In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt, voorzover niet anders is bepaald,
                                             verstaan onder:
                                          
                                          
                                             aanbieden:
                                             
                                          
                                          
                                             - 
                                                a. het in de uitoefening van een beroep of bedrijf rechtstreeks of middellijk doen van
                                                   een voldoende bepaald voorstel tot het als wederpartij aangaan van een overeenkomst
                                                   met een consument inzake een financieel product dat geen financieel instrument, premiepensioenvordering
                                                   of verzekering is of het in de uitoefening van een beroep of bedrijf aangaan, beheren
                                                   of uitvoeren van een dergelijke overeenkomst; 
- 
                                                b. het in de uitoefening van een beroep of bedrijf rechtstreeks of middellijk doen van
                                                   een voldoende bepaald voorstel tot het als wederpartij aangaan van een overeenkomst
                                                   waarbij een premiepensioenvordering ontstaat of het in de uitoefening van een beroep
                                                   of bedrijf aangaan, beheren of uitvoeren van een dergelijke overeenkomst; 
- 
                                                c. het in de uitoefening van een beroep of bedrijf rechtstreeks of middellijk doen van
                                                   een voldoende bepaald voorstel tot het als wederpartij aangaan van een overeenkomst
                                                   inzake een verzekering of het in de uitoefening van een beroep of bedrijf aangaan,
                                                   beheren of uitvoeren van een dergelijke overeenkomst; of 
- 
                                                d. het rechtstreeks of middellijk doen van een voldoende bepaald voorstel tot het als
                                                   wederpartij aangaan van een overeenkomst inzake een recht van deelneming in een beleggingsinstelling
                                                   of een icbe of het rechtstreeks of middellijk vragen of verkrijgen van gelden of andere
                                                   goederen van een cliënt ter deelneming in een beleggingsinstelling of een icbe; 
                                             aanbieder: degene die aanbiedt;
                                          
                                          
                                             aangewezen staat: een staat die op grond van deze wet is aangewezen als staat waar toezicht wordt uitgeoefend
                                             op afwikkelondernemingen, beleggingsinstellingen, clearinginstellingen, natura-uitvaartverzekeraars
                                             onderscheidenlijk wisselinstellingen dat in voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien
                                             van de belangen die deze wet beoogt te beschermen;
                                          
                                          
                                             aanmeldingstermijn: de periode gedurende welke de effecten waarop een openbaar bod betrekking heeft,
                                             kunnen worden aangemeld;
                                          
                                          
                                             accountant: een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;
                                          
                                          
                                             adviseren:
                                             
                                          
                                          
                                             - 
                                                a. het in de uitoefening van een beroep of bedrijf aanbevelen van een of meer specifieke
                                                   financiële producten, met uitzondering van premiepensioenvorderingen, verzekeringen
                                                   en financiële instrumenten, aan een bepaalde consument; of 
- 
                                                b. het in de uitoefening van een beroep of bedrijf aanbevelen van een of meer specifieke
                                                   overeenkomsten waarbij een premiepensioenvordering ontstaat, van een of meer specifieke
                                                   verzekeringen of van een of meer specifieke financiële instrumenten aan een bepaalde
                                                   cliënt; 
                                             adviseur: degene die adviseert;
                                          
                                          
                                             Afwikkelingsraad: de Afwikkelingsraad, genoemd in artikel 42 van de verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme;
                                          
                                          
                                             afwikkeldiensten: werkzaamheden, gericht op:
                                          
                                          
                                             - 
                                                a. het doorzenden door een ander dan een aanbieder van communicatienetwerken van door
                                                   betalers langs elektronische weg gedane verzoeken aan hun betaaldienstverleners om
                                                   onmiddellijke bevestiging dat de door de betalers geïnitieerde betaalopdrachten aan
                                                   de door de betaaldienstverleners gestelde voorwaarden voldoen; 
- 
                                                b. het goedkeuren van verzoeken als bedoeld onder a, namens een betalende betaaldienstverlener;
                                                   of 
- 
                                                c. het salderen; 
                                             afwikkelonderneming: degene die afwikkeldiensten verleent;
                                          
                                          
                                             afwikkelonderneming met zetel in een niet-aangewezen staat: afwikkelonderneming met zetel in een staat buiten Nederland die niet op grond van
                                             artikel 2:3.0c, derde lid, is aangewezen als staat waar toezicht op afwikkelondernemingen wordt uitgeoefend
                                             dat in voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die deze wet beoogt
                                             te beschermen;
                                          
                                          
                                             Agentschap: het agentschap, bedoeld in artikel 1, eerste lid, van verordening nr. (EG) 713/2009
                                             van het Europees Parlement en de Raad van 13 juli 2009 tot oprichting van het Agentschap
                                             voor de samenwerking tussen energieregulators (Pb EU 2009, L 211);
                                          
                                          
                                             algoritmische handel: handel in financiële instrumenten waarbij een computeralgoritme automatisch en met
                                             weinig of geen menselijk ingrijpen individuele parameters van orders bepaalt, niet
                                             zijnde een systeem dat wordt gebruikt voor:
                                          
                                          
                                             - 
                                                a. het uitsluitend routeren van orders naar een of meer handelsplatformen; 
- 
                                                b. het verwerken van orders waarbij geen sprake is van het bepalen van handelsparameters; 
- 
                                                c. de bevestiging van orders; of 
- 
                                                d. het na de handel verwerken van uitgevoerde transacties; 
                                             Autoriteit Financiële Markten: Stichting Autoriteit Financiële Markten;
                                          
                                          
                                             bank: een kredietinstelling als bedoeld in artikel 4 van de verordening kapitaalvereisten,
                                             niet zijnde een kredietunie met zetel in Nederland, met dien verstande dat, tenzij
                                             anders bepaald, met een bank wordt gelijkgesteld de houder van een vergunning als
                                             bedoeld in artikel 3:4;
                                          
                                          
                                             bankspaardeposito eigen woning: spaarrekening eigen woning als bedoeld in artikel 10bis.5 van de Wet inkomstenbelasting 2001;
                                          
                                          
                                             basisbetaalrekening: een betaalrekening, met inbegrip van bijbehorende betaalinstrumenten, waarbij debetstand
                                             niet mogelijk is;
                                          
                                          
                                             beëindigingsrecht: een recht om een overeenkomst te beëindigen of om verplichtingen uit hoofde van een
                                             overeenkomst te versnellen, voortijdig te beëindigen of te verrekenen, dan wel een
                                             soortgelijk beding dat een verplichting van een partij bij de overeenkomst opschort,
                                             wijzigt of nietig verklaart of een beding dat het ontstaan belet van een verplichting
                                             uit hoofde van de overeenkomst die anders zou zijn ontstaan;
                                          
                                          
                                             beheerder van een beleggingsinstelling: degene die in de uitoefening van een beroep of bedrijf het beheer voert over een
                                             of meer beleggingsinstellingen;
                                          
                                          
                                             beheerder van een icbe: degene die in de uitoefening van een beroep of bedrijf het beheer voert over een
                                             of meer icbe’s;
                                          
                                          
                                             beheren van een beleggingsinstelling: als beheerder verrichten van de werkzaamheden, bedoeld in bijlage I van de richtlijn
                                             beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen;
                                          
                                          
                                             beheren van een individueel vermogen: in de uitoefening van een beroep of bedrijf, anders dan als beheerder van een beleggingsinstelling
                                             of beheerder van icbe, op discretionaire basis voeren van het beheer over financiële
                                             instrumenten die toebehoren aan een persoon dan wel over aan deze persoon toebehorende
                                             middelen ter belegging in financiële instrumenten op grond van een door deze persoon
                                             gegeven opdracht;
                                          
                                          
                                             beleggerscompensatiestelsel: een stelsel omtrent een garantie voor vorderingen van beleggers in verband met beleggingsverrichtingen
                                             op banken, beleggingsondernemingen of financiële instellingen waaraan het is toegestaan
                                             beleggingsdiensten te verlenen, tegen het risico dat deze financiële ondernemingen
                                             hun verplichtingen met betrekking tot die vorderingen niet kunnen nakomen;
                                          
                                          
                                             beleggingsfonds: een niet in een beleggingsmaatschappij ondergebracht vermogen waarin ter collectieve
                                             belegging gevraagde of verkregen gelden of andere goederen zijn of worden opgenomen
                                             teneinde de deelnemers in de opbrengst van de beleggingen te doen delen;
                                          
                                          
                                             beleggingsinstelling: beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel a, van de richtlijn
                                             beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen in de vorm van een beleggingsfonds
                                             of een beleggingsmaatschappij;
                                          
                                          
                                             beleggingsinstelling met zetel in een niet-aangewezen staat: een beleggingsinstelling met zetel buiten Nederland in een staat, niet zijnde een
                                             lidstaat, die niet op grond van artikel 2:66, eerste lid, is aangewezen als staat waar toezicht wordt uitgeoefend op beleggingsinstellingen
                                             dat in voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die deze wet beoogt
                                             te beschermen;
                                          
                                          
                                             beleggingsmaatschappij: een rechtspersoon die gelden of andere goederen ter collectieve belegging vraagt
                                             of verkrijgt teneinde de deelnemers in de opbrengst van de beleggingen te doen delen,
                                             niet zijnde een maatschappij voor collectieve belegging in effecten;
                                          
                                          
                                             beleggingsobject:
                                             
                                          
                                          
                                             - 
                                                a. een zaak, een recht op een zaak of een recht op het al dan niet volledige rendement
                                                   in geld of een gedeelte van de opbrengst van een zaak, niet zijnde een product als
                                                   bedoeld in de onderdelen b tot en met i van de definitie van financieel product in
                                                   dit artikel, welke anders dan om niet wordt verkregen, bij welke verkrijging aan de
                                                   verkrijger een rendement in geld in het vooruitzicht wordt gesteld en waarbij het
                                                   beheer van de zaak hoofdzakelijk wordt uitgevoerd door een ander dan de verkrijger;
                                                   of 
- 
                                                b. een ander bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen recht; 
                                             beleggingsonderneming: degene die een beleggingsdienst verleent of een beleggingsactiviteit verricht;
                                          
                                          
                                             beleggingsonderneming in de zin van de verordening kapitaalvereisten: een beleggingsonderneming die een beleggingsonderneming is als bedoeld in artikel
                                             4, eerste lid, punt 2, van de verordening kapitaalvereisten;
                                          
                                          
                                             beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling: beleggingsonderneming die op georganiseerde, frequente, systematische en aanzienlijke
                                             basis voor eigen rekening buiten een georganiseerde handelsfaciliteit, gereglementeerde
                                             markt of multilaterale handelsfaciliteit orders van cliënten uitvoert zonder een multilateraal
                                             systeem te exploiteren en waarbij de vooraf bepaalde limieten voor frequente en systematische
                                             basis en voor een aanzienlijke basis beiden worden overschreden of de beleggingsonderneming
                                             ervoor kiest om onder de regeling voor beleggingsondernemingen met systematische interne
                                             afhandeling te vallen;
                                          
                                          
                                             bemiddelaar: degene die bemiddelt;
                                          
                                          
                                             bemiddelen:
                                             
                                          
                                          
                                             - 
                                                a. alle werkzaamheden in de uitoefening van een beroep of bedrijf gericht op het als
                                                   tussenpersoon tot stand brengen van een overeenkomst inzake een ander financieel product
                                                   dan een financieel instrument, krediet, premiepensioenvordering of verzekering tussen
                                                   een consument en een aanbieder; 
- 
                                                b. alle werkzaamheden in de uitoefening van een beroep of bedrijf gericht op het als
                                                   tussenpersoon tot stand brengen van een overeenkomst inzake krediet tussen een consument
                                                   en een aanbieder of op het assisteren bij het beheer en de uitvoering van een dergelijke
                                                   overeenkomst; 
- 
                                                c. alle werkzaamheden in de uitoefening van een beroep of bedrijf gericht op het als
                                                   tussenpersoon tot stand brengen van een overeenkomst waarbij een premiepensioenvordering
                                                   ontstaat tussen een cliënt en een premiepensioeninstelling of op het assisteren bij
                                                   het beheer en de uitvoering van een dergelijke overeenkomst; of 
- 
                                                d. alle werkzaamheden in de uitoefening van een beroep of bedrijf gericht op het als
                                                   tussenpersoon tot stand brengen van een verzekering tussen een cliënt en een verzekeraar
                                                   of op het assisteren bij het beheer en de uitvoering van een verzekering; 
- 
                                                e. het in de uitoefening van beroep of bedrijf op basis van criteria die een cliënt via
                                                   een website of andere media kiest, verstrekken van informatie aan een cliënt over
                                                   een of meer financiële producten, met uitzondering van een financieel instrument of
                                                   het opstellen van een ranglijst van het desbetreffende financieel product, met inbegrip
                                                   van prijsvergelijkingen of productvergelijkingen, of het verstrekken van een korting
                                                   op de premie of de rente, indien de cliënt via een website of andere media het desbetreffende
                                                   financieel product kan afsluiten; 
                                             betaaldienst: bedrijfswerkzaamheid als bedoeld in de bijlage bij de richtlijn betaaldiensten;
                                          
                                          
                                             betaaldienstagent: persoon die bij de uitvoering van betaaldiensten voor rekening van een betaalinstelling
                                             of elektronischgeldinstelling optreedt;
                                          
