Stb. 2011, 671, datum inwerkingtreding 01-01-2012, bevat een wijziging met terugwerkende
                                                   kracht van dit artikel. Deze wijziging werkt terug tot en met 30-04-2011.
                                                In deze wet en de daarop berustende bepalingen wordt, voorzover niet anders is bepaald,
                                                   verstaan onder:
                                                aanbieden:
                                                
                                                   - 
                                                      a. het in de uitoefening van een beroep of bedrijf rechtstreeks of middellijk doen van
                                                         een voldoende bepaald voorstel tot het als wederpartij aangaan van een overeenkomst
                                                         met een consument inzake een financieel product dat geen financieel instrument, premiepensioenvordering
                                                         of verzekering is of het in de uitoefening van een beroep of bedrijf aangaan, beheren
                                                         of uitvoeren van een dergelijke overeenkomst; 
- 
                                                      b. het in de uitoefening van een beroep of bedrijf rechtstreeks of middellijk doen van
                                                         een voldoende bepaald voorstel tot het als wederpartij aangaan van een overeenkomst
                                                         waarbij een premiepensioenvordering ontstaat of het in de uitoefening van een beroep
                                                         of bedrijf aangaan, beheren of uitvoeren van een dergelijke overeenkomst; 
- 
                                                      c. het in de uitoefening van een beroep of bedrijf rechtstreeks of middellijk doen van
                                                         een voldoende bepaald voorstel tot het als wederpartij aangaan van een overeenkomst
                                                         inzake een verzekering of het in de uitoefening van een beroep of bedrijf aangaan,
                                                         beheren of uitvoeren van een dergelijke overeenkomst; of 
- 
                                                      d. het rechtstreeks of middellijk doen van een voldoende bepaald voorstel tot het als
                                                         wederpartij aangaan van een overeenkomst inzake een recht van deelneming in een beleggingsinstelling
                                                         of het rechtstreeks of middellijk vragen of verkrijgen van gelden of andere goederen
                                                         van een cliënt ter deelneming in een beleggingsinstelling; 
aanbieder: degene die aanbiedt;
                                                aangewezen staat: een staat die op grond van deze wet is aangewezen als staat waar toezicht wordt uitgeoefend
                                                   op beleggingsinstellingen, clearinginstellingen, natura-uitvaartverzekeraars onderscheidenlijk
                                                   wisselinstellingen dat in voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien van de belangen
                                                   die deze wet beoogt te beschermen;
                                                aanmeldingstermijn: de periode gedurende welke de effecten waarop een openbaar bod betrekking heeft,
                                                   kunnen worden aangemeld;
                                                accountant: een accountant als bedoeld in artikel 393, eerste lid, van Boek 2 van het Burgerlijk
                                                   Wetboek;
                                                adviseren:
                                                
                                                   - 
                                                      a. het in de uitoefening van een beroep of bedrijf aanbevelen van een of meer specifieke
                                                         financiële producten, met uitzondering van premiepensioenvorderingen, verzekeringen
                                                         en financiële instrumenten, aan een bepaalde consument; of 
- 
                                                      b. het in de uitoefening van een beroep of bedrijf aanbevelen van een of meer specifieke
                                                         overeenkomsten waarbij een premiepensioenvordering ontstaat, van een of meer specifieke
                                                         verzekeringen of van een of meer specifieke financiële instrumenten aan een bepaalde
                                                         cliënt; 
adviseur: degene die adviseert;
                                                Autoriteit Financiële Markten: Stichting Autoriteit Financiële Markten;
                                                bank: degene die zijn bedrijf maakt van het buiten besloten kring ter beschikking verkrijgen
                                                   van opvorderbare gelden van anderen dan professionele marktpartijen, en van het voor
                                                   eigen rekening verrichten van kredietuitzettingen;
                                                beheerder: een rechtspersoon die het beheer voert over een of meer beleggingsinstellingen;
                                                beheren van een individueel vermogen: in de uitoefening van een beroep of bedrijf, anders dan als beheerder, op discretionaire
                                                   basis voeren van het beheer over financiële instrumenten die toebehoren aan een persoon
                                                   dan wel over aan deze persoon toebehorende middelen ter belegging in financiële instrumenten
                                                   op grond van een door deze persoon gegeven opdracht;
                                                beleggerscompensatiestelsel: een stelsel omtrent een garantie voor vorderingen van beleggers in verband met beleggingsverrichtingen
                                                   op banken, beleggingsondernemingen of financiële instellingen waaraan het is toegestaan
                                                   beleggingsdiensten te verlenen, tegen het risico dat deze financiële ondernemingen
                                                   hun verplichtingen met betrekking tot die vorderingen niet kunnen nakomen;
                                                beleggingsfonds: een niet in een beleggingsmaatschappij ondergebracht vermogen waarin ter collectieve
                                                   belegging gevraagde of verkregen gelden of andere goederen zijn of worden opgenomen
                                                   teneinde de deelnemers in de opbrengst van de beleggingen te doen delen;
                                                beleggingsinstelling: beleggingsmaatschappij of beleggingsfonds;
                                                beleggingsinstelling met zetel in een niet-aangewezen staat: een beleggingsinstelling met zetel buiten Nederland in een staat die niet op grond
                                                   van artikel 2:66, eerste lid, is aangewezen als staat waar toezicht wordt uitgeoefend op beleggingsinstellingen
                                                   dat in voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die deze wet beoogt
                                                   te beschermen, niet zijnde een instelling voor collectieve belegging in effecten;
                                                beleggingsmaatschappij: een rechtspersoon die gelden of andere goederen ter collectieve belegging vraagt
                                                   of verkrijgt teneinde de deelnemers in de opbrengst van de beleggingen te doen delen;
                                                beleggingsobject:
                                                
                                                   - 
                                                      a. een zaak, een recht op een zaak of een recht op het al dan niet volledige rendement
                                                         in geld of een gedeelte van de opbrengst van een zaak, niet zijnde een product als
                                                         bedoeld in de onderdelen b tot en met h van de definitie van financieel product in
                                                         dit artikel, welke anders dan om niet wordt verkregen, bij welke verkrijging aan de
                                                         verkrijger een rendement in geld in het vooruitzicht wordt gesteld en waarbij het
                                                         beheer van de zaak hoofdzakelijk wordt uitgevoerd door een ander dan de verkrijger;
                                                         of 
- 
                                                      b. een ander bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen recht; 
beleggingsonderneming: degene die een beleggingsdienst verleent of een beleggingsactiviteit verricht;
                                                beleggingsonderneming met systematische interne afhandeling: beleggingsonderneming die frequent op georganiseerde, regelmatige en systematische
                                                   wijze, voor eigen rekening en buiten een gereglementeerde markt of een multilaterale
                                                   handelsfaciliteit om transacties uitvoert door orders van cliënten met betrekking
                                                   tot aandelen uit te voeren;
                                                bemiddelaar: degene die bemiddelt;
                                                bemiddelen:
                                                
                                                   - 
                                                      a. alle werkzaamheden in de uitoefening van een beroep of bedrijf gericht op het als
                                                         tussenpersoon tot stand brengen van een overeenkomst inzake een ander financieel product
                                                         dan een financieel instrument, krediet, premiepensioenvordering of verzekering tussen
                                                         een consument en een aanbieder; 
- 
                                                      b. alle werkzaamheden in de uitoefening van een beroep of bedrijf gericht op het als
                                                         tussenpersoon tot stand brengen van een overeenkomst inzake krediet tussen een consument
                                                         en een aanbieder of op het assisteren bij het beheer en de uitvoering van een dergelijke
                                                         overeenkomst; 
- 
                                                      c. alle werkzaamheden in de uitoefening van een beroep of bedrijf gericht op het als
                                                         tussenpersoon tot stand brengen van een overeenkomst waarbij een premiepensioenvordering
                                                         ontstaat tussen een cliënt en een premiepensioeninstelling of op het assisteren bij
                                                         het beheer en de uitvoering van een dergelijke overeenkomst; of 
- 
                                                      d. alle werkzaamheden in de uitoefening van een beroep of bedrijf gericht op het als
                                                         tussenpersoon tot stand brengen van een verzekering tussen een cliënt en een verzekeraar
                                                         of op het assisteren bij het beheer en de uitvoering van een verzekering; 
besloten kring: een kring, bestaande uit personen of vennootschappen waarvan een persoon of vennootschap
                                                   opvorderbare gelden ter beschikking verkrijgt,
                                                
