogtrekken.
-
17. Alle in relatie tot de stal staande lokalen en gebouwen droog schoonmaken en daarna
nat met een reinigingsmiddel. Ook de ruimte waar kadavers worden bewaard moet goed
worden gereinigd.
-
18.
Inspecteer de stalruimte en apparatuur op achtergebleven visuele verontreinigingen.
-
19. Opgeslagen inventaris reinigen met een reinigingsmiddel, daarna afspoelen met water.
-
20. Gedemonteerde ventilatoren reinigen met een compressor of een aangepaste borstel.
-
21.
Stal inrichten maar geen inventaris op de stalvloer plaatsen. Ventilatoren plaatsen en nadat de
stal is opgedroogd, kokers afsluiten.
-
22. Stal zo goed mogelijk afsluiten. Zorg echter voor goede bereikbaarheid van de te behandelen
oppervlakken, bijvoorbeeld de luchtinlaatkleppen.
-
23. Kleding wassen. Schoeisel of laarzen schoonmaken.
Reinigen en ontsmetten drinkwatersysteem:
[Regeling vervallen per 21-11-2010]
Probeer allereerst vast te stellen wat de aard is van de inwendige vervuiling van
het systeem. Dit kan gedaan worden door het systeem op enkele plaatsen te ontkoppelen.
Ruwweg kan dit bestaan uit organisch vuil (bacteriën, algen en schimmels) of anorganisch
(kalksteen). Organische aanslag kan worden verwijderd met een alkalisch reinigingsmiddel
of waterstofperoxide; anorganische aanslag moet worden bestreden met een zuur reinigingsmiddel
(pas op voor corrosie).
Tijdens de reiniging dient de stal c.q. de watertemperatuur minimaal 10 °C te bedragen.
Werkwijze reiniging drinkwatersysteem.
Nippel- en cupsystemen en centrale leidingen:
-
Systeem voorspoelen met hoge druk.
-
Via doseerapparaat of voorraadvat slangen en systeem vullen met een oplossing van
het reinigingsmiddel. Elk tappunt controleren of de vloeistof is doorgedrongen (ruiken
of pH papiertjes). Gedurende minimaal 24 uur in laten werken.
-
Systeem leeg laten lopen en goed spoelen met schoon water.
Drinktorens en losse cups:
Onderdompelen in de reinigingsvloeistof (kalkoplossend) en 2 tot 6 uur in laten werken.
Daarna onder druk afspuiten met een koude waterstraal. Bij ernstige vervuiling met
een harde borstel reinigen.
Daarna de nippelleidingen volzetten met een ontsmettingsmiddel, de benodigde tijd
laten staan en met schoon drinkwater naspoelen. Controleer hierbij desgewenst of alle
ontsmettingsmiddel weg is.
De drinktorens dompelen of afsproeien met een ontsmettingsmiddel, waarna ze worden
nagespoeld met schoon drinkwater.
Ontsmetten
[Regeling vervallen per 21-11-2010]
Ontsmetting kan gedaan worden met verschillende ontsmettingsmiddelen, die elk één
of meerdere werkzame stoffen bevatten. Om een goede werkzaamheid tegen Salmonella
paratyphi B var. Java te verkrijgen wordt ontsmetting met formalinehoudende middelen
geadviseerd. Voor de meeste middelen geldt dat de stal zeer goed gereinigd moet zijn,
omdat de werkzame stof door vuilresten onwerkzaam wordt gemaakt.
Ontsmetting kan uitgevoerd worden met de aanwezige reinigingsapparatuur. Er moet echter
geen hoge druk gebruikt worden. De beste resultaten worden behaald door een combinatie
van een ontsmetting van de vloer, de opgaande wand en de inlaatkleppen met de hogedrukreiniger
gevolgd door een ruimteontsmetting met een hoge druk vernevelaar.
Werkwijze ontsmetting
[Regeling vervallen per 21-11-2010]
-
1. Breng de stal tijdig van tevoren op de gewenste temperatuur. Wanneer deze niet bereikt
kan worden, kies dan een ander ontsmettingsmiddel dat wel bij de behaalde temperatuur
past of laat het middel langer inwerken.
-
2. Neem maatregelen om insleep tijdens en na de ontsmetting te voorkomen. Deuren in verband
met de eigen veiligheid nog niet op slot.
-
3. Neem de beschermende maatregelen, zoals die op het etiket van het desinfectiemiddel
vermeld zijn. Gasmasker met goede filterbus, handschoenen en goed sluitend regenpak.
Werk, vanwege de veiligheid, altijd met 2 personen. Neem geen enkel risico!!
-
4. Maak een voorraad van het ontsmettingsmiddel klaar in de juiste voorgeschreven concentratie.
Zuig met de hogedrukreiniger vanuit dit bassin de vloeistof aan.