                                          
                                             betaaldienstgebruiker: persoon die in de hoedanigheid van betaler, betalingsbegunstigde of beide van een
                                             betaaldienst gebruik maakt;
                                          
                                          
                                             betaaldienstverlener: degene die zijn bedrijf maakt van het verlenen van betaaldiensten;
                                          
                                          
                                             betaalinitiatiedienst: een dienst voor het initiëren van een betaalopdracht op verzoek van de betaaldienstgebruiker,
                                             met betrekking tot een betaalrekening die bij een andere betaaldienstverlener wordt
                                             aangehouden;
                                          
                                          
                                             betaalinitiatiedienstverlener: een betaaldienstverlener die de in bijlage I, punt 7, van de richtlijn betaaldiensten,
                                             bedoelde bedrijfsactiviteiten uitoefent;
                                          
                                          
                                             betaalinstelling: een betaaldienstverlener waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 2:3a is verleend;
                                          
                                          
                                             betaalinstrument: gepersonaliseerd instrument of gepersonaliseerde instrumenten of het geheel van procedures,
                                             overeengekomen tussen de betaaldienstgebruiker en de betaaldienstverlener, waarvan
                                             gebruik wordt gemaakt voor het initiëren van een betaalopdracht;
                                          
                                          
                                             betaalopdracht: door een betaler of betalingsbegunstigde aan zijn betaaldienstverlener gegeven opdracht
                                             om een betalingstransactie uit te voeren;
                                          
                                          
                                             betaalrekening: op naam van een of meer betaaldienstgebruikers aangehouden rekening die voor de uitvoering
                                             van betalingstransacties wordt gebruikt, als bedoeld in artikel 4 van de richtlijn
                                             betaaldiensten;
                                          
                                          
                                             betaler: persoon die houder is van een betaalrekening en een betalingstransactie vanaf die
                                             betaalrekening toestaat, hetzij bij ontbreken van een betaalrekening, een persoon
                                             die een betaalopdracht geeft;
                                          
                                          
                                             betalingsbegunstigde: persoon die de beoogde ontvanger is van de geldmiddelen waarop een betalingstransactie
                                             betrekking heeft;
                                          
                                          
                                             betalingssysteem: een geldovermakingssysteem met formele en gestandaardiseerde regelingen en gemeenschappelijke
                                             regels voor de verwerking, clearing of afwikkeling van betalingstransacties;
                                          
                                          
                                             betalingstransactie: door de betaler of de betalingsbegunstigde geïnitieerde handeling waarbij geldmiddelen
                                             worden gedeponeerd, overgemaakt of opgenomen, ongeacht of er onderliggende verplichtingen
                                             tussen de betaler en de betalingsbegunstigde zijn;
                                          
                                          
                                             bewaarder: degene die belast is met de bewaring van de activa van een beleggingsinstelling of
                                             icbe;
                                          
                                          
                                             bewindvoerder:
                                             
                                          
                                          
                                             - 
                                                a. de autoriteit in een andere lidstaat die bevoegd is tot de toepassing van een afwikkelingsinstrument
                                                   en de uitoefening van afwikkelingsbevoegdheden, bedoeld in de richtlijn herstel en
                                                   afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen; 
- 
                                                b. de autoriteit in een andere lidstaat die bevoegd is tot de toepassing van een afwikkelingsinstrument
                                                   en de uitoefening van afwikkelingsbevoegdheden die vergelijkbaar zijn met de in hoofdstuk 3A:2 bedoelde maatregelen; 
- 
                                                c. degene die is aangewezen door de bestuurlijke of rechterlijke instanties in een andere
                                                   lidstaat om andere saneringsmaatregelen met betrekking tot banken, beleggingsondernemingen
                                                   of verzekeraars uit te voeren; 
                                             bieder: een natuurlijk persoon, rechtspersoon of vennootschap, dan wel enig naar buitenlands
                                             recht daarmee vergelijkbaar lichaam of samenwerkingsverband, door wie of namens wie
                                             al dan niet tezamen met een of meer andere natuurlijke personen, rechtspersonen, vennootschappen
                                             of daarmee vergelijkbare lichamen of samenwerkingsverbanden een openbaar bod wordt
                                             voorbereid of uitgebracht, dan wel is uitgebracht;
                                          
                                          
                                             bijdragende onderneming: bijdragende onderneming als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet;
                                          
                                          
                                             bijkantoor:
                                             
                                          
                                          
                                             - 
                                                a. duurzaam in een andere staat dan de staat van de zetel aanwezige onderdelen zonder
                                                   rechtspersoonlijkheid van een financiële onderneming die geen verzekeraar is; of 
- 
                                                b. duurzaam in een andere staat dan de staat van de zetel aanwezige onderdelen zonder
                                                   rechtspersoonlijkheid van een verzekeraar alsmede elke andere duurzame aanwezigheid
                                                   van een verzekeraar, beheerd door eigen personeel van de verzekeraar of door een zelfstandig
                                                   persoon die is gemachtigd duurzaam voor de verzekeraar op te treden; 
                                             binnenlandse fusie: fusie tussen icbe’s met zetel in Nederland waarvan ten minste een van de betrokken
                                             beheerders een beheerder van een icbe is die op grond van artikel 2:123, vijfde lid, in een andere lidstaat rechten van deelneming mag aanbieden in een door hem beheerde
                                             icbe met zetel in Nederland;
                                          
                                          
                                             buitenlandse beheerder van een beleggingsinstelling: beheerder van een beleggingsinstelling, niet zijnde een Nederlandse beheerder van
                                             een beleggingsinstelling;
                                          
                                          
                                             burgerservicenummer: het burgerservicenummer, bedoeld in artikel 1, onderdeel b, van de Wet algemene bepalingen burgerservicenummer;
                                          
                                          
                                             centrale kredietinstelling: een bank die met betrekking tot een groep banken tot welke groep die bank zelf ook
                                             behoort, het beleid mede bepaalt;
                                          
                                          
                                             clearinginstelling: degene die zijn bedrijf maakt van het sluiten van overeenkomsten betreffende financiële
                                             instrumenten met een centrale tegenpartij die optreedt als exclusieve wederpartij
                                             bij deze overeenkomsten, waarvan de bedingen die de kern van de prestaties aangeven
                                             overeenkomen met de bedingen die deel uitmaken van overeenkomsten, gesloten door derden
                                             of door hemzelf in zijn hoedanigheid van partij, op een handelsplatform en die in
                                             de laatstbedoelde overeenkomsten de kern van de prestaties aangeven;
                                          
                                          
                                             clearinginstelling met zetel in een niet-aangewezen staat: een clearinginstelling met zetel in een staat buiten Nederland die niet op grond
                                             van artikel 2:6, tweede lid, is aangewezen als staat waar toezicht op clearinginstellingen wordt uitgeoefend
                                             dat in voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die deze wet beoogt
                                             te beschermen;
                                          
                                          
                                             co-assurantie binnen de Unie: een directe schadeverzekering betreffende grote risico’s, in co-assurantie gesloten,
                                             waarbij:
                                          
                                          
                                             - 
                                                a. de schadeverzekeraar die als eerste schadeverzekeraar optreedt, zijn verplichtingen
                                                   uit hoofde van de schadeverzekering is aangegaan vanuit een vestiging in een andere
                                                   lidstaat dan de lidstaat waarin ten minste een van de overige co-assuradeuren zulks
                                                   heeft gedaan; en 
- 
                                                b. het risico in een lidstaat is gelegen; 
                                             consument: een niet in de uitoefening van zijn bedrijf of beroep handelende natuurlijke persoon
                                             aan wie een financiële onderneming een financiële dienst verleent;
                                          
                                          
                                             coördinator: de coördinator, die ingevolge artikel 10, eerste lid, van de richtlijn financiële
                                             conglomeraten verantwoordelijk is voor de coördinatie en de uitoefening van het aanvullend
                                             toezicht op een financieel conglomeraat;
                                          
                                          
                                             datarapporteringsdienst:
                                             
                                          
                                          
                                             - 
                                                a. het in de uitoefening van beroep of bedrijf exploiteren van een goedgekeurde publicatieregeling
                                                   als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel 52, van de richtlijn markten voor
                                                   financiële instrumenten 2014; 
- 
                                                b. het in de uitoefening van beroep of bedrijf verstrekken van een consolidated tape
                                                   als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel 53, van de richtlijn markten voor
                                                   financiële instrumenten 2014; 
- 
                                                c. het in de uitoefening van beroep of bedrijf exploiteren van een goedgekeurd rapporteringsmechanisme
                                                   als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel 54, van de richtlijn markten voor
                                                   financiële instrumenten 2014; 
                                             datarapporteringsdienstverlener: degene die een datarapporteringsdienst verleent;
                                          
                                          
                                             deelnemende onderneming: een moederonderneming, een onderneming die een richtlijndeelneming bezit of een onderneming
                                             die met een andere onderneming verbonden is door het feit dat zij daarover een centrale
                                             leiding uitoefent krachtens een door deze ondernemingen gesloten overeenkomst of een
                                             bepaling in de statuten van een of meer van deze ondernemingen, dan wel door het feit
                                             dat de bestuurs-, leidinggevende, of toezichthoudende organen van deze ondernemingen
                                             gedurende het boekjaar en tot de opstelling van de geconsolideerde jaarrekening in
                                             meerderheid bestaan uit dezelfde personen;
                                          
                                          
                                             deelnemer: aandeelhouder of deelgerechtigde in een beleggingsinstelling of icbe;
                                          
                                          
                                             deposito: een tegoed dat wordt gevormd door op een rekening staande gelden of dat tijdelijk
                                             uit normale banktransacties voortvloeit, en dat een bank onder de toepasselijke wettelijke
                                             en contractuele voorwaarden dient terug te betalen, met inbegrip van een termijndeposito
                                             en een spaardeposito, met uitzondering van een tegoed waarvan:
                                          
                                          
                                             - 
                                                a. het bestaan alleen kan worden aangetoond met behulp van een financieel instrument,
                                                   tenzij het een spaarproduct betreft dat wordt belichaamd in certificaat van deposito
                                                   dat op naam luidt en dat op 2 juli 2014 bestond in een lidstaat; 
- 
                                                b. de hoofdsom niet a pari terugbetaalbaar is; 
- 
                                                c. de hoofdsom alleen a pari terugbetaalbaar is uit hoofde van een door de bank of door
                                                   een derde verstrekte garantie of overeenkomst; 
                                             depositogarantiestelsel: een stelsel omtrent een garantie voor vorderingen van depositohouders op banken tegen
                                             het risico dat deze banken hun verplichtingen met betrekking tot die vorderingen niet
                                             kunnen nakomen;
                                          
                                          
                                             digitale inhoud: in digitale vorm geproduceerde of geleverde goederen of in digitale vorm geproduceerde
                                             en verleende diensten die uitsluitend binnen een technisch apparaat kunnen worden
                                             gebruikt of verbruikt, en waarbij op geen enkele wijze fysieke goederen of diensten
                                             worden gebruikt of verbruikt;
                                          
                                          
                                             directe elektronische toegang: een voorziening waarbij een cliënt of lid van een handelsplatform of een deelnemer
                                             aan een handelsplatform een persoon toestaat van zijn handelscode gebruik te maken,
                                             zodat die persoon in staat is orders met betrekking tot een financieel instrument
                                             langs elektronische weg direct aan een handelsplatform door te geven, met inbegrip
                                             van:
                                          
                                          
                                             - 
                                                a. een voorziening waarbij de persoon van de infrastructuur van de cliënt, de deelnemer
                                                   of het lid gebruik maakt en de verbindingssystemen die door de cliënt, de deelnemer
                                                   of het lid beschikbaar worden gesteld om de orders door te geven; of 
- 
                                                b. een voorziening waarbij de infrastructuur, bedoeld in onderdeel a, niet door de persoon
                                                   wordt gebruikt; 
                                             dochteronderneming:
                                             
                                          
                                          
                                             - 
                                                a. dochteronderneming als bedoeld in artikel 22, eerste tot en met vijfde lid, van de
                                                   richtlijn jaarrekening; of 
- 
                                                b. een onderneming waarin, naar het oordeel van de Nederlandsche Bank, een moederonderneming
                                                   feitelijk een overheersende invloed uitoefent; 
 waarbij een dochteronderneming van een dochteronderneming eveneens wordt aangemerkt
                                             als dochteronderneming van de moederonderneming;
                                          
                                          
                                             doelvennootschap: de instelling waarvan effecten zijn uitgegeven waarop een openbaar bod is aangekondigd,
                                             wordt uitgebracht of dient te worden uitgebracht;
                                          
                                          
                                             duurzame drager: een hulpmiddel dat een persoon in staat stelt om aan hem persoonlijk gerichte informatie
                                             op te slaan op een wijze die deze informatie toegankelijk maakt voor toekomstig gebruik
                                             gedurende een periode die is afgestemd op het doel waarvoor de informatie kan dienen,
                                             en die een ongewijzigde reproductie van de opgeslagen informatie mogelijk maakt;
                                          
                                          
                                             effect:
                                             
                                          
                                          
