Memorandum van Overeenstemming tussen Tsjechië en Nederland inzake de stroomlijning en intensivering van wederzijdse bijstand in belastingzaken

[Regeling vervallen per 14-10-2015.]
Geraadpleegd op 19-04-2024.
Geldend van 25-02-2007 t/m 13-10-2015

Memorandum van Overeenstemming tussen Tsjechië en Nederland inzake de stroomlijning en intensivering van wederzijdse bijstand in belastingzaken

De Minister van Financiën heeft het volgende besloten:

Op 13 november 2006 en 20 december 2006 hebben de bevoegde autoriteiten van Nederland en Tsjechië in het kader van het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Tsjechoslowakije tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en het vermogen van 4 maart 1974 een Memorandum van Overeenstemming getekend ten behoeve van de stroomlijning en intensivering van wederzijdse bijstand op het gebied van de belastingen.

Het Memorandum geeft richtlijnen voor de aanwezigheid van ambtenaren van de ene Staat op het grondgebied van de andere Staat ten behoeve van een boekenonderzoek. Verder geeft het Memorandum categorieën weer voor de automatische uitwisseling van inlichtingen, onder andere met betrekking tot onroerende zaken, royalty’s, inkomsten uit zelfstandige arbeid en dienstbetrekking en sociale zekerheidsuitkeringen. Daarnaast wordt in het Memorandum afgesproken de spontane uitwisseling van inlichtingen te intensiveren.

Dit besluit zal in de Staatscourant worden geplaatst.

Den Haag, 14 februari 2007

De

Minister

van Financiën,
namens deze:
de

directeur-generaal Belastingdienst

,

J. Thunnissen

Bijlage

[Regeling vervallen per 14-10-2015]

Memorandum van Overeenstemming tussen het Ministerie van Financiën van Tsjechië en het Ministerie van Financiën van Nederland inzake de stroomlijning en intensivering van wederzijdse bijstand in belastingzaken van 20 december 2006, nr. DGB2007-399

[Regeling vervallen per 14-10-2015]

Het Ministerie van Financiën van Tsjechië en het Ministerie van Financiën van Nederland,

Onder verwijzing naar de bepalingen van de Richtlijn van de Raad nr. 77/799/EEG van 19 december 1977 inzake de wederzijdse bijstand door de bevoegde autoriteiten van de Lidstaten op het gebied van de directe belastingen, bepaalde accijnzen en heffingen op verzekeringspremies (hierna genoemd: ‘Richtlijn 77/799/EEG’),

En het Verdrag tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Republiek Tsjechoslowakije tot het vermijden van dubbele belasting en het voorkomen van het ontgaan van belasting met betrekking tot belastingen naar het inkomen en naar het vermogen van 4 maart 1974 (hierna genoemd: ‘het Verdrag’) met inbegrip van het protocol van 26 juni 1996 tot wijziging van het Verdrag,

En gelet op de wens van beide Staten de wederzijdse bijstand tussen Tsjechië en Nederland te verbeteren en intensiveren,

Zijn het volgende overeengekomen:

Hoofdstuk I. Bevoegde autoriteiten

[Regeling vervallen per 14-10-2015]

Paragraaf I.1

[Regeling vervallen per 14-10-2015]

Voor de toepassing van dit Memorandum van Overeenstemming zijn de bevoegde autoriteiten:

In Tsjechië:

Ministerie van Financiën,

Centrale Directie Financiën en Belastingen,

Afdeling Directe Belastingen,

Letenská 15,

118 10 Praag 1

Tsjechië

in Nederland:

De Fiscale Inlichtingen- en Opsporingsdienst / Economische Controledienst,

Belastingdienst/FIOD-ECD/Internationaal,

Postbus 59395,

1040 KJ Amsterdam

Nederland

Hoofdstuk II. Belastingen waarop het Memorandum van toepassing is

[Regeling vervallen per 14-10-2015]

Dit Memorandum van Overeenstemming is van toepassing op de belastingen genoemd in artikel 2, paragraaf 3, van het Verdrag en in artikel 1 van Richtlijn 77/799/EEG, met uitzondering van verzekeringspremies.