                                                   - 
                                                      a. die nauwkeurig is omschreven; 
- 
                                                      b. waarvan de toetredingscriteria vooraf zijn bepaald, toetsbaar zijn en niet resulteren
                                                         in het op eenvoudige wijze toetreden van niet tot de kring behorende personen of vennootschappen;
                                                         en 
- 
                                                      c. waarbinnen degenen die er deel van uitmaken in een op het tijdstip van het verkrijgen
                                                         van de opvorderbare gelden reeds bestaande rechtsbetrekking staan tot de persoon of
                                                         vennootschap die de gelden ter beschikking verkrijgt, op grond waarvan zij redelijkerwijs
                                                         op de hoogte kunnen zijn van diens financiële toestand; 
betaaldienst: bedrijfswerkzaamheid als bedoeld in de bijlage bij de richtlijn betaaldiensten;
                                                betaaldienstagent: persoon die bij de uitvoering van betaaldiensten voor rekening van een betaalinstelling
                                                   of elektronischgeldinstelling optreedt;
                                                betaaldienstgebruiker: persoon die in de hoedanigheid van betaler, betalingsbegunstigde of beide van een
                                                   betaaldienst gebruik maakt;
                                                betaaldienstverlener: degene die zijn bedrijf maakt van het verlenen van betaaldiensten;
                                                betaalinstelling: een betaaldienstverlener waaraan een vergunning als bedoeld in artikel 2:3a is verleend;
                                                betaalinstrument: gepersonaliseerd instrument of gepersonaliseerde instrumenten of het geheel van procedures,
                                                   overeengekomen tussen de betaaldienstgebruiker en de betaaldienstverlener, waarvan
                                                   de betaaldienstgebruiker gebruik maakt om een betaalopdracht te initiëren;
                                                betaalopdracht: door een betaler of betalingsbegunstigde aan zijn betaaldienstverlener gegeven opdracht
                                                   om een betalingstransactie uit te voeren;
                                                betaalrekening: op naam van een of meer betaaldienstgebruikers aangehouden rekening die voor de uitvoering
                                                   van betalingstransacties wordt gebruikt;
                                                betaler: persoon die houder is van een betaalrekening en een betalingstransactie vanaf die
                                                   betaalrekening toestaat, hetzij bij ontbreken van een betaalrekening, een persoon
                                                   die een betaalopdracht geeft;
                                                betalingsbegunstigde: persoon die de beoogde ontvanger is van de geldmiddelen waarop een betalingstransactie
                                                   betrekking heeft;
                                                betalingssysteem: een geldovermakingssysteem met formele en gestandaardiseerde regelingen en gemeenschappelijke
                                                   regels voor de verwerking, clearing of afwikkeling van betalingstransacties;
                                                betalingstransactie: door de betaler of de betalingsbegunstigde geïnitieerde handeling waarbij geldmiddelen
                                                   worden gedeponeerd, overgemaakt of opgenomen, ongeacht of er onderliggende verplichtingen
                                                   tussen de betaler en de betalingsbegunstigde zijn;
                                                bewaarder: een rechtspersoon die is belast met de bewaring van de activa van een beleggingsinstelling;
                                                bewindvoerder: de bewindvoerder, bedoeld in artikel 3:162, vierde lid, of degene die is aangewezen door de bestuurlijke of rechterlijke instanties in een
                                                   andere lidstaat om saneringsmaatregelen uit te voeren;
                                                bieder: een natuurlijk persoon, rechtspersoon of vennootschap, dan wel enig naar buitenlands
                                                   recht daarmee vergelijkbaar lichaam of samenwerkingsverband, door wie of namens wie
                                                   al dan niet tezamen met een of meer andere natuurlijke personen, rechtspersonen, vennootschappen
                                                   of daarmee vergelijkbare lichamen of samenwerkingsverbanden een openbaar bod wordt
                                                   voorbereid of uitgebracht, dan wel is uitgebracht;
                                                bijdragende onderneming: bijdragende onderneming als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet;
                                                bijkantoor:
                                                
                                                   - 
                                                      
                                                         - 
                                                            a. duurzaam in een andere staat dan de staat van de zetel aanwezig onderdeel zonder rechtspersoonlijkheid
                                                               van een financiële onderneming die geen verzekeraar, beleggingsonderneming of betaalinstelling
                                                               is; 
- 
                                                            b. duurzame aanwezigheid van een verzekeraar, met uitzondering van de zetel, beheerd
                                                               door eigen personeel van de verzekeraar of door een zelfstandig persoon die is gemachtigd
                                                               duurzaam voor de verzekeraar op te treden; 
- 
                                                            c. gezamenlijke duurzaam in een andere staat dan de staat van de zetel aanwezige onderdelen
                                                               zonder rechtspersoonlijkheid van een beleggingsonderneming die beleggingsdiensten,
                                                               beleggingsactiviteiten of nevendiensten verlenen; of 
- 
                                                            d. gezamenlijke duurzaam in een andere staat dan de staat van de zetel aanwezige onderdelen
                                                               zonder rechtspersoonlijkheid van een betaalinstelling; 
 
binnenlandse fusie: een fusie tussen instellingen voor collectieve belegging in effecten met zetel in
                                                   Nederland indien ten minste een van de betrokken beheerders op grond van artikel 2:123, vijfde lid, rechten van deelneming kan aanbieden in een door hem beheerde instelling voor collectieve
                                                   belegging in effecten met zetel in Nederland in een andere lidstaat;
                                                centrale kredietinstelling: een bank die met betrekking tot een groep banken tot welke groep die bank zelf ook
                                                   behoort, het beleid mede bepaalt;
                                                clearinginstelling: degene die zijn bedrijf maakt van het sluiten van overeenkomsten betreffende financiële
                                                   instrumenten met een centrale tegenpartij die optreedt als exclusieve wederpartij
                                                   bij deze overeenkomsten, waarvan de bedingen die de kern van de prestaties aangeven
                                                   overeenkomen met de bedingen die deel uitmaken van overeenkomsten, gesloten door derden
                                                   of door hemzelf in zijn hoedanigheid van partij, op een handelsplatform en die in
                                                   de laatstbedoelde overeenkomsten de kern van de prestaties aangeven;
                                                clearinginstelling met zetel in een niet-aangewezen staat: een clearinginstelling met zetel in een staat buiten Nederland die niet op grond
                                                   van artikel 2:6, tweede lid, is aangewezen als staat waar toezicht op clearinginstellingen wordt uitgeoefend
                                                   dat in voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die deze wet beoogt
                                                   te beschermen;
                                                communautaire co-assurantie: een directe schadeverzekering betreffende grote risico’s, in co-assurantie gesloten,
                                                   waarbij:
                                                
                                                   - 
                                                      a. de schadeverzekeraar die als eerste schadeverzekeraar optreedt, zijn verplichtingen
                                                         uit hoofde van de schadeverzekering is aangegaan vanuit een vestiging in een andere
                                                         lidstaat dan de lidstaat waarin ten minste een van de overige co-assuradeuren zulks
                                                         heeft gedaan; en 
- 
                                                      b. het risico in een lidstaat is gelegen; 
consument: een niet in de uitoefening van zijn bedrijf of beroep handelende natuurlijke persoon
                                                   aan wie een financiële onderneming een financiële dienst verleent;
                                                deelnemer: een aandeelhouder of een deelgerechtigde in een beleggingsinstelling;
                                                deposito: een tegoed dat wordt gevormd door op een rekening staande gelden of dat tijdelijk
                                                   uit normale banktransacties voortvloeit, en dat een bank onder de toepasselijke wettelijke
                                                   en contractuele voorwaarden dient terug te betalen, alsmede schulden belichaamd in
                                                   door een bank uitgegeven op naam gestelde schuldbewijzen, met uitzondering van obligaties
                                                   die voldoen aan de voorwaarden van artikel 52, vierde lid, van de herziene richtlijn
                                                   beleggingsinstellingen;
                                                depositogarantiestelsel: een stelsel omtrent een garantie voor vorderingen van depositohouders op banken tegen
                                                   het risico dat deze banken hun verplichtingen met betrekking tot die vorderingen niet
                                                   kunnen nakomen;
                                                doelvennootschap: de instelling waarvan effecten zijn uitgegeven waarop een openbaar bod is aangekondigd,
                                                   wordt uitgebracht of dient te worden uitgebracht;
                                                duurzame drager: een hulpmiddel dat een persoon in staat stelt om aan hem persoonlijk gerichte informatie
                                                   op te slaan op een wijze die deze informatie toegankelijk maakt voor toekomstig gebruik
                                                   gedurende een periode die is afgestemd op het doel waarvoor de informatie kan dienen,
                                                   en die een ongewijzigde reproductie van de opgeslagen informatie mogelijk maakt;
                                                effect:
                                                