                                             - 
                                                a. een verhandelbaar aandeel of een ander daarmee gelijk te stellen verhandelbaar waardebewijs
                                                   of recht niet zijnde een appartementsrecht; 
- 
                                                b. een verhandelbare obligatie of een ander verhandelbaar schuldinstrument; of 
- 
                                                c. elk ander door een rechtspersoon, vennootschap of instelling uitgegeven verhandelbaar
                                                   waardebewijs waarmee een in onderdeel a of b bedoeld effect door uitoefening van de
                                                   daaraan verbonden rechten of door conversie kan worden verworven of dat in geld wordt
                                                   afgewikkeld; 
                                             eigenwoningschuld: eigenwoningschuld als bedoeld in artikel 10bis.9 van de Wet inkomstenbelasting 2001;
                                          
                                          
                                             elektronisch geld: geldswaarde die elektronisch of magnetisch is opgeslagen die een vordering op de
                                             uitgever vertegenwoordigt, die is uitgegeven in ruil voor ontvangen geld om betalingstransacties
                                             te verrichten als bedoeld in artikel 4, punt 5, van de richtlijn betaaldiensten, en
                                             waarmee betalingen kunnen worden verricht aan een andere persoon dan de uitgever;
                                          
                                          
                                             elektronische weg: elektronische apparatuur voor de verwerking, met inbegrip van digitale compressie,
                                             opslag en verzending van gegevens via draden, radio, optische technologieën of andere
                                             elektromagnetische middelen;
                                          
                                          
                                             elektronischecommunicatiedienst: een dienst als bedoeld in artikel 2, onderdeel c, van richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk
                                             regelgevingskader voor elektronischecommunicatienetwerken en -diensten (PbEU 2002,
                                             L 108);
                                          
                                          
                                             elektronischecommunicatienetwerk: een netwerk als bedoeld in artikel 2, onderdeel a, van richtlijn 2002/21/EG van het Europees Parlement en de Raad van 7 maart 2002 inzake een gemeenschappelijk
                                             regelgevingskader voor elektronischecommunicatienetwerken en -diensten (PbEU 2002,
                                             L 108);
                                          
                                          
                                             elektronischgeldinstelling: degene die zijn bedrijf maakt van de uitgifte van elektronisch geld;
                                          
                                          
                                             entiteit voor risico-acceptatie: instelling, niet zijnde een verzekeraar, die door een verzekeraar overgedragen risico’s
                                             accepteert en de acceptatie van die risico’s uitsluitend financiert door van derden
                                             gelden aan te trekken terzake waarvan de terugbetalingsverplichtingen zijn achtergesteld
                                             bij de betalingsverplichtingen die ontstaan uit het accepteren van de overgedragen
                                             risico’s;
                                          
                                          
                                             entiteit voor risico-acceptatie met zetel in een niet-aangewezen staat: entiteit voor risico-acceptatie met zetel in een staat die geen lidstaat is die
                                             niet op grond van artikel 2:54d, tweede lid, is aangewezen als staat waar toezicht op entiteiten voor risico-acceptatie wordt
                                             uitgeoefend dat in voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die
                                             deze wet beoogt te beschermen;
                                          
                                          
                                             EU-moederinstelling: een EU-moederinstelling als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel 29, van de
                                             verordening kapitaalvereisten;
                                          
                                          
                                             EU-moederonderneming:
                                             
                                          
                                          
                                             - 
                                                a. een EU-moederinstelling; 
- 
                                                b. een financiële holding die geen dochteronderneming is van een bank of beleggingsonderneming
                                                   met zetel in een lidstaat of van een financiële holding of gemengde financiële holding
                                                   met zetel in een lidstaat; of 
- 
                                                c. een gemengde financiële moederholding die geen dochteronderneming is van een bank
                                                   of beleggingsonderneming waaraan een vergunning is verleend in een lidstaat of van
                                                   een financiële holding of gemengde financiële holding met zetel in een lidstaat; 
                                             Europese bank: bank met zetel in een andere lidstaat die aldaar voor de uitoefening van haar bedrijf
                                             een vergunning heeft;
                                          
                                          
                                             Europese beleggingsinstelling:
                                             
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             Europese beleggingsonderneming: beleggingsonderneming met zetel in een andere lidstaat die aldaar voor de uitoefening
                                             van haar bedrijf een vergunning heeft;
                                          
                                          
                                             Europese herverzekeraar: herverzekeraar met zetel in een andere lidstaat die aldaar een vergunning heeft
                                             voor de uitoefening van zijn bedrijf die overeenkomt met die in artikel 2:26a;
                                          
                                          
                                             Europese levensverzekeraar of schadeverzekeraar: levensverzekeraar of schadeverzekeraar met zetel in een andere lidstaat die aldaar
                                             een vergunning heeft voor de uitoefening van zijn bedrijf als bedoeld in artikel 14
                                             van de richtlijn solvabiliteit II;
                                          
                                          
                                             Europese toezichthoudende autoriteiten: de Europese Autoriteit voor effecten en markten, de Europese Autoriteit voor verzekeringen
                                             en bedrijfspensioenen en de Europese Bankautoriteit;
                                          
                                          
                                             feeder-beleggingsinstelling: beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel m, van de richtlijn
                                             beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen;
                                          
                                          
                                             feeder-icbe: een icbe die ten minste 85 procent van het beheerd vermogen belegt in rechten van
                                             deelneming in een master-icbe;
                                          
                                          
                                             financieel conglomeraat: een financieel conglomeraat als bedoeld in artikel 2, punt 14, van de richtlijn financiële
                                             conglomeraten;
                                          
                                          
                                             financieel instrument:
                                             
                                          
                                          
                                             - 
                                                a. effect; 
- 
                                                b. geldmarktinstrument; 
- 
                                                c. recht van deelneming in een beleggingsinstelling of icbe, niet zijnde een effect; 
- 
                                                d. optie, future, swap, rentetermijncontract of ander derivatencontract dat betrekking
                                                   heeft op effecten, valuta, rentevoeten of rendementen, emissierechten, of andere afgeleide
                                                   instrumenten, indexen of maatstaven en dat kan worden afgewikkeld door middel van
                                                   materiële aflevering of in contanten; 
- 
                                                e. optie, future, swap, termijncontract of ander derivatencontract dat betrekking heeft
                                                   op grondstoffen en in contanten moet of mag worden afgewikkeld naar keuze van een
                                                   van de partijen, tenzij de reden het in gebreke blijven is of een andere gebeurtenis
                                                   die beëindiging van het contract tot gevolg heeft; 
- 
                                                f. optie, future, swap of ander derivatencontract dat betrekking heeft op grondstoffen,
                                                   dat kan worden afgewikkeld door middel van materiële levering en wordt verhandeld
                                                   op een georganiseerde handelsfaciliteit, gereglementeerde markt of een multilaterale
                                                   handelsfaciliteit met uitzondering van een voor de groothandel bestemd energieproduct
                                                   verhandeld op een georganiseerde handelsfaciliteit dat door middel van materiële levering
                                                   moet worden afgewikkeld; 
- 
                                                g. andere optie, future, swap of termijncontract dan bedoeld onder f of ander derivatencontract
                                                   dat betrekking heeft op grondstoffen, kan worden afgewikkeld door middel van materiële
                                                   levering en niet voor commerciële doeleinden bestemd is, en dat de kenmerken van andere
                                                   afgeleide financiële instrumenten heeft; 
- 
                                                h. afgeleid instrument voor de overdracht van kredietrisico; 
- 
                                                i. financieel contract ter verrekening van verschillen; 
- 
                                                j. optie, future, swap, termijncontract of ander derivatencontract met betrekking tot
                                                   klimaatvariabelen, vrachttarieven, inflatiepercentages of andere officiële economische
                                                   statistieken, en dat contant moet, of, op verzoek van één der partijen, kan worden
                                                   afgewikkeld, anderszins dan op grond van een verzuim of een ander ontbindend element
                                                   of ander derivatencontract met betrekking tot activa, rechten, verbintenissen, indices
                                                   of maatregelen dan hiervoor vermeld en dat de kenmerken van andere afgeleide financiële
                                                   instrumenten bezit, waarbij onder meer in aanmerking wordt genomen of deze financiële
                                                   instrumenten op een georganiseerde handelsfaciliteit, gereglementeerde markt of multilaterale
                                                   handelsfaciliteit worden afgewikkeld; 
- 
                                                k. emissierecht bestaande uit een eenheid waarvan is vastgesteld dat deze in overeenstemming
                                                   is met de vereisten van Richtlijn 2003/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 13 oktober 20013 tot vaststelling van een
                                                   regeling voor de handel in broeikasgasemissierechten binnen de Gemeenschap en tot
                                                   wijziging van Richtlijn 96/61/EG van de Raad (PbEU 2003, L 275); 
                                             financieel product:
                                             
                                          
                                          
                                             - 
                                                a. een beleggingsobject; 
- 
                                                b. een betaalrekening met inbegrip van de daaraan verbonden betaalfaciliteiten; 
- 
                                                c. elektronisch geld; 
- 
                                                d. een financieel instrument; 
- 
                                                e. krediet; 
- 
                                                f. een spaarrekening met inbegrip van de daaraan verbonden spaarfaciliteiten; 
- 
                                                g. een verzekering die geen herverzekering is; 
- 
                                                h. een premiepensioenvordering; of 
- 
                                                i. een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen ander product; 
                                             financiële dienst:
                                             
                                          
                                          
                                             - 
                                                a. aanbieden; 
- 
                                                b. adviseren over andere financiële producten dan financiële instrumenten; 
- 
                                                c. beheren van een beleggingsinstelling of beheren van een icbe; 
- 
                                                d. bemiddelen; 
- 
                                                e. herverzekeringsbemiddelen; 
- 
                                                f. optreden als clearinginstelling; 
- 
                                                g. optreden als gevolmachtigde agent of ondergevolmachtigde agent; of 
- 
                                                h. verlenen van een beleggingsdienst; 
- 
                                                i. verrichten van een beleggingsactiviteit; 
                                             financiëledienstverlener: degene die een ander financieel product dan een financieel instrument aanbiedt, die
                                             adviseert over een ander financieel product dan een financieel instrument of die bemiddelt,
                                             herverzekeringsbemiddelt, optreedt als gevolmachtigd agent of optreedt als ondergevolmachtigde
                                             agent;
                                          
                                          
                                             financiële holding: een financiële instelling die als dochterondernemingen uitsluitend of hoofdzakelijk
                                             banken, beleggingsondernemingen in de zin van de verordening kapitaalvereisten of
                                             financiële instellingen heeft, van welke dochterondernemingen er ten minste één een
                                             bank of één beleggingsonderneming in de zin van de verordening kapitaalvereisten is,
                                             en die geen gemengde financiële holding is;
                                          
                                          
                                             financiële instelling: degene die, geen bank zijnde, in hoofdzaak zijn bedrijf maakt van het verrichten
                                             van een of meer van de werkzaamheden, bedoeld onder 2 tot en met 12 en 15 in bijlage
                                             I bij de richtlijn kapitaalvereisten, of van het verwerven of houden van deelnemingen;
                                          
                                          
                                             financiële onderneming:
                                             
                                          
                                          
                                             - 
                                                a. een afwikkelonderneming; 
- 
                                                b. een bank; 
- 
                                                c. een beheerder van een beleggingsinstelling; 
- 
                                                d. een beheerder van een icbe; 
- 
                                                e. een beleggingsinstelling; 
- 
                                                f. een beleggingsonderneming; 
- 
                                                g. een betaaldienstverlener; 
- 
                                                h. een bewaarder; 
- 
                                                i. een clearinginstelling; 
- 
                                                j. een entiteit voor risico-acceptatie; 
- 
                                                k. een financiëledienstverlener; 
- 
                                                l. een financiële instelling; 
- 
                                                m. een icbe; 
- 
                                                n. een kredietunie; 
- 
                                                o. een pensioenbewaarder; 
- 
                                                p. een premiepensioeninstelling; 
- 
                                                q. een verzekeraar; of 
- 
                                                r. 
                                                   
                                                   [Red: vervallen door verlettering;]
                                                   
                                                    
- 
                                                s. een wisselinstelling. 
                                             fonds voor collectieve belegging in effecten: niet in een maatschappij voor collectieve belegging in effecten ondergebracht vermogen
                                             waarin ter collectieve belegging gevraagde of verkregen gelden of andere goederen
                                             zijn of worden opgenomen teneinde de deelnemers in de opbrengst van de beleggingen
                                             te doen delen;
                                          
                                          
                                             gecontroleerde onderneming:
                                             
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             gedelegeerde verordening markten voor financiële instrumenten 2014 inzake organisatorische
                                                eisen: gedelegeerde verordening (EU) nr. 2017/565 van de Commissie van 25 april 2016 houdende
                                             aanvulling van Richtlijn 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad wat betreft de door beleggingsondernemingen
                                             in acht te nemen organisatorische eisen en voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening
                                             en wat betreft de definitie van begrippen voor de toepassing van genoemde richtlijn
                                             (PbEU 2017, L 87);
                                          
                                          
                                             gekwalificeerde belegger:
                                             
                                          
                                          
