Wij Beatrix, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz.
Allen, die deze zullen zien of horen lezen, saluut! doen te weten:
Alzo Wij in overweging genomen hebben dat het wenselijk is in de Meststoffenwet door bestuurlijke boetes en strafrecht gehandhaafde beperkingen te stellen aan de op of in de bodem gebrachte hoeveelheid stikstof en fosfaat in meststoffen ter voldoening aan onder meer richtlijn nr. 91/676/EEG van de Raad van de Europese Gemeenschappen van 12 december 1991 inzake de bescherming van water tegen verontreiniging door nitraten uit agrarische bronnen (PbEG L 375) en mede met het oog op de doelstellingen van richtlijn nr. 2000/60/EG van het Europees Parlement en de Raad van de Europese Unie van 23 oktober 2000 tot vaststelling van een kader voor communautaire maatregelen betreffende het waterbeleid (PbEG L 327);
Zo is het, dat Wij, de Raad van State gehoord, en met gemeen overleg der Staten-Generaal, hebben goedgevonden en verstaan, gelijk Wij goedvinden en verstaan bij deze:
[Red: Wijzigt de Meststoffenwet.]
[Red: Wijzigt de Algemene wet bestuursrecht.]
[Red: Wijzigt de Wet bestuursrechtspraak bedrijfsorganisatie.]
[Red: Wijzigt de Wet herstructurering varkenshouderij.]
[Red: Wijzigt de Wet op de economische delicten.]
De wet van 21 april 2004 tot wijziging van de Meststoffenwet in verband met de evaluatie 2002 wordt ingetrokken.
[Red: Wijzigt de Wet verplaatsing mestproductie.]
[Red: Wijzigt de Destructiewet.]
2
Hoofdstuk IV van de Meststoffenwet en de ter uitvoering van dat hoofdstuk gestelde regels, zoals deze luidden op 31 december 2005, blijven van toepassing op de heffing en invordering van tot en met 31 december 2005 verschuldigd geworden heffingen.
Deze wet treedt in werking op een bij koninklijk besluit te bepalen tijdstip, dat voor de verschillende artikelen of onderdelen daarvan verschillend kan worden vastgesteld.