                                                   - 
                                                      a. een verhandelbaar aandeel of een ander daarmee gelijk te stellen verhandelbaar waardebewijs
                                                         of recht niet zijnde een appartementsrecht; 
- 
                                                      b. een verhandelbare obligatie of een ander verhandelbaar schuldinstrument; of 
- 
                                                      c. elk ander door een rechtspersoon, vennootschap of instelling uitgegeven verhandelbaar
                                                         waardebewijs waarmee een in onderdeel a of b bedoeld effect door uitoefening van de
                                                         daaraan verbonden rechten of door conversie kan worden verworven of dat in geld wordt
                                                         afgewikkeld; 
elektronisch geld: geldswaarde die elektronisch of magnetisch is opgeslagen die een vordering op de
                                                   uitgever vertegenwoordigt, die is uitgegeven in ruil voor ontvangen geld om betalingstransacties
                                                   te verrichten als bedoeld in artikel 4, punt 5, van de richtlijn betaaldiensten, en
                                                   waarmee betalingen kunnen worden verricht aan een andere persoon dan de uitgever;
                                                elektronische weg: elektronische apparatuur voor de verwerking, met inbegrip van digitale compressie,
                                                   opslag en verzending van gegevens via draden, radio, optische technologieën of andere
                                                   elektromagnetische middelen;
                                                elektronischgeldinstelling: degene die zijn bedrijf maakt van de uitgifte van elektronisch geld;
                                                entiteit voor risico-acceptatie: instelling, niet zijnde een verzekeraar, die door een verzekeraar overgedragen risico’s
                                                   accepteert en de acceptatie van die risico’s uitsluitend financiert door van derden
                                                   gelden aan te trekken terzake waarvan de terugbetalingsverplichtingen zijn achtergesteld
                                                   bij de betalingsverplichtingen die ontstaan uit het accepteren van de overgedragen
                                                   risico’s;
                                                entiteit voor risico-acceptatie met zetel in een niet-aangewezen staat: entiteit voor risico-acceptatie met zetel in een staat die geen lidstaat is die
                                                   niet op grond van artikel 2:54d, tweede lid, is aangewezen als staat waar toezicht op entiteiten voor risico-acceptatie wordt
                                                   uitgeoefend dat in voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die
                                                   deze wet beoogt te beschermen;
                                                Europese bank: bank met zetel in een andere lidstaat die aldaar voor de uitoefening van haar bedrijf
                                                   een vergunning heeft;
                                                Europese beleggingsonderneming: beleggingsonderneming met zetel in een andere lidstaat die aldaar voor de uitoefening
                                                   van haar bedrijf een vergunning heeft;
                                                Europese herverzekeraar: herverzekeraar met zetel in een andere lidstaat die aldaar een vergunning heeft
                                                   voor de uitoefening van zijn bedrijf die overeenkomt met die in artikel 2:26a;
                                                Europese levensverzekeraar of schadeverzekeraar: levensverzekeraar of schadeverzekeraar met zetel in een andere lidstaat die aldaar
                                                   een vergunning heeft voor de uitoefening van zijn bedrijf die overeenkomt met de in
                                                   artikel 2:27 bedoelde vergunning;
                                                feeder-instelling voor collectieve belegging in effecten: een instelling voor collectieve belegging in effecten die ten minste 85 procent van
                                                   het beheerd vermogen belegt in rechten van deelneming in een master-instelling voor
                                                   collectieve belegging in effecten;
                                                financieel instrument:
                                                
                                                   - 
                                                      a. effect; 
- 
                                                      b. geldmarktinstrument; 
- 
                                                      c. recht van deelneming in een beleggingsinstelling, niet zijnde effect; 
- 
                                                      d. optie, future, swap, rentetermijncontract of ander derivatencontract dat betrekking
                                                         heeft op effecten, valuta, rentevoeten of rendementen, of andere afgeleide instrumenten,
                                                         indexen of maatstaven en dat kan worden afgewikkeld door middel van materiële aflevering
                                                         of in contanten; 
- 
                                                      e. optie, future, swap, rentetermijncontract of ander derivatencontract dat betrekking
                                                         heeft op grondstoffen en in contanten moet of mag worden afgewikkeld naar keuze van
                                                         een van de partijen, tenzij de reden het in gebreke blijven is of een andere gebeurtenis
                                                         die beëindiging van het contract tot gevolg heeft; 
- 
                                                      f. optie, future, swap of ander derivatencontract dat betrekking heeft op grondstoffen,
                                                         alleen kan worden afgewikkeld door middel van materiële levering en wordt verhandeld
                                                         op een gereglementeerde markt of een multilaterale handelsfaciliteit; 
- 
                                                      g. andere optie, future, swap of termijncontract dan bedoeld onder f of ander derivatencontract
                                                         dat betrekking heeft op grondstoffen, kan worden afgewikkeld door middel van materiële
                                                         levering en niet voor commerciële doeleinden bestemd is, en dat de kenmerken van andere
                                                         afgeleide financiële instrumenten heeft; 
- 
                                                      h. afgeleid instrument voor de overdracht van kredietrisico; 
- 
                                                      i. financieel contract ter verrekening van verschillen; 
- 
                                                      j. optie, future, swap, termijncontract of ander derivatencontract met betrekking tot
                                                         klimaatvariabelen, vrachttarieven, emissierechten, inflatiepercentages of andere officiële
                                                         economische statistieken, en dat contant moet, of, op verzoek van één der partijen,
                                                         kan worden afgewikkeld, anderszins dan op grond van een verzuim of een ander ontbindend
                                                         element of ander derivatencontract met betrekking tot activa, rechten, verbintenissen,
                                                         indices of maatregelen dan hiervoor vermeld en dat de kenmerken van andere afgeleide
                                                         financiële instrumenten bezit; 
financieel product:
                                                
                                                   - 
                                                      a. een beleggingsobject; 
- 
                                                      b. een betaalrekening met inbegrip van de daaraan verbonden betaalfaciliteiten; 
- 
                                                      c. elektronisch geld; 
- 
                                                      d. een financieel instrument; 
- 
                                                      e. krediet; 
- 
                                                      f. een spaarrekening met inbegrip van de daaraan verbonden spaarfaciliteiten; 
- 
                                                      g. een verzekering die geen herverzekering is; 
- 
                                                      h. een premiepensioenvordering; of 
- 
                                                      i. een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen ander product; 
financiële dienst:
                                                
                                                   - 
                                                      a. aanbieden; 
- 
                                                      b. adviseren over andere financiële producten dan financiële instrumenten; 
- 
                                                      c. beheren van een instelling voor collectieve belegging in effecten; 
- 
                                                      d. bemiddelen; 
- 
                                                      e. herverzekeringsbemiddelen; 
- 
                                                      f. optreden als clearinginstelling; 
- 
                                                      g. optreden als gevolmachtigde agent of ondergevolmachtigde agent; of 
- 
                                                      h. verlenen van een beleggingsdienst; 
- 
                                                      i. verrichten van een beleggingsactiviteit; 
financiëledienstverlener: degene die een ander financieel product dan een financieel instrument aanbiedt, die
                                                   adviseert over een ander financieel product dan een financieel instrument of die bemiddelt,
                                                   herverzekeringsbemiddelt, optreedt als gevolmachtigd agent of optreedt als ondergevolmachtigde
                                                   agent;
                                                financiële instelling: degene die, geen bank zijnde, in hoofdzaak zijn bedrijf maakt van het verrichten
                                                   van een of meer van de werkzaamheden, bedoeld onder 2 tot en met 12 en 15 van de lijst
                                                   in de bijlage I van de herziene richtlijn banken, of van het verwerven of houden van
                                                   deelnemingen;
                                                financiële Nederlandse moederholding: financiële holding met zetel in Nederland die zelf geen dochteronderneming is van
                                                   een Nederlandse beleggingsonderneming of Nederlandse bank of van een financiële holding
                                                   met zetel in Nederland, waarbij onder dochteronderneming wordt verstaan een dochteronderneming
                                                   als bedoeld in de artikelen 1 en 2 van de richtlijn geconsolideerde jaarrekening,
                                                   of een onderneming waarop, naar het oordeel van de Nederlandsche Bank, een moederonderneming
                                                   feitelijk een overheersende invloed uitoefent;
                                                financiële onderneming:
                                                
                                                   - 
                                                      
                                                         - 
                                                            a. een bank; 
- 
                                                            b. een beheerder; 
- 
                                                            c. een beleggingsinstelling; 
- 
                                                            d. een beleggingsonderneming; 
- 
                                                            e. een betaaldienstverlener; 
- 
                                                            f. een bewaarder; 
- 
                                                            g. een clearinginstelling; 
- 
                                                            h. een entiteit voor risico-acceptatie; 
- 
                                                            i. een financiëledienstverlener; 
- 
                                                            j. een financiële instelling; 
- 
                                                            k. een pensioenbewaarder; 
- 
                                                            l. een verzekeraar; of 
- 
                                                            m. een wisselinstelling; 
 
gecontroleerde onderneming:
                                                
                                                gekwalificeerde belegger:
                                                
                                                   - 
                                                      a. rechtspersoon of vennootschap die een vergunning heeft of anderszins gereglementeerd
                                                         is om op de financiële markten actief te mogen zijn; 
- 
                                                      b. rechtspersoon of vennootschap die geen vergunning heeft of niet anderszins gereglementeerd
                                                         is om op de financiële markten actief te mogen zijn en waarvan het enige ondernemingsdoel
                                                         het beleggen in effecten is; 
- 
                                                      c. nationaal of regionaal overheidslichaam, centrale bank, internationale of supranationale
                                                         financiële organisatie of andere soortgelijke internationale instelling; 
- 
                                                      d. rechtspersoon of vennootschap met zetel in Nederland die: 
                                                         - 
                                                            1°. volgens bij algemene maatregel van bestuur vast te stellen regels wordt aangemerkt
                                                               als kleine onderneming; en 
- 
                                                            2°. op eigen verzoek door de Autoriteit Financiële Markten als gekwalificeerde belegger
                                                               is geregistreerd; 
 