                                             - 
                                                a. professionele belegger, tenzij deze heeft verzocht om als niet-professionele belegger
                                                   te worden behandeld overeenkomstig bijlage II, afdeling I, van de richtlijn markten
                                                   voor financiële instrumenten 2014 en artikel 45, derde lid, onderdeel b, van de gedelegeerde
                                                   verordening markten voor financiële instrumenten 2014 inzake organisatorische eisen; 
- 
                                                b. een persoon die op verzoek wordt behandeld als professionele belegger overeenkomstig
                                                   bijlage II, afdelingen I en II, van de richtlijn markten voor financiële instrumenten
                                                   2014; of 
- 
                                                c. een in aanmerking komende tegenpartij, tenzij deze heeft verzocht om als niet-professionele
                                                   belegger te worden behandeld overeenkomstig artikel 45, derde lid, aanhef en onderdeel
                                                   a, van de gedelegeerde verordening markten voor financiële instrumenten 2014 inzake
                                                   organisatorische eisen; 
                                             gekwalificeerde deelneming: een rechtstreeks of middellijk belang van ten minste tien procent van het geplaatste
                                             kapitaal van een onderneming of het rechtstreeks of middellijk kunnen uitoefenen van
                                             ten minste tien procent van de stemrechten in een onderneming, of het rechtstreeks
                                             of middellijk kunnen uitoefenen van een daarmee vergelijkbare zeggenschap in een onderneming,
                                             waarbij bij het bepalen van het aantal stemrechten dat iemand in een onderneming heeft,
                                             tot diens stemrechten mede worden gerekend de stemmen waarover hij beschikt of geacht
                                             wordt te beschikken op grond van artikel 5:45;
                                          
                                          
                                             geldmiddelen: chartaal geld, giraal geld of elektronisch geld;
                                          
                                          
                                             geldwisseltransactie: transactie waarbij munten of bankbiljetten worden omgewisseld tegen andere munten
                                             of bankbiljetten en waarbij de geldmiddelen niet op een betaalrekening worden aangehouden;
                                          
                                          
                                             gemeentelijke kredietbank: een aanbieder van krediet, opgericht door een of meer gemeenten;
                                          
                                          
                                             gemengde financiële holding: gemengde financiële holding als bedoeld in artikel 2, punt 15, van de richtlijn financiële
                                             conglomeraten;
                                          
                                          
                                             gemengde holding: een moederonderneming die geen bank, financiële holding of gemengde financiële holding
                                             is en die ten minste één bank of één beleggingsonderneming in de zin van de verordening
                                             kapitaalvereisten als dochteronderneming heeft;
                                          
                                          
                                              gemengde verzekeringsholding: een moederonderneming die geen gemengde financiële holding, herverzekeraar, levensverzekeraar,
                                             schadeverzekeraar of verzekeringsholding is, en die een herverzekeraar, levensverzekeraar
                                             of schadeverzekeraar met zetel in een lidstaat als dochteronderneming heeft;
                                          
                                          
                                             geoorloofde debetstand: door een aanbieder van krediet aan een consument toegestaan debetsaldo van een rekening;
                                          
                                          
                                             georganiseerde handelsfaciliteit: een multilateraal systeem, niet zijnde een gereglementeerde markt of multilaterale
                                             handelsfaciliteit, waarin meerdere koopintenties en verkoopintenties van derden met
                                             betrekking tot obligaties, gestructureerde financiële producten, emissierechten en
                                             afgeleide financiële instrumenten op zodanige wijze op elkaar inwerken dat daaruit
                                             een overeenkomst voortvloeit;
                                          
                                          
                                             geregistreerde gedekte obligatie: obligatie, behorend tot een categorie die:
                                          
                                          
                                             - 
                                                a. is opgenomen in een lijst waarvan de gegevens door de Europese Commissie op grond
                                                   van artikel 52, vierde lid, van de richtlijn beleggingsinstellingen ter beschikking
                                                   zijn gesteld aan het publiek, of 
- 
                                                b. is geregistreerd overeenkomstig artikel 3:33a, eerste lid, en is opgenomen in een openbaar register als bedoeld in artikel 1:107, eerste lid; 
                                             gereglementeerde entiteit: een gereglementeerde entiteit als bedoeld in artikel 2, punt 4, van de richtlijn
                                             financiële conglomeraten;
                                          
                                          
                                             gereglementeerde informatie: informatie die een uitgevende instelling of een persoon die zonder toestemming van
                                             de uitgevende instelling de toelating van haar effecten tot de handel op een gereglementeerde
                                             markt heeft aangevraagd, algemeen verkrijgbaar stelt op grond van artikel 17 van de
                                             verordening marktmisbruik, artikel 5:25c tot en met 5:25e of 5:25h;
                                          
                                          
                                             gereglementeerde markt: multilateraal systeem dat meerdere koop- en verkoopintenties van derden met betrekking
                                             tot financiële instrumenten – binnen dit systeem en volgens de niet-discretionaire
                                             regels van dit systeem – samenbrengt of het samenbrengen daarvan vergemakkelijkt op
                                             zodanige wijze dat er een overeenkomst uit voortvloeit met betrekking tot financiële
                                             instrumenten die volgens de regels en de systemen van die markt tot de handel zijn
                                             toegelaten, en dat regelmatig en overeenkomstig de geldende regels inzake de vergunningverlening
                                             en het doorlopende toezicht werkt;
                                          
                                          
                                             gevolmachtigde agent: degene die optreedt als gevolmachtigde agent;
                                          
                                          
                                             grensoverschrijdende fusie: een fusie tussen
                                          
                                          
                                          
                                          
                                              groepstoezichthouder: een toezichthouder of toezichthoudende instantie die is aangewezen ingevolge de criteria,
                                             bedoeld in artikel 247 van de richtlijn solvabiliteit II;
                                          
                                          
                                             grondstoffenderivaat: een financieel instrument als bedoeld in:
                                          
                                          
                                             - 
                                                a. onderdeel c van de definitie van effect met betrekking tot een grondstof of een onderliggende
                                                   waarde als bedoeld in onderdeel j van de definitie van financieel instrument; 
- 
                                                b. de onderdelen e, f, g en j van de definitie van financieel instrument; 
                                             grote risico’s:
                                             
                                          
                                          
                                             - 
                                                a. de risico’s die behoren tot de in de bij deze wet behorende Bijlage branches genoemde
                                                   branches Casco rollend spoorwegmaterieel, Luchtvaartuigcasco, Casco zee- en binnenschepen,
                                                   Vervoerde zaken, Aansprakelijkheid luchtvaartuigen en Aansprakelijkheid zee- en binnenschepen; 
- 
                                                b. de risico’s die behoren tot de in de bij deze wet behorende Bijlage branches genoemde
                                                   branches Krediet en Borgtocht, voorzover de verzekeringnemer handelt in de uitoefening
                                                   van een beroep of bedrijf en het risico daarop betrekking heeft; of 
- 
                                                c. de risico’s die behoren tot de in de bij deze wet behorende Bijlage branches genoemde
                                                   branches Voertuigcasco, Brand en Natuurevenementen, Andere schaden aan zaken, Aansprakelijkheid
                                                   motorrijtuigen, Aansprakelijkheid wegvervoer, Algemene aansprakelijkheid en diverse
                                                   geldelijke verliezen, voorzover de verzekeringnemer voldoet aan ten minste twee van
                                                   de volgende vereisten: 
                                                   - 
                                                      1°. de waarde van de activa volgens de balans bedraagt meer dan € 6.200.000; 
- 
                                                      2°. de netto-omzet over het voorafgaande boekjaar bedraagt meer dan € 12.800.000; 
- 
                                                      3°. het gemiddeld aantal werknemers over het voorafgaande boekjaar bedraagt meer dan 250; 
 waarbij bovengenoemde vereisten, indien de verzekeringnemer deel uitmaakt van een
                                                   groep waarvan de geconsolideerde jaarrekening overeenkomstig de richtlijn jaarrekening
                                                   wordt opgesteld, worden toegepast op basis van de geconsolideerde jaarrekening en
                                                   indien de verzekeringnemer deel uitmaakt van een samenwerkingsverband, bovengenoemde
                                                   vereisten gelden voor de participanten in het samenwerkingsverband gezamenlijk; 
                                             handelen voor eigen rekening: met eigen kapitaal handelen in financiële instrumenten, hetgeen resulteert in het
                                             uitvoeren van transacties;
                                          
                                          
                                             handelsplatform:
                                             
                                          
                                          
                                             - 
                                                a. georganiseerde handelsfaciliteit; 
- 
                                                b. gereglementeerde markt; of 
- 
                                                c. multilaterale handelsfaciliteit; 
                                             handelsportefeuille: handelsportefeuille als bedoeld in artikel 4 van de verordening kapitaalvereisten;
                                          
                                          
                                             hefboomfinanciering: methode als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel v, van de richtlijn beheerders
                                             van alternatieve beleggingsinstellingen;
                                          
                                          
                                             herverzekeraar: degene die zijn bedrijf maakt van het sluiten van herverzekeringen voor eigen rekening
                                             en het afwikkelen van die herverzekeringen;
                                          
                                          
                                             herverzekeraar met zetel in een niet-aangewezen staat: herverzekeraar met zetel in een staat die geen lidstaat is die niet op grond van
                                             artikel 2:26d, derde lid, of krachtens artikel 172 van de richtlijn solvabiliteit II is aangewezen als staat
                                             waar toezicht op herverzekeraars wordt uitgeoefend dat in voldoende mate waarborgen
                                             biedt ten aanzien van de belangen die deze wet beoogt te beschermen;
                                          
                                          
                                             herverzekering: verzekering waarbij risico’s worden geaccepteerd:
                                          
                                          
                                             - 
                                                a. door een verzekeraar en die worden overgedragen door een verzekeraar; 
- 
                                                b. door een herverzekeraar en die worden overgedragen door een instelling voor bedrijfspensioenvoorziening
                                                   als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van de richtlijn instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening,
                                                   of een daarmee overeenkomende instelling met zetel in een staat die geen lidstaat
                                                   is; 
                                             herverzekeringsbemiddelaar: degene die herverzekeringsbemiddelt;
                                          
                                          
                                             herverzekeringsbemiddelen: alle werkzaamheden in de uitoefening van een beroep of bedrijf gericht op het als
                                             tussenpersoon tot stand brengen van een overeenkomst waarbij risico’s uit overeenkomsten
                                             inzake een verzekering worden overgenomen of op het assisteren bij het beheer en de
                                             uitvoering van een dergelijke overeenkomst;
                                          
                                          
                                             hypothecair krediet:
                                             
                                          
                                          
                                             - 
                                                a. overeenkomst inzake krediet met een consument, bij het aangaan waarvan een recht van
                                                   hypotheek wordt gevestigd of die wordt gewaarborgd door een andere vergelijkbare zekerheid
                                                   op voor bewoning bestemde onroerende zaken, strekkende tot verhaal bij voorrang van
                                                   de vordering tot voldoening van de door de consument verschuldigde betaling, dan wel
                                                   met betrekking waartoe reeds een zodanig recht is gevestigd of die gewaarborgd wordt
                                                   door een recht op voor bewoning bestemde onroerende zaken; 
- 
                                                b. overeenkomst inzake krediet met een consument voor het verkrijgen of het behouden
                                                   van eigendomsrechten betreffende grond of een bestaand of gepland gebouw; 
                                             IAS-verordening: verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese
                                             Unie van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor
                                             jaarrekeningen (PbEG L 243);
                                          
                                          
                                             in aanmerking komende tegenpartij:
                                             
                                          
                                          
                                             - 
                                                a. bank; 
- 
                                                b. beheerder van een beleggingsinstelling of beheerder van een icbe; 
- 
                                                c. beheerder van een pensioenfonds of van een daarmee vergelijkbare rechtspersoon of
                                                   vennootschap; 
- 
                                                d. beleggingsinstelling of icbe; 
- 
                                                e. beleggingsonderneming; 
- 
                                                f. nationaal of regionaal overheidslichaam of overheidslichaam die de overheidsschuld
                                                   beheert; 
- 
                                                g. centrale bank; 
- 
                                                h. financiële instelling; 
- 
                                                i. internationale of supranationale publiekrechtelijke organisatie of daarmee vergelijkbare
                                                   internationale organisatie; 
- 
                                                j. pensioenfonds of daarmee vergelijkbare rechtspersoon of vennootschap; 
- 
                                                k. verzekeraar; 
                                             icbe: maatschappij voor collectieve belegging in effecten of fonds voor collectieve belegging
                                             in effecten, in de vorm van:
                                          
                                          
                                             - 
                                                a. een instelling als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de richtlijn instellingen
                                                   voor collectieve belegging in effecten; 
- 
                                                b. een feeder-icbe; of 
- 
                                                c. een master-icbe die ten minste twee feeder-icbe’s als deelnemer heeft en waarvan de
                                                   rechten van deelneming verhandelbaar zijn en op verzoek van de deelnemers ten laste
                                                   van de activa direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald; 
                                             institutionele belegger:
                                             
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             intragroepsovereenkomsten en -posities: elke overeenkomst en de daaruit voortvloeiende financiële verhoudingen tussen een
                                             financiële onderneming in een richtlijngroep en hetzij een ander richtlijngroepslid
                                             hetzij een met een richtlijngroepslid in een formele of feitelijke zeggenschapsstructuur
                                             verbonden persoon;
                                          
                                          
                                             krediet:
                                             
                                          
                                          
