Subsidiebeleidskader voor Politieke en Interparlementaire samenwerking
[Regeling vervallen per 01-01-2010]
Inleiding
[Regeling vervallen per 01-01-2010]
Goed bestuur is een voorwaarde voor duurzame armoedebestrijding en neemt een centrale
plaats in binnen ontwikkelingssamenwerking. Bestuur dient effectief en legitiem te
zijn; effectief in het ‘beheer van menselijke en natuurlijke hulpbronnen en economische
en financiële middelen’; bij legitimiteit gaat om ‘het politieke en institutionele
klimaat dat de mensenrechten, de democratische beginselen en de rechtsstaat beschermt’.
Steun aan democratiseringsprocessen maakt derhalve deel uit van het Nederlandse OS-beleid
op het gebied van goed bestuur.
Democratie biedt een helder en gedefinieerd kader voor politieke besluitvorming en
uitvoering en een breed scala aan institutionele checks and balances die de participatie
van de burger in de staat mogelijk maken en vorm geven, zoals hantering van een meerpartijenstelsel,
periodieke vrije en eerlijke verkiezingen, scheiding van machten, een representatief
parlement, een uitvoerende macht die verantwoording aflegt, een onafhankelijke rechterlijke
macht, eerbiediging van de mensenrechten, toezichtmechanismen om corruptie en machtsmisbruik
tegen te gaan, vrije en onafhankelijke media, civiele controle op de strijdkrachten
en politie, et cetera.
Binnen deze formele en informele instituties speelt ieder zijn eigen rol. Hierbij
neemt de political society een aparte plaats in, naast de civil society, de rechtspraak, de overheid en de markt.
Politieke partijen converteren de meningen van burgers tot beleidskeuzes en politieke
programma’s, ze selecteren politieke leiders, verschaffen keuzes bij verkiezingen
en vormen regeringen en/of controleren deze en roepen ze ter verantwoording in het
parlement. Hierbij is niet alleen de democratische structuur van belang maar ook een
democratische cultuur. Een cultuur die ruimte biedt voor pluralisme en open debat,
die inclusief is en kiest voor vreedzame geschillenbeslechting.
Bij democratiseringssteun is veel aandacht uitgegaan naar enerzijds steun aan de opbouw
van procedures en instituties binnen de overheid en anderzijds steun aan het maatschappelijk
middenveld. Een belangrijk deel van het MFS is voor dit laatste ingeruimd. Steun aan
de political society daarentegen, aan het functioneren van politieke partijen en parlement
en aan het politieke proces/dialoog tussen partijen, heeft veel minder aandacht gekregen.
Voor het functioneren van een democratie is een functionerend meerpartijenstelsel
van fundamenteel belang. Maar tegelijkertijd worden politieke partijen vaak niet vertrouwd
door de kiezers, zijn de politieke processen in veel landen niet transparant en vervult
het parlement zijn wetgevende en controlerende taken in onvoldoende mate. Maatschappelijk
middenveld en de politiek staan geregeld lijnrecht tegenover elkaar, waardoor het
aantal actoren dat daadwerkelijk steun kan leveren aan de political society beperkt
is. Organisaties van politieke partijen en parlementariërs kunnen vanuit een positie
van gelijken (peer to peer) een unieke en belangrijke rol spelen bij de versterking
van het democratische proces.
Politieke en interparlementaire samenwerking van Nederlandse politieke partijen, politici
en parlementariërs met hun collega’s in ontwikkelingslanden heeft duidelijke raakvlakken
met het Nederlandse buitenlands beleid. Uit dien hoofde is het van belang om complementariteit
na te streven. Dat brengt mee dat er in de relatie tussen de subsidieverlener en de
subsidieontvanger meer ruimte zal zijn voor onderlinge afstemming en overleg over
de aard en planning van de uit te voeren activiteiten dan binnen de kaders van een
subsidierelatie als toegepast binnen het Medefinancieringsstelsel gebruikelijk is.
Gezien het belang van een goed functionerende meerpartijen democratie en de belangrijke
rol die ‘peer-to-peer’ organisaties kunnen spelen in de opbouw ervan, heeft de minister
besloten de subsidieverlening voor een politiek en interparlementair samenwerkingprogramma,
voor Nederlandse politieke partijen en parlementariërs, buiten het MFS in een specifiek
subsidieartikel te regelen.