- 
                                                      e. rechtspersoon of vennootschap, niet zijnde een rechtspersoon of vennootschap als bedoeld
                                                         in onderdeel d, aanhef en onder 1°; 
- 
                                                      f. natuurlijke persoon met woonplaats in Nederland die voldoet aan bij algemene maatregel
                                                         van bestuur te stellen regels en op eigen verzoek door de Autoriteit Financiële Markten
                                                         als gekwalificeerde belegger is geregistreerd; of 
- 
                                                      g. in een andere lidstaat als gekwalificeerde belegger aangemerkte natuurlijke persoon
                                                         of onderneming als bedoeld in artikel 2, eerste lid, onderdeel e, onder iv onderscheidenlijk
                                                         v, van de richtlijn prospectus; 
gekwalificeerde deelneming: een rechtstreeks of middellijk belang van ten minste tien procent van het geplaatste
                                                   kapitaal van een onderneming of het rechtstreeks of middellijk kunnen uitoefenen van
                                                   ten minste tien procent van de stemrechten in een onderneming, of het rechtstreeks
                                                   of middellijk kunnen uitoefenen van een daarmee vergelijkbare zeggenschap in een onderneming,
                                                   waarbij bij het bepalen van het aantal stemrechten dat iemand in een onderneming heeft,
                                                   tot diens stemrechten mede worden gerekend de stemmen waarover hij beschikt of geacht
                                                   wordt te beschikken op grond van artikel 5:45;
                                                geldmiddelen: chartaal geld, giraal geld of elektronisch geld;
                                                geldwisseltransactie: transactie waarbij munten of bankbiljetten worden omgewisseld tegen andere munten
                                                   of bankbiljetten en waarbij de geldmiddelen niet op een betaalrekening worden aangehouden;
                                                gemeentelijke kredietbank: een aanbieder van krediet, opgericht door een of meer gemeenten;
                                                geoorloofde debetstand: door een aanbieder van krediet aan een consument toegestaan debetsaldo van een rekening;
                                                gereglementeerde informatie: informatie die een uitgevende instelling of een persoon die zonder toestemming van
                                                   de uitgevende instelling de toelating van haar effecten tot de handel op een gereglementeerde
                                                   markt heeft aangevraagd, algemeen verkrijgbaar stelt op grond van artikel 5:25c tot en met 5:25f, 5:25h of 5:25i;
                                                gereglementeerde markt: multilateraal systeem dat meerdere koop- en verkoopintenties van derden met betrekking
                                                   tot financiële instrumenten – binnen dit systeem en volgens de niet-discretionaire
                                                   regels van dit systeem – samenbrengt of het samenbrengen daarvan vergemakkelijkt op
                                                   zodanige wijze dat er een overeenkomst uit voortvloeit met betrekking tot financiële
                                                   instrumenten die volgens de regels en de systemen van die markt tot de handel zijn
                                                   toegelaten, en dat regelmatig en overeenkomstig de geldende regels inzake de vergunningverlening
                                                   en het doorlopende toezicht werkt;
                                                gevolmachtigde agent: degene die optreedt als gevolmachtigde agent;
                                                grensoverschrijdende fusie: een fusie tussen
                                                
                                                   - 
                                                      a. een instelling voor collectieve belegging in effecten met zetel in Nederland en een
                                                         instelling voor collectieve belegging in effecten met zetel in een andere lidstaat;
                                                         of 
- 
                                                      b. instellingen voor collectieve belegging in effecten met zetel in Nederland die opgaan
                                                         in een nieuw op te richten instelling voor collectieve belegging in effecten met zetel
                                                         in een andere lidstaat; 
grondstoffenderivaat: een financieel instrument als bedoeld in de onderdelen e, f en g van de definitie
                                                   van financieel instrument;
                                                grote risico’s:
                                                
                                                   - 
                                                      a. de risico’s die behoren tot de in de bij deze wet behorende Bijlage branches genoemde
                                                         branches Casco rollend spoorwegmaterieel, Luchtvaartuigcasco, Casco zee- en binnenschepen,
                                                         Vervoerde zaken, Aansprakelijkheid luchtvaartuigen en Aansprakelijkheid zee- en binnenschepen; 
- 
                                                      b. de risico’s die behoren tot de in de bij deze wet behorende Bijlage branches genoemde
                                                         branches Krediet en Borgtocht, voorzover de verzekeringnemer handelt in de uitoefening
                                                         van een beroep of bedrijf en het risico daarop betrekking heeft; of 
- 
                                                      c. de risico’s die behoren tot de in de bij deze wet behorende Bijlage branches genoemde
                                                         branches Voertuigcasco, Brand en Natuurevenementen, Andere schaden aan zaken, Aansprakelijkheid
                                                         motorrijtuigen, Aansprakelijkheid wegvervoer, Algemene aansprakelijkheid en diverse
                                                         geldelijke verliezen, voorzover de verzekeringnemer voldoet aan ten minste twee van
                                                         de volgende vereisten: 
                                                         - 
                                                            1°. de waarde van de activa volgens de balans bedraagt meer dan € 6.200.000; 
- 
                                                            2°. de netto-omzet over het voorafgaande boekjaar bedraagt meer dan € 12.800.000; 
- 
                                                            3°. het gemiddeld aantal werknemers over het voorafgaande boekjaar bedraagt meer dan 250; 
 waarbij bovengenoemde vereisten, indien de verzekeringnemer deel uitmaakt van een
                                                         groep waarvan de geconsolideerde jaarrekening overeenkomstig de richtlijn geconsolideerde
                                                         jaarrekening wordt opgesteld, worden toegepast op basis van de geconsolideerde jaarrekening
                                                         en indien de verzekeringnemer deel uitmaakt van een samenwerkingsverband, bovengenoemde
                                                         vereisten gelden voor de participanten in het samenwerkingsverband gezamenlijk; 
handelen voor eigen rekening: met eigen kapitaal handelen in financiële instrumenten, hetgeen resulteert in het
                                                   uitvoeren van transacties;
                                                handelsportefeuille: portefeuille als bedoeld in artikel 11, eerste lid, van de herziene richtlijn kapitaaltoereikendheid;
                                                herverzekeraar: degene die zijn bedrijf maakt van het sluiten van herverzekeringen voor eigen rekening
                                                   en het afwikkelen van die herverzekeringen;
                                                herverzekeraar met zetel in een niet-aangewezen staat: herverzekeraar met zetel in een staat die geen lidstaat is die niet op grond van
                                                   artikel 2:26d, derde lid, is aangewezen als staat waar toezicht op herverzekeraars wordt uitgeoefend dat in
                                                   voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die deze wet beoogt te
                                                   beschermen;
                                                herverzekering: verzekering waarbij risico’s worden geaccepteerd die door een verzekeraar worden
                                                   overgedragen;
                                                herverzekeringsbemiddelaar: degene die herverzekeringsbemiddelt;
                                                herverzekeringsbemiddelen: alle werkzaamheden in de uitoefening van een beroep of bedrijf gericht op het als
                                                   tussenpersoon tot stand brengen van een overeenkomst waarbij risico’s uit overeenkomsten
                                                   inzake een verzekering worden overgenomen of op het assisteren bij het beheer en de
                                                   uitvoering van een dergelijke overeenkomst;
                                                herziene richtlijn banken: richtlijn nr. 2006/48/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie
                                                   van 14 juni 2006 betreffende de toegang tot en de uitoefening van de werkzaamheden
                                                   van kredietinstellingen (herschikking) (PbEU L 177);
                                                herziene richtlijn beleggingsinstellingen: richtlijn nr. 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie
                                                   van 13 juli 2009 tot coördinatie van de wettelijke en bestuursrechtelijke bepalingen
                                                   betreffende bepaalde instellingen voor collectieve belegging in effecten (icbe's)
                                                   (PbEU L 302);
                                                herziene richtlijn kapitaaltoereikendheid: richtlijn nr. 2006/49/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie
                                                   van 14 juni 2006 inzake de kapitaaltoereikendheid van beleggingsondernemingen en kredietinstellingen
                                                   (herschikking) (PbEU L 177);
                                                IAS-verordening: verordening (EG) nr. 1606/2002 van het Europees Parlement en de Raad van de Europese
                                                   Unie van 19 juli 2002 betreffende de toepassing van internationale standaarden voor
                                                   jaarrekeningen (PbEG L 243);
                                                in aanmerking komende tegenpartij:
                                                
                                                   - 
                                                      a. bank; 
- 
                                                      b. beheerder van een beleggingsinstelling; 
- 
                                                      c. beheerder van een pensioenfonds of van een daarmee vergelijkbare rechtspersoon of
                                                         vennootschap; 
- 
                                                      d. beleggingsinstelling; 
- 
                                                      e. beleggingsonderneming; 
- 
                                                      f. nationaal of regionaal overheidslichaam of overheidslichaam die de overheidsschuld
                                                         beheert; 
- 
                                                      g. centrale bank; 
- 
                                                      h. financiële instelling; 
- 
                                                      i. internationale of supranationale publiekrechtelijke organisatie of daarmee vergelijkbare
                                                         internationale organisatie; 
- 
                                                      j. marketmaker; 
- 
                                                      k. pensioenfonds of daarmee vergelijkbare rechtspersoon of vennootschap; 
- 
                                                      l. persoon of vennootschap die voor eigen rekening handelt in grondstoffen en grondstoffenderivaten; 
- 
                                                      m. plaatselijke onderneming; 
- 
                                                      n. verzekeraar; 
instelling voor collectieve belegging in effecten:
                                                