                                             - 
                                                a. het aan een consument ter beschikking stellen van een geldsom, ter zake waarvan de
                                                   consument gehouden is een of meer betalingen te verrichten; 
- 
                                                b. het aan een consument verlenen van een dienst of verschaffen van het genot van een
                                                   roerende zaak, financieel instrument of beleggingsobject, dan wel het aan een consument
                                                   of een derde ter beschikking stellen van een geldsom ter zake van het aan die consument
                                                   verlenen van een dienst of verschaffen van het genot van een roerende zaak, financieel
                                                   instrument of beleggingsobject, ter zake waarvan de consument gehouden is een of meer
                                                   betalingen te verrichten, met uitzondering van doorlopende dienstverlening en doorlopende
                                                   levering van dezelfde soort roerende zaken, financieel instrumenten of beleggingsobjecten,
                                                   waarbij de consument gehouden is in termijnen te betalen zolang de doorlopende dienstverlening
                                                   of doorlopende levering plaatsvindt; 
                                             kredietunie: coöperatie waarvan de leden op grond van hun beroep of bedrijf zijn toegelaten tot
                                             het lidmaatschap van de coöperatie, die haar bedrijf maakt van:
                                          
                                          
                                             - 
                                                a. het bij haar leden aantrekken van opvorderbare gelden; en 
- 
                                                b. het voor eigen rekening verrichten van kredietuitzettingen aan haar leden ten behoeve
                                                   van de beroeps- of bedrijfsuitoefening van die leden; 
                                             levensverzekeraar: degene die zijn bedrijf maakt van het sluiten van levensverzekeringen voor eigen
                                             rekening en het afwikkelen van die levensverzekeringen;
                                          
                                          
                                             levensverzekering: een levensverzekering als bedoeld in artikel 975 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek, met dien verstande dat de prestatie van de levensverzekeraar uitsluitend in geld
                                             geschiedt, of een natura-uitvaartverzekering als bedoeld in dit artikel;
                                          
                                          
                                             lidstaat: een staat die lid is van de Europese Unie alsmede een staat, niet zijnde een lidstaat
                                             van de Europese Unie, die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische
                                             Ruimte;
                                          
                                          
                                             lidstaat van herkomst van de beheerder van een beleggingsinstelling: lidstaat waar de beheerder zijn zetel heeft of de in overeenstemming met hoofdstuk
                                             VII van de richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen vastgestelde
                                             referentielidstaat van de beheerder;
                                          
                                          
                                             lidstaat van herkomst van de beleggingsinstelling:
                                             
                                          
                                          
                                             - 
                                                a. lidstaat waar de beleggingsinstelling een vergunning heeft of geregistreerd is of,
                                                   indien van toepassing, de lidstaat waar de beleggingsinstelling voor de eerste keer
                                                   een vergunning heeft gekregen of geregistreerd is; of 
- 
                                                b. lidstaat waar de beleggingsinstelling zijn zetel heeft, indien de beleggingsinstelling
                                                   niet onder onderdeel a valt; 
                                             limietorder: een order om een financieel instrument tegen de opgegeven limietkoers of een betere
                                             koers en voor een gespecificeerde omvang te kopen of te verkopen;
                                          
                                          
                                             maatschappij voor collectieve belegging in effecten: rechtspersoon voor collectieve belegging in effecten die gelden of andere goederen
                                             ter collectieve belegging vraagt of verkrijgt teneinde de deelnemers in de opbrengst
                                             van de beleggingen te doen delen;
                                          
                                          
                                             marketmaker: persoon die op de financiële markten doorlopend blijk geeft van de bereidheid voor
                                             eigen rekening te handelen door financiële instrumenten tegen door hem vastgestelde
                                             prijzen te kopen en te verkopen;
                                          
                                          
                                             marktexploitant: persoon die een gereglementeerde markt beheert of exploiteert;
                                          
                                          
                                             master-beleggingsinstelling: een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 4, eerste lid, onderdeel y, van de
                                             richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen;
                                          
                                          
                                             master-icbe: een icbe die:
                                          
                                          
                                             - 
                                                a. ten minste een feeder-icbe onder haar deelnemers heeft; 
- 
                                                b. zelf geen feeder-icbe is; en 
- 
                                                c. niet belegt in rechten van deelneming in een feeder-icbe; 
                                             moedermaatschappij: een rechtspersoon die een of meer dochtermaatschappijen heeft als bedoeld in artikel 24a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;
                                          
                                          
                                             moederonderneming:
                                             
                                          
                                          
                                             - 
                                                a. moederonderneming als bedoeld in artikel 22, eerste tot en met vijfde lid, van de
                                                   richtlijn jaarrekening; of 
- 
                                                b. een onderneming die, naar het oordeel van de Nederlandsche Bank, feitelijk een overheersende
                                                   invloed op een andere onderneming uitoefent; 
                                             multilateraal systeem: een systeem of faciliteit waarin meerdere koopintenties en verkoopintenties van derden
                                             met betrekking tot financiële instrumenten op elkaar kunnen inwerken;
                                          
                                          
                                             multilaterale handelsfaciliteit: een multilateraal systeem dat meerdere koop- en verkoopintenties van derden met betrekking
                                             tot financiële instrumenten, binnen dit systeem en volgens de niet-discretionaire
                                             regels, samenbrengt op zodanige wijze dat er een overeenkomst uit voortvloeit overeenkomstig
                                             de geldende regels inzake de vergunningverlening en het doorlopende toezicht;
                                          
                                          
                                             natura-uitvaartverzekeraar: degene die, geen levensverzekeraar zijnde, zijn bedrijf maakt van het sluiten van
                                             natura-uitvaartverzekeringen voor eigen rekening en het afwikkelen van die natura-uitvaartverzekeringen;
                                          
                                          
                                             natura-uitvaartverzekeraar met zetel in een niet-aangewezen staat: een natura-uitvaartverzekeraar met zetel in een staat buiten Nederland die niet op
                                             grond van artikel 2:50, tweede lid, is aangewezen als staat waar toezicht op natura-uitvaartverzekeraars wordt uitgeoefend
                                             dat in voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die deze wet beoogt
                                             te beschermen;
                                          
                                          
                                             natura-uitvaartverzekering: een verzekering in verband met de verzorging van de uitvaart van een natuurlijke
                                             persoon waarbij de verzekeraar zich verbindt tot het leveren van een prestatie die
                                             niet tevens inhoudt het doen van een geldelijke uitkering;
                                          
                                          
                                             Nederlandsche Bank: De Nederlandsche Bank N.V.;
                                          
                                          
                                             Nederlandse bank: bank met zetel in Nederland die voor de uitoefening van haar bedrijf een vergunning
                                             heeft;
                                          
                                          
                                             Nederlandse beheerder van een beleggingsinstelling: beheerder van een beleggingsinstelling, welke beheerder:
                                          
                                          
                                             - 
                                                a. zetel in Nederland heeft; 
- 
                                                b. een vergunning heeft als bedoeld in artikel 2:65 en zetel heeft in een staat, niet zijnde een lidstaat, die niet door onze Minister
                                                   op grond van artikel 2:66 is aangewezen; of 
- 
                                                c. Nederland in overeenstemming met artikel 2:69a heeft aangewezen als de referentielidstaat; 
                                             Nederlandse beleggingsinstelling: beleggingsinstelling met zetel in Nederland;
                                          
                                          
                                             Nederlandse beleggingsonderneming: een beleggingsonderneming in de zin van de verordening kapitaalvereisten met zetel
                                             in Nederland, die voor de uitoefening van haar bedrijf een vergunning heeft;
                                          
                                          
                                             Nederlandse EU-moederbank: Nederlandse moederbank die zelf geen dochteronderneming is van een Nederlandse of
                                             Europese bank of beleggingsonderneming of van een financiële holding of gemengde financiële
                                             holding met zetel in een lidstaat;
                                          
                                          
                                             Nederlandse EU-moederbeleggingsonderneming: moederbeleggingsonderneming met zetel in Nederland die zelf geen dochteronderneming
                                             is van een beleggingsonderneming, bank of van een financiële holding met zetel in
                                             een lidstaat;
                                          
                                          
                                             Nederlandse financiële EU-moederholding: financiële holding met zetel in Nederland die geen dochteronderneming is van een
                                             Nederlandse of Europese bank of beleggingsonderneming of van een financiële holding
                                             of gemengde financiële holding met zetel in een lidstaat;
                                          
                                          
                                             Nederlandse financiële moederholding: financiële holding met zetel in Nederland die zelf geen dochteronderneming is van
                                             een Nederlandse bank of Nederlandse beleggingsonderneming of van een financiële holding
                                             of gemengde financiële holding met zetel in Nederland;
                                          
                                          
                                             Nederlandse gemengde financiële EU-moederholding: Nederlandse gemengde financiële moederholding die geen dochteronderneming is van
                                             een bank of beleggingsonderneming waaraan een vergunning is verleend in een lidstaat
                                             of van een financiële holding of gemengde financiële holding met zetel in een lidstaat;
                                          
                                          
                                             Nederlandse gemengde financiële moederholding: gemengde financiële holding met zetel in Nederland die zelf geen dochteronderneming
                                             is van een Nederlandse bank of Nederlandse beleggingsonderneming of van een financiële
                                             holding of gemengde financiële holding met zetel in Nederland;
                                          
                                          
                                             Nederlandse herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar: herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar met zetel in Nederland die
                                             voor de uitoefening van zijn bedrijf een vergunning heeft als bedoeld in artikel 14
                                             van de richtlijn solvabiliteit II;
                                          
                                          
                                             Nederlandse moederbank: bank met zetel in Nederland die een beleggingsonderneming, bank of financiële instelling
                                             als dochteronderneming heeft of die een deelneming heeft in een dergelijke financiële
                                             onderneming en die zelf geen dochteronderneming is van een andere Nederlandse beleggingsonderneming,
                                             Nederlandse bank, financiële holding of gemengde financiële holding met zetel in Nederland;
                                          
                                          
                                             Nederlandse moederbeleggingsonderneming: beleggingsonderneming met zetel in Nederland die een beleggingsonderneming, bank
                                             of financiële instelling als dochteronderneming heeft of die een deelneming heeft
                                             in een dergelijke financiële onderneming en die zelf geen dochteronderneming is van
                                             een andere Nederlandse beleggingsonderneming, Nederlandse bank of financiële holding
                                             met zetel in Nederland;
                                          
                                          
                                             nevendienst:
                                          
                                          
                                             - 
                                                a. bewaring en beheer van financiële instrumenten voor rekening van cliënten, met inbegrip
                                                   van bewaarneming en daarmee samenhangende diensten zoals contanten- of zekerhedenbeheer
                                                   en met uitsluiting van het aanhouden van effectenrekeningen bovenaan de houderschapsketen
                                                   als bedoeld in afdeling A, onder 2, van de bijlage bij de verordening centrale effectenbewaarinstellingen; 
- 
                                                b. het verstrekken van kredieten of leningen aan een belegger om deze in staat te stellen
                                                   een transactie in financiële instrumenten te verrichten, bij welke transactie de onderneming
                                                   die het krediet of de lening verstrekt, als partij optreedt; 
- 
                                                c. advisering aan ondernemingen inzake kapitaalstructuur, bedrijfsstrategie en daarmee
                                                   samenhangende aangelegenheden, alsmede advisering en dienstverrichting op het gebied
                                                   van fusies en overnames van ondernemingen; 
- 
                                                d. valutawisseldiensten voorzover deze samenhangen met het verrichten van beleggingsdiensten; 
- 
                                                e. onderzoek op beleggingsgebied en financiële analyse of andere vormen van algemene
                                                   aanbevelingen in verband met transacties in financiële instrumenten; 
- 
                                                f. dienst in verband met het overnemen van financiële instrumenten; 
- 
                                                g. beleggingsdienst of -activiteit alsmede nevendienst die verband houden met de onderliggende
                                                   waarde van de financiële instrumenten, als bedoeld in de definitie van financieel
                                                   instrument onder e, f, g of i voor zover deze in verband staan met het verlenen van
                                                   beleggings- of nevendiensten; 
                                             niet-Europese bank: bank met zetel in een staat die geen lidstaat is die aldaar voor de uitoefening van
                                             haar bedrijf een vergunning heeft;
                                          
                                          
                                             niet-Europese beleggingsinstelling: beleggingsinstelling, niet zijnde een Europese beleggingsinstelling;
                                          
                                          
                                             niet-Europese beleggingsonderneming: beleggingsonderneming waaraan een vergunning is verleend in een staat die geen lidstaat
                                             is waar naar het oordeel van de Nederlandsche Bank het prudentieel toezicht ten minste
                                             gelijkwaardig is aan het prudentieel toezicht op grond van deze wet;
                                          
                                          
                                             niet-Europese herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar: herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar met zetel in een staat die
                                             geen lidstaat is die aldaar een vergunning heeft voor de uitoefening van zijn bedrijf;
                                          
                                          
                                             niet-professionele belegger: een cliënt die niet een professionele belegger is;
                                          
                                          
                                             onderbemiddelaar: een bemiddelaar die bemiddelt voor een andere bemiddelaar;
                                          
                                          
                                             ondergevolmachtigde agent: degene die optreedt als ondergevolmachtigde agent;
                                          
                                          
                                              onderneming die nevenactiviteiten verricht: een onderneming die activiteiten verricht die ten opzichte van de hoofdactiviteiten
                                             van een beleggingsonderneming of bank het karakter van ondersteunende activiteit hebben;
                                          
                                          
                                             Onze Minister: Onze Minister van Financiën;
                                          