Bestuurlijk model en beheerskader
[Regeling vervallen per 01-01-2010]
Hoofdlijnen
[Regeling vervallen per 01-01-2010]
Onderhavig subsidieartikel wordt gefinancierd uit de centrale fondsen van het ministerie.
Tegelijkertijd met de publicatie van dit beleidskader wordt een door de Minister vastgesteld
subsidieplafond voor de totale subsidieperiode bekend gesteld.
Volgend uit het hierboven beschreven beleidskader komen voor subsidie in aanmerking
organisaties die naar bestuurssamenstelling een breed samenwerkingsverband van in
de Nederlandse Staten-Generaal vertegenwoordigde politieke partijen of parlementariërs
reflecteren en waarbij een ‘peer to peer’ werkwijze een belangrijk onderdeel vormt
van de programmauitvoering.
Dit subsidieartikel kent slechts één subsidiemodaliteit, t.w. de programmasubsidie.
Een programmasubsidie is een subsidie om een samenhangend deel van het totaal van
activiteiten van een organisatie uit te voeren.
De subsidieperiode loopt van 2007 tot 2010. Aanvragen dienen uiterlijk 1 september
2006 te worden ingediend.
Uiterlijk 1 november 2006 stelt de minister de besluiten over de subsidieaanvragen
vast.
De jaarplannen en jaarverslagen voor de opeenvolgende subsidiejaren worden jaarlijks
ter goedkeuring aan het ministerie voorgelegd, waarbij de jaarplannen getoetst worden
aan het oorspronkelijk goedgekeurde meerjarenplan en de jaarverslagen aan het voorafgaande
jaarplan. De behaalde resultaten worden door het ministerie op doeltreffendheid, doelmatigheid
en kwaliteit beoordeeld. Indien jaarplannen en jaarverslagen geen blijk geven van
een voldoende invulling van de strategische meerjarenplannen kunnen subsidies verlaagd
worden.
De Minister en de subsidieontvangende organisaties voeren regelmatig een beleidsdialoog
over de inhoudelijke voortgang van de gesubsidieerde activiteiten, zowel op centraal
niveau als ook op landenniveau. De Minister kan de organisaties aanwijzingen geven
wat betreft de keuze voor landen waar activiteiten worden ontplooid.
Kwaliteitssystemen
[Regeling vervallen per 01-01-2010]
De subsidieontvangende organisaties zijn verantwoordelijk voor een adequaat systeem
van monitoring en evaluatie en voor een kwaliteitssysteem. Hiermee dient vorm te worden
gegeven aan het lerend vermogen van de organisaties. Dit systeem is des te belangrijker
gezien het complexe karakter en het relatief hoge risicoprofiel van internationale
samenwerking, waardoor uitkomsten van interventies moeilijk voorspelbaar zijn. De
beschrijving en de haalbaarheid van beoogde resultaten moeten tegen deze achtergrond
gezien worden. Op basis van voortschrijdend inzicht worden organisaties geacht tijdig
bijsturingen te verrichten en hiervoor toestemming te vragen van de Minister indien
dit leidt tot een meer dan ondergeschikte wijziging van activiteitenplan of begroting.
Het kwaliteitssysteem omvat de volgende aspecten:
-
– De organisaties dragen ieder voor zich verantwoordelijkheid voor de eigen bedrijfsprocessen
en resultaten en rapporteren hierover aan de Minister volgens afgesproken inhoudelijke
en financiële standaarden, waarbij onder andere aandacht wordt geschonken aan de doeltreffendheid
en doelmatigheid.
-
– De organisaties beschrijven in hun Meerjarige Strategische Plannen hoe zij de realisatie
van beoogde resultaten denken te borgen. Bovendien geven zij inzicht in de stand van
zaken ten aanzien van de borging van hun processen.
-
– De organisaties dragen ieder voor zich zorg voor een adequaat planning-, monitoring-
en evaluatiesysteem. De resultaten van evaluaties worden, voorzien van beleidsconclusies,
aan de Minister ter beschikking gesteld.