                                                   - 
                                                      a. een beleggingsinstelling als bedoeld in artikel 1, tweede lid, van de herziene richtlijn
                                                         beleggingsinstellingen; 
- 
                                                      b. een feeder-instelling voor collectieve belegging in effecten; of 
- 
                                                      c. een master-instelling voor collectieve belegging in effecten die ten minste twee feeder-instellingen
                                                         voor collectieve belegging in effecten als deelnemer heeft en waarvan de rechten van
                                                         deelneming verhandelbaar zijn en op verzoek van de deelnemers ten laste van de activa
                                                         direct of indirect worden ingekocht of terugbetaald; 
institutionele belegger:
                                                
                                                krediet:
                                                
                                                   - 
                                                      a. het aan een consument ter beschikking stellen van een geldsom, ter zake waarvan de
                                                         consument gehouden is een of meer betalingen te verrichten; 
- 
                                                      b. het aan een consument verlenen van een dienst of verschaffen van het genot van een
                                                         roerende zaak, financieel instrument of beleggingsobject, dan wel het aan een consument
                                                         of een derde ter beschikking stellen van een geldsom ter zake van het aan die consument
                                                         verlenen van een dienst of verschaffen van het genot van een roerende zaak, financieel
                                                         instrument of beleggingsobject, ter zake waarvan de consument gehouden is een of meer
                                                         betalingen te verrichten, met uitzondering van doorlopende dienstverlening en doorlopende
                                                         levering van dezelfde soort roerende zaken, financieel instrumenten of beleggingsobjecten,
                                                         waarbij de consument gehouden is in termijnen te betalen zolang de doorlopende dienstverlening
                                                         of doorlopende levering plaatsvindt; 
levensverzekeraar: degene die zijn bedrijf maakt van het sluiten van levensverzekeringen voor eigen
                                                   rekening en het afwikkelen van die levensverzekeringen;
                                                levensverzekering: een levensverzekering als bedoeld in artikel 975 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek,
                                                   met dien verstande dat de prestatie van de levensverzekeraar uitsluitend in geld geschiedt,
                                                   of een natura-uitvaartverzekering als bedoeld in dit artikel;
                                                lidstaat: een staat die lid is van de Europese Unie alsmede een staat, niet zijnde een lidstaat
                                                   van de Europese Unie, die partij is bij de Overeenkomst betreffende de Europese Economische
                                                   Ruimte;
                                                limietorder: een order om een financieel instrument tegen de opgegeven limietkoers of een betere
                                                   koers en voor een gespecificeerde omvang te kopen of te verkopen;
                                                marketmaker: persoon die op de financiële markten doorlopend blijk geeft van de bereidheid voor
                                                   eigen rekening te handelen door financiële instrumenten tegen door hem vastgestelde
                                                   prijzen te kopen en te verkopen;
                                                marktexploitant: persoon die een gereglementeerde markt beheert of exploiteert;
                                                master-instelling voor collectieve belegging in effecten: een instelling voor collectieve belegging in effecten die:
                                                
                                                   - 
                                                      a. ten minste een feeder-instelling voor collectieve belegging in effecten onder haar
                                                         deelnemers heeft; 
- 
                                                      b. zelf geen feeder-instelling voor collectieve belegging in effecten is; en 
- 
                                                      c. niet belegt in rechten van deelneming in een feeder-instelling voor collectieve belegging
                                                         in effecten; 
moedermaatschappij: een rechtspersoon die een of meer dochtermaatschappijen heeft als bedoeld in artikel
                                                   24a van Boek 2 van het Burgerlijk Wetboek;
                                                moederonderneming: moederonderneming als bedoeld in de artikelen 1 en 2 van de richtlijn geconsolideerde
                                                   jaarrekening, of een onderneming die, naar het oordeel van de Nederlandsche Bank,
                                                   feitelijk een overheersende invloed op een andere onderneming uitoefent;
                                                multilaterale handelsfaciliteit: door een beleggingsonderneming geëxploiteerd multilateraal systeem dat meerdere koop-
                                                   en verkoopintenties van derden met betrekking tot financiële instrumenten, binnen
                                                   dit systeem en volgens de niet-discretionaire regels, samenbrengt op zodanige wijze
                                                   dat er een overeenkomst uit voortvloeit overeenkomstig de geldende regels inzake de
                                                   vergunningverlening en het doorlopende toezicht;
                                                natura-uitvaartverzekeraar: degene die, geen levensverzekeraar zijnde, zijn bedrijf maakt van het sluiten van
                                                   natura-uitvaartverzekeringen voor eigen rekening en het afwikkelen van die natura-uitvaartverzekeringen;
                                                natura-uitvaartverzekeraar met zetel in een niet-aangewezen staat: een natura-uitvaartverzekeraar met zetel in een staat buiten Nederland die niet op
                                                   grond van artikel 2:50, tweede lid, is aangewezen als staat waar toezicht op natura-uitvaartverzekeraars wordt uitgeoefend
                                                   dat in voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die deze wet beoogt
                                                   te beschermen;
                                                natura-uitvaartverzekering: een verzekering in verband met de verzorging van de uitvaart van een natuurlijke
                                                   persoon waarbij de verzekeraar zich verbindt tot het leveren van een prestatie die
                                                   niet tevens inhoudt het doen van een geldelijke uitkering;
                                                Nederlandsche Bank: De Nederlandsche Bank N.V.;
                                                Nederlandse bank: bank met zetel in Nederland die voor de uitoefening van haar bedrijf een vergunning
                                                   heeft;
                                                Nederlandse beleggingsonderneming: beleggingsonderneming met zetel in Nederland die voor de uitoefening van haar bedrijf
                                                   een vergunning heeft;
                                                Nederlandse EU-moederbank: moederbank met zetel in Nederland die zelf geen dochteronderneming is van een beleggingsonderneming
                                                   of bank of van een financiële holding met zetel in een lidstaat;
                                                Nederlandse EU-moederbeleggingsonderneming: moederbeleggingsonderneming met zetel in Nederland die zelf geen dochteronderneming
                                                   is van een beleggingsonderneming, bank of van een financiële holding met zetel in
                                                   een lidstaat;
                                                Nederlandse financiële EU-moederholding: financiële holding met zetel in Nederland die geen dochteronderneming is van een
                                                   beleggingsonderneming of bank of van een financiële holding met zetel in een lidstaat;
                                                Nederlandse herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar: herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar met zetel in Nederland die
                                                   voor de uitoefening van zijn bedrijf een vergunning heeft;
                                                Nederlandse moederbank: bank met zetel in Nederland die een beleggingsonderneming, bank of financiële instelling
                                                   als dochteronderneming heeft of die een deelneming heeft in een dergelijke financiële
                                                   onderneming en die zelf geen dochteronderneming is van een andere Nederlandse beleggingsonderneming,
                                                   Nederlandse bank of financiële holding met zetel in Nederland;
                                                Nederlandse moederbeleggingsonderneming: beleggingsonderneming met zetel in Nederland die een beleggingsonderneming, bank
                                                   of financiële instelling als dochteronderneming heeft of die een deelneming heeft
                                                   in een dergelijke financiële onderneming en die zelf geen dochteronderneming is van
                                                   een andere Nederlandse beleggingsonderneming, Nederlandse bank of financiële holding
                                                   met zetel in Nederland;
                                                nevendienst:
                                                