                                          
                                             openbaar bod: een door middel van een openbare mededeling gedaan aanbod als bedoeld in artikel 217, eerste lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek op effecten, dan wel een uitnodiging tot het doen van een aanbod op effecten, waarbij
                                             de bieder het oogmerk heeft deze effecten te verwerven;
                                          
                                          
                                             optreden als gevolmachtigde agent: het in de uitoefening van een beroep of bedrijf als gevolmachtigde van een verzekeraar
                                             voor diens rekening sluiten van een verzekering met een cliënt;
                                          
                                          
                                             optreden als ondergevolmachtigde agent: het in de uitoefening van een beroep of bedrijf op grond van een ondervolmacht afgegeven
                                             door een gevolmachtigde agent of door een ondergevolmachtigde agent als gevolmachtigde
                                             van een verzekeraar voor diens rekening sluiten van een verzekering met een cliënt;
                                          
                                          
                                             opvorderbare gelden: deposito’s of andere terugbetaalbare gelden als bedoeld in de definitie van kredietinstelling
                                             in artikel 4 van de verordening kapitaalvereisten;
                                          
                                          
                                             overwegende zeggenschap: het kunnen uitoefenen van ten minste 30 procent van de stemrechten in een algemene
                                             vergadering van een naamloze vennootschap;
                                          
                                          
                                             personen met wie in onderling overleg wordt gehandeld: natuurlijke personen, rechtspersonen of vennootschappen met wie, onderscheidenlijk
                                             waarmee wordt samengewerkt op grond van een overeenkomst met als doel het verwerven
                                             van overwegende zeggenschap in een naamloze vennootschap of, indien de samenwerking
                                             geschiedt met de doelvennootschap, het dwarsbomen van het welslagen van een aangekondigd
                                             openbaar bod op die vennootschap; de volgende categorieën natuurlijke personen, rechtspersonen
                                             of vennootschappen worden in elk geval geacht in onderling overleg te handelen:
                                          
                                          
                                             - 
                                                1°. rechtspersonen of vennootschappen die met elkaar deel uitmaken van een groep als bedoeld
                                                   in artikel 24b van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek; 
- 
                                                2°. natuurlijke personen, rechtspersonen of vennootschappen en de door hen gecontroleerde
                                                   ondernemingen; 
                                             persoon: een natuurlijke persoon of rechtspersoon;
                                          
                                          
                                             pensioenbewaarder: rechtspersoon die belast is met de bewaring van het vermogen van een premiepensioeninstelling
                                             of een pensioenfonds voor zover dat voortvloeit uit de uitvoering van pensioenregelingen;
                                          
                                          
                                             pensioendeelnemer: natuurlijke persoon die op grond van zijn beroepswerkzaamheden gerechtigd zal zijn
                                             pensioenuitkeringen te ontvangen overeenkomstig de bepalingen van een pensioenregeling;
                                          
                                          
                                             pensioenfonds:
                                             
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             pensioengerechtigde: natuurlijke persoon die pensioenuitkeringen ontvangt;
                                          
                                          
                                             pensioenregeling: overeenkomst, trustakte of voorschriften waarin bepaald is welke pensioenuitkeringen
                                             worden toegezegd en onder welke voorwaarden;
                                          
                                          
                                             pensioenuitkering: uitkering die wordt uitbetaald bij het bereiken of naar verwachting bereiken van
                                             de pensioendatum, of, wanneer deze een aanvulling op die uitkering vormen en op bijkomende
                                             wijze worden verstrekt, in de vorm van betalingen bij overlijden, arbeidsongeschiktheid
                                             of beëindiging van de werkzaamheid, dan wel in de vorm van ondersteunende betalingen
                                             of diensten in geval van ziekte, behoeftigheid of overlijden;
                                          
                                          
                                             pensioenvermogen: het vermogen inzake een pensioenregeling;
                                          
                                          
                                             plaatselijke onderneming: degene die uitsluitend voor eigen rekening of voor rekening van beleggingsondernemingen
                                             die tot die markten zijn toegelaten, of deze beleggingsondernemingen een prijs geeft
                                             voorzover de uitvoering en afwikkeling van de transacties geschieden onder de verantwoordelijkheid
                                             van en worden gegarandeerd door een clearinginstelling met zetel in Nederland, handelt
                                             op de markten voor:
                                          
                                          
                                             - 
                                                a. opties ter verwerving of vervreemding van financiële instrumenten; 
- 
                                                b. rechten op overdracht op termijn van goederen of gelijkwaardige instrumenten die gericht
                                                   zijn op verrekening in geld; 
- 
                                                c. andere afgeleide financiële instrumenten; of 
- 
                                                d. financiële instrumenten waarop de afgeleide financiële instrumenten, bedoeld in de
                                                   onderdelen a tot en met c, betrekking hebben, uitsluitend om posities op markten voor
                                                   die afgeleide financiële instrumenten af te dekken; 
                                             premie: de in geld uitgedrukte prestatie door de verzekeringnemer te leveren uit hoofde van
                                             een verzekering, daaronder niet begrepen de assurantiebelasting;
                                          
                                          
                                             premiepensioeninstelling: onderneming die is opgericht met als doel om premieregelingen en andere regelingen
                                             waarbij de premiepensioeninstelling geen verzekeringstechnisch risico draagt uit te
                                             voeren welke op grond van de toepasselijke wetgeving zijn aangemerkt als arbeidsgerelateerde
                                             pensioenregelingen;
                                          
                                          
                                             premiepensioenvordering: vordering van een pensioendeelnemer of pensioengerechtigde op een premiepensioeninstelling
                                             vanwege een toegezegde pensioenuitkering;
                                          
                                          
                                             premieregeling: pensioenregeling inzake een vastgestelde premie die uiterlijk op de pensioendatum
                                             wordt omgezet in een pensioenuitkering en waarbij de betaalde premie wordt belegd
                                             tot aan de datum van omzetting in een pensioenuitkering;
                                          
                                          
                                             professionele belegger:
                                             
                                          
                                          
                                             - 
                                                a. bank; 
- 
                                                b. beheerder van een beleggingsinstelling; 
- 
                                                c. beheerder van een icbe; 
- 
                                                d. beheerder van een pensioenfonds of van een daarmee vergelijkbare rechtspersoon of
                                                   vennootschap; 
- 
                                                e. beleggingsinstelling; 
- 
                                                f. beleggingsonderneming; 
- 
                                                g. nationaal of regionaal overheidslichaam of overheidslichaam dat de overheidsschuld
                                                   beheert; 
- 
                                                h. centrale bank; 
- 
                                                i. financiële instelling; 
- 
                                                j. internationale of supranationale publiekrechtelijke organisatie of daarmee vergelijkbare
                                                   internationale organisatie; 
- 
                                                k. icbe; 
- 
                                                l. marketmaker; 
- 
                                                m. onderneming wiens belangrijkste activiteit bestaat uit het beleggen in financiële
                                                   instrumenten, het verrichten van securitisaties of andere financiële transacties; 
- 
                                                n. pensioenfonds of daarmee vergelijkbare rechtspersoon of vennootschap; 
- 
                                                o. persoon of vennootschap die voor eigen rekening handelt in grondstoffen en grondstoffenderivaten; 
- 
                                                p. plaatselijke onderneming; 
- 
                                                q. rechtspersoon of vennootschap die aan twee van de volgende omvangvereisten voldoet: 
                                                   - 
                                                      1°. een balanstotaal van ten minste € 20 000 000; 
- 
                                                      2°. een netto-omzet van ten minste € 40 000 000; 
- 
                                                      3°. een eigen vermogen van ten minste € 2 000 000; 
 
- 
                                                r. verzekeraar; 
                                             professionele marktpartij:
                                             
                                          
                                          
                                             - 
                                                a. gekwalificeerde belegger; 
- 
                                                b. dochteronderneming van een gekwalificeerde belegger die wordt betrokken in het toezicht
                                                   op geconsolideerde basis op de gekwalificeerde belegger; of 
- 
                                                c. andere bij algemene maatregel van bestuur als professionele marktpartij aangewezen
                                                   persoon of vennootschap; 
                                             prospectusverordening: verordening (EU) nr. 2017/1129 van het Europees Parlement en de Raad van 14 juni
                                             2017 betreffende het prospectus dat moet worden gepubliceerd wanneer effecten aan
                                             het publiek worden aangeboden of tot de handel op een gereglementeerde markt worden
                                             toegelaten en tot intrekking van Richtlijn 2003/71/EG (PbEU 2017, L 168);
                                          
                                          
                                             provisie: beloning of vergoeding, in welke vorm dan ook, voor het bemiddelen of adviseren
                                             ter zake van een financieel product of het verlenen van een beleggingsdienst of nevendienst;
                                          
                                          
                                             raamovereenkomst voor betaaldiensten: overeenkomst die de uitvoering beheerst van afzonderlijke en opeenvolgende betalingstransacties
                                             en die de verplichtingen en voorwaarden voor de opening van een betaalrekening kan
                                             omvatten;
                                          
                                          
                                             rechtsbijstandverzekeraar: een schadeverzekeraar die de branche Rechtsbijstand uitoefent;
                                          
                                          
                                             reclame-uiting: iedere vorm van informatieverstrekking die dient ter aanprijzing van of een wervend
                                             karakter kent ter zake van een bepaalde financiële dienst of een bepaald financieel
                                             product;
                                          
                                          
                                             registerhouder:
                                             
                                          
                                          
                                             - 
                                                a. voorzover het register betrekking heeft op financiële ondernemingen die werkzaamheden
                                                   mogen verrichten ingevolge de afdelingen 2.2A.1 tot en met 2.2.4B en 2.3A.1 tot en met 2.3.4A en op gegevens die op grond van het Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen
                                                   worden geregistreerd: de Nederlandsche Bank; 
- 
                                                b. voorzover het register betrekking heeft op financiële ondernemingen die werkzaamheden
                                                   mogen verrichten ingevolge de afdelingen 2.2.5 tot en met 2.2.13 en 2.3.5 tot en met 2.3.8 en op gegevens die op grond van het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen
                                                   of het Deel Gedragstoezicht financiële markten worden geregistreerd: de Autoriteit
                                                   Financiële Markten; 
                                             rekeninginformatiedienst: een online dienst voor het verstrekken van geconsolideerde informatie over een of
                                             meer betaalrekeningen die de betaaldienstgebruiker bij een andere betaaldienstverlener
                                             of bij meer dan één betaaldienstverlener aanhoudt;
                                          
                                          
                                             rekeninginformatiedienstverlener: een betaaldienstverlener die de in bijlage I, onder punt 8, van de richtlijn betaaldiensten
                                             bedoelde bedrijfsactiviteiten uitoefent;
                                          
                                          
                                             relevante toezichthoudende instanties: relevante bevoegde autoriteiten als bedoeld in artikel 2, punt 17, van de richtlijn
                                             financiële conglomeraten;
                                          
                                          
                                             richtlijn aandeelhoudersrechten:
                                             richtlijn 2007/36/EG van het Europees Parlement en de Raad van 11 juli 2007 betreffende de uitoefening
                                             van bepaalde rechten van aandeelhouders in beursgenoteerde vennootschappen (PbEU 2007,
                                             L 184);
                                          
                                          
                                             richtlijn beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen:
                                             richtlijn nr. 2011/61/EU van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 8 juni 2011 inzake
                                             beheerders van alternatieve beleggingsinstellingen en tot wijziging van de Richtlijnen 2003/41/EG en 2009/65/EG en van de Verordeningen (EG) Nr. 1060/2009 en (EU) Nr. 1095/2010 (PbEU 2011, L 174);
                                          
                                          
                                             richtlijn betaaldiensten:
                                             richtlijn 2015/2366 EU van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2015 betreffende betaaldiensten
                                             in de interne markt, houdende wijziging van de Richtlijnen 2002/65/EG, 2009/110/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 en houdende intrekking van Richtlijn 2007/64/EG (PbEU 2015, L 337);
                                          
                                          
                                             richtlijn betaalrekeningen: richtlijn nr. 2014/92/EU van het Europees Parlement en de Raad van 23 juli 2014 betreffende
                                             de vergelijkbaarheid van de in verband met betaalrekeningen aangerekende vergoedingen,
                                             het overstappen naar een andere betaalrekening en de toegang tot betaalrekeningen
                                             met basisfuncties (PbEU 2014, L 257);
                                          
                                          
                                             richtlijn depositogarantiestelsels: richtlijn nr. 2014/49/EU van het Europees parlement en de Raad van 16 april 2014
                                             inzake de depositogarantiestelsels (herschikking) (PbEU 2014, L 173);
                                          
                                          
                                             richtlijn financiële conglomeraten:
                                             richtlijn 2002/87/EG van het Europees Parlement en de Raad van 16 december 2002 betreffende het aanvullende
                                             toezicht op kredietinstellingen, verzekeringsondernemingen en beleggingsondernemingen
                                             in een financieel conglomeraat en tot wijziging van de Richtlijnen 73/239/EEG, 79/267/EEG, 92/49/EEG, 92/96/EEG, 93/6/EEG en 93/22/EEG van de Raad en van de Richtlijnen 98/78/EG en 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad (PbEU 2002, L 35);
                                          
                                          
                                             richtlijn financiëlezekerheidsovereenkomsten: richtlijn nr. 2002/47/EG van het Europees parlement en de Raad van 6 juni 2002 betreffende
                                             financiëlezekerheidsovereenkomsten (PbEU 2002, L 168);
                                          