-
5. Spuit onder lage druk het desinfectiemiddel over de vloer, de opgaande wand en de
openstaande inlaatkleppen of -ventielen. Werk altijd in de richting van de grote deuren.
-
6. Sluit daarna alle ventilatie inlaatopeningen.
-
7. Plaats alle inventaris en gereedschappen in de stal.
-
8. Maak de oplossing aan voor de ruimteontsmetting.
-
9. Vernevel de desinfectievloeistof in de stal. De hogedruk vernevelaar laten vernevelen
via aparte openingen in de zijmuur of in de deuren. Indien de vernevelaar in de stal
geplaatst moet worden voorkom dan het aanzuigen van de nevel, door het apparaat op
tijd terug te trekken. De laatste hoeveelheid vloeistof via een openstaande deur naar
binnen blazen.
-
10. Ook alle in relatie tot de stal staande lokalen en gebouwen ontsmetten, bij voorkeur
met behulp van de hogedruk vernevelaar.
-
11. Doe alle deuren op slot en laat formaline minimaal 24 uur inwerken, de overige middelen
dienen een minimale inwerkingstijd van 8 uur te hebben.
-
12. Ventileer de restdamp na de inwerkingstijd uit de stal, de stal tevens opwarmen tot
15 °C. Eerst de ventilatiekokers openen daarna de inlaatopeningen. Eventuele restdampen
van formaldehyde kunnen geneutraliseerd worden door het versproeien van een 25% ammoniumverbinding
(ammoniakwater). Dus niet de stal opengooien, zodat alles en iedereen erin kan.
-
13. Het inwendige van het voersysteem in de stal is niet bereikbaar voor schoonmaken of
ontsmetten. Indien er aanleiding voor is, dient het voersysteem in de stal vooral
de vijzels, zo nodig te worden ontmanteld of vol gezet met een ontsmettingsmiddel
dat is gemengd in een hoeveelheid voer. Bijvoorbeeld 5% formaline of een organisch
zuur in wat restvoer gedurende tenminste 24 uur in het systeem laten staan. Het is
raadzaam om de silo zelf en de weeginstallatie plus aanvoervijzels buiten de stal
van tijd tot tijd ook op een dergelijke manier te behandelen.
-
14. Resten opgedroogd ontsmettingsmiddel, met name formaline, met water verwijderen. Erfverharding,
in het bijzonder de laadplaats van de kuikens en de uitblaasruimte bij lengteventilatiestallen,
desinfecteren met de hogedrukreiniger met een oplossing van natronloog of chloor (bijvoorbeeld
Halamid (3%)).
Bijlage VI. Protocol voor het nemen van swabmonsters in stallen waar bij het koppel
een Salmonella Java besmetting is geconstateerd
[Regeling vervallen per 21-11-2010]
Het doel van de monstername is Salmonella Java te vinden, het is derhalve van belang
om gericht te zoeken naar zichtbaar vuile oppervlakken. Deze worden bemonsterd, aangezien
het niet zinvol is om schone oppervlakken te swabben.
Soms is het zinvol om meer swabs te nemen van andere dan de hier genoemde plaatsen;
hierbij geldt steeds weer dat er gericht gezocht dient te worden. Dergelijke plaatsen
kunnen in de directe omgeving van de stallen liggen, bijvoorbeeld de voerdistributie/weegplaats.
Het is uiteraard van belang om een visuele beoordeling van de stallen en inventaris
uit te voeren. Hierbij moet ook de aanwezigheid van ongedierte, zoals kevers en larven
worden meegenomen.
Bij het nemen van swabmonsters in de stallen die met Salmonella paratyphi B var. Java besmet waren, dienen tenminste 50 swabs genomen te worden bijvoorbeeld op de volgende plaatsen (dit laatste is enigszins
afhankelijk van de betreffende praktijksituatie).
-
1. De vloeren, in het bijzonder de scheuren en de aansluitnaden met de wanden: 25 stuks;
-
2. Voerlijnen: voerpannen en de binnenzijde van de vijzelbuizen: 10 stuks;
-
3. Voerhoppers en de valpijpen aan de binnenzijde: 2 stuks;
-
4. Ventilatoren plus de behuizing ervan: 5 stuks;
-
5. De vloer van het voerhok: 1 stuk;
-
6. Kachels aan binnen en buitenzijde: 2 stuks;
-
7. Inlaatopeningen van luchtinlaatkleppen, aan de buitenzijde: 5 stuks.
Voorts monstername van losliggend vuil en schraapsel van risicoplaatsen, zoals de
binnenzijde van de voervijzel, bedrijfsschoeisel en kieren van afvoerputten. Het te
nemen aantal swabs is afhankelijk van de hoeveelheid aangetroffen materiaal.
Voor de analyse mogen 25 swabs worden gepoold.