                                                   - 
                                                      a. bewaring en beheer van financiële instrumenten voor rekening van cliënten, met inbegrip
                                                         van bewaarneming en daarmee samenhangende diensten zoals contanten- of zekerhedenbeheer; 
- 
                                                      b. het verstrekken van kredieten of leningen aan een belegger om deze in staat te stellen
                                                         een transactie in financiële instrumenten te verrichten, bij welke transactie de onderneming
                                                         die het krediet of de lening verstrekt, als partij optreedt; 
- 
                                                      c. advisering aan ondernemingen inzake kapitaalstructuur, bedrijfsstrategie en daarmee
                                                         samenhangende aangelegenheden, alsmede advisering en dienstverrichting op het gebied
                                                         van fusies en overnames van ondernemingen; 
- 
                                                      d. valutawisseldiensten voorzover deze samenhangen met het verrichten van beleggingsdiensten; 
- 
                                                      e. onderzoek op beleggingsgebied en financiële analyse of andere vormen van algemene
                                                         aanbevelingen in verband met transacties in financiële instrumenten; 
- 
                                                      f. dienst in verband met het overnemen van financiële instrumenten; 
- 
                                                      g. beleggingsdienst of -activiteit alsmede nevendienst die verband houden met de onderliggende
                                                         waarde van de financiële instrumenten, als bedoeld in de definitie van financieel
                                                         instrument onder e, f, g of i voor zover deze in verband staan met het verlenen van
                                                         beleggings- of nevendiensten; 
niet-Europese bank: bank met zetel in een staat die geen lidstaat is die aldaar voor de uitoefening van
                                                   haar bedrijf een vergunning heeft;
                                                niet-Europese beleggingsonderneming: beleggingsonderneming waaraan een vergunning is verleend in een staat die geen lidstaat
                                                   is waar naar het oordeel van de Nederlandsche Bank het prudentieel toezicht ten minste
                                                   gelijkwaardig is aan het prudentieel toezicht op grond van deze wet;
                                                niet-Europese herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar: herverzekeraar, levensverzekeraar of schadeverzekeraar met zetel in een staat die
                                                   geen lidstaat is die aldaar een vergunning heeft voor de uitoefening van zijn bedrijf;
                                                niet-professionele belegger: een cliënt die niet een professionele belegger is;
                                                onderbemiddelaar: een bemiddelaar die bemiddelt voor een andere bemiddelaar;
                                                ondergevolmachtigde agent: degene die optreedt als ondergevolmachtigde agent;
                                                Onze Minister: Onze Minister van Financiën;
                                                openbaar bod: een door middel van een openbare mededeling gedaan aanbod als bedoeld in artikel
                                                   217, eerste lid, van Boek 6 van het Burgerlijk Wetboek op effecten, dan wel een uitnodiging
                                                   tot het doen van een aanbod op effecten, waarbij de bieder het oogmerk heeft deze
                                                   effecten te verwerven;
                                                optreden als gevolmachtigde agent: het in de uitoefening van een beroep of bedrijf als gevolmachtigde van een verzekeraar
                                                   voor diens rekening sluiten van een verzekering met een cliënt;
                                                optreden als ondergevolmachtigde agent: het in de uitoefening van een beroep of bedrijf op grond van een ondervolmacht afgegeven
                                                   door een gevolmachtigde agent of door een ondergevolmachtigde agent als gevolmachtigde
                                                   van een verzekeraar voor diens rekening sluiten van een verzekering met een cliënt;
                                                opvanginstelling: een naamloze vennootschap met zetel in Nederland die uitsluitend tot doel heeft in
                                                   opdracht van de Nederlandsche Bank een in problemen verkerende levensverzekeraar op
                                                   te vangen door herverzekering of overname van de portefeuille van de levensverzekeraar;
                                                opvorderbare gelden: gelden die op enig moment terugbetaald moeten worden, uit welke hoofde dan ook, en
                                                   waarvan op voorhand duidelijk is welk nominaal bedrag moet worden terugbetaald;
                                                overeenkomst op afstand:
                                                
                                                   - 
                                                      a. overeenkomst inzake een financiële dienst of financieel product tussen een financiële
                                                         onderneming en een consument die wordt gesloten in het kader van een door de financiële
                                                         onderneming georganiseerd systeem voor verkoop of dienstverlening op afstand, waarbij
                                                         tot en met de totstandkoming van deze overeenkomst uitsluitend gebruik gemaakt wordt
                                                         van een of meer technieken voor communicatie op afstand; of 
- 
                                                      b. overeenkomst die strekt tot fondsvorming ter voldoening van de verzorging van de uitvaart
                                                         van een natuurlijke persoon die wordt aangegaan tussen een natura-uitvaartverzekeraar
                                                         en een consument in het kader van een door de natura-uitvaartverzekeraar georganiseerd
                                                         systeem voor verkoop of dienstverlening op afstand, die voor de natura-uitvaartverzekeraar
                                                         geen beleggingsrisico met zich brengt en waarbij tot en met de totstandkoming van
                                                         deze overeenkomst uitsluitend gebruik gemaakt wordt van een of meer technieken voor
                                                         communicatie op afstand; 
overwegende zeggenschap: het kunnen uitoefenen van ten minste 30 procent van de stemrechten in een algemene
                                                   vergadering van aandeelhouders van een naamloze vennootschap;
                                                personen met wie in onderling overleg wordt gehandeld: natuurlijke personen, rechtspersonen of vennootschappen met wie, onderscheidenlijk
                                                   waarmee wordt samengewerkt op grond van een overeenkomst met als doel het verwerven
                                                   van overwegende zeggenschap in een naamloze vennootschap of, indien de samenwerking
                                                   geschiedt met de doelvennootschap, het dwarsbomen van het welslagen van een aangekondigd
                                                   openbaar bod op die vennootschap; de volgende categorieën natuurlijke personen, rechtspersonen
                                                   of vennootschappen worden in elk geval geacht in onderling overleg te handelen:
                                                
                                                   - 
                                                      1°. rechtspersonen of vennootschappen die met elkaar deel uitmaken van een groep als bedoeld
                                                         in artikel 24b van boek 2 van het Burgerlijk Wetboek; 
- 
                                                      2°. natuurlijke personen, rechtspersonen of vennootschappen en de door hen gecontroleerde
                                                         ondernemingen; 
persoon: een natuurlijke persoon of rechtspersoon;
                                                pensioenbewaarder: rechtspersoon die belast is met de bewaring van het vermogen van een premiepensioeninstelling
                                                   voor zover dat voortvloeit uit de uitvoering van premieregelingen;
                                                pensioendeelnemer: natuurlijke persoon die op grond van zijn beroepswerkzaamheden gerechtigd zal zijn
                                                   pensioenuitkeringen te ontvangen overeenkomstig de bepalingen van een pensioenregeling;
                                                pensioenfonds:
                                                
                                                   - 
                                                      a. een bedrijfstakpensioenfonds als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet; 
- 
                                                      b. een ondernemingspensioenfonds als bedoeld in artikel 1 van de Pensioenwet; of 
- 
                                                      c. een beroepspensioenfonds als bedoeld in artikel 1 van de Wet verplichte beroepspensioenregeling
                                                         alsmede het pensioenfonds, bedoeld in artikel 113a, eerste lid, van de Wet op het
                                                         notarisambt; 
pensioengerechtigde: natuurlijke persoon die pensioenuitkeringen ontvangt;
                                                pensioenregeling: overeenkomst, trustakte of voorschriften waarin bepaald is welke pensioenuitkeringen
                                                   worden toegezegd en onder welke voorwaarden;
                                                pensioenuitkering: uitkering die wordt uitbetaald bij het bereiken of naar verwachting bereiken van
                                                   de pensioendatum, of, wanneer deze een aanvulling op die uitkering vormen en op bijkomende
                                                   wijze worden verstrekt, in de vorm van betalingen bij overlijden, arbeidsongeschiktheid
                                                   of beëindiging van de werkzaamheid, dan wel in de vorm van ondersteunende betalingen
                                                   of diensten in geval van ziekte, behoeftigheid of overlijden;
                                                pensioenvermogen: het vermogen inzake een pensioenregeling;
                                                plaats van uitvoering: gereglementeerde markt, multilaterale handelsfaciliteit, beleggingsonderneming met
                                                   systematische interne afhandeling, marketmaker of andere liquiditeitsverschaffer of
                                                   entiteit die in een derde land een soortgelijke taak verricht als die van een van
                                                   de voornoemde partijen;
                                                plaatselijke onderneming: degene die uitsluitend voor eigen rekening of voor rekening van beleggingsondernemingen
                                                   die tot die markten zijn toegelaten, of deze beleggingsondernemingen een prijs geeft
                                                   voorzover de uitvoering en afwikkeling van de transacties geschieden onder de verantwoordelijkheid
                                                   van en worden gegarandeerd door een clearinginstelling met zetel in Nederland, handelt
                                                   op de markten voor:
                                                
                                                   - 
                                                      a. opties ter verwerving of vervreemding van financiële instrumenten; 
- 
                                                      b. rechten op overdracht op termijn van goederen of gelijkwaardige instrumenten die gericht
                                                         zijn op verrekening in geld; 
- 
                                                      c. andere afgeleide financiële instrumenten; of 
- 
                                                      d. financiële instrumenten waarop de afgeleide financiële instrumenten, bedoeld in de
                                                         onderdelen a tot en met c, betrekking hebben, uitsluitend om posities op markten voor
                                                         die afgeleide financiële instrumenten af te dekken; 
premie: de in geld uitgedrukte prestatie door de verzekeringnemer te leveren uit hoofde van
                                                   een verzekering, daaronder niet begrepen de assurantiebelasting;
                                                premiepensioeninstelling: onderneming die is opgericht met als doel om premieregelingen en andere regelingen
                                                   waarbij de premiepensioeninstelling geen verzekeringstechnisch risico draagt uit te
                                                   voeren welke op grond van de toepasselijke wetgeving zijn aangemerkt als arbeidsgerelateerde
                                                   pensioenregelingen;
                                                premiepensioenvordering: vordering van een pensioendeelnemer of pensioengerechtigde op een premiepensioeninstelling
                                                   vanwege een toegezegde pensioenuitkering;
                                                premieregeling: pensioenregeling inzake een vastgestelde premie die uiterlijk op de pensioendatum
                                                   wordt omgezet in een pensioenuitkering en waarbij de betaalde premie wordt belegd
                                                   tot aan de datum van omzetting in een pensioenuitkering;
                                                professionele belegger:
                                                