                                          
                                             richtlijn herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen: richtlijn nr. 2014/59/EU van het Europees parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende
                                             de totstandbrenging van een kader voor het herstel en de afwikkeling van kredietinstellingen
                                             en beleggingsondernemingen en tot wijziging van Richtlijn 82/891/EEG van de Raad en de Richtlijnen 2001/24/EG, 2002/47/EG, 2004/25/EG, 2005/56/EG, 2007/36/EG, 2011/35/EU, 2012/30/EU en 2013/36/EU en Verordeningen (EU) nr. 1093/2010 en (EU) nr. 648/2012, van het Europees parlement en de Raad (PbEU 2014, L 173);
                                          
                                          
                                             richtlijn hypothecair krediet:
                                             richtlijn 2014/17/EU van het Europees Parlement en de Raad van 4 februari 2014 inzake kredietovereenkomsten
                                             voor consumenten met betrekking tot voor bewoning bestemde onroerende goederen en
                                             tot wijziging van de Richtlijnen 2008/48/EG en 2013/36/EU en Verordening (EU) nr. 1093/2010 (PbEU 2014. L 60/34);
                                          
                                          
                                             richtlijn instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening:
                                             richtlijn 2016/2341/EU van het Europees Parlement en de Raad van 14 december 2016 betreffende de werkzaamheden
                                             van en het toezicht op instellingen voor bedrijfspensioenvoorziening (IBPV’s) (PbEU
                                             2016, L 354);
                                          
                                          
                                             richtlijn instellingen voor collectieve belegging in effecten:
                                             richtlijn nr. 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 13 juli 2009 tot coördinatie
                                             van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen betreffende bepaalde instellingen
                                             voor collectieve belegging in effecten (icbe's) (PbEU 2009, L 302);
                                          
                                          
                                             richtlijn jaarrekening:
                                             richtlijn 2013/34/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013 betreffende de jaarlijkse
                                             financiële overzichten, geconsolideerde financiële overzichten en aanverwante verslagen
                                             van bepaalde ondernemingsvormen, tot wijziging van Richtlijn 2006/43/EG van het Europees Parlement en de Raad en tot intrekking van Richtlijnen 78/660/EEG en 83/349/EEG van de Raad (PbEU 2013, L 182);
                                          
                                          
                                             richtlijn kapitaalvereisten:
                                             richtlijn 2013/36/EU van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2103 betreffende toegang tot
                                             het bedrijf van kredietinstellingen en het prudentieel toezicht op kredietinstellingen
                                             en beleggingsondernemingen, tot wijziging van Richtlijn 2002/87/EG en tot intrekking van de Richtlijnen 2006/48/EG en 2006/49/EG (PbEU 2013, L 176);
                                          
                                          
                                             richtlijn markten voor financiële instrumenten: richtlijn nr. 2004/39/EG van het Europese Parlement en de Raad van de Europese Unie van 21 april 2004 betreffende
                                             markten voor financiële instrumenten, tot wijziging van de Richtlijnen 85/611/EEG en 93/6/EEG van de Raad en van Richtlijn 2000/12/EG van het Europees Parlement en de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 93/22/EEG van de Raad (PbEU L 145);
                                          
                                          
                                             richtlijn markten voor financiële instrumenten 2014: richtlijn nr. 2014/65/EU van het Europees Parlement en de Raad van 15 mei 2014 betreffende
                                             markten voor financiële instrumenten en tot wijziging van richtlijn 2002/92/EG en richtlijn 2011/61/EU (herschikking) (PbEU 2014, L 173);
                                          
                                          
                                              richtlijn solvabiliteit II: richtlijn 2009/138/EG van het Europees Parlement en de Raad van 25 november 2009
                                             betreffende de toegang tot en uitoefening van het verzekerings- en het herverzekeringsbedrijf
                                             (Solvabiliteit II) (herschikking) (PbEU 2009, L 335);
                                          
                                          
                                             richtlijn transparantie: richtlijn nr. 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie
                                             van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie
                                             over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde
                                             markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (PbEU L 390);
                                          
                                          
                                             richtlijn verzekeringsdistributie:
                                             richtlijn nr. 2016/97/EU van het Europees Parlement en de Raad van 20 januari 2016 betreffende verzekeringsdistributie
                                             (herschikking) (PbEU 2016, L 26);
                                          
                                          
                                             richtlijndeelneming:
                                             
                                          
                                          
                                             - 
                                                a. een deelneming als bedoeld in artikel 24c, eerste lid, eerste volzin, of tweede lid, van Boek 2 van het Burgerlijk
                                                      Wetboek; 
- 
                                                b. een rechtstreeks of middellijk belang van twintig procent of meer in het geplaatst
                                                   kapitaal van een onderneming, of het rechtstreeks of middellijk kunnen uitoefenen
                                                   van twintig procent of meer van de stemrechten in een onderneming; of 
- 
                                                c. indien het een verzekeringsrichtlijngroep betreft: een deelneming als bedoeld in onderdeel
                                                   b of een rechtstreeks of middellijk belang in het geplaatst kapitaal van een onderneming
                                                   dan wel het rechtstreeks of middellijk kunnen uitoefenen van de stemrechten in een
                                                   onderneming waarop naar het oordeel van de Nederlandsche Bank feitelijk een significante
                                                   invloed wordt uitgeoefend; 
                                             richtlijngroep:
                                             
                                          
                                          
                                             - 
                                                a. het geheel van een moederonderneming, haar dochterondernemingen, andere ondernemingen
                                                   waarin de moederonderneming of een of meer van haar dochterondernemingen een deelneming
                                                   heeft; of 
- 
                                                b. ondernemingen die zijn verbonden door een centrale leiding die bestaat krachtens een
                                                   met deze ondernemingen gesloten overeenkomst of een bepaling in de statuten van een
                                                   of meer van deze ondernemingen, dan wel door het feit dat de bestuurs-, leidinggevende,
                                                   of toezichthoudende organen van deze ondernemingen gedurende het boekjaar en tot de
                                                   opstelling van de geconsolideerde jaarrekening in meerderheid bestaan uit dezelfde
                                                   personen; 
                                             richtlijngroepslid: een onderneming die behoort tot een richtlijngroep;
                                          
                                          
                                             risicoconcentratie: alle door de richtlijngroepsleden in een financieel conglomeraat ingenomen potentieel
                                             verliesgevende posities die groot genoeg zijn om de solvabiliteit of de financiële
                                             positie in het algemeen van de gereglementeerde entiteiten in het conglomeraat in
                                             gevaar te brengen;
                                          
                                          
                                             salderen: vaststellen van geldelijke vorderingen of verplichtingen van betaaldienstverleners
                                             uit hoofde van betaalopdrachten van betaaldienstgebruikers;
                                          
                                          
                                             saneringsmaatregel:
                                             
                                          
                                          
                                             - 
                                                a. de toepassing van een afwikkelingsinstrument of de uitoefening van afwikkelingsbevoegdheden
                                                   als bedoeld in de richtlijn herstel en afwikkeling van banken en beleggingsondernemingen; 
- 
                                                b. de toepassing van een afwikkelingsinstrument of de uitoefening van afwikkelingsbevoegdheden,
                                                   bedoeld in hoofdstuk 3A.2 of een daarmee vergelijkbare maatregelen die zijn genomen in een andere lidstaat; 
- 
                                                c. een maatregel, anders dan bedoeld in de onderdelen a en b, genomen in een andere lidstaat,
                                                   die enigerlei optreden van de aldaar bevoegde instanties behelst en bestemd is om
                                                   de financiële positie van een bank of een verzekeraar in stand te houden of te herstellen,
                                                   en van dien aard is dat de maatregel bestaande rechten van derden aantast; 
                                             schadeverzekeraar: degene die zijn bedrijf maakt van het sluiten van schadeverzekeringen voor eigen
                                             rekening en het afwikkelen van die schadeverzekeringen;
                                          
                                          
                                             schadeverzekering:
                                             
                                          
                                          
                                          
                                          met dien verstande dat voor de toepassing van deze wet een verzekering slechts als
                                             schadeverzekering wordt aangemerkt indien sprake is van een uitkeringsplicht ten gevolge
                                             van een onzeker voorval of een onzekere omstandigheid waardoor de verzekerde in zijn
                                             belangen wordt getroffen;
                                          
                                          
                                             staat waar het risico is gelegen:
                                             
                                          
                                          
                                             - 
                                                a. de staat waar de zaken waarop een schadeverzekering betrekking heeft zich bevinden,
                                                   indien de schadeverzekering betrekking heeft op een onroerende zaak, dan wel op een
                                                   onroerende zaak en op de inhoud daarvan, voorzover deze door dezelfde schadeverzekering
                                                   wordt gedekt; 
- 
                                                b. de staat van registratie, van voertuigen of vaartuigen van om het even welke aard
                                                   waarop een schadeverzekering betrekking heeft; 
- 
                                                c. de staat waar een verzekeringnemer een verzekering heeft gesloten, indien het een
                                                   schadeverzekering betreft met een looptijd van vier maanden of minder die betrekking
                                                   heeft op tijdens een reis of vakantie gelopen risico’s, ongeacht de branche; 
- 
                                                d. in alle andere gevallen van schadeverzekering, de staat waar de verzekeringnemer zijn
                                                   gewone verblijfplaats heeft, of, indien de verzekeringnemer een rechtspersoon is,
                                                   de staat waar zich elke duurzame, vaste inrichting van deze rechtspersoon bevindt
                                                   waarop de verzekering betrekking heeft; 
                                             subfonds: administratief afgescheiden gedeelte van het vermogen van een beleggingsinstelling
                                             of icbe waarvoor een separaat beleggingsbeleid wordt gevoerd en waarin specifiek voor
                                             dat gedeelte ter collectieve belegging gevraagde of verkregen gelden of andere goederen
                                             zijn of worden opgenomen teneinde de deelnemers in de opbrengst van de beleggingen
                                             te doen delen onder specifiek voor dat gedeelte geldende voorwaarden;
                                          
                                          
                                             techniek van hoogfrequente algoritmische handel: een algoritmische handelstechniek die wordt gekenmerkt door:
                                          
                                          
                                             - 
                                                a. een infrastructuur die is bedoeld om netwerklatenties en andere latenties te minimaliseren,
                                                   daaronder begrepen ten minste een van de volgende faciliteiten voor het invoeren van
                                                   algoritmische orders: co-locatie, proximity hosting of directe elektronische toegang
                                                   met hoge snelheid; 
- 
                                                b. het initiëren, genereren, geleiden of uitvoeren van orders door het systeem, zonder
                                                   menselijk ingrijpen, voor afzonderlijke handelstransacties of orders; en 
- 
                                                c. een groot aantal orders, noteringen of annuleringen binnen de handelsdag; 
                                             techniek voor communicatie op afstand: ieder middel dat, zonder gelijktijdige fysieke aanwezigheid van een financiële onderneming
                                             en een consument of cliënt, kan worden gebruikt voor het verlenen van financiële diensten;
                                          
                                          
                                             toezichthoudende instantie: een buitenlandse overheidsinstantie of een buitenlandse van overheidswege aangewezen
                                             instantie, die is belast met het toezicht op financiële markten of op personen die
                                             op die markten werkzaam zijn;
                                          
                                          
                                             toezichthouder: de Nederlandsche Bank of de Autoriteit Financiële Markten, ieder voor zover belast
                                             met de uitoefening van taken ingevolge deze wet;
                                          
                                          
                                             uitbesteden: het door een financiële onderneming verlenen van een opdracht aan een derde tot het
                                             ten behoeve van die financiële onderneming verrichten van werkzaamheden:
                                          
                                          
                                             - 
                                                a. die deel uitmaken van of voortvloeien uit het uitoefenen van haar bedrijf of het verlenen
                                                   van financiële diensten; of 
- 
                                                b. die deel uitmaken van de wezenlijke bedrijfsprocessen ter ondersteuning daarvan; 
                                             uitgevende instelling: een ieder die effecten heeft uitgegeven of voornemens is effecten uit te geven;
                                          
                                          
                                             uitvoering van orders voor rekening van cliënten: in de uitoefening van beroep of bedrijf optreden om overeenkomsten te sluiten tot
                                             verkoop of aankoop van een of meer financiële instrumenten voor rekening van cliënten
                                             met inbegrip van het sluiten van overeenkomsten tot verkoop van door een bank of beleggingsonderneming
                                             uitgegeven financiële instrumenten op het tijdstip van de uitgifte ervan;
                                          
                                          
                                             uitvoeringskosten: uitgaven die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van een order met betrekking
                                             tot een financieel instrument en die ten laste komen van de cliënt;
                                          
                                          
                                             uitvoeringsverordening instellingen voor collectieve belegging in effecten: verordening (EU) nr. 584/2010 van de Europese Commissie van 1 juli 2010 tot uitvoering
                                             van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie
                                             wat betreft de vorm en inhoud van de gestandaardiseerde kennisgeving en icbe-verklaring,
                                             het gebruik van elektronische communicatie tussen bevoegde autoriteiten voor kennisgevingsdoeleinden,
                                             alsook procedures voor onderzoeken en verificaties ter plaatse en de uitwisseling
                                             van informatie tussen bevoegde autoriteiten (PbEU L 176);
                                          