-
– De resultaatformulering en beoordeling worden voor de verschillende programma’s uitgewerkt
en
-
– De resultaten worden uitgesplitst in de keten, waarbij onderscheid wordt gemaakt tussen
input, output, outcome en impact.
-
– De organisaties oriënteren zich bij het ontwikkelen van hun kwaliteitssysteem op CBF,
ISO en INK maar voorkomen stapeling van systemen.
-
– De organisaties hanteren in hun kwaliteitssysteem beoordelings- en prestatie-indicatoren
voor het sturen op overhead en doelmatigheid.
-
– De organisaties doen een jaarlijkse kwaliteitsanalyse en stellen op basis daarvan
een plan van aanpak op, dat zijn beslag vindt in de jaarverslagen en jaarplannen.
Drempelcriteria
[Regeling vervallen per 01-01-2010]
-
– De organisatie is een in Nederland gevestigde niet-overheidsorganisatie zonder winstoogmerk.
-
– De organisatie is, naar bestuurssamenstelling een breed samenwerkingsverband van in
de Nederlandse Staten-Generaal vertegenwoordigde politieke partijen en/of parlementariërs.
-
– De subsidieaanvraag is minimaal 100.000 euro.
-
– De aanvraag betreft geen initiatieven die primair gericht zijn op directe dienstverlening,
welzijn, of investeringen.
-
– De aanvraag betreft geen initiatieven die proselitisme (mede) beogen.
-
– De aanvraag betreft geen initiatieven die primair gericht zijn op studiemogelijkheden
of onderzoek.
-
– De aanvraag is niet landenspecifiek (de aanvraag moet activiteiten in twee of meerdere
landen betreffen).
Beoordelingscriteria betreffende de eigenschappen en kwaliteit van de aanvragende
organisatie
[Regeling vervallen per 01-01-2010]
-
– De aangesloten politieke partijen en/of parlementariërs leveren een in de begroting
zichtbaar gemaakte bijdrage, financieel of door het leveren van deskundigheid, aan
de activiteiten van de organisatie. Het subsidievoorstel motiveert de omvang van deze
bijdrage.
-
– Aard en kwaliteit van relaties met derden, waaronder visie op complementariteit, partnerschappen
en relaties met onderzoekswereld, in Nederland en op internationaal niveau.
-
– Impact en duurzaamheid van behaalde resultaten (track record).
-
– Mate waarin organisatiestructuur en -cultuur bijdragen aan efficiënte programmauitvoering.
-
– Kwaliteit van het beleid t.a.v. personeel en innovatie ten dienste van doelmatigheid,
waaronder kennismanagement.
-
– Kwaliteit van de bestaande procedures en systemen op het gebied van monitoring en
evaluatie alsmede kwaliteitsmanagement.
-
– Kwaliteit van het financieel en administratief management.
Beoordelingscriteria betreffende de inhoud en kwaliteit van de aanvraag
[Regeling vervallen per 01-01-2010]
-
– Relevante bijdrage aan de hierboven omschreven doelstelling.
-
– Kwaliteit van de Strategische Analyse, waarbij in het bijzonder gekeken wordt naar
de consistentie tussen de context analyse, de daaruit volgende probleemstelling en
de operationele doelstellingen.
-
– Strategisch beleid ten aanzien van Zuidelijke partners, met aandacht voor een gelijkwaardige,
transparante, inhoudelijke en evalueerbare relatie tussen de partners en de organisatie,
gebaseerd op principes van goed donorschap.
-
– Uitwerking van voorstel in operationele doelen, beoogde resultaten, voorgenomen activiteiten
en middelen met een helder verband tussen de te bereiken doelen en de daarvoor benodigde
middelen.
-
– Uitwerking van beoogde resultaten, indien functioneel in SMART-systematiek (Specifiek,
Meetbaar/aantoonbaar, Acceptabel voor relevante stakeholders, Realistisch, realiseerbaar
binnen een duidelijk aangegeven Tijdvak).
-
– Efficiënte inzet van middelen, doelmatigheid.
-
– Verankering van kwaliteitsbeheer, planning, monitoring en evaluatie, lerend vermogen
in het voorstel, waarbij rekening wordt gehouden met attributie vraagstukken.
-
– Duurzaamheid van de interventie en bijdrage van de subsidie aan de (duurzame) ontwikkeling
van de partnerorganisatie.