                                                   - 
                                                      a. bank; 
- 
                                                      b. beheerder van een beleggingsinstelling; 
- 
                                                      c. beheerder van een pensioenfonds of van een daarmee vergelijkbare rechtspersoon of
                                                         vennootschap; 
- 
                                                      d. beleggingsinstelling; 
- 
                                                      e. beleggingsonderneming; 
- 
                                                      f. nationaal of regionaal overheidslichaam of overheidslichaam dat de overheidsschuld
                                                         beheert; 
- 
                                                      g. centrale bank; 
- 
                                                      h. financiële instelling; 
- 
                                                      i. internationale of supranationale publiekrechtelijke organisatie of daarmee vergelijkbare
                                                         internationale organisatie; 
- 
                                                      j. marketmaker; 
- 
                                                      k. onderneming wiens belangrijkste activiteit bestaat uit het beleggen in financiële
                                                         instrumenten, het verrichten van securitisaties of andere financiële transacties; 
- 
                                                      l. pensioenfonds of daarmee vergelijkbare rechtspersoon of vennootschap; 
- 
                                                      m. persoon of vennootschap die voor eigen rekening handelt in grondstoffen en grondstoffenderivaten; 
- 
                                                      n. plaatselijke onderneming; 
- 
                                                      o. rechtspersoon of vennootschap die aan twee van de volgende omvangvereisten voldoet: 
                                                         - 
                                                            1°. een balanstotaal van ten minste € 20 000 000; 
- 
                                                            2°. een netto-omzet van ten minste € 40 000 000; 
- 
                                                            3°. een eigen vermogen van ten minste € 2 000 000; 
 
- 
                                                      p. verzekeraar; 
professionele marktpartij:
                                                
                                                   - 
                                                      a. gekwalificeerde belegger; 
- 
                                                      b. dochteronderneming van een gekwalificeerde belegger die wordt betrokken in het toezicht
                                                         op geconsolideerde basis op de gekwalificeerde belegger; of 
- 
                                                      c. andere bij algemene maatregel van bestuur als professionele marktpartij aangewezen
                                                         persoon of vennootschap; 
prospectusverordening:verordening (EG) nr. 809/2004 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 29 april 2004 tot uitvoering
                                                   van Richtlijn 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie wat de in het prospectus
                                                   te verstrekken informatie, de vormgeving van het prospectus, de opneming van informatie
                                                   door middel van verwijzing, de publicatie van het prospectus en de verspreiding van
                                                   advertenties betreft (PbEU L 149);
                                                provisie: beloning of vergoeding, in welke vorm dan ook, voor het bemiddelen of adviseren
                                                   ter zake van een financieel product of het verlenen van een beleggingsdienst of nevendienst;
                                                raamovereenkomst voor betaaldiensten: overeenkomst die de uitvoering beheerst van afzonderlijke en opeenvolgende betalingstransacties
                                                   en die de verplichtingen en voorwaarden voor de opening van een betaalrekening kan
                                                   omvatten;
                                                rechtsbijstandverzekeraar: een schadeverzekeraar die de branche Rechtsbijstand uitoefent;
                                                reclame-uiting: iedere vorm van informatieverstrekking die dient ter aanprijzing van of een wervend
                                                   karakter kent ter zake van een bepaalde financiële dienst of een bepaald financieel
                                                   product;
                                                registerhouder:
                                                
                                                   - 
                                                      a. voorzover het register betrekking heeft op financiële ondernemingen die werkzaamheden
                                                         mogen verrichten ingevolge de afdelingen 2.2.1 tot en met 2.2.4B en 2.3.1 tot en met 2.3.4A en op gegevens die op grond van het Deel Prudentieel toezicht financiële ondernemingen
                                                         worden geregistreerd: de Nederlandsche Bank; 
- 
                                                      b. voorzover het register betrekking heeft op financiële ondernemingen die werkzaamheden
                                                         mogen verrichten ingevolge de afdelingen 2.2.5 tot en met 2.2.13 en 2.3.5 tot en met 2.3.8 en op gegevens die op grond van het Deel Gedragstoezicht financiële ondernemingen
                                                         of het Deel Gedragstoezicht financiële markten worden geregistreerd: de Autoriteit
                                                         Financiële Markten; 
richtlijn betaaldiensten: richtlijn nr. 2007/64/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie
                                                   van 13 november 2007 betreffende betalingsdiensten in de interne markt (PbEU L 319);
                                                richtlijn geconsolideerde jaarrekening: zevende richtlijn nr. 83/349/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 13 juni 1983 op de grondslag van artikel
                                                   54, derde lid, sub g), van het Verdrag betreffende de geconsolideerde jaarrekening
                                                   (PbEG L 193);
                                                richtlijn jaarrekening: vierde richtlijn nr. 78/660/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 25 juli
                                                   1978 op de grondslag van artikel 54, lid 3, sub g, van het Verdrag betreffende de
                                                   jaarrekening van bepaalde vennootschapsvormen (PbEG L 222);
                                                richtlijn markten voor financiële instrumenten: richtlijn nr. 2004/39/EG van het Europese Parlement en de Raad van de Europese Unie
                                                   van 21 april 2004 betreffende markten voor financiële instrumenten, tot wijziging
                                                   van de Richtlijnen 85/611/EEG en 93/6/EEG van de Raad en van Richtlijn 2000/12/EG
                                                   van het Europees Parlement en de Raad en houdende intrekking van Richtlijn 93/22/EEG
                                                   van de Raad (PbEU L 145);
                                                richtlijn marktmisbruik: richtlijn nr. 2003/6/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie
                                                   van 28 januari 2003 betreffende handel met voorwetenschap en marktmanipulatie (PbEU
                                                   L 96);
                                                richtlijn prospectus:richtlijn nr. 2003/71/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 4 november 2003 betreffende
                                                   het prospectus dat gepubliceerd moet worden wanneer effecten aan het publiek worden
                                                   aangeboden of tot de handel worden toegelaten en tot wijziging van richtlijn nr. 2001/34/EG (PbEG L 345);
                                                richtlijn transparantie: richtlijn nr. 2004/109/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie
                                                   van 15 december 2004 betreffende de transparantievereisten die gelden voor informatie
                                                   over uitgevende instellingen waarvan effecten tot de handel op een gereglementeerde
                                                   markt zijn toegelaten en tot wijziging van Richtlijn 2001/34/EG (PbEU L 390);
                                                richtlijn verzekeringsbemiddeling:richtlijn nr. 2002/92/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 9 december 2002 betreffende
                                                   verzekeringsbemiddeling (PbEG L 9);
                                                saneringsmaatregel: de noodregeling, bedoeld in afdeling 3.5.5, of een maatregel, genomen in een andere lidstaat, die enigerlei optreden van de
                                                   aldaar bevoegde instanties behelst en bestemd is om de financiële positie van een
                                                   bank of een verzekeraar in stand te houden of te herstellen, en van dien aard is dat
                                                   de maatregel bestaande rechten van derden aantast;
                                                schadeverzekeraar: degene die zijn bedrijf maakt van het sluiten van schadeverzekeringen voor eigen
                                                   rekening en het afwikkelen van die schadeverzekeringen;
                                                schadeverzekering:
                                                
                                                   - 
                                                      a. schadeverzekering als bedoeld in artikel 944 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek,
                                                         niet zijnde een natura-uitvaartverzekering; 
- 
                                                      b. ongevallenverzekering; of 
- 
                                                      c. sommenverzekering als bedoeld in artikel 964 van Boek 7 van het Burgerlijk Wetboek,
                                                         niet zijnde een levensverzekering of een financieel instrument, 
met dien verstande dat voor de toepassing van deze wet een verzekering slechts als
                                                   schadeverzekering wordt aangemerkt indien sprake is van een uitkeringsplicht ten gevolge
                                                   van een onzeker voorval of een onzekere omstandigheid waardoor de verzekerde in zijn
                                                   belangen wordt getroffen;
                                                staat waar het risico is gelegen:
                                                
                                                   - 
                                                      a. de staat waar de zaken waarop een schadeverzekering betrekking heeft zich bevinden,
                                                         indien de schadeverzekering betrekking heeft op een onroerende zaak, dan wel op een
                                                         onroerende zaak en op de inhoud daarvan, voorzover deze door dezelfde schadeverzekering
                                                         wordt gedekt; 
- 
                                                      b. de staat van registratie, van voertuigen of vaartuigen van om het even welke aard
                                                         waarop een schadeverzekering betrekking heeft; 
- 
                                                      c. de staat waar een verzekeringnemer een verzekering heeft gesloten, indien het een
                                                         schadeverzekering betreft met een looptijd van vier maanden of minder die betrekking
                                                         heeft op tijdens een reis of vakantie gelopen risico’s, ongeacht de branche; 
- 
                                                      d. in alle andere gevallen van schadeverzekering, de staat waar de verzekeringnemer zijn
                                                         gewone verblijfplaats heeft, of, indien de verzekeringnemer een rechtspersoon is,
                                                         de staat waar zich elke duurzame, vaste inrichting van deze rechtspersoon bevindt
                                                         waarop de verzekering betrekking heeft; 
subfonds: een administratief afgescheiden gedeelte van het vermogen van een beleggingsinstelling
                                                   waarvoor een separaat beleggingsbeleid wordt gevoerd en waarin specifiek voor dat
                                                   gedeelte ter collectieve belegging gevraagde of verkregen gelden of andere goederen
                                                   zijn of worden opgenomen teneinde de deelnemers in de opbrengst van de beleggingen
                                                   te doen delen onder specifiek voor dat gedeelte geldende voorwaarden;
                                                techniek voor communicatie op afstand: ieder middel dat, zonder gelijktijdige fysieke aanwezigheid van een financiële onderneming
                                                   en een consument of cliënt, kan worden gebruikt voor het verlenen van financiële diensten;
                                                toezichthoudende instantie: een buitenlandse overheidsinstantie of een buitenlandse van overheidswege aangewezen
                                                   instantie, die is belast met het toezicht op financiële markten of op personen die
                                                   op die markten werkzaam zijn;
                                                toezichthouder: de Nederlandsche Bank of de Autoriteit Financiële Markten, ieder voorzover belast
                                                   met de uitoefening van het toezicht overeenkomstig artikel 1:24 onderscheidenlijk artikel 1:25;
                                                uitbesteden: het door een financiële onderneming verlenen van een opdracht aan een derde tot het
                                                   ten behoeve van die financiële onderneming verrichten van werkzaamheden:
                                                