                                          
                                             vangnetregeling: het beleggerscompensatiestelsel of het depositogarantiestelsel;
                                          
                                          
                                             verbonden agent: persoon die, onder de volledige en onvoorwaardelijke verantwoordelijkheid van slechts
                                             één beleggingsonderneming voor wier rekening hij optreedt de beleggingsdiensten als
                                             bedoeld in onderdeel a, d, e of f van de definitie van verlenen van een beleggingsdienst
                                             verleent en deze diensten of nevendiensten bij cliënten aanbeveelt;
                                          
                                          
                                             verbonden onderneming: een dochteronderneming, een andere onderneming waarin een richtlijndeelneming bestaat
                                             of een onderneming die met een andere onderneming verbonden is door een door die andere
                                             onderneming uitgeoefende centrale leiding krachtens een door deze ondernemingen gesloten
                                             overeenkomst of een bepaling in de statuten van een of meer van deze ondernemingen,
                                             dan wel door het feit dat de bestuurs-, leidinggevende, of toezichthoudende organen
                                             van deze ondernemingen gedurende het boekjaar en tot de opstelling van de geconsolideerde
                                             jaarrekening in meerderheid bestaan uit dezelfde personen;
                                          
                                          
                                             verlenen van een beleggingsdienst:
                                             
                                          
                                          
                                             - 
                                                a. in de uitoefening van een beroep of bedrijf ontvangen en doorgeven van orders van
                                                   cliënten met betrekking tot financiële instrumenten; 
- 
                                                b. in de uitoefening van beroep of bedrijf voor rekening van die cliënten uitvoeren van
                                                   orders met betrekking tot financiële instrumenten; 
- 
                                                c. beheren van een individueel vermogen; 
- 
                                                d. in de uitoefening van beroep of bedrijf adviseren over financiële instrumenten; 
- 
                                                e. in de uitoefening van beroep of bedrijf overnemen of plaatsen van financiële instrumenten
                                                   bij aanbieding ervan als bedoeld in de prospectusverordening met plaatsingsgarantie; 
- 
                                                f. in de uitoefening van beroep of bedrijf plaatsen van financiële instrumenten bij aanbieding
                                                   ervan als bedoeld in de prospectusverordening zonder plaatsingsgarantie; 
                                             vermogensbeheerder: degene die een individueel vermogen beheert;
                                          
                                          
                                             verordening 1227/2011: verordening (EU) nr. 1227/2011 van het Europees Parlement en de Raad van 25 oktober
                                             2011 betreffende de integriteit en transparantie van de groothandelsmarkt voor energie
                                             (PbEU 2011, L 326), alsmede de door de Europese Commissie vastgestelde gedelegeerde
                                             en uitvoeringshandelingen op grond van verordening 1227/2011;
                                          
                                          
                                             verordening (EU) nr. 1093/2010: verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees Parlement en de Raad van 24 november
                                             2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit (Europese Bankautoriteit),
                                             tot wijziging van Besluit nr. 716/2009/EG en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG
                                             van de Commissie (PbEU 2010, L 331);
                                          
                                          
                                             verordening (EU) nr. 1095/2010: verordening (EU) nr. 1095/2010 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese
                                             Unie van 24 november 2010 tot oprichting van een Europese toezichthoudende autoriteit
                                             (Europese Autoriteit voor effecten en markten) tot wijziging van Besluit nr. 7176/2009/EG
                                             en tot intrekking van Besluit 2009/78/EG van de Commissie (Pb EU 2010, L 331);
                                          
                                          
                                             verordening bankentoezicht: verordening (EU) Nr. 1024/2013 van de Raad van 15 oktober 2013 waarbij aan de Europese
                                             Centrale Bank specifieke taken worden opgedragen betreffende het beleid inzake het
                                             prudentieel toezicht op kredietinstellingen (PbEU 2013, L 287);
                                          
                                          
                                             verordening centrale effectenbewaarinstellingen: verordening (EU) nr. 909/2014 van het Europees parlement en de Raad van 23 juli 2014
                                             betreffende de verbetering van de effectenafwikkeling in de Europese Unie, betreffende
                                             centrale effectenbewaarinstellingen en tot wijziging van Richtlijnen 98/26/EG en 2014/65/EU
                                             en Verordening (EU) nr. 236/2012 (PbEU 2014, L 257);
                                          
                                          
                                             verordening essentiële-informatiedocumenten: verordening (EU) nr. 1286/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 26 november
                                             2014 over essentiële-informatiedocumenten voor verpakte retailbeleggingsproducten
                                             en verzekeringsgebaseerde beleggingsproducten (PRIIP’s) (PbEU 2014, L 352);
                                          
                                          
                                             verordening gemeenschappelijk afwikkelingsmechanisme: verordening (EU) nr. 806/2014 van het Europees parlement en de Raad van 15 juli 2014
                                             tot vaststelling van eenvormige regels en een eenvormige procedure voor de afwikkeling
                                             van kredietinstellingen en bepaalde beleggingsondernemingen in het kader van een gemeenschappelijk
                                             afwikkelingsmechanisme en een gemeenschappelijk bankenafwikkelingsfonds en tot wijziging
                                             van Verordening (EU) nr. 1093/2010 van het Europees parlement en de Raad (PbEU 2014,
                                             L 225);
                                          
                                          
                                             verordening grensoverschrijdende betalingen: verordening (EG) Nr. 924/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september
                                             2009 betreffende grensoverschrijdende betalingen in de Gemeenschap en tot intrekking
                                             van Verordening (EG) nr. 2560/2001 (PbEU L 266);
                                          
                                          
                                             verordening kapitaalvereisten: verordening (EU) nr. 575/2013 van het Europees Parlement en de Raad van 26 juni 2013
                                             betreffende prudentiële vereisten voor kredietinstellingen en beleggingsondernemingen
                                             en tot wijziging van Verordening (EU) nr. 648/2012 (PbEU 2013, L 176);
                                          
                                          
                                             verordening markten voor financiële instrumenten: verordening (EU) nr. 600/2014 van het Europees parlement en de Raad van 15 mei 2014
                                             betreffende markten in financiële instrumenten en tot wijziging van Verordening (EU)
                                             nr. 648/2012 (PbEU 2014, L 173);
                                          
                                          
                                             verordening marktmisbruik: verordening (EU) nr. 596/2014 van het Europees Parlement en de Raad van 16 april
                                             2014 betreffende marktmisbruik (PbEU 2014, L 173/1);
                                          
                                          
                                             verordening ratingbureaus: verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september
                                             2009 inzake ratingbureaus (PbEU L 302);
                                          
                                          
                                             verrichten van diensten:
                                          
                                          
                                             - 
                                                a. voor zover het entiteiten voor risico-acceptatie betreft: het door een entiteit voor
                                                   risico-acceptatie accepteren van een risico dat is gelegen in een andere staat dan
                                                   de vestiging van waaruit het risico wordt geaccepteerd; 
- 
                                                b. voor zover het verzekeraars betreft: 
                                                   - 
                                                      1°. het door een herverzekeraar sluiten van een herverzekering betreffende een risico
                                                         dat is gelegen in een andere staat dan die waar de vestiging van waaruit de verzekering
                                                         wordt gesloten; 
- 
                                                      2°. het door een levensverzekeraar sluiten van een levensverzekering vanuit een vestiging,
                                                         gelegen in een andere staat dan die waar de verzekeringnemer zijn gewone verblijfplaats
                                                         heeft, of waar zich, indien de verzekeringnemer een rechtspersoon is, de vestiging
                                                         van deze rechtspersoon bevindt waarop de verzekering betrekking heeft; 
- 
                                                      3°. het door een natura-uitvaartverzekeraar sluiten van een natura-uitvaartverzekering
                                                         vanuit een vestiging, gelegen in een andere staat dan die waar de verzekeringnemer
                                                         zijn gewone verblijfplaats heeft; 
- 
                                                      4°. het door een schadeverzekeraar sluiten van een schadeverzekering betreffende een risico
                                                         dat is gelegen in een andere staat dan de vestiging van waaruit de verzekering wordt
                                                         gesloten; 
 
                                             verrichten van een beleggingsactiviteit:
                                             
                                          
                                          
                                             - 
                                                a. in de uitoefening van beroep of bedrijf handelen voor eigen rekening; 
- 
                                                b. in de uitoefening van een beroep of bedrijf exploiteren van een georganiseerde handelsfaciliteit; 
- 
                                                c. in de uitoefening van een beroep of bedrijf exploiteren van een multilaterale handelsfaciliteit; 
                                             vertegenwoordiger van een verzekeraar: degene die door een levensverzekeraar, natura-uitvaartverzekeraar of schadeverzekeraar
                                             is aangesteld om hem te vertegenwoordigen in een andere staat dan de staat van de
                                             zetel van die verzekeraar bij de uitoefening van de bevoegdheden van die verzekeraar
                                             en bij de naleving van de voorschriften die in eerstbedoelde staat voor die verzekeraar
                                             gelden;
                                          
                                          
                                             verzekeraar: herverzekeraar, levensverzekeraar, natura-uitvaartverzekeraar of schadeverzekeraar;
                                          
                                          
                                             verzekeraar met beperkte risico-omvang: een verzekeraar die ingevolge artikel 4, 7 of 10 van de richtlijn solvabiliteit II
                                             is uitgesloten van het toepassingsgebied van die richtlijn en geen gebruik heeft gemaakt
                                             van de mogelijkheid, bedoeld in artikel 4, vijfde lid, van die richtlijn om een vergunning
                                             aan te vragen of te behouden;
                                          
                                          
                                             verzekering:
                                          
                                          
                                          
                                          
                                             verzekering met een beleggingscomponent: een levensverzekering, met uitzondering van een levensverzekering die uitsluitend
                                             uitkeert bij overlijden, een verzekering die fiscaal gefaciliteerd is om te voorzien
                                             in een pensioeninkomen of een natura-uitvaartverzekering, waarbij de afkoopwaarde
                                             of de uitkering van de verzekering afhankelijk is van ontwikkelingen op de financiële
                                             markten of andere markten;
                                          
                                          
                                              verzekeringsholding: een moederonderneming die geen gemengde financiële holding is, een herverzekeraar,
                                             levensverzekeraar of schadeverzekeraar met zetel in een lidstaat als dochteronderneming
                                             heeft en die uitsluitend of hoofdzakelijk richtlijndeelnemingen houdt in dochterondernemingen
                                             die herverzekeraars, levensverzekeraars of schadeverzekeraars zijn;
                                          
                                          
                                             verzekeringsrichtlijngroep: een richtlijngroep als bedoeld in artikel 213, tweede lid, onderdelen a tot en met
                                             d, van de richtlijn solvabiliteit II;
                                          
                                          
                                             vestiging: bijkantoor of zetel;
                                          
                                          
                                             vordering uit hoofde van verzekering:
                                             
                                          
                                          
                                             - 
                                                a. een rechtstreekse vordering op de verzekeraar van een verzekerde, verzekeringnemer,
                                                   begunstigde of benadeelde, met inbegrip van een vordering ter zake van voor deze personen
                                                   gereserveerde bedragen, zo lang nog niet alle elementen van de vordering bekend zijn; 
- 
                                                b. een vordering tot teruggave van premies die een verzekeraar heeft ontvangen in de
                                                   niet beantwoorde verwachting dat een overeenkomst van verzekering zou worden afgesloten
                                                   dan wel heeft ontvangen op grond van een verzekering die is ontbonden of vernietigd;
                                                   of 
- 
                                                c. een vordering uit hoofde van een overeenkomst tot kapitalisatieverrichtingen of tot
                                                   beheer over collectieve pensioenfondsen als bedoeld onder punten 6 en 7 van de opsomming
                                                   betreffende het bedrijf van levensverzekeraar in de Bijlage branches bij deze wet, met inbegrip van een vordering tot teruggave van betalingen voor verrichtingen die
                                                   een verzekeraar heeft ontvangen in de niet beantwoorde verwachting dat een overeenkomst
                                                   tot kapitalisatieverrichtingen of tot beheer over collectieve pensioenfondsen zou
                                                   worden gesloten dan wel heeft ontvangen op grond van een overeenkomst tot kapitalisatieverrichtingen
                                                   of beheer die is ontbonden of vernietigd; 
                                             wisselinstelling: degene die zijn bedrijf maakt van het verrichten van wisseltransacties;
                                          
                                          
                                             wisselinstelling met zetel in een niet-aangewezen staat: een wisselinstelling met zetel in een staat buiten Nederland die niet op grond van
                                             artikel 2:54l, tweede lid, is aangewezen als staat waar toezicht op wisselinstellingen wordt uitgeoefend dat
                                             in voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die deze wet beoogt
                                             te beschermen;
                                          
                                          
                                             wisseltransactie:
                                             
                                          
                                          
                                             - 
                                                a. een geldwisseltransactie; 
- 
                                                b. het uitbetalen van munten of bankbiljetten op vertoon van een creditcard of tegen
                                                   inlevering van een document als bedoeld in artikel 1:5a, tweede lid, onderdeel g; 
- 
                                                c. een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen andere aanverwante activiteit; 
                                             zetel: de plaats waar een onderneming volgens haar statuten of reglementen is gevestigd
                                             of, indien zij geen rechtspersoon is, de plaats waar die onderneming haar hoofdvestiging
                                             heeft.