Vennootschapsbelasting, omzetting fonds voor gemene rekening (beleggingsinstelling) in een NV met veranderlijk kapitaal

[Regeling vervallen per 17-03-2017 met terugwerkende kracht tot en met 01-03-2017.]
Geraadpleegd op 07-05-2024.
Geldend van 01-01-2006 t/m 28-02-2017

Vennootschapsbelasting, omzetting fonds voor gemene rekening (beleggingsinstelling) in een NV met veranderlijk kapitaal

De directeur-generaal Belastingdienst heeft namens de staatssecretaris van Financiën het volgende besloten.

1. Dividendbelasting

[Regeling vervallen per 17-03-2017 met terugwerkende kracht tot en met 01-03-2017]

De omwisseling van participaties in het fonds in aandelen in de NV heeft ten aanzien van de individuele participanten natuurlijke personen die de participaties niet tot hun ondernemingsvermogen rekenen, voor de heffing van de dividendbelasting onder de navolgende voorwaarden geen gevolgen:

  • de omwisseling vindt met gesloten beurzen plaats;

  • per participatie wordt geen hoger bedrag aan nominaal gestort kapitaal NV uitgereikt dan het nader te berekenen bedrag dat op de datum van omwisseling gemiddeld op elke participatie is ingebracht. Daarbij zal dit nader berekende bedrag voor zover mogelijk als nominaal gestort aandelenkapitaal (en niet als agio) dienen te worden geboekt. Bij de berekening van het per participatie ingebrachte bedrag zal de omwisselingdatum als een fictieve balansdatum worden aangemerkt;

  • als gestort kapitaal op de uitgegeven aandelen NV zal slechts gelden het nader berekende bedrag dat op de omgewisselde participaties was ingebracht. Indien een terugbetaling van participaties die niet in aandelen zijn omgewisseld plaats vindt, zal de uitkomst van de berekening van het gemiddeld op elke participatie ingebrachte bedrag in verband met die terugbetaling gecorrigeerd worden;

  • de NV verklaart tegenover de Belastingdienst in voorkomende gevallen bij de inhouding en afdracht van dividendbelasting uit te zullen gaan van een gemiddeld op de aandelen gestort kapitaal als bedoeld in het punt hiervoor.

2. Vennootschapsbelasting

[Regeling vervallen per 17-03-2017 met terugwerkende kracht tot en met 01-03-2017]

Ten aanzien van het fonds leidt de liquidatie en de overdracht van de activa en passiva onder de navolgende voorwaarden niet tot heffing van vennootschapsbelasting:

  • vanaf één dag na de fictieve balansdatum van het fonds worden de overgedragen activa en passiva geacht rechtstreeks voor rekening en risico van de NV te komen, mits de daadwerkelijke inbreng van activa en overneming van passiva door de NV binnen een nader te bepalen tijdsbestek plaatsvindt;

  • de NV verplicht zich de overgenomen activa en passiva in haar fiscale balans te boek te stellen voor dezelfde waarde waarvoor deze zijn opgenomen in de op de fictieve balansdatum op te maken fiscale balans van het fonds, welke waarde zij voor de berekening van haar totale winst als uitgangspunt zal nemen; wat betreft de berekening van de jaarlijkse winst verplicht zij zich het stelsel van winstbepaling dat door het fonds ten aanzien van de overgenomen activa en passiva werd toegepast, te blijven volgen in de gevallen waarin ook het fonds niet van stelsel zou mogen veranderen, waarbij zij als aanschaffingskosten van de overgenomen activa en passiva zal aanmerken de bedragen welke voor het fonds als zodanig golden;

  • de door het fonds gevormde reserves in de zin van artikel 3.53 Wet IB 2001 worden door de NV aangemerkt als rechtens door haar gevormde reserves;

  • de door het fonds gevormde reserves in de zin van de artikelen 4 en 5 van het Besluit Beleggingsinstellingen worden door de NV aangemerkt als rechtens door haar gevormde reserves;

  • voor de toepassing van artikel 4, vijfde lid, en artikel 5, tweede lid, van het Besluit Beleggingsinstellingen wordt als hetgeen op de bij de overdracht aan participatiehouders uitgegeven aandelen in de NV is gestort, aangemerkt hetgeen met toepassing van het gestelde onder punt 1 hiervoor als gestort kapitaal geldt;

  • een bij het fonds op grond van het bepaalde in artikel 28, tweede lid, onderdeel b van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, juncto artikel 2 van het Besluit Beleggingsinstellingen bestaande verplichting tot het ter beschikking stellen van de winst, wordt door de NV aangemerkt als een rechtens op haar rustende verplichting;

  • een bij het fonds op het tijdstip van de overdracht ingevolge artikel 28, eerste lid, onderdeel b, van de Wet op de vennootschapsbelasting 1969, juncto artikel 6 van het Besluit Beleggingsinstellingen bestaand recht op een tegemoetkoming ter zake van buiten het Rijk door inhouding geheven belasting wordt aangemerkt als een aan de NV toekomend recht;

  • het fonds en de NV verklaren zowel voor zich als voor elkander, binnen een nader te bepalen tijdsbestek tegenover de Belastingdienst, dat zij bovenstaande voorwaarden en beperkingen aanvaarden en bij niet nakoming daarvan het hieruit voortvloeiende nadeel geheel te zullen vergoeden.

Degenen die in voorkomende gevallen bij een omzetting van een fonds in een NV vorenvermelde faciliteiten deelachtig willen worden, dienen vóór het einde van het jaar waarin de akte van oprichting van de NV is verleden een verzoek te doen.

De aandacht wordt gevestigd op het feit dat in voorkomende gevallen op het concrete geval toegesneden, van het vorenstaande afwijkende, voorwaarden en beperkingen gesteld kunnen worden.

Ik geef toestemming aan de inspecteur die belast is met de aanslagregeling voor het fonds voor gemene rekening verzoeken om toepassing van bovenvermelde faciliteit namens mij af te doen.

De inspecteur die een dergelijk verzoek in behandeling neemt, beoordeelt:

  • a. of sprake is van een fonds voor gemene rekening met de status van fiscale beleggingsinstelling, en

  • b. of de activiteiten overgenomen worden door een aan de Amsterdamse beurs genoteerde NV, en

  • c. of de participaties in het fonds worden omgewisseld in aandelen van de NV, en

  • d. of het fonds wordt geliquideerd, en

  • e. of er geen personen zijn die een aanmerkelijk belang in het fonds hebben.

Indien aan deze vereisten wordt voldaan, willigt de inspecteur het verzoek in onder het stellen van de voorwaarden zoals hierboven vermeld onder de punten 1 en 2.

Indien het verzoek niet voor inwilliging vatbaar is, zendt de inspecteur het verzoek door naar het Ministerie van Financiën, Centrum voor proces- en productontwikkeling, Sector Brieven en Beleidsbesluiten, Postbus 20201, 2500 EE Den Haag.

Inwerkingtreding en intrekking besluiten

[Regeling vervallen per 17-03-2017 met terugwerkende kracht tot en met 01-03-2017]

Dit besluit treedt in werking met ingang van 1 januari 2006.

Het volgende besluit is met ingang van die datum ingetrokken:

  • Besluit van 19 december 2000, nr. CPP2000/2679M.

Naar boven