                                                   - 
                                                      a. die deel uitmaken van of voortvloeien uit het uitoefenen van haar bedrijf of het verlenen
                                                         van financiële diensten; of 
- 
                                                      b. die deel uitmaken van de wezenlijke bedrijfsprocessen ter ondersteuning daarvan; 
uitgevende instelling: een ieder die effecten heeft uitgegeven of voornemens is effecten uit te geven;
                                                uitvoeringskosten: uitgaven die rechtstreeks verband houden met de uitvoering van een order met betrekking
                                                   tot een financieel instrument en die ten laste komen van de cliënt;
                                                uitvoeringsrichtlijn markten voor financiële instrumenten: richtlijn nr. 2006/73/EG van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van 10 augustus
                                                   2006 tot uitvoering van Richtlijn 2004/39/EG van het Europees Parlement en de Raad
                                                   wat betreft de door beleggingsondernemingen in acht te nemen organisatorische eisen
                                                   en voorwaarden voor de bedrijfsuitoefening en wat betreft de definitie van begrippen
                                                   voor de toepassing van genoemde richtlijn (PbEU L 241);
                                                uitvoeringsverordening instellingen voor collectieve belegging in effecten: verordening (EU) nr. 584/2010 van de Europese Commissie van 1 juli 2010 tot uitvoering
                                                   van Richtlijn 2009/65/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie
                                                   wat betreft de vorm en inhoud van de gestandaardiseerde kennisgeving en icbe-verklaring,
                                                   het gebruik van elektronische communicatie tussen bevoegde autoriteiten voor kennisgevingsdoeleinden,
                                                   alsook procedures voor onderzoeken en verificaties ter plaatse en de uitwisseling
                                                   van informatie tussen bevoegde autoriteiten (PbEU L 176);
                                                uitvoeringsverordening markten voor financiële instrumenten: verordening (EG) nr. 1287/2006 van de Commissie van de Europese Gemeenschappen van
                                                   10 augustus 2006 tot uitvoering van Richtlijn 2004/39/EG van het Europese Parlement
                                                   en de Raad wat de voor beleggingsondernemingen geldende verplichtingen betreffende
                                                   het bijhouden van gegevens, het melden van transacties, de markttransparantie, de
                                                   toelating van financiële instrumenten tot de handel en de definitie van begrippen
                                                   voor de toepassing van genoemde richtlijn betreft (PbEU L 241);
                                                vangnetregeling: het beleggerscompensatiestelsel of het depositogarantiestelsel;
                                                verbonden agent: persoon die, onder de volledige en onvoorwaardelijke verantwoordelijkheid van slechts
                                                   één beleggingsonderneming voor wier rekening hij optreedt de beleggingsdiensten als
                                                   bedoeld in de onderdeel a, d of e van de definitie van verlenen van een beleggingsdienst
                                                   in artikel 1:1 verleent en deze diensten of nevendiensten bij cliënten aanbeveelt;
                                                verlenen van een beleggingsdienst:
                                                
                                                   - 
                                                      a. in de uitoefening van een beroep of bedrijf ontvangen en doorgeven van orders van
                                                         cliënten met betrekking tot financiële instrumenten; 
- 
                                                      b. in de uitoefening van beroep of bedrijf voor rekening van die cliënten uitvoeren van
                                                         orders met betrekking tot financiële instrumenten; 
- 
                                                      c. beheren van een individueel vermogen; 
- 
                                                      d. in de uitoefening van beroep of bedrijf adviseren over financiële instrumenten; 
- 
                                                      e. in de uitoefening van beroep of bedrijf overnemen of plaatsen van financiële instrumenten
                                                         bij aanbieding ervan als bedoeld in hoofdstuk 5.1 met plaatsingsgarantie; 
- 
                                                      f. in de uitoefening van beroep of bedrijf plaatsen van financiële instrumenten bij aanbieding
                                                         ervan als bedoeld in hoofdstuk 5.1 zonder plaatsingsgarantie; 
vermogensbeheerder: degene die een individueel vermogen beheert;
                                                verordening grensoverschrijdende betalingen: verordening (EG) Nr. 924/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september
                                                   2009 betreffende grensoverschrijdende betalingen in de Gemeenschap en tot intrekking
                                                   van Verordening (EG) nr. 2560/2001 (PbEU L 266);
                                                verordening ratingbureaus: verordening (EG) nr. 1060/2009 van het Europees Parlement en de Raad van 16 september
                                                   2009 inzake ratingbureaus (PbEU L 302);
                                                verrichten van diensten:
                                                
                                                   - 
                                                      a. voor zover het entiteiten voor risico-acceptatie betreft: het door een entiteit voor
                                                         risico-acceptatie accepteren van een risico dat is gelegen in een andere staat dan
                                                         de vestiging van waaruit het risico wordt geaccepteerd; 
- 
                                                      b. voor zover het verzekeraars betreft: 
                                                         - 
                                                            1°. het door een herverzekeraar sluiten van een herverzekering betreffende een risico
                                                               dat is gelegen in een andere staat dan die waar de vestiging van waaruit de verzekering
                                                               wordt gesloten; 
- 
                                                            2°. het door een levensverzekeraar sluiten van een levensverzekering vanuit een vestiging,
                                                               gelegen in een andere staat dan die waar de verzekeringnemer zijn gewone verblijfplaats
                                                               heeft, of waar zich, indien de verzekeringnemer een rechtspersoon is, de vestiging
                                                               van deze rechtspersoon bevindt waarop de verzekering betrekking heeft; 
- 
                                                            3°. het door een natura-uitvaartverzekeraar sluiten van een natura-uitvaartverzekering
                                                               vanuit een vestiging, gelegen in een andere staat dan die waar de verzekeringnemer
                                                               zijn gewone verblijfplaats heeft; 
- 
                                                            4°. het door een schadeverzekeraar sluiten van een schadeverzekering betreffende een risico
                                                               dat is gelegen in een andere staat dan de vestiging van waaruit de verzekering wordt
                                                               gesloten; 
 
verrichten van een beleggingsactiviteit:
                                                
                                                vertegenwoordiger van een verzekeraar: degene die door een levensverzekeraar, natura-uitvaartverzekeraar of schadeverzekeraar
                                                   is aangesteld om hem te vertegenwoordigen in een andere staat dan de staat van de
                                                   zetel van die verzekeraar bij de uitoefening van de bevoegdheden van die verzekeraar
                                                   en bij de naleving van de voorschriften die in eerstbedoelde staat voor die verzekeraar
                                                   gelden;
                                                verzekeraar: herverzekeraar, levensverzekeraar, natura-uitvaartverzekeraar of schadeverzekeraar;
                                                verzekering:
                                                
                                                vestiging: bijkantoor of zetel;
                                                vordering uit hoofde van verzekering: een vordering, rechtstreeks op de verzekeraar, van een verzekerde, verzekeringnemer,
                                                   begunstigde of benadeelde, met inbegrip van de vordering ter zake van voor deze personen
                                                   gereserveerde bedragen zo lang nog niet alle elementen van de vordering bekend zijn,
                                                   alsmede de vordering tot teruggave van premies die een verzekeraar heeft ontvangen
                                                   in de niet beantwoorde verwachting dat een verzekering zou worden gesloten dan wel
                                                   heeft ontvangen op grond van een verzekering die vervolgens is ontbonden of vernietigd;
                                                wisselinstelling: degene die zijn bedrijf maakt van het verrichten van wisseltransacties;
                                                wisselinstelling met zetel in een niet-aangewezen staat: een wisselinstelling met zetel in een staat buiten Nederland die niet op grond van
                                                   artikel 2:54l, tweede lid, is aangewezen als staat waar toezicht op wisselinstellingen wordt uitgeoefend dat
                                                   in voldoende mate waarborgen biedt ten aanzien van de belangen die deze wet beoogt
                                                   te beschermen;
                                                wisseltransactie:
                                                
                                                   - 
                                                      a. een geldwisseltransactie; 
- 
                                                      b. het uitbetalen van munten of bankbiljetten op vertoon van een creditcard of tegen
                                                         inlevering van een document als bedoeld in artikel 1:5a, tweede lid, onderdeel g; 
- 
                                                      c. een bij algemene maatregel van bestuur aan te wijzen andere aanverwante activiteit; 
zetel: de plaats waar een onderneming volgens haar statuten of reglementen is gevestigd
                                                   of, indien zij geen rechtspersoon is, de plaats waar die onderneming haar hoofdvestiging
                                                   heeft.