Op grond van artikel 6 BBA (lid 1 en lid 4) is CWI bevoegd te beslissen op verzoeken tot opzegging van de arbeidsverhouding
en hoort CWI alvorens te beslissen de ontslagadviescommissie.
De voorzitter van de ontslagadviescommissie treedt op namens CWI en heeft tot taak
het technisch leiden van de vergadering van de ontslagadviescommissie. Als zodanig
heeft hij geen stemrecht bij het tot stand komen van het advies. Voor de verschillende
kamers van de ontslagadviescommissie zijn verschillende voorzitters als voorzitter
van de ontslagadviescommissie actief.
Het kan voorkomen (in de praktijk is dat ook veelal het geval) dat de voorzitter
van de ontslagadviescommissie tevens degene is die beslissingsbevoegdheid is en dus,
met medeweging van het advies van de ontslagadviescommissie, de beschikking tekent.
Gezien de technische en logistieke functie van de voorzittersrol is het niet bezwaarlijk
dat deze in voorkomende gevallen tevens de persoon van de beslisser is. De voorzitter
heeft immers geen stem in de formele advisering. Het heeft daarentegen zelfs als voordeel
dat de beslisser direct meekrijgt welke overwegingen aan het advies ten grondslag
liggen.
In het Organisatiebesluit CWI heeft CWI zijn bevoegdheid op te treden als voorzitter
van de (desbetreffende kamer van de) ontslagadviescommissie belegd bij de Coördinator/Locatiehoofd
Juridische Zaken. Dit is een afgeleide bevoegdheid van de naast hogere lijnfunctionarissen.
Deze hebben deze bevoegdheid dus ook. Daarnaast is het mogelijk dat, via volmacht,
ook op een naast gelegen lager functieniveau het voorzitterschap wordt uitgeoefend.
Wanneer een (senior)consulent, incidenteel of structureel, de ontslagadviescommissie
voorzit dient hij daartoe schriftelijk bevoegd verklaard te zijn door het Hoofd (district)
Juridische Zaken, in voorkomende gevallen via de Coördinator/Locatiehoofd Juridische
Zaken.
Er dient altijd een functiescheiding te bestaan tussen de behandelend medewerker
en de voorzitter van de ontslagadviescommissie, zeker ingeval deze laatste tevens
tot beschikkingsbevoegde is verklaard.
De voorzitter van de (desbetreffende kamer van de) ontslagadviescommissie is, zoals
gezegd, geen lid van deze (onafhankelijke) commissie en treedt op als technisch voorzitter.
In die hoedanigheid leidt hij de vergadering, bewaakt hij de orde en draagt hij zorg
voor een correcte afhandeling van de agenda. Per ontslagzaak geeft de voorzitter elk
der leden van de ontslagadviescommissie de gelegenheid advies uit brengen.
De voorzitter heeft daarnaast een informerende taak. De voorzitter kan de aan de orde
zijnde ontslagzaak inleiden en bijvoorbeeld aangeven welke wettelijke regels en/of
beleidsregels van toepassing zijn in het kader van de te nemen beslissing.
Ter vergadering kan de voorzitter, wanneer hij of de ontslagadviescommissie dat zinvol
acht, de behandelend consulent in de gelegenheid stellen een nadere toelichting te
geven
Wanneer de voorzitter constateert dat het advies van de ontslagadviescommissie verdeeld
is, stelt hij de commissieleden in de gelegenheid alsnog tot een unaniem advies te
komen. De voorzitter kan daartoe zijn visie geven en nadere juridischtechnische informatie
verschaffen al dan niet via de behandelend consulent. De voorzitter stelt tenslotte
vast of de leden van de ontslagadviescommissie een verdeeld of unaniem advies uitbrengen
en formuleert de conclusies.
Indien de voorzitter tevens de beslissingsbevoegde is en er sprake blijft van een
verdeeld advies kan de voorzitter direct ter vergadering beslissen danwel aangeven
dat hij, via het Hoofd Juridische Zaken, een expertise- oordeel zal vragen aan de
leidinggevende van het landelijke onderdeel van de afdeling Juridische Zaken wat arbeids-
en ontslagrecht in portefeuille heeft. De leden van de ontslagadviescommissie kunnen
aangeven in hoeverre ze dit gewenst achten. Over de uitslag van deze raadpleging en het nadien genomen besluit worden de leden
ingelicht.
Wanneer de beslisser het voornemen heeft van een unaniem advies van de ontslag-adviescommissie
af te wijken (contrair advies), is hij verplicht advies te vragen aan de leidinggevende
van het landelijke onderdeel van de afdeling Juridische Zaken wat arbeids- en ontslagrecht
in portefeuille heeft, alvorens op de aanvraag te beslissen (artikel 12, lid 1 Reglement ontslagadviescommissie).
Wanneer de ontslagadviescommissie constateert dat onvoldoende informatie aanwezig
is om te adviseren kan besloten worden dat het noodzakelijk is om nadere vragen te
stellen. Tevens wordt besloten in welke volgende commissie de zaak opnieuw ingebracht
wordt; bij eenvoudige zaken de dan ingeplande commissie en bij complexe zaken kan
de commissie in dezelfde samenstelling opnieuw bijeengeroepen worden Zaken die publiciteitsgevoelig
zijn dienen aan het Hoofd Juridische Zaken te worden gemeld. Het Hoofd Juridische
Zaken kan besluiten zaken voor te leggen aan de Landelijk Manager Juridische Zaken,
namens wie hij in mandaat handelt te raadplegen. Dit laatste is eigen aan de mandaatfiguur,
waarbij degene die in mandaat handelt zijn mandataris dient te betrekken als hij twijfelt
of zaken, gezien de brede impact, op zijn niveau beslist zouden dienen te worden (ruggespraak
plegen).