Circulaire behorende bij Besluit bekwaamheid en betrouwbaarheid opsporingsambtenaren bijzondere opsporingsdiensten

[Regeling vervallen per 21-05-2008.]
Geraadpleegd op 25-04-2024.
Geldend van 21-05-2007 t/m 20-05-2008

Circulaire behorende bij het Besluit ‘bekwaamheid en betrouwbaarheid opsporingsambtenaren bijzondere opsporingsdiensten’

Inleiding

[Regeling vervallen per 21-05-2008]

De Wet op de bijzondere opsporingsdiensten (Stb. 2006, 285) voorziet in de instelling van vier bijzondere opsporingsdiensten met algehele opsporingsbevoegdheid op de gebieden:

  • a. financiën en economie: Belastingdienst/Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst-Economische Controledienst (Belastingdienst/FIOD-ECD);

  • b. landbouw: Algemene Inspectiedienst (AID);

  • c. milieu en leefomgeving Volksgezondheid, Ruimtelijke Ordening en Milieubeheer-Inlichtingen- en Opsporingsdienst (VROM-IOD);

  • d. arbeid en sociale zekerheid: Sociale Inlichtingen- en Opsporingsdienst (SIOD).

Deze bijzondere opsporingsdiensten zijn belast met de strafrechtelijke handhaving van de ordeningswetgeving en ressorteren onder de ministers die voor het desbetreffende beleidsterrein verantwoordelijk zijn. Tevens voorziet de wet in de instelling van een Functioneel Parket bij het openbaar ministerie, dat belast is met het gezag over de opsporing van de bijzondere opsporingsdiensten en de vervolging van de strafbare feiten die door deze diensten zijn opgespoord.

Op grond van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten wordt aan de opsporingsambtenaar van een bijzondere opsporingsdienst die is aangesteld voor de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 3 van die wet, een algemene opsporingsbevoegdheid op basis van artikel 141 van het Wetboek van Strafvordering toegekend.

In het Besluit bekwaamheid en betrouwbaarheid opsporingsambtenaren bijzondere opsporingsdiensten dat op 1 juni 2007 in werking is getreden (hierna te noemen: het Besluit) worden – ter uitvoering van artikel 7, derde lid, van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten – regels gesteld met betrekking tot de bekwaamheid en betrouwbaarheid van opsporingsambtenaren van de bijzondere opsporingsdiensten. Confom de toelichting op voormeld artikel 7, derde lid (kamerstukken 11 2004/05, 30 182, nr. 3, blz. 19) is in het Besluit zoveel mogelijk aansluiting gezocht bij de bestaande regeling voor buitengewone opsporingsambtenaren, neergelegd in het Besluit buitengewoon opsporingsambtenaar.

In deze circulaire worden de eisen betreffende bekwaamheid en betrouwbaarheid nader uitgewerkt.

Bekwaamheid

[Regeling vervallen per 21-05-2008]

Artikel 2 van het Besluit heeft betrekking op de bekwaamheid. Voor de opsporingsambtenaar van een bijzondere opsporingsdienst geldt dat hij over de vereiste bekwaamheid beschikt, indien hij met goed gevolg het door de Minister van Justitie goedgekeurde examen heeft afgelegd, dan wel ontheffing daarvan heeft verkregen. De Circulaire bekwaamheidseisen buitengewoon opsporingsambtenaar (Stcrt. 2005, 135) en de Circulaire bekwaamheid buitengewoon opsporingsambtenaar van 14 mei 2007 (kenmerk 5484163/07/CBK) zijn van overeenkomstige toepassing op de opsporingsambtenaren van een bijzondere opsporingsdienst, voor zover relevant en verenigbaar met de status van deze ambtenaren.

Betrouwbaarheid

[Regeling vervallen per 21-05-2008]

Artikel 3 van het Besluit heeft betrekking op de betrouwbaarheid.

De Minister van Justitie beslist of een persoon betrouwbaar is voor de uitoefening van de opsporingsbevoegdheden. De Circulaire betrouwbaarheid buitengewoon opsporingsambtenaar van 14 mei (kenmerk 5484164/07/CBK) is van overeenkomstige toepassing voor opsporingsambtenaren van een bijzondere opsporingsdienst, voor zover relevant en verenigbaar met de status van deze ambtenaren.

Overgangsregeling

[Regeling vervallen per 21-05-2008]

De opsporingsambtenaren die direct voorafgaand aan het moment dat zij worden aangesteld voor de uitvoering van de taken, bedoeld in artikel 3 van de Wet op de bijzondere opsporingsdiensten, buitengewoon opsporingsambtenaar waren en beschikten over de voor die functie vereiste bekwaamheid en betrouwbaarheid, worden geacht te beschikken over de voor een opsporingsambtenaar van een bijzondere opsporingsdienst vereiste bekwaamheid en betrouwbaarheid.

Voor zover aan een opsporingsambtenaar, als hiervoor bedoeld, in zijn functie als buitengewone opsporingsambtenaar een (individuele of categoriale) ontheffing van de bekwaamheidseis was verleend, zal aan hem ook ontheffing van de bekwaamheidseis voor opsporingsambtenaren van bijzondere opsporingsdiensten worden verleend.

De

Minister

van Justitie,
namens deze:
de

directeur-generaal Rechtspleging en Rechtshandhaving

,

J. van der Vlist

Naar boven