Hoofdstuk III. De aanwezigheid van belastingambtenaren van de ene Staat op het grondgebied van de andere Staat

[Regeling vervallen per 14-10-2015]

Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 14-10-2015]

Paragraaf III.1

[Regeling vervallen per 14-10-2015]

Dit hoofdstuk is gebaseerd op artikel 6 van Richtlijn 77/799/EEG en artikel 28 van het Verdrag.

Paragraaf III.2

[Regeling vervallen per 14-10-2015]

In bijzondere gevallen kan een verzoek worden gedaan om belastingambtenaren van de ene Staat bij een onderzoek op het grondgebied van de andere Staat aanwezig te laten zijn.

Het gaat hierbij in het bijzonder om:

  • a. gevallen waarin aanwijzingen bestaan van grensoverschrijdende onregelmatigheden of belastingontwijking;

  • b. complexe gevallen die de aanwezigheid van de belastingambtenaren wenselijk maken;

  • c. gevallen waarin termijnoverschrijding dreigt en waarin de aanwezigheid van de belastingambtenaren het onderzoek kan bespoedigen;

  • d. onderzoeken in het kader van een overeengekomen bilateraal of multilateraal onderzoek, met inbegrip van gelijktijdige boekenonderzoeken.

Paragraaf III.3

[Regeling vervallen per 14-10-2015]

De bevoegde autoriteiten kunnen de aanwezigheid van belastingambtenaren van de ene Staat op het grondgebied van de andere Staat toestaan in andere dan de in paragraaf III.2 omschreven gevallen.

Paragraaf III.4

[Regeling vervallen per 14-10-2015]

Indien een verzoek wordt ingewilligd, geschiedt dit met dien verstande dat de verzoekende Staat in soortgelijke omstandigheden ook belastingambtenaren van de aangezochte Staat zou toelaten.

Voorwaarden voor het indienen van een verzoek

[Regeling vervallen per 14-10-2015]

Paragraaf III.5

[Regeling vervallen per 14-10-2015]

Een verzoek om aanwezigheid van belastingambtenaren wordt schriftelijk ingediend door de bevoegde autoriteit van de verzoekende Staat en maakt deel uit van een verzoek om inlichtingen. De bevoegde autoriteit van de aangezochte Staat neemt zo spoedig mogelijk, doch uiterlijk drie maanden na ontvangst van het verzoek, een beslissing over het verzoek.

Paragraaf III.6

[Regeling vervallen per 14-10-2015]

Het verzoek vermeldt waarom de aanwezigheid van belastingambtenaren noodzakelijk is en geeft een korte omschrijving van de zaak.

Het onderzoek en de verstrekking van inlichtingen

[Regeling vervallen per 14-10-2015]

Paragraaf III.7

[Regeling vervallen per 14-10-2015]

Indien het verzoek wordt ingewilligd, stelt de bevoegde autoriteit van de aangezochte Staat de bevoegde autoriteit van de verzoekende Staat zo spoedig mogelijk in kennis van het tijdstip en de plaats van het onderzoek en van de autoriteit of functionarissen die zijn aangewezen om het onderzoek uit te voeren.

Paragraaf III.8

[Regeling vervallen per 14-10-2015]

Het onderzoek wordt uitsluitend verricht door belastingambtenaren van de aangezochte Staat. De bezoekende belastingambtenaren zijn bevoegd aanwezig te zijn bij een onderzoek dat wordt uitgevoerd in overeenstemming met het verzoek om inlichtingen. De bezoekende functionarissen houden zich aan de wetten van de aangezochte Staat.

Paragraaf III.9

[Regeling vervallen per 14-10-2015]

De bezoekende belastingambtenaren mogen slechts aanwezig zijn bij die onderdelen van het onderzoek in de aangezochte Staat die voor het onderzoek in de verzoekende Staat van belang zijn of kunnen zijn.

Paragraaf III.10

[Regeling vervallen per 14-10-2015]

De bezoekende belastingambtenaren mogen geen beslissingen nemen over zaken aangaande het onderzoek in de aangezochte Staat, maar zij mogen met betrekking tot dergelijke zaken voorstellen doen aan de autoriteit of functionarissen die zijn aangewezen voor de uitvoering van het onderzoek. Een beslissing over deze voorstellen wordt genomen door de autoriteit of functionarissen van de aangezochte Staat.

Paragraaf III.11

[Regeling vervallen per 14-10-2015]

De tijdens het onderzoek verkregen inlichtingen dienen te worden uitgewisseld door de bevoegde autoriteiten in overeenstemming met de bepalingen inzake de uitwisseling van inlichtingen van artikel 28 van het Verdrag.

Hoofdstuk IV. De automatische uitwisseling van inlichtingen en de intensivering van de spontane uitwisseling van inlichtingen

[Regeling vervallen per 14-10-2015]

Algemene bepalingen

[Regeling vervallen per 14-10-2015]

Paragraaf IV.1

[Regeling vervallen per 14-10-2015]

De bevoegde autoriteiten verstrekken elkaar automatisch de beschikbare inlichtingen als genoemd in paragraaf IV.2 op grond van artikel 3 van Richtlijn 77/799/EEG en artikel 28 van het Verdrag.

De bevoegde autoriteiten intensiveren de spontane uitwisseling van inlichtingen als genoemd in paragraaf IV.3, op grond van artikel 4 van Richtlijn 77/799/EEG en artikel 28 van het Verdrag.

A. Automatische uitwisseling van inlichtingen

[Regeling vervallen per 14-10-2015]

Paragraaf IV.2

[Regeling vervallen per 14-10-2015]

De bevoegde autoriteiten verstrekken elkaar automatisch inlichtingen met betrekking tot de volgende inkomsten en/of gegevens:

  • a. de inkomsten uit en het bezit van onroerende zaken als bedoeld in artikel 6 van het Verdrag;

  • b. royalty’s als bedoeld in artikel 12 van het Verdrag;

  • c. inkomsten uit zelfstandige arbeid of andere werkzaamheden van zelfstandige aard (inclusief provisies, honoraria, makelaars courtages en andere beloningen betaald aan individuen en bedrijven in de andere Staat) als bedoeld in artikel 15 van het Verdrag;

  • d. inkomsten bestaande uit salarissen, lonen en andere soortgelijke beloningen als bedoeld in artikel 16 van het Verdrag;

  • e. directeursbeloningen en andere beloningen als bedoeld in artikel 17 van het Verdrag;

  • f. pensioenen, andere soortgelijke beloningen, lijfrenten en sociale zekerheidsuitkeringen als bedoeld in de artikelen 19, 20 en 23 van het Verdrag.

B. Intensivering van de spontane uitwisseling van inlichtingen

[Regeling vervallen per 14-10-2015]

Paragraaf IV.3

[Regeling vervallen per 14-10-2015]

In het kader van dit hoofdstuk is tevens overeengekomen dat de spontane uitwisseling van inlichtingen inzake directe belastingen wordt geïntensiveerd.

Voorwaarden voor de uitwisseling van inlichtingen

[Regeling vervallen per 14-10-2015]

Paragraaf IV.4

[Regeling vervallen per 14-10-2015]

Indien mocht blijken dat de verstrekte inlichtingen onjuist of onvolledig zijn, dient de bevoegde autoriteit dit zo spoedig mogelijk kenbaar te maken aan de andere Staat. Hetzelfde geldt voor technische problemen of fouten bij het converteren van de verstrekte inlichtingen.

Paragraaf IV.5

[Regeling vervallen per 14-10-2015]

De inlichtingen als bedoeld in paragraaf IV.2 worden zo spoedig mogelijk periodiek verstrekt en bij voorkeur aan het einde van elk kalenderjaar volgend op het jaar waarin de inkomsten ontstonden.

Paragraaf IV.6

[Regeling vervallen per 14-10-2015]

De inlichtingen als bedoeld in paragraaf IV.2 worden elektronisch verstrekt in het OECD Standard Magnetic Format (meest recente versie). De uit te wisselen gegevens omvatten tevens, voor zover beschikbaar, fiscale nummers, namen, geboortedata en adressen.

Paragraaf IV.7

[Regeling vervallen per 14-10-2015]

In het geval een van de Staten niet in staat is de inlichtingen als bedoeld in paragraaf IV.2 automatisch te verstrekken, kunnen de inlichtingen ook spontaan worden verstrekt.

Hoofdstuk V. Termijnen en voorwaarden

[Regeling vervallen per 14-10-2015]

Paragraaf V.1

[Regeling vervallen per 14-10-2015]

De verzoeken om bijstand en de uit te wisselen inlichtingen worden door de bevoegde autoriteiten van de verzoekende Staat gezonden aan de bevoegde autoriteiten van de aangezochte Staat.

Paragraaf V.2

[Regeling vervallen per 14-10-2015]

De verzoeken om bijstand worden zo spoedig mogelijk beantwoord door de aangezochte Staat. Indien een verzoek niet kan worden beantwoord of ingewilligd binnen een redelijke termijn, wordt de verzoekende Staat daarover geïnformeerd.

Paragraaf V.3

[Regeling vervallen per 14-10-2015]

De verzoeken om bijstand worden opgesteld in het Engels of in de taal van de aangezochte Staat, gevolgd door een Engelstalige versie. In spoedeisende gevallen mag een verzoek geheel of gedeeltelijk worden opgesteld in de taal van de verzoekende Staat na overleg tussen de bevoegde autoriteiten.

Hoofdstuk VI. Inwerkingtreding en citeertitel

[Regeling vervallen per 14-10-2015]

Paragraaf VI.1

[Regeling vervallen per 14-10-2015]

Dit Memorandum van Overeenstemming treedt in werking op de laatste datum waarop deze door de ondertekenaars van Tsjechië en Nederland is getekend. Hoofdstuk IV is van toepassing op inlichtingen vanaf het kalenderjaar 2005.

De Staten dragen zorg voor de vereiste bekendmaking van dit Memorandum van Overeenstemming.

Paragraaf VI.2

[Regeling vervallen per 14-10-2015]

De ondertekenaars komen overeen bijeen te komen om dit Memorandum van Overeenstemming te evalueren na het verstrijken van een periode van drie jaar na de datum van inwerkingtreding, tenzij zij elkaar schriftelijk meedelen dat een evaluatie niet noodzakelijk is. Vragen betreffende een herziening kunnen echter te allen tijde op verzoek van een van de ondertekenaars in behandeling worden genomen.

Paragraaf VI.3

[Regeling vervallen per 14-10-2015]

Dit Memorandum van Overeenstemming kan door elk van de ondertekenaars door middel van een schriftelijke kennisgeving worden beëindigd en houdt op van kracht te zijn zes maanden na ontvangst van een dergelijke kennisgeving. Dit Memorandum van Overeenstemming blijft in geen geval langer van kracht dan het Verdrag.

Paragraaf VI.4

[Regeling vervallen per 14-10-2015]

Dit Memorandum van Overeenstemming kan worden aangehaald als het ‘Memorandum van Overeenstemming tussen Tsjechië en Nederland inzake de stroomlijning en intensivering van wederzijdse bijstand in belastingzaken’.

Getekend in tweevoud in de Engelse taal:

Praag
20 december 2006
Voor het Ministerie van Financiën van Tsjechië, Centrale Directie Financiën en Belastingen,

Jan Knizek

Den Haag
13 november 2006
Voor het Ministerie van Financiën van Nederland, Directoraat-generaal Belastingdienst,

Theo Poolen

